D
In Kenya heersen onder de
negers armoede en haat
BOEK
EEN PSYCHOLOOG OVER HET
BELASTINGBETALERSLEED
ONVOLDOENDE AANDACHT
VOOR DE NATUUR?
DE „VAN DER STENG" TE KOOP
VRIJDAG 5 JUNI 1953.
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
7
DE MAU-MAU OORLOG (III)
Gebrek aan arbeid en tekort aan
land oorzaak van ellende
(Van onze correspondent in Zuid-Afrika)
Men kan zich geen beeld vormen van de situatie in Kenya als men geen
rekening houdt met de ontevredenheid, die in de stam der Kikoejoe's ont
stond als gevolg van de landvervreemding door de Britse koloniale over
heid. Als gevolg van de komst der Europese boereu werden de Kikoejoe's
naar een kleiner (deels onvruchtbaarder) gebied teruggedrongen. Door hun
sterke bevolkingsaanwas en door het gebrek aan goede besproeiingswer-
kendie overigens tientallen millioenen zouden kosten kan het hun
overgebleven land de bevolking niet méér opleveren dan voor het naakte
bestaan nodig is. Slechts de grote landbezitters onder hen verdienen nog
voldoende, om zich enige luxe (althans wat daar in Kenya voor door gaat)
en him kinderen een goede opvoeding te verzekeren. De rest leeft in ar
moede.
De Kikoejoe's, die vijftig jaar ge
leden nog bij honderdduizenden wer
den weggemaaid door hongersnood en
pestilentie, zijn vandaag niet meer
tevreden met een leven aan de hon-
gergrens. Zij zien de grotere welvaart
der blanken en zij worden dientenge
volge van dag tot dag „door begeerte
aangeraakt". .Velen van hen, wier fa
milie nog landbouwgrond bezit, moe
ten in de steden gaan werken om in
him onderhoud te voorzien of om de
koeien te kunnen kopen, waarmede
zij zich een tweede, een derde of een
door A. KAPTEIN.
vierde vrouw zullen verwerven. Ook
dit wordt echter steeds moeilijker,
want de blanke bevolking kan, door
de steeds stijgende levenskosten, niet
langer vier of vijf bedienden per ge
zin houden en moet met één bediende
genoegen nemen.
Tot voor weinige jaren had vrijwel
ieder blank gezin een kok, een dienst
bode, een tuinjongen, een chauffeur
en een kindermeisje en dat waren
meestal allen Kikoejoe's, die voor dit
werk meer aanleg hebben dan de le
den van andere stammen. Ieder van
hen verdiende zo weinig, dat hun ge
zamenlijke salarissen geenszins te
zwaar drukten op het huishoudbud
get van de blanke. Maar die tijden
behoren tot het vérleden de meeste
blanken keren thans een bankbiljet
twee keer om alvorens het uit te ge
ven. Deze daling in de welvaart
blanken betekent voor de Kikoejoe's
grote werkloosheid en voor de Mau
Mau een grotere aanhang.
De grond kwestie
Want de Mau Mau herleidt al deze
ellende tot één oorzaak: het verdelen
van voormalig Kikoejoe-grondgebied
onder blanke immigranten en het
dientengevolge terugdrukken van de
stam op een kleiner, minder voedsel
opbrengend en minder vee dragend
deel van het land.
Geen industrie
In dit verwijt zit stellig hoezeer
de Engelsen dat ook mogen ontken
nen een element van waarheid. De
Kikoejoe-leiders vergeten echter, dat
het blanke bewind tegenover het ver
vreemden van 18.000 vierkante mijl
grondgebied een ganse reeks van ma
teriële verbeteringen stelde, dat het
vrede bracht in een land van eeuwi
ge twisten, dat het de strijd aanbond
tegen het analfabetisme, aat het me
dische diensten in het leven riep, dat
het een spoorwegnet en een haven
stad bouwde en dat het, door ontgin
ningen en verbeteringen van de laad-
bouwopbrengst op voormalig uitge
mergeld gebied, de mogelijkheid
schiep om een veel grotere bevolking
althans het minimaal benodigde
voedsel te geven.
Het feit van de landvervreemding
blijft desniettemin een feit, maar ik
geloof niet, dat dit de enige oorzaak
is voor de enorme uitbreiding, die de
Mau Mau, tot vreugde van zijn ex
tremistische leiders, onderging. Als
de Britse overheid er in geslaagd wa
re, de massa der inboorlingen een iet
wat behoorlyk bestaan te verzekeren
uit andere bronnen, zou de wrevel
over de grondvervreemding reeds
lang verdwenen zijn. Helaas is het
scheppen van 'n grote secundaire in
dustrie, die honderdduizenden zwar
te arbeidskrachten aan brood en bo
ter helpt (zoals bijvoorbeeld in de
Unie van Zuid-Afrika) in Kenya niet
mogelijk gebleken. De plannen, die
men in dit opzicht nu en dan ont
werpt^ zijn vaag en weinig overtui
gend.
Lage lonen
De economische en sociale omstan
digheden zijn in Kenya allesbehalve
bevredigend. Er is veel te weinig
werkgelegenheid voor het enorme
aanbod van zwarte arbeidskrachten
en de lonen zijn bijzonder laag Een
der weinigen, die een behoorlijk 'inko
men hebben, is de sultan van Zanzi
bar, die voor het afstaan van zijn
Keniaans grondgebied een jaarlijkse
vergoeding van 10.000 Pond krijgt.
Maar de 360.000 zwarte mannen, de
35.000 zwarte vrouwen en de 50.000
zwarte kinderen, die voor de blanken
werken, moeten het met heel wat be
scheidener inkomens doen.
In het stedelijke gebied van Nai
robi verdient een arbeider per maand
drie Pond, een huisbediende vier
Pond, een kantoorbediende drie Pond
en een chauffeur vijf Pond. Op het
platteland betaalt men de arbeiders
gemiddeld een Pond per maand; dat
is dus ongeveer een rijksdaalder per
week. Men geeft hun daarenboven
een stukje grond om voor zichzelf re
bebouwen. In de mijnen en de indus
trie verdient een geschoolde arbeider
zeven Pond en een ongeschoolde ar
beider drie Pond per maand. Dat is
dus respectievelijk 18 en 8 gulden per
week.
De duurte
Vergelijkt men deze salarissen met
die, welke in de Unie van Zuid-Afri-
ka aan de zwarte werkers worden
betaald, dan komt men tot de conclu
sie dat de arbeiders in Kenya gemid
deld vijftig procent minder ontvan
gen. Dit zou, op zichzelf genomen,
nog niet veel zeggen als de levenskos
ten in Kenya beduidend lager waren
dan in de Unie, maar dat is geens
zins het geval. Sinds 1940 zijn in
Kenya de levenskosten met tweehon
derd procent gestegen Het prijspeil
is ongeveer gelijk aan dat in Neder
land. Wat kan men in Nederland met
acht of tien gulden per week doen?
Het valt niet te verwonderen dat
duizenden in Kenya rondlopen in de
meest ontoonbare vodden, dat men
overal in de nabijheid van dorren en
steden de erbarmelijkste shantytowns
vindt, waar menselijke wezens in
hokken wonen en dat. duizenden bij
duizenden als verwaarloosde, half-
verwilderde paria's leven in de bos-
ONEERLIJKHEID VIT ZELFBEHOUD
Verhouding tot de fiscus is vaak
onbevredigend
„Belastingambtenaren zullen zich nog veel meer in de psyche van de be
lastingbetaler moeten verdiepen, willen zy hem beter kunnen begrijpen
ik zeg begrijpen en niet grijpen want de huidige verhoudingen zijn nog
maar al te vaak onbevredigend", aldus een van de conclusies, waartoe prof.
dr. J. Waterink, hoogleraar aan de Vrye Universiteit te Amsterdam, kwam
in zijn voor de Vereniging van inspecteurs van 's Rijks belastingen gehou
den lezing over „De psychologie van de belastingbetaler".
Prof. Waterink betoogde, zo lezen
wij in de N.R.Ct. dat, hoewel alge
meen de noodzakelijkheid van het be
talen van belasting wordt erkend, er
toch bij schier elke belastingbetaler
een sterke neiging tot agressie be
staat, voortvloeiend uit een innerlijke,
drang tot zelfbehoud en voor een niet
onbelangrijk deel steunend op histo
rische ervaringen. Iemand, die be
hoefte heeft aan agressie, zoekt al
gauw naar motieven, wil zijn verzet
rechtvaardigen, hetgeen o.m. resul
teert in een de fiscus nauwlettend op
de vingers zien, in critiek op de over
heid in het algemeen. Vandaar, dat de
ambtelijke instanties moeten trach
ten alles maar dan ook alles weg te
nemen wat die neiging tot agressie
zou kunnen prikkelen.
KNOEIERS.
Spreker meende aan te kunnen to
nen, dat er in dit opzicht nog veel
moet veranderen. In een levendig,
uitermate humoristisch betoog zette
hij uiteen, dat de belastingambtenaar
maar al te vaak één kant van de
zaak ziet met b.v. als gevolg, dat de
eerlijkste lieden tegemoet worden ge
treden met een „alle belastingbetalers
knoeien, dus ook U". Het gevolg van
„HET ZEEUWSE LANDSCHAP".
Belangstelling gevraagd nu Schouwen-Duiveland
geheel „onder de schop" komt.
In zijn jaarverslag over 1953 pleit de secretaris van de stichting „Het
Zeeuwse landschap", mr. T. Lebret, voor een volledige herziening van de
„lijst van natuurgebieden", 'aan de vaststelling waarvan in de winter van
1953'53 nog werd gewerkt. Nu Schouwen-Duiveland practisoh geheel „on
der de schop" komt, dient de waarde van de terreinen welke van natuurwe
tenschappelijk belang zijn, opnieuw te worden onderzocht. Gedacht wordt
niet alleen aan de inlagen, karrevelden en de lage gronden by Oosterland 'en
Ellemeet, over de betekenis waarvan ieder het eens is, maar ook aan tal van
„vergeten hoekjes", die thans wellicht belangrijk worden. Deze opmerkingen
worden gemaakt omdat gevreesd wordt dat in het reconstructieplan vooi
Schouwen-Duiveland de natuurbescherming onvoldoende aan het woord zal
komen.
Ook over het Zwin wordt in dit ver
slag, dat zich eigenlijk verder uit
strekt dan precies over het jaar 1952,
gesproken. Vastgesteld wordt, dat de
afrastering van het Belgische deel
van het Zwin het heen en weer trek
ken van wandelaars heeft doen afne
men, hetgeen aan de vogelstand ten
goede is gekomen. De lamsoorvegeta
tie is echter in de bloeitijd vrij ernstig
door vacantïegangers geplunderd. In
dien dit verschijnsel ernstige vormen
zou aannemen, moeten maatregelen
worden overwogen.
De van Belgische zijde reeds eerder
uitgesproken mening, dat de door de
stormramp weggeslagen dam niet
moet worden vervangen, maar dat de
Cadzandse duinen moeten worden be
schermd door een aantal korte hoof
den, wordt gesteld tegenover een an
dere mening, welke uitsprak, dat het
Zwin geheel zou moeten worden ge
sloten. De secretaris van „Het Zeeuw
se Landschap" meent echter, dat niet
vooruitgelopen mag worden op het
overleg in de Internationale Zwin
commissie.
Voorts wordt melding gemaakt van
een bevredigende toestand in het
Noord-Sloe, waar de toeneming der
kokmeeuwen min of meer tot staan
is gekomen en dus geen gevaar meer
zou bestaan voor verdringing van de
visdiefjes. Zelfs kan reeds van enige
toeneming van deze vogels gespro
ken worden.
Van het Domeïnbestuur werd toe
zegging verkregen, dat de kreek in
xle Quarlespolder buiten de jachtver.
Tiachting zal blijven, waardoor de
gunstige ontwikkeling van de vogel
stand zich zal kunnen voortzetten
Betreurd wordt, dat een soortgelijke
maatregel voor het krekencomplex in
de Braakmanpolder niet tot stand
kon komen.
Ten slotte vermelden wij nog, dat
het verslag het plotseling verscheiden
van het bestuurslid, dr. L. G. Gelder-
man van Kortgene, memoreert.
een te formele, eenzijdige houding is.
dat de kloof, welke er nu eenmaal
bestaat tussen de belastingambtenaar
en het publiek, nog wordt vergroot
met als reactie: „ze willen je niet be
grijpen, want ze mogen je niet be
grijpen".
EEN OPLOSSING.
Dit alles, aldus prof. Waterink, sti
muleert een algemene foute habitus
tegenover problemen der belastingen,
welke tendentie wordt versterkt
doordat de regels te zeer algemene
voorschriften bevatten, welke ten
aanzien van vele uitzonderingsgeval
len en die zijn vaak uiterst schrij
nend geen bevredigende oplossing
bieden.
Prof. Waterink noemde daarvan
enkele voorbeelden, na nog opge
merkt te hebben, dat het belasting
biljet voor een normaal mens een
volkomen onbegrijpelijk document is;
nochtans moet hij het invullen ten
slotte, bekrachtigd door zijn handte
kening, verklaren dat hij het, hoewel
hij er geen spaan van begrepen heeft,
naar waarheid heeft ingevuld.
Een oud-leerling van spr. een pre
dikant met een klein tractement, be
slist onvoldoende voor zijn gezin, be
staande uit zes kinderen en een zieke
vrouw, welke laatste omdat hulp
niet ontbeerd kon worden hem veel
geld kostte, beleefde het tot zijn gro
te vreugde, dat twee van zijn begaaf
de kinderen dank zij een beurs van
1800 toch konden gaan studeren.
Twee jaar later ontving onze predi
kant een aanslagbiljet, aangezien hij
3600 meer inkomen zou hebben ge
noten. Hoewel hemel en aarde wer
den bewogen om deze onrechtvaar
digheid uit de weg te ruimen
Tweede Kamerleden en andere voor
aanstaande personen werden in de
arm genomen moest onze predi
kant uiteindelijk toch betalen.
DE BROMFIETS.
In een ander geval kreeg een pre
dikant, die er veertig dienstjaren op
had zitten, op zijn 65e verjaardag
een bromfiets van zijn gemeente; zijn
echtgenote werd verrast met een
tweedehands orgeltje. Het nodige
geld 900) was by elkaar gecollec
teerd. De vreugde in het predikants
gezin werd echter spoedig overscha
duwd toen er een aanslagbiljet voor
300 als „geschenk" van de fiscus bij
kwam. Aangezien deze predikant
geen rooie cent bezat en beslist niet
in staat was die aanslag te voldoen
ving men maar weer aan te collecte
ren, nu voor de fiscus,
VOORSCHOT.
Prof. Waterink verhaalde ook wat
hem zelf was overkomen, een voor
beeld waaruit moest blijken, dat de
ene ambtelyke instantie maar al te
vaak geheel los van de andere werkt
Spr. had van de regering een studie
kracht voor Zuid-Afrika ontvan
gen. Het reisgeld, door de regering
te vergoeden, schoot hij voor.
Drie weken voor hij vertrok vond
hij een aanslagbiljet in zijn bus; de
fiscus had uitgerekend, dat er by
hem sprake moest zyn van een aan-
zienlyke vermogensaanwas. Het be
drag, 5000, had betrekking op be
dragen van respectievelyk 600 en
800, welke de hoogleraar onder nor
male omstandigheden jaarlijks uit
trok voor het aanschaffen van stu
dieboeken en -tijdschriften, doch wel
ke bedragen hij de laatste oorlogsja
ren terzijde had gelegd teneinde on
middellijk na de bevryding de ontsta-
Schrijnende armoede.
In dit derde artikel over de
oorzaken van de onrust in de
Britse kolonie Kenya beschrijft
onze correspondent in Zuid-
Afrika de economische en soci
ale omstandigheden onder de
Kikoejoe's en hij noemt die
ronduit byzonder slecht. Er is
te weinig grond voor de groei
ende agrarische bevolking en te
weinig werk in de steden en
dorpen; de salarissen zyn laag
en de levenskosten hoog. Tien
duizenden leven in omstandig
heden, die onbeschrijfelyk zijn.
Deze menselijke ellende vormt
een uitnemende voedingsbodem
voor het zaad van haat en ver
zet, dat de communistisch ge
ïnfecteerde moordzuchtige or
ganisatie der Mau Mau strooit
in de hoofden en harten der
zwarte massa.
ZEESCHIP IN ZAKFORMAAT.
Exploitatie als propagandaschip
was niet lonend meer
(Van onze speciale verslaggever).
Op een werf in Vlaardingen ligt het blinkend-witte propagandaschip
„Van der Steng", waarmee duizenden Nederlanders gedurende vijl zomers
sinds 1947 kennis maakten. In elke aan goed vaarwater gelegen stad of
dorp koos het gedurende korter of langer tyd ligplaats om de bevolking
en vooral de jeugd te laten zien, hoe een modern ingericht en zee
waardig schip er toch van binnen wel uit ziet. Duizenden heeft het de
gelegenheid geopend voor het eerst e n misschien ook wel voor het laatst
in hun leven een kort zeereisje te maken.
sen. Voor vele duizenden is het iedere
dag opnieuw de vraag, of zij morgen
genoeg eten zullen krijgen om het
nijpende hongergevoel uit hun li
chaam te houden.
Geen eigendomsbewijs
Bij dit alles komt, dat degenen di<
nog in het gelukkige bezit van land
bouwgrond zyn, geen enkel door d
Britse overheid erkend eigendomsbr
wijs hebben. Ook in dit opzicht voe!
de Kikoejoe zich achtergesteld bij d
blanke immigrant, die „kaart e
transport" van zijn grond heeft e
dus in het wettig en onvervreemd
baai bezit van zijn eigendom is. Di
onzekerheid nopens him bezit knaag:
aan de rust van de landbezittende
Kikoejoe's. En het behoeft wederom
geen betoog, dat de Mau Mau-agita-
tors deze onrust weten om te zetten
in v. n trouwen. Zij vertellen overal,
dat de blanken het voornemen heb
ben hun grond te onteigenen. En dat
doet het wantrouwen uitgroeien tot
haat tegen alles wat blank is.
Dit wil intussen niet zeggen, dat
deze geest vaardig is geworden over
de gehele inboorlmgenbevolking van
Kenya, Er zyn in Kenya ook andere
stammen dan die der Kikoejoe's en
die willen meestal van het barbaarse
ontreden der Mau Mau niets weten.
Ik noem slechts de stam der Masai's,
die minstens zoveel betekent als die
der Kikoejoe's en die sinds vele eeu
wen met haar in vyandschap leeft.
Slechts de komst der Europeanen
kon een einde maken aan de voortdu
rende oorlogen tussen deze beide
bevolkingsgroepen en het is zelfs
zeer waarschynlijk, dat de komst
van het Britse bewind de totale ver
nietiging van de Kikoejoe's voorko
men heeft. Een cynisch ambtenaar
zei me, dat Engeland het probleem
van de lastige Kikoejoe's in een paar
maanden kon oplossen door slechts
de vrije hand te geven aan de moord
zucht der Masai's
Geen oplossing
Natuurlijk is dit slechts een grof-
eynische opmerking, die met een
werkelijke poging tot oplossing van
de moeilijkheden niets te maken
heeft. Maarmisschien kan men
Tover een oplossing alleen maar pra
ten in cynische termen, omdat er in
feite voorlopig helemaal geen oplos-
Deze „Van der Steng" nu trotse
300-tonner is, om het maar eens
heel scherp te zeggen, opgelegd. Ze
ker. kapitein Bylsma verbly'ft nog
steeds aan boord, en zorgt er dus
wel voor, dat er geen smetje aan
komt en de stoere machines blinkend
werkbaar blyven. Maarde ande-
1
sing mogelijk is? Jomo Kenyatta en
de andere leiders van het verzet heb
ben gezegd, dat zij de oplossing in
hun zak hebben. Als maar eenmaal
de blanken verdreven zyn komt alles
goed. Dat is natuurlijk dwaasheid.
Moeilijkheden, waarvoor de beste
koloniale specialisten geen remedie
hebben, worden zeker niet verdreven
door de amateuristische inspanning
van een groep halfbakken intellectu
elen en semi-intellectuelen. Moord en
doodslag en de afslachting van het
vee der blanken zullen de hongerende
massa van Kenya geen heil aanbren
gen. Zy" zullen, door de reacties van
het gezag, eerder de ellende voor de
bevolking vergroten.
Twee jaar geleden deed de Kenya
Association te Nairobi een handboek
voor toekomstige Europese immi
granten verschijnen. De titel van dat
boek was: „Kenya, Brittannië's meest
aantrekkelyke kolonie". De werke-
lykheid is op het ogenblik een beetje
anders!
In een slotartikel hoop ik het beeld
van die treurige werkelijkheid, door
het schetsen van oorsprong en bedry-
vigheid der Mau Mau, zoveel moge-
ly"k te completeren.
Twee leden van de Engelse Mount
Everest-expeditie hebben op 29 Mei
j.l. de top bereikt. Zij zijn de S.'r jarige
Nieuw-Zeelander E. P. Hülary (foto
bovenen de 39-jarige Sjerpa Tensing.
De leider van de expeditie is Kolonel
John Hunt (foto hiernaast).
ne achterstand aan buitenlandse vak
literatuur te kunnen inhalen. „Ik
stuurde de desbetreffende instantie
een machtiging, waardoor zy over
mijn tegoed op het Grootboek 4500
ingevolge de geldsanering), kon be
schikken, met een verklarend briefje
er bij, dat ik naar Zuid-Afrika ver
trok. Desondanks kreeg ik weken la
ter in Zuid-Afrika bericht, dat te my-
nen huize achtereenvolgens waren ge
arriveerd: 1) een bericht, dat de vol
macht niet goed was; ik had niet for
mulier 40b maar een ander moeten
gebruiken; 2) een aanmaning 3) al
een dwangbevel, hoewel men wist dat
ik in Zuid-Afrika zat. Het ryk ver
langt altyd prompte betaling, maar
ik zelf kon negen maanden op het
voorgeschoten reisgeld 4000)
wachten".
Prof. Waterink gaf in het vervolg
van zyn causerie als zyn mening, dat
hoe lager in rang. de belastingambte
naar de neiging heeft tot een meer
formele houding, tot minder soepel
heid, tot minder begrip voor hetgeen
ei op het spel staat. Vooral de laag
ste ambtenaren, veelal nerveuze lie
den die uiterst bang zy'n om een fout
te maken, vergroten de moeilykhe-
den.
Natuurlijk moet er een zekere hand
having van de regels zyn. Indien men
gegeven cadeau's niet zou belasten,
dan zou spoedig elke werknemer i.p.
v. salaris een cadeau vragen, maar
men moet meer begrip hebben voor
de omstandigheden.
ZELFBEHOUD.
Aan de kant der belastingbetalers
valt een neiging tot oneerly'kheid
waar te nemen; een oneerly'kheid.
welke echter vèelal voortvloeit uit
een noodzaak tot zelfbehoud.
Men weet, dat men als men inder
daad precies opgeeft wat men ver
dient onrechtvaardig wordt behan
deld, doordat met bepaalde omstan-
digheder onvoldoende rekening wordt
gehouden.
Een predikant van 74 jaar, die nog
elke Zondag preekte en daarvoor 2o
kreeg, kwam tot de conclusie, dat hy'
na aftrek van reiskosten e.d. nauwe
lijks meer dan 12 overhield en daar
hij o.a. nodig een nieuw gekleed pak
moest hebben, gaf hij tegenover de
belasting op per jaar 400 te hebben
verdiend. Er werd ontdekt dat het
opgegeven bedrag te laag was. Aan
de tand gevoeld biechtte de predikant
eerly'k op, dat hy" zyn geklede pak
ook voor begrafenissen en feestjes
gebruikte, waarop het bescheid van
de dienst was, dat hij het voor aan
schaf nodige bedrag dan niet in min
dering mocht worden gebracht! Was
dit nu oneerly'kheid? Volgens spr.
niet; hij zag het veel meer als een
onbeholpen poging te verwachten
schade af te
GEEN SCHANDE.
Het publiek is langzamerhand tot
het oordeel gekomen, dat oneerlijk
heid een ernstig kwaad is, maar het
bedriegen van de fiscus wordt niet
gezien als een schande. Hoe is dit te
verklaren? Omdat de normale oneer-
ly~kheden niet als iets verkeerds wor
den gezien maar als het corrigeren
van door de overheid begane onbil-
lykheden.
Volgens prof. Waterink dient dan
ook alleen ernstig te worden opge
treden tegen opzettelyke bedriegers,
wier daden overigens door het volks
geweten ook niet worden goedge
keurd. Tegen ieder wissewasje moet
niet worden opgetreden. Een vader,
die zijn kinderen om het geringste
pleegt te slaan, verliest zy'n gezag en
zal, wanneer hy eens terecht straft,
geen begrip ontmoeten.
Nog te grote verschillen vallen te
constateren tussen wat objectief
recht is en wat formeel wordt toege
past en te zeer wordt vergeten, dat
het minder om de hoogte van de be
lasting gaat dan om net object van
betaling. De conclusie was dat van
alle ambten dat van de belasting
ambtenaar het meest orecaire is
maar dat het toch veel voldoening
kan geven indien het recht van de
overheid met meer begrip, met meer
liefde wordt gehanteerd.
re bemanningsleden zyn met groot
verlof gestuurd.
Het is een trieste geschiedenis.
Triest omdat dit het weinig eervol
le sluitstuk schynt van een levens
werk. Kort maar hevig is de vyf-
jarige bloeiperiode geweest van dit
propaganda-schip. In 1947 ging by
de feestelyke tewaterla
ting bij Wilton en de
-hampagnedoop van het
schip door mevrouw Hel-
ïrïch een lang gekoester
de levenswens van de
•dealist A. W. T- Aenge-
;ent uit Hilversum in
•••ervulling. In de Stich
ting „Onze Marine"
'e instelling, die de be
langstelling der Neder
landers voor de scheep
vaart in de ruimste zin
wil bevorderen ijverde
hij hier jarenlang voor.
Industrie en particu
lieren wist hij er tenslot
te warm voor te maken.
Ongeveer een mlllioen
kostte de bouw. In 1947
lieü het van stapel en be
gon het met twintig be
manningsleden aan
boord zyn trotse rond
vaart door Nederlands
binnen, en buitenwateren.
13 October van het vorige jaar
is de heer Aengenent, de geestelijke
vader v&n deze „Van der Steng"
zo genoemd naar de hoofdpersoon, de
matroos le klas Van der Steng uit
de zeemansboeken van deze journa
list overleden. Het betekende, dat
de „Van der Steng" zonder geeste-
ly'ke motor kwam te varen. En dat,
terwyl er een tegenwind opstak in
de vorm van niet-sluitende exploita
tie-rekeningen en tanende belang
stelling, omdat heel Nederland het
schip zo langzamerhand bewonderd
had.
NAAR BUITENLAND.
En zo is er, ja moest er, in de
kring van „Onze Marine" een hartig
woord gesproken worden over de
vraag of de „Van der Steng" zijn
vaart zou voortzetten. Een besluit
was dra genomen, toen er buiten
landse liefhebbers kwamen opdagen
om dit zeeschip-in-zakformaat over
te nemen. Uit Pakistan en uit Siam
kwam de belangstelling. En onge-
twyfeld zouden de onderhandelingen
reeds nu een eervolle koersvervolging
voor de „Van der Steng" hebben op
geleverd, wanneer zich in die landen
geen verwikkelingen zouden hebben
voorgedaan, die meer aandacht vroe
gen dan de aankoop van een schoon
schip in Nederland.
Waren deze onderhandelingen er
niet geweest, de „Van der Steng"
zou wellicht deze zomer nog wel in
ons land gevaren hebben. Laten we
intussen hopen, dat deze trotse ver
tegenwoordiger van Neerlands
scheepvaart en scheepsbouw zy'n
tocht over zeeën en oceaan op waar
dige wyze zal voortzetten al zal het
dan in het buitenland zy'n. Dan
zullen vlag en wimpel van de „Van
der Steng" onbezoedeld kunnen blij
ven. En dat is belangrijker, dan we
oppervlakkig gezien zouden vermoe
den.
Vacantietoeslag voor
rijkspersoneel.
Het Tweede Kamerlid Lucas (K.V.
P.) heeft aan de minister van bin
nenlandse zaken schriftelijk de vol
gende vragen gesteld:
1. Is het waar, dat voor het ryks-
personeel de vacantietoeslag in 1953
wederom is vastgesteld op 2 pet. van
het salaris tot een maximum van
50,voor ongehuwden en 75,
voor gehuwden?
2. Is ook de minister van oordeel,
dat de onder 1 genoemde maxima
een nivellerende strekking hebben?
3. Is ook de minister van oordeel,
dat het stellen van maximum-gren
zen met een dergelijke strekking in
de huidige tydsomstandigheden on
gewenst is?
4. Is de minister bereid te bevor
deren, dat by het verlenen van een
vacantietoeslag aan het rijksperso
neel in 1953 geen maxima worden
gesteld?
EEN
OVER,
In „The young people's library",
een reeks van Engelse werkjes, uit
gegeven door J. B. Wolters, ver
scheen dezer dagen het aardige boek
je „Susannah of the Mounties" (Su-
zie van de bereden politie), reeds in
1938 geschreven door Muriel Deni-
son maar sinds wat vergeten. Dr. P.
A. Jongsma maakte thans het boekje
geschikt voor het gebruik door het
middelbaar onderwy's en wij twijfe
len er niet aan of de meeste leerlin
gen zullen met plezier de avonturen
volgen van Susannah Winston, het
kleine meisje dat een tyd by de
„Mounties" in Canada doorbrengt. Zij
doet er in haar onschuld vele verkeer
de dingen, maar wordt tenslotte na
een daad van opvallende dapperheid
lid van het wereldberoemde korps
gemaakt en keurig in een helrood
jasje gestopt. Het verhaal is geschre
ven met een zeer fijn gevoel voor hu
mor en geeft daarby een uitgebreid
overzicht van het avontuurlyke werk
van de Canadese bereden politie.
Voor hen die met de Engelse taal nog
teveel moeilykheden hebben om het
boekje vlot te kunnen lezen, heeft de
uitgever een handig woordenboekje
bijgevoegd.