D In Kenya heersen onder de negers armoede en haat BOEK EEN PSYCHOLOOG OVER HET BELASTINGBETALERSLEED ONVOLDOENDE AANDACHT VOOR DE NATUUR? DE „VAN DER STENG" TE KOOP VRIJDAG 5 JUNI 1953. PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 7 DE MAU-MAU OORLOG (III) Gebrek aan arbeid en tekort aan land oorzaak van ellende (Van onze correspondent in Zuid-Afrika) Men kan zich geen beeld vormen van de situatie in Kenya als men geen rekening houdt met de ontevredenheid, die in de stam der Kikoejoe's ont stond als gevolg van de landvervreemding door de Britse koloniale over heid. Als gevolg van de komst der Europese boereu werden de Kikoejoe's naar een kleiner (deels onvruchtbaarder) gebied teruggedrongen. Door hun sterke bevolkingsaanwas en door het gebrek aan goede besproeiingswer- kendie overigens tientallen millioenen zouden kosten kan het hun overgebleven land de bevolking niet méér opleveren dan voor het naakte bestaan nodig is. Slechts de grote landbezitters onder hen verdienen nog voldoende, om zich enige luxe (althans wat daar in Kenya voor door gaat) en him kinderen een goede opvoeding te verzekeren. De rest leeft in ar moede. De Kikoejoe's, die vijftig jaar ge leden nog bij honderdduizenden wer den weggemaaid door hongersnood en pestilentie, zijn vandaag niet meer tevreden met een leven aan de hon- gergrens. Zij zien de grotere welvaart der blanken en zij worden dientenge volge van dag tot dag „door begeerte aangeraakt". .Velen van hen, wier fa milie nog landbouwgrond bezit, moe ten in de steden gaan werken om in him onderhoud te voorzien of om de koeien te kunnen kopen, waarmede zij zich een tweede, een derde of een door A. KAPTEIN. vierde vrouw zullen verwerven. Ook dit wordt echter steeds moeilijker, want de blanke bevolking kan, door de steeds stijgende levenskosten, niet langer vier of vijf bedienden per ge zin houden en moet met één bediende genoegen nemen. Tot voor weinige jaren had vrijwel ieder blank gezin een kok, een dienst bode, een tuinjongen, een chauffeur en een kindermeisje en dat waren meestal allen Kikoejoe's, die voor dit werk meer aanleg hebben dan de le den van andere stammen. Ieder van hen verdiende zo weinig, dat hun ge zamenlijke salarissen geenszins te zwaar drukten op het huishoudbud get van de blanke. Maar die tijden behoren tot het vérleden de meeste blanken keren thans een bankbiljet twee keer om alvorens het uit te ge ven. Deze daling in de welvaart blanken betekent voor de Kikoejoe's grote werkloosheid en voor de Mau Mau een grotere aanhang. De grond kwestie Want de Mau Mau herleidt al deze ellende tot één oorzaak: het verdelen van voormalig Kikoejoe-grondgebied onder blanke immigranten en het dientengevolge terugdrukken van de stam op een kleiner, minder voedsel opbrengend en minder vee dragend deel van het land. Geen industrie In dit verwijt zit stellig hoezeer de Engelsen dat ook mogen ontken nen een element van waarheid. De Kikoejoe-leiders vergeten echter, dat het blanke bewind tegenover het ver vreemden van 18.000 vierkante mijl grondgebied een ganse reeks van ma teriële verbeteringen stelde, dat het vrede bracht in een land van eeuwi ge twisten, dat het de strijd aanbond tegen het analfabetisme, aat het me dische diensten in het leven riep, dat het een spoorwegnet en een haven stad bouwde en dat het, door ontgin ningen en verbeteringen van de laad- bouwopbrengst op voormalig uitge mergeld gebied, de mogelijkheid schiep om een veel grotere bevolking althans het minimaal benodigde voedsel te geven. Het feit van de landvervreemding blijft desniettemin een feit, maar ik geloof niet, dat dit de enige oorzaak is voor de enorme uitbreiding, die de Mau Mau, tot vreugde van zijn ex tremistische leiders, onderging. Als de Britse overheid er in geslaagd wa re, de massa der inboorlingen een iet wat behoorlyk bestaan te verzekeren uit andere bronnen, zou de wrevel over de grondvervreemding reeds lang verdwenen zijn. Helaas is het scheppen van 'n grote secundaire in dustrie, die honderdduizenden zwar te arbeidskrachten aan brood en bo ter helpt (zoals bijvoorbeeld in de Unie van Zuid-Afrika) in Kenya niet mogelijk gebleken. De plannen, die men in dit opzicht nu en dan ont werpt^ zijn vaag en weinig overtui gend. Lage lonen De economische en sociale omstan digheden zijn in Kenya allesbehalve bevredigend. Er is veel te weinig werkgelegenheid voor het enorme aanbod van zwarte arbeidskrachten en de lonen zijn bijzonder laag Een der weinigen, die een behoorlijk 'inko men hebben, is de sultan van Zanzi bar, die voor het afstaan van zijn Keniaans grondgebied een jaarlijkse vergoeding van 10.000 Pond krijgt. Maar de 360.000 zwarte mannen, de 35.000 zwarte vrouwen en de 50.000 zwarte kinderen, die voor de blanken werken, moeten het met heel wat be scheidener inkomens doen. In het stedelijke gebied van Nai robi verdient een arbeider per maand drie Pond, een huisbediende vier Pond, een kantoorbediende drie Pond en een chauffeur vijf Pond. Op het platteland betaalt men de arbeiders gemiddeld een Pond per maand; dat is dus ongeveer een rijksdaalder per week. Men geeft hun daarenboven een stukje grond om voor zichzelf re bebouwen. In de mijnen en de indus trie verdient een geschoolde arbeider zeven Pond en een ongeschoolde ar beider drie Pond per maand. Dat is dus respectievelijk 18 en 8 gulden per week. De duurte Vergelijkt men deze salarissen met die, welke in de Unie van Zuid-Afri- ka aan de zwarte werkers worden betaald, dan komt men tot de conclu sie dat de arbeiders in Kenya gemid deld vijftig procent minder ontvan gen. Dit zou, op zichzelf genomen, nog niet veel zeggen als de levenskos ten in Kenya beduidend lager waren dan in de Unie, maar dat is geens zins het geval. Sinds 1940 zijn in Kenya de levenskosten met tweehon derd procent gestegen Het prijspeil is ongeveer gelijk aan dat in Neder land. Wat kan men in Nederland met acht of tien gulden per week doen? Het valt niet te verwonderen dat duizenden in Kenya rondlopen in de meest ontoonbare vodden, dat men overal in de nabijheid van dorren en steden de erbarmelijkste shantytowns vindt, waar menselijke wezens in hokken wonen en dat. duizenden bij duizenden als verwaarloosde, half- verwilderde paria's leven in de bos- ONEERLIJKHEID VIT ZELFBEHOUD Verhouding tot de fiscus is vaak onbevredigend „Belastingambtenaren zullen zich nog veel meer in de psyche van de be lastingbetaler moeten verdiepen, willen zy hem beter kunnen begrijpen ik zeg begrijpen en niet grijpen want de huidige verhoudingen zijn nog maar al te vaak onbevredigend", aldus een van de conclusies, waartoe prof. dr. J. Waterink, hoogleraar aan de Vrye Universiteit te Amsterdam, kwam in zijn voor de Vereniging van inspecteurs van 's Rijks belastingen gehou den lezing over „De psychologie van de belastingbetaler". Prof. Waterink betoogde, zo lezen wij in de N.R.Ct. dat, hoewel alge meen de noodzakelijkheid van het be talen van belasting wordt erkend, er toch bij schier elke belastingbetaler een sterke neiging tot agressie be staat, voortvloeiend uit een innerlijke, drang tot zelfbehoud en voor een niet onbelangrijk deel steunend op histo rische ervaringen. Iemand, die be hoefte heeft aan agressie, zoekt al gauw naar motieven, wil zijn verzet rechtvaardigen, hetgeen o.m. resul teert in een de fiscus nauwlettend op de vingers zien, in critiek op de over heid in het algemeen. Vandaar, dat de ambtelijke instanties moeten trach ten alles maar dan ook alles weg te nemen wat die neiging tot agressie zou kunnen prikkelen. KNOEIERS. Spreker meende aan te kunnen to nen, dat er in dit opzicht nog veel moet veranderen. In een levendig, uitermate humoristisch betoog zette hij uiteen, dat de belastingambtenaar maar al te vaak één kant van de zaak ziet met b.v. als gevolg, dat de eerlijkste lieden tegemoet worden ge treden met een „alle belastingbetalers knoeien, dus ook U". Het gevolg van „HET ZEEUWSE LANDSCHAP". Belangstelling gevraagd nu Schouwen-Duiveland geheel „onder de schop" komt. In zijn jaarverslag over 1953 pleit de secretaris van de stichting „Het Zeeuwse landschap", mr. T. Lebret, voor een volledige herziening van de „lijst van natuurgebieden", 'aan de vaststelling waarvan in de winter van 1953'53 nog werd gewerkt. Nu Schouwen-Duiveland practisoh geheel „on der de schop" komt, dient de waarde van de terreinen welke van natuurwe tenschappelijk belang zijn, opnieuw te worden onderzocht. Gedacht wordt niet alleen aan de inlagen, karrevelden en de lage gronden by Oosterland 'en Ellemeet, over de betekenis waarvan ieder het eens is, maar ook aan tal van „vergeten hoekjes", die thans wellicht belangrijk worden. Deze opmerkingen worden gemaakt omdat gevreesd wordt dat in het reconstructieplan vooi Schouwen-Duiveland de natuurbescherming onvoldoende aan het woord zal komen. Ook over het Zwin wordt in dit ver slag, dat zich eigenlijk verder uit strekt dan precies over het jaar 1952, gesproken. Vastgesteld wordt, dat de afrastering van het Belgische deel van het Zwin het heen en weer trek ken van wandelaars heeft doen afne men, hetgeen aan de vogelstand ten goede is gekomen. De lamsoorvegeta tie is echter in de bloeitijd vrij ernstig door vacantïegangers geplunderd. In dien dit verschijnsel ernstige vormen zou aannemen, moeten maatregelen worden overwogen. De van Belgische zijde reeds eerder uitgesproken mening, dat de door de stormramp weggeslagen dam niet moet worden vervangen, maar dat de Cadzandse duinen moeten worden be schermd door een aantal korte hoof den, wordt gesteld tegenover een an dere mening, welke uitsprak, dat het Zwin geheel zou moeten worden ge sloten. De secretaris van „Het Zeeuw se Landschap" meent echter, dat niet vooruitgelopen mag worden op het overleg in de Internationale Zwin commissie. Voorts wordt melding gemaakt van een bevredigende toestand in het Noord-Sloe, waar de toeneming der kokmeeuwen min of meer tot staan is gekomen en dus geen gevaar meer zou bestaan voor verdringing van de visdiefjes. Zelfs kan reeds van enige toeneming van deze vogels gespro ken worden. Van het Domeïnbestuur werd toe zegging verkregen, dat de kreek in xle Quarlespolder buiten de jachtver. Tiachting zal blijven, waardoor de gunstige ontwikkeling van de vogel stand zich zal kunnen voortzetten Betreurd wordt, dat een soortgelijke maatregel voor het krekencomplex in de Braakmanpolder niet tot stand kon komen. Ten slotte vermelden wij nog, dat het verslag het plotseling verscheiden van het bestuurslid, dr. L. G. Gelder- man van Kortgene, memoreert. een te formele, eenzijdige houding is. dat de kloof, welke er nu eenmaal bestaat tussen de belastingambtenaar en het publiek, nog wordt vergroot met als reactie: „ze willen je niet be grijpen, want ze mogen je niet be grijpen". EEN OPLOSSING. Dit alles, aldus prof. Waterink, sti muleert een algemene foute habitus tegenover problemen der belastingen, welke tendentie wordt versterkt doordat de regels te zeer algemene voorschriften bevatten, welke ten aanzien van vele uitzonderingsgeval len en die zijn vaak uiterst schrij nend geen bevredigende oplossing bieden. Prof. Waterink noemde daarvan enkele voorbeelden, na nog opge merkt te hebben, dat het belasting biljet voor een normaal mens een volkomen onbegrijpelijk document is; nochtans moet hij het invullen ten slotte, bekrachtigd door zijn handte kening, verklaren dat hij het, hoewel hij er geen spaan van begrepen heeft, naar waarheid heeft ingevuld. Een oud-leerling van spr. een pre dikant met een klein tractement, be slist onvoldoende voor zijn gezin, be staande uit zes kinderen en een zieke vrouw, welke laatste omdat hulp niet ontbeerd kon worden hem veel geld kostte, beleefde het tot zijn gro te vreugde, dat twee van zijn begaaf de kinderen dank zij een beurs van 1800 toch konden gaan studeren. Twee jaar later ontving onze predi kant een aanslagbiljet, aangezien hij 3600 meer inkomen zou hebben ge noten. Hoewel hemel en aarde wer den bewogen om deze onrechtvaar digheid uit de weg te ruimen Tweede Kamerleden en andere voor aanstaande personen werden in de arm genomen moest onze predi kant uiteindelijk toch betalen. DE BROMFIETS. In een ander geval kreeg een pre dikant, die er veertig dienstjaren op had zitten, op zijn 65e verjaardag een bromfiets van zijn gemeente; zijn echtgenote werd verrast met een tweedehands orgeltje. Het nodige geld 900) was by elkaar gecollec teerd. De vreugde in het predikants gezin werd echter spoedig overscha duwd toen er een aanslagbiljet voor 300 als „geschenk" van de fiscus bij kwam. Aangezien deze predikant geen rooie cent bezat en beslist niet in staat was die aanslag te voldoen ving men maar weer aan te collecte ren, nu voor de fiscus, VOORSCHOT. Prof. Waterink verhaalde ook wat hem zelf was overkomen, een voor beeld waaruit moest blijken, dat de ene ambtelyke instantie maar al te vaak geheel los van de andere werkt Spr. had van de regering een studie kracht voor Zuid-Afrika ontvan gen. Het reisgeld, door de regering te vergoeden, schoot hij voor. Drie weken voor hij vertrok vond hij een aanslagbiljet in zijn bus; de fiscus had uitgerekend, dat er by hem sprake moest zyn van een aan- zienlyke vermogensaanwas. Het be drag, 5000, had betrekking op be dragen van respectievelyk 600 en 800, welke de hoogleraar onder nor male omstandigheden jaarlijks uit trok voor het aanschaffen van stu dieboeken en -tijdschriften, doch wel ke bedragen hij de laatste oorlogsja ren terzijde had gelegd teneinde on middellijk na de bevryding de ontsta- Schrijnende armoede. In dit derde artikel over de oorzaken van de onrust in de Britse kolonie Kenya beschrijft onze correspondent in Zuid- Afrika de economische en soci ale omstandigheden onder de Kikoejoe's en hij noemt die ronduit byzonder slecht. Er is te weinig grond voor de groei ende agrarische bevolking en te weinig werk in de steden en dorpen; de salarissen zyn laag en de levenskosten hoog. Tien duizenden leven in omstandig heden, die onbeschrijfelyk zijn. Deze menselijke ellende vormt een uitnemende voedingsbodem voor het zaad van haat en ver zet, dat de communistisch ge ïnfecteerde moordzuchtige or ganisatie der Mau Mau strooit in de hoofden en harten der zwarte massa. ZEESCHIP IN ZAKFORMAAT. Exploitatie als propagandaschip was niet lonend meer (Van onze speciale verslaggever). Op een werf in Vlaardingen ligt het blinkend-witte propagandaschip „Van der Steng", waarmee duizenden Nederlanders gedurende vijl zomers sinds 1947 kennis maakten. In elke aan goed vaarwater gelegen stad of dorp koos het gedurende korter of langer tyd ligplaats om de bevolking en vooral de jeugd te laten zien, hoe een modern ingericht en zee waardig schip er toch van binnen wel uit ziet. Duizenden heeft het de gelegenheid geopend voor het eerst e n misschien ook wel voor het laatst in hun leven een kort zeereisje te maken. sen. Voor vele duizenden is het iedere dag opnieuw de vraag, of zij morgen genoeg eten zullen krijgen om het nijpende hongergevoel uit hun li chaam te houden. Geen eigendomsbewijs Bij dit alles komt, dat degenen di< nog in het gelukkige bezit van land bouwgrond zyn, geen enkel door d Britse overheid erkend eigendomsbr wijs hebben. Ook in dit opzicht voe! de Kikoejoe zich achtergesteld bij d blanke immigrant, die „kaart e transport" van zijn grond heeft e dus in het wettig en onvervreemd baai bezit van zijn eigendom is. Di onzekerheid nopens him bezit knaag: aan de rust van de landbezittende Kikoejoe's. En het behoeft wederom geen betoog, dat de Mau Mau-agita- tors deze onrust weten om te zetten in v. n trouwen. Zij vertellen overal, dat de blanken het voornemen heb ben hun grond te onteigenen. En dat doet het wantrouwen uitgroeien tot haat tegen alles wat blank is. Dit wil intussen niet zeggen, dat deze geest vaardig is geworden over de gehele inboorlmgenbevolking van Kenya, Er zyn in Kenya ook andere stammen dan die der Kikoejoe's en die willen meestal van het barbaarse ontreden der Mau Mau niets weten. Ik noem slechts de stam der Masai's, die minstens zoveel betekent als die der Kikoejoe's en die sinds vele eeu wen met haar in vyandschap leeft. Slechts de komst der Europeanen kon een einde maken aan de voortdu rende oorlogen tussen deze beide bevolkingsgroepen en het is zelfs zeer waarschynlijk, dat de komst van het Britse bewind de totale ver nietiging van de Kikoejoe's voorko men heeft. Een cynisch ambtenaar zei me, dat Engeland het probleem van de lastige Kikoejoe's in een paar maanden kon oplossen door slechts de vrije hand te geven aan de moord zucht der Masai's Geen oplossing Natuurlijk is dit slechts een grof- eynische opmerking, die met een werkelijke poging tot oplossing van de moeilijkheden niets te maken heeft. Maarmisschien kan men Tover een oplossing alleen maar pra ten in cynische termen, omdat er in feite voorlopig helemaal geen oplos- Deze „Van der Steng" nu trotse 300-tonner is, om het maar eens heel scherp te zeggen, opgelegd. Ze ker. kapitein Bylsma verbly'ft nog steeds aan boord, en zorgt er dus wel voor, dat er geen smetje aan komt en de stoere machines blinkend werkbaar blyven. Maarde ande- 1 sing mogelijk is? Jomo Kenyatta en de andere leiders van het verzet heb ben gezegd, dat zij de oplossing in hun zak hebben. Als maar eenmaal de blanken verdreven zyn komt alles goed. Dat is natuurlijk dwaasheid. Moeilijkheden, waarvoor de beste koloniale specialisten geen remedie hebben, worden zeker niet verdreven door de amateuristische inspanning van een groep halfbakken intellectu elen en semi-intellectuelen. Moord en doodslag en de afslachting van het vee der blanken zullen de hongerende massa van Kenya geen heil aanbren gen. Zy" zullen, door de reacties van het gezag, eerder de ellende voor de bevolking vergroten. Twee jaar geleden deed de Kenya Association te Nairobi een handboek voor toekomstige Europese immi granten verschijnen. De titel van dat boek was: „Kenya, Brittannië's meest aantrekkelyke kolonie". De werke- lykheid is op het ogenblik een beetje anders! In een slotartikel hoop ik het beeld van die treurige werkelijkheid, door het schetsen van oorsprong en bedry- vigheid der Mau Mau, zoveel moge- ly"k te completeren. Twee leden van de Engelse Mount Everest-expeditie hebben op 29 Mei j.l. de top bereikt. Zij zijn de S.'r jarige Nieuw-Zeelander E. P. Hülary (foto bovenen de 39-jarige Sjerpa Tensing. De leider van de expeditie is Kolonel John Hunt (foto hiernaast). ne achterstand aan buitenlandse vak literatuur te kunnen inhalen. „Ik stuurde de desbetreffende instantie een machtiging, waardoor zy over mijn tegoed op het Grootboek 4500 ingevolge de geldsanering), kon be schikken, met een verklarend briefje er bij, dat ik naar Zuid-Afrika ver trok. Desondanks kreeg ik weken la ter in Zuid-Afrika bericht, dat te my- nen huize achtereenvolgens waren ge arriveerd: 1) een bericht, dat de vol macht niet goed was; ik had niet for mulier 40b maar een ander moeten gebruiken; 2) een aanmaning 3) al een dwangbevel, hoewel men wist dat ik in Zuid-Afrika zat. Het ryk ver langt altyd prompte betaling, maar ik zelf kon negen maanden op het voorgeschoten reisgeld 4000) wachten". Prof. Waterink gaf in het vervolg van zyn causerie als zyn mening, dat hoe lager in rang. de belastingambte naar de neiging heeft tot een meer formele houding, tot minder soepel heid, tot minder begrip voor hetgeen ei op het spel staat. Vooral de laag ste ambtenaren, veelal nerveuze lie den die uiterst bang zy'n om een fout te maken, vergroten de moeilykhe- den. Natuurlijk moet er een zekere hand having van de regels zyn. Indien men gegeven cadeau's niet zou belasten, dan zou spoedig elke werknemer i.p. v. salaris een cadeau vragen, maar men moet meer begrip hebben voor de omstandigheden. ZELFBEHOUD. Aan de kant der belastingbetalers valt een neiging tot oneerly'kheid waar te nemen; een oneerly'kheid. welke echter vèelal voortvloeit uit een noodzaak tot zelfbehoud. Men weet, dat men als men inder daad precies opgeeft wat men ver dient onrechtvaardig wordt behan deld, doordat met bepaalde omstan- digheder onvoldoende rekening wordt gehouden. Een predikant van 74 jaar, die nog elke Zondag preekte en daarvoor 2o kreeg, kwam tot de conclusie, dat hy' na aftrek van reiskosten e.d. nauwe lijks meer dan 12 overhield en daar hij o.a. nodig een nieuw gekleed pak moest hebben, gaf hij tegenover de belasting op per jaar 400 te hebben verdiend. Er werd ontdekt dat het opgegeven bedrag te laag was. Aan de tand gevoeld biechtte de predikant eerly'k op, dat hy" zyn geklede pak ook voor begrafenissen en feestjes gebruikte, waarop het bescheid van de dienst was, dat hij het voor aan schaf nodige bedrag dan niet in min dering mocht worden gebracht! Was dit nu oneerly'kheid? Volgens spr. niet; hij zag het veel meer als een onbeholpen poging te verwachten schade af te GEEN SCHANDE. Het publiek is langzamerhand tot het oordeel gekomen, dat oneerlijk heid een ernstig kwaad is, maar het bedriegen van de fiscus wordt niet gezien als een schande. Hoe is dit te verklaren? Omdat de normale oneer- ly~kheden niet als iets verkeerds wor den gezien maar als het corrigeren van door de overheid begane onbil- lykheden. Volgens prof. Waterink dient dan ook alleen ernstig te worden opge treden tegen opzettelyke bedriegers, wier daden overigens door het volks geweten ook niet worden goedge keurd. Tegen ieder wissewasje moet niet worden opgetreden. Een vader, die zijn kinderen om het geringste pleegt te slaan, verliest zy'n gezag en zal, wanneer hy eens terecht straft, geen begrip ontmoeten. Nog te grote verschillen vallen te constateren tussen wat objectief recht is en wat formeel wordt toege past en te zeer wordt vergeten, dat het minder om de hoogte van de be lasting gaat dan om net object van betaling. De conclusie was dat van alle ambten dat van de belasting ambtenaar het meest orecaire is maar dat het toch veel voldoening kan geven indien het recht van de overheid met meer begrip, met meer liefde wordt gehanteerd. re bemanningsleden zyn met groot verlof gestuurd. Het is een trieste geschiedenis. Triest omdat dit het weinig eervol le sluitstuk schynt van een levens werk. Kort maar hevig is de vyf- jarige bloeiperiode geweest van dit propaganda-schip. In 1947 ging by de feestelyke tewaterla ting bij Wilton en de -hampagnedoop van het schip door mevrouw Hel- ïrïch een lang gekoester de levenswens van de •dealist A. W. T- Aenge- ;ent uit Hilversum in •••ervulling. In de Stich ting „Onze Marine" 'e instelling, die de be langstelling der Neder landers voor de scheep vaart in de ruimste zin wil bevorderen ijverde hij hier jarenlang voor. Industrie en particu lieren wist hij er tenslot te warm voor te maken. Ongeveer een mlllioen kostte de bouw. In 1947 lieü het van stapel en be gon het met twintig be manningsleden aan boord zyn trotse rond vaart door Nederlands binnen, en buitenwateren. 13 October van het vorige jaar is de heer Aengenent, de geestelijke vader v&n deze „Van der Steng" zo genoemd naar de hoofdpersoon, de matroos le klas Van der Steng uit de zeemansboeken van deze journa list overleden. Het betekende, dat de „Van der Steng" zonder geeste- ly'ke motor kwam te varen. En dat, terwyl er een tegenwind opstak in de vorm van niet-sluitende exploita tie-rekeningen en tanende belang stelling, omdat heel Nederland het schip zo langzamerhand bewonderd had. NAAR BUITENLAND. En zo is er, ja moest er, in de kring van „Onze Marine" een hartig woord gesproken worden over de vraag of de „Van der Steng" zijn vaart zou voortzetten. Een besluit was dra genomen, toen er buiten landse liefhebbers kwamen opdagen om dit zeeschip-in-zakformaat over te nemen. Uit Pakistan en uit Siam kwam de belangstelling. En onge- twyfeld zouden de onderhandelingen reeds nu een eervolle koersvervolging voor de „Van der Steng" hebben op geleverd, wanneer zich in die landen geen verwikkelingen zouden hebben voorgedaan, die meer aandacht vroe gen dan de aankoop van een schoon schip in Nederland. Waren deze onderhandelingen er niet geweest, de „Van der Steng" zou wellicht deze zomer nog wel in ons land gevaren hebben. Laten we intussen hopen, dat deze trotse ver tegenwoordiger van Neerlands scheepvaart en scheepsbouw zy'n tocht over zeeën en oceaan op waar dige wyze zal voortzetten al zal het dan in het buitenland zy'n. Dan zullen vlag en wimpel van de „Van der Steng" onbezoedeld kunnen blij ven. En dat is belangrijker, dan we oppervlakkig gezien zouden vermoe den. Vacantietoeslag voor rijkspersoneel. Het Tweede Kamerlid Lucas (K.V. P.) heeft aan de minister van bin nenlandse zaken schriftelijk de vol gende vragen gesteld: 1. Is het waar, dat voor het ryks- personeel de vacantietoeslag in 1953 wederom is vastgesteld op 2 pet. van het salaris tot een maximum van 50,voor ongehuwden en 75, voor gehuwden? 2. Is ook de minister van oordeel, dat de onder 1 genoemde maxima een nivellerende strekking hebben? 3. Is ook de minister van oordeel, dat het stellen van maximum-gren zen met een dergelijke strekking in de huidige tydsomstandigheden on gewenst is? 4. Is de minister bereid te bevor deren, dat by het verlenen van een vacantietoeslag aan het rijksperso neel in 1953 geen maxima worden gesteld? EEN OVER, In „The young people's library", een reeks van Engelse werkjes, uit gegeven door J. B. Wolters, ver scheen dezer dagen het aardige boek je „Susannah of the Mounties" (Su- zie van de bereden politie), reeds in 1938 geschreven door Muriel Deni- son maar sinds wat vergeten. Dr. P. A. Jongsma maakte thans het boekje geschikt voor het gebruik door het middelbaar onderwy's en wij twijfe len er niet aan of de meeste leerlin gen zullen met plezier de avonturen volgen van Susannah Winston, het kleine meisje dat een tyd by de „Mounties" in Canada doorbrengt. Zij doet er in haar onschuld vele verkeer de dingen, maar wordt tenslotte na een daad van opvallende dapperheid lid van het wereldberoemde korps gemaakt en keurig in een helrood jasje gestopt. Het verhaal is geschre ven met een zeer fijn gevoel voor hu mor en geeft daarby een uitgebreid overzicht van het avontuurlyke werk van de Canadese bereden politie. Voor hen die met de Engelse taal nog teveel moeilykheden hebben om het boekje vlot te kunnen lezen, heeft de uitgever een handig woordenboekje bijgevoegd.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1953 | | pagina 7