Zeeland oud...
Duitsland is als toeristenland
opnieuw zeer gezoch*
Engelse kroonjuwelen liggen
te kijk in een glazen kooi
C
ZEELAND NIEUW!
PILOOT VLOOG TE LAAG:
TOESTEL STORTTE NEER
VRIJDAG 29 MEI 1953
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
7
ZEVEN KRONEN EN VIJF SCEPTERS.
Duizenden mensen trekken er
dagelijks langs
(Vari onze correspondent.)
LONDEN, Mei In de Wakefield Toren, één van de bolwerken van de
Londense Tower, huizen de Engelse, kroonjuwelen, welke by de kroning van
koningin Elizabeth II zulk een voorname rol zullen vervullen. Duizenden
mensen trekken dagelijks langs de grote, glazen kooi, waarin de regalia lig
gen te pronken en te stralen. In stomme bewondering staren ze naar de
scepters, de rijksappels en kronen, die met honderden edelstenen bezette at
tributen, welke jammer genoeg zo zelden gebruikt worden.
De intrinsieke waarde der Engelse kroonjuwelen is niet bekend, doch ze
moet vele tientallen millioenen guldens bedragen. De kostbare schatten
worden dan ook streng bewaakt en het is praktisch onmogelijk ze aan te ra
ken. Niemand weet precies wat er gebeurt, als een dief één van de kronen
zou willen stelen. Men beweert echter, dat hij zowel electrocute als onthoof
ding riskeert, nog afgezien van het feit, dat het hem de grootste moeite zal
kosten het gewapende glas van de kooi kapot te stoten.
De laatste paar honderd jaar mo
gen rustig voor de Engelse regalia ver
lopen zijn, ze hebben niet altijd even
gemakkelijke tijden doorgemaakt. Tot
in de elfde eeuw bijvoorbeeld waren ze
in de Westminster Abbey onderge
bracht, doch de oneerlijkheid der gees
telijken elk jaar werden er meer
edelstenen gestolen! deed koning
Hendrik III tenslotte besluiten ze naai
de Tower van Londen over te brengen.
Gestolen
Maar zelfs achter de machtige mu
ren van dit oude kasteel bleken de
kroonjuwelen niet helemaal veilig te
zijn. Tijdens de regering van koning
Karei II slaagde kolonel Blood, een
Ierse avonturier, er tenminste bijna
in zowel de staatskroon als de rijksap
pel te stelen. Toen beide kostbaarhe
den al veilig en wel tussen de zomen
van zijn mantel waren verdwenen,
werd de stoutmoedige rover ontdekt,
overmeesterd en voor de koning ge
sleept. Zijn straf? Een landhuis aan
de Theems en een staatspensioen van
vijfduizend gulden per jaar
Waarom koning Karei II kolonel
Blood beloond heeft in plaats van ge
straft, is tot vandaag de dag niet met
zekerheid te zeggen. Men vermoedt
evenwel, dat de Ier in opdracht van de
vorst handelde, toen hij met z'n hand-
langei-s het kasteel binnendrong. De
koning zou namelijk in geldgebrek
hebben verkeerd en zou z'n eigen re
galia aan de man hebben willen bren
gen....,.:
Niet oud.
De huidige Engelse kroonjuwelen
zijn niet- zo oud, als de meeste mensen
vermoeden. Oliver Cromwell, die van
1649 tot 1660 over de Britse Eilanden
regeerde, heeft de oorspronkelijke En
gelse regalia namelijk laten smelten,
of voor een appel en een ei verkocht.
Bij de restauratie van het koningschap
werden alleen een paar edelstenen te
ruggevonden, waaronder de fameuze
robijn van de Zwarte Prins en de even
fameuze saffier van Eduard de Belij
der.
Beide edelstenen sieren thans de im
periale staatskroon, een zilveren
hoofddeksel, dat liefst met 2.783 dia
manten, 277 parels, 17 saffieren, 11
smaragden en 5 robijnen is bezèt
Twee andere voorwerpen, welke uit
de tijd vóór Cromwell stammen, zijn
de gouden lepel en de gouden ampul.
Beide worden voor de zalving ge
bruikt: de ampul, die de vorm van een
adelaar heeft, om de olie te schenken;
de lepel, die met druppelvormige pa
rels is bezet, om de olie te houden. Tij
dens de kroningsplechtigheid in de
Westminster Abbey zal de Aartsbis
schop van Canterbury twee vingers
in de olie dopen, en vervolgens een
kruis op de borst van de koningin te
kenen.
Gouden sporen.
Tot de typisch Britse regalia beho
ren ook nog de Gouden Sporen. Ze
symboliseren het ridderschap en wer
den vroeger aan de laarzen van de ko
ning gebonden, direct nadat deze ge
kroond was. In latere jaren raakte
men alleen nog de hielen van de verst
met de sporen aan, doch koningin Vic
toria was de eerste, die zich de prach
tig bewerkte attributen op een kussen
liet aanreiken. De verwachting is, dat
koningin Elizabeth II het zelfde zal
laten doen.
De drie gouden zwaarden van de
staat, welke voor de vorstin zullen
worden uitgedragen, symboliseren of
ficie, gerechtigheid en barmhartig
heid. De eerste twee hebben een scher
pe punt; bij het laatste, de zgn. Cur-
tana, is de punt afgerond, 't Eerste,
dat uit 1821 dateert, is ongetwijfeld 't
kostbaarste zwaard van staat, dat in
de kroningsprocessie gedragen zal
worden. Het heeft zestigduizend gul
den gekost en is kunstig met diaman
ten, smaragden en robijnen bewerkt.
De schede is bedekt met de emblemen
van het Verenigd Koninkrijk: de roos
Het klassieke toeristenoord: het Rijn
land. Slot Gutenberg en de Pfalz bij
Kaub.
van Engeland, de distel van Schotland
en de klaver van Ierland.
Rijksappel.
De rijksappel, die gedurende de
plechtigheid in de handen van de ko
ningin zal worden gelegd, is het zin
nebeeld van souvereiniteit onder het
door L. VAN BRUGGEN.
kruis. Hij dateert uit de tijd van koning
Karei II en bestaat uit een globe, die
overschaduwd wordt door een kruis.
Bij het overhandigen van de rijksappel
aan de koningin zal de Aartsbisschop
de volgende, plechtige woorden uit-
spreken: „Wanneer gij deze appel ziet,
bedenk dan dat de hele wereld aan de
macht en het rijk van Christus onze
Verlosser onderworpen is......"
De gouden ring, welke de vorstin
aan de vierde vinger van de rechter
hand zal worden geschoven, duidt
haar vereniging met het volk aan. Hij
is met een grote, gloedvolle robijn be
zet, een saffier en een cirkel van veer
tien diamantjes.
Scepters.
Tot de Engelse regalia behoren niet
minder dan vijf gouden scepters, waar
van koningin Elizabeth II er twee in
haar handen zal houden. De eerste,
die met een kruis getooid is, is een
symbool van macht; de tweede, waar
op een duif met uitgespreide vleugels
staat, symboliseert rechtvaardigheid.
De scepter, welke zinnebeeldig is voor
de koninklijke macht, wordt door de
grootste edelsteen ter wereld opge
sierd. Hij weegt 516% karaats en is ge.
sneden uit de wereldberoemde Culli-
nan diamant (gewicht 1% pond), die
in 1907 door de regering van Trans
vaal aan koning Edward VII aange
boden werd.
Zeven kronen.
De Engelse kroonjuwelen tenslotte
tellen niet minder dan zeven kronen.
Twee hiervan zullen in de Westmin
ster Abbey door koningin Elizabeth
H worden gedragen, namelijk de zoge
naamde kroon van Engeland en de im
periale staatskroon. De eerste, een
gouden, is oorspronkelijk voor koning
stadhouder Willem III gemaakt en
weegt liefst 6% pond. De tweede, een
zilveren, is, zoals we reeds gemeld
hebben, met enkele duizenden edelste
nen bezet. Van de overige vijf kronen
is de 700.000 gulden gekost hebbende
kroon van India de kostbaarste. De
kroon van Mary Modena, de vrouw
van koning James II, is de oudste en
is ook nog door koningin Mary, de
vrouw van koning Willem III gedra
gen.
Al met al is het een grote vraag, of
koningin Elizabeth II de kroon van
Engeland langer dan een paar minuten
op het hoofd zal hebben. Van alle En
gelse vorsten heeft haar vader, koning
George VI, deze kroon nog het langst
gedragen, namelijk iets meer dan der
tig minuten
HIJ WILDE KENNISSEN GROETEN
Voor drie maanden
geschorst
De Raad voor de luchtvaart heeft de
piloot H. K. uit 's Gravenhage, die op
25 Februari j.l. met een HaviUand toe
stel van de Rijksluchtvaartschool na
bij Beekbergen is neergestort, de be
voegdheid om een vliegtuig te bestu
ren voor een tijd van drie maanden
ontnomen, aangezien het ongeval vol
gens de raad te wyten is aan roeke
loosheid en ernstig plichtsverzuim.
Duitse deskundigen
naar noodgebieden
Het "Vestduitse ministerie van eco
nomische zaken heeft meegedeeld, dat
nog 50 specialisten zijn aangeworven
voor herstelwerkzaamheden in de Ne
derlandse noodgebieden. Dit was ge
schied op verdoek van de Nederla
se regering, "u totaal werken-nu 160
Duitse vaklieden, onder wie ingenieurs
en steenzetters in 7" "crlan-" aldus I -t
ministerie.
Congres christelijke
onderwijzers
In de Donderdag te Leeuwarden
voortgezette tweedaags algemene ver
gadering van de Verenlgi: van Chr.
Onderwijzers refereerde ds. G- R. Vis-
s te Rotterdam over „nieuwe wet a
in het bijbels onderwijs". De referent
wees' op de vreugden en de zeg v .n
het bijbels onderwijs. Maar er zijn ook
klach'.en: de kennis van de bijbel en
Cj. bijbels- den' "'1 trikc .s
weer veel geringer dan men zou kun
nen verwachten.
Nu zijn er mensen, aldus spreker, die
deze klachten en een daarme. g paard
gaande oproep tot hernieuwde bezin
ning op ons bijbels onderwijs met een
geïrriteerd gebaar veg egen, maar op
één ding wilde hij toch wijzen: De
Heiland is v el dezelfde, en de bood
schap en het kinderhart ook, maar de
wereld, waarin het ki- van nu op
groeit is toch heel anders dan een 50
jaar geleden.
In de middagbijeenkon hield ds.
J. van Overduin uit Am:erdam een
opwekkende rede onder de titel „werf
kracht van het christelijk onderwijs
ten opzicht va:. itenkerkelijke r-
lingen en gezinnen".
Vandaag wordt per touringca. een
rit gemaakt langs de Frir elf steden
Op 25 Februari was het toestel van
Ypenburg opgestegen voor het maken
van een oefenvlucht naar het vlieg
veld Teuge. Naast de instructeur K.
was de leerling-vlieger J. H. v. d. V.
aan boord. In de omgeving van Beek
bergen had de instructeur K. de be
sturing overgenomen en daar op ge
ringe hoogte enige kunstvluchten uit
gevoerd om in de omgeving wonende
kennissen te groeten. Na een van de
ze kunststukken bleek het niet moge
lijk het vliegtuig weer in normale
stand te brengen, voordat het met de
boomtoppen in aanraking kwam Het
toestel stortte neer, waarbij de instruc
teur zwaar lichamelijk letsel heeft op
gelopen, terwijl de leerling-vlieger
met de schrik is vrijgekomen.
De Raad voor de Luchtvaart ver
wijt de piloot, dat hij als instructeur
met een leerling vliegende, op geringe
hoogte kunstvluchten heeft uitge
voerd om tegenover kennissen te de
monstreren. Door het uitvoeren van
deze kunstvluchten is de benodigde
veligheidsmarge veronachtzaamd en
heeft K. zichzelf, zijn leerling en de
omwonenden in gevaar gebracht en
bovendien, als instructeur zijn leerling
'n slecht voorbeeld gegeven. In strijd
met de voorschriften bevond zich
voorts in het vliegtuig bagage, die bo
vendien onvoldoende was vastgezet.
1783
Yerseke. Dat is oesters.
En oesters, dat is Vrouw For-
tuna.
Althans, zo was dat in onze
jonge jaren. We hadden toen
eens een neefje, die het maar
kaaltjes had, als jonge dorps
onderwijzer. Maar opeens ging
hij trouwen met.... de dochter
van een millionnair. Zoiets be
stond toen alleen in Amerika èn
in Yerseke.
In die tijd hadden we ook nog
een Oom Bram, die bovenmees
ter was op Kapelle. Nimmer is
er een plechtstatiger, deftiger
man gezien. Bakkebaardjes had
M en „doorborende ogen Je
rilde voor hem, van ontzagals
klein jongetje, dat een fidibus
voor hemkrijgen moest het.
rituaal van de lange Gouwenaar
leefde hier nog ongerept. Niets
en niemand kon deze rots van
waardigheid schokken, zo
meende de familie. Maar Yerse
ke dééd het. Want Nom-Bram
had een slimme buurman, Je-
wahnes, met wie hij, zo over het
haagje, van gedachten wisselde
over de gewichtigheden des le
vens en Jewannes zou allang
schatrijk zijn geweest, ais hij
■maar een „begin" had gehad.
Nom-Bram nu kréég zijn begin,
want Moe-Leme was een erf
dochter en toen dan het erfdeel
afkwam, stak Bram het prompt
allemaal in de oesterszoals Je
wannes dat had geleerd. Nog
vóór het zomerde, was er geen
duit meer van over. Sindsdien
had je maar één woordje te
spreken, om aan Moe-Leine
aie toch al bekend stond om
haar kernachtige taal en haar
zouten geest een vuurwerk
van knetterende banbliksems te
ontlokken: oesters!
Dat ivas Yerseke in de ogen
van een jongetje uit de negenti
ger jaren: een soort slibberig
Monte Carlo.
En dat was niet zo slecht be
keken. „Klein Klondyke" teem
't wel genoemd, naar het land,
waar de laatste grote goldrush
is gezien. In de jaren 1880-1890
beleefde Yerseke een „boom"-
periode van Amerikaanse allu
re. Tot dusverre xoas het een
dromerig dorpje geweest, waar
men zich ook wel eens bezig
hield met oesters rapen. Tot een
geniale kop op het idee kwam,
er een cultuur van te maken en
aldus de oester en zijn mogelijk
heden te gaan exploiteren. Er
bleek een goudmijn in dit idee
te zitten en in korte tijd groei
de Yerseke van een dorpje van
een zevenhonderd simpele zie
len tot een krachtdadig oester
centrum, krioelend van leven en
ongerechtigheid, van een vier
duizend op hol geslagen hoof
den, om het maar eens even
krachtig te zeggen. Met alle
consequenties van dien. Zoals
dat gaat, vjanneer een primitie
ve mens opeens met zijn geld
geen raad weet. Van alle kan
ten trok men naar Yerseke op,
de herbergen groeiden als pad
destoelen, baldadigheden en
feestmalen, vechtpartijen en-
brandstichtingen, ze tierden er
welig. Yerseke werd een luilek
kerland voor liedjeszangers en
orgeldraaiers, voor venters en
avonturiersvoor mannen met
beren en apen en doedelzakken
en de banketbakkers, de goud
en zïlverwinkels, de manufac
turen- en dc meubelzaken, ze
beleefden een gouden tijd.
Dwars door dit alles heen deelde
Vrouw Fortuna beurtelings
enorme gunsten en rake
meppen uit, het „zo gewon
nen zo geronnen" was er sche
ring en inslag, tiet was de tijd
van de reuzensigaren van een
gulden 't stuk (toén!), speciaal
voor Yerseke gefabriceerd je
moest ze vasthouden, als je er
mee over straat wilde bamboe-
zjeren, en daar waren ze voor!
en je kon in Yerseke de gek
ste loddereinflessen kopen. Het
culminatiepunt van verwilde
ring werd bereikt, toen een be
ducht gemeentebestuur in 1888
de Yerseksc kermis afschafte
en er een formeel oproer van
kwam. Den Burgemeester werd
de hoge hoed over de oren gesla
gen en er vias een heel legertje
politiemannen nodig om het ver
zet te smoren. En in 1889 kwam
de kermis maar weer terug.
Romantische jaren Mm,
voor sommigen misschien. Ze
ker ook een tijd van veel stomp
zinnigheid en miserie, laten we
het niet romantiseren. Kinder
ziekten veeleer. Het tegenwoor
dige Yerseke is ervan over, een
degelyk, stevig dorp, dat be
hoorlijk met zijn voeten op de
grond lijkt te staan en waar de
zware kastanjes filosofisch te
gelijk ruiselen by de oude Kerk,
gelijk het nevenstaand plaatje-
1953 U vertoont. De oude Kerk,
die ééns 83 meter lang was, van
es tot endesinds 158// is er
maar een brok meer van over en
nóg is het groot genoeg. Prach
tig is het filosoferen van die
oude Kerk en van de eerwaarde
kastanjes. Geen wonder ook, ze
hebben stof tot wijsheid genoeg.
Want ze hébben het slaperig
dorpje van vóór de glorie ge
kend zoals het toen was: niet
groter dan op het prentje uit
Bachiene, van 1783, ze héb
ben de kermis der ijdelheid aan
schouwd en ze hebben het dorp
tot zijn zinnige bezinning zien
terugkeren. „Tout lasse, casse,
passé', zo suizelt het in die ou
de bomen, „alles gaat voorbij".
Zulke patriarchen moet je in
ere houden. Dat ze nog lang
mogen mediteren, in Yerseke.
En overigens heet dit dorp
helemaal geen Yerseke. Dat
hebben de stadsmijnheren er
maar van gemaakt. Het heet:
Ierse. J. C. v. S.
SPROOKJE VAN DE EERSTE TOERIST.
Voor propaganda worden kosten
noch moeite gespaard
(Van onze toeristische medewerker).
Er zou een aardig sprookje te creëren zyn over de eerste Nederland
se toerist naar het buitenland. Over de man, die er genoeg van kreeg
om als maar te werken en die voor zijn raam aan de stadsgracht een
tijdje ging zitten uitblazen. Die tenslotte kribbekeurig werd, omdat zijn
huishondster elke morgen gewoonteg etrouw de kamer op de kop zette
voor de goede beurt (déden ze toen namelyk dagelijks) en er op uit trok
met de postkoets en een zak vol caroiie-guldens. Wóar ging die man
heen? Dat de Velnwe mooi was om er een weekje op adem te komen,
wat wist die goede koopman er van? De BM-er was nog niet uitgevon
den en ScheveningenBaden in zee? Al deden ze dan de kamer elke
dag, daarom behoefde hy toch nog niet elke week de tobbe in? Nee, hij
ging we verwedden er een lief ding om naar Duitsland. Naar het
land, dat hem door reizende zangers en in koopmansbrieven geschilderd
was als romantisch en van een uitzonderlijke schoonheid.
Duizenden, tien-, nee honderddui
zenden zijn de koopman gevolgd.
Naar de Rijn het klassieke toeris-
tendoel, mogen we wel zeggen
naar de Harz, de Taunus, het Zwarte
Woud en naar Beieren. Een paar
maal heeft die stroom gestokt, maar
nu vloeit zij weer rijkelijk. Vorig jaar
was het aantal buitenlandse toeristen
al v/eer tachtig procent van het voor
oorlogse en op de tweede plaats (né
de Amerikanen en vóór de Zwitsers
en Engelsen) stonden de Nederlan
ders.
Wat maakte Duitsland zo gewild
als toeristenland? Z'n natuur, zó ge
varieerd, dat geen land het in ver
scheidenheid evenaart, z'n monumen
ten en z'n musea. De laatste oorlog
moge diepe wonden in het Duitse
land heb'"n gc^ngen, aan aantrek-
keHjirhojcl voor de toerist heeft het
weinig ingeboet. Er zijn nog zoveel
monumenten over, dat alleen de ken
ners zullen kunnen constateren, hoe
zwaar het verlies was. En de natuur
de Rijn stroomt nog steeds langs
z'n boorden; de Lorelei en de Dra-
chenfels staan er nog. De Alpen ble
ven onberoerd door het oorlogsge
weld en de Brockenheks van de Harz
overleefde het ook. Het Zwarte Woud
is nog even romantisch en de Lünen-
burgerheide ligt er nog even stil en
dromerig als voorheen.
Propaganda.
Onze Oosterburen hebben de toe
ristenvoorlichting aangepakt op een
wijze, die haars gelijke niet vindt
Onwaarschijnlijk mooie folders zijn
in de laatste jaren bij mTlioenen van
de persen gerold. Om te beginnen is
er het algemeen inlichtend boekske
„Goede reis in Duitsland", waarin nu
letterlijk alles staat, wat men moet
weten voordat men Duitsland intrekt
(en wat er niet in kon staan, omdat
het 't nieuwste nieuws is, wordt per
vouwblad toegevoegd). Letterlijk aan
alle facetten van het toerisme is ge
dacht: er zyn gidsje: over autorijden
en fietsen in Duitsland, over reizen
per trein, over kamperen, watertoe
risme: er zijn magnifieke boekskes
over de „Schatkamers van Duits
land" en over „romantisch Duits
land". enfin wat is er nïèt?
Trein met danszaal.
Gaat ge vóór 1 Juli nog naar of
door Duitsland, dan zult ge een vi
sum nodig hebben. N& 1 Juli heeft
men alleen een visum nodig, wanneer
men meer dan drie maanden wil blij
ven.
Wie met een auto of motor naar
Duitsland gaat, zij het stencil van de
A.N.W.B. aanbevolen, waarop men
alle recente gegevens vindt, die auto
mobilisten en motorrijders nodig heb
ben. Bromfietsen worden in Duits
land niet toegelaten od de rijwielpa
den; wèl op de autobanen. De be
stuurder moet een triptiek en een in
het Duits gestelde verklaring hebben,
waarin vermeld is. dat bromfietsers
in Nederland geen rijbewijs nodig
hebben.
De Duitse spoorwegen hebben ver
schillende maatregelen genomen om
de toeristen terwule te zyn. Zy zoe
ken het in het materiaal: glazen die.
seltreinen, dubbeldekkers, treinen
met danszalen en scb ijfbnreau's en
wat al niet. En in de reducties:
toeristen kunnen, al naar gelang de
afstand, reducties krijgen van 10 tol
35 procent. Internationale plaatsbe
wijzen zijn geldig in alle treinen (zon
der toeslag) en men mag de reis on
derhrpken zo vaak mpn wenst.
EEK BOEK VAN:
FRANS KAF KA
De roman „Het Proces" van de in
Praag geboren auteur Frans Kafka
is een alleszins merkwaardige roman.
De hoofdfiguur, die slechts wordt
aangeduid met het initiaal „K" raakt
in de ban van een vage beschuldiging
waarvoor hij zich tegenover een
uiterst zonderlinge op zolders hui
zende rechtbank moet verantwoor
den. Na een zenuwslopend proces
wordt K. ter dood veroordeeld, het
geen tegelijketrjd het einde van het
boek betekent en ongetwijfeld zullen
vele lezers het dan terzijde leggen en
zich verdiepen in de vraag: Wat be
doelde de schrijver?
Ondanks (of dank zij) deze vaag
heid is „Het Proces" een boek, dat
ongemeen boeit en waarvan het my
sterieuze tot nadenken prikkelt. Het
werd geschreven in de grootse, mee
slepende stijl, waarmede Kafka zich
een wereldnaam heeft verworven en
die terecht als uniek werd aange
merkt. „Het Proces" kwam uit in de
Salamanderserie van de N.V. Em.
Querido's Uitgeversmij. te Amster
dam. De vertaling is van Alice van
Nahuys.
Ter gelegenheid van het 50-jarig be
staan van de Protestants Christelijke
Bond van vervoerspersoneel is Donderdag
in Esplanade te Utrecht een receptie ge
houden, die zeer druk was bezocht.
beterd en die verbetering ging ge
paard met een daling in de hotelprH.
zen. Jeugdherbergen zijn er in West-
Duitsland in groten getale: een zes
honderd. Sommige daarvan zijn on
dergebracht in zeer merkwaardige
historische öf ultramoderne) gebou
wen.
Tenslotte: wilt ge weten, wat ge
in Duitsland aan bijzondere gebeurte
nissen zondf kunnen hijwonen, vraagt
dan naar de „Veranstaltunokalendex
I 1953". Ge zult onnipiiw versteld staan
I van de degelijkheid, waarmee men in
De hot<Jaccommodatie Ln Duitsland ons buurland de direct gerichte pro-
is in de laatste jaren aanzienlyk ver- I paganda voor het toerisme aanpakt.