De vergoeding der Watersnoodschade 1953
Wetsontwerp
Kamer
heeft Tweede
bereikt
Totale schade voorlopig geschat
op 860 millioen gulden
Wat gedupeerden ontvangen
zullen
Waf hei Rijk zal
vergoeden
3820 woningen verwoest en
ruim 27.500 beschadigd
DINSDAG 19 MEI 1953
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
Totale schade geraamd op i860 millioen
Zoals reeds elders gemeld, heeft de regering thans het Ontwerp van Wet
op de Watersnoodschade 1953 bij de Tweede Kamer ingediend. Alhoewel
in het algemeen schade tengevolge van overstromingen, stormen e.d. door
de bezitters zelf wordt gedragen, heeft, aldus de Memorie van Toelichting,
direct bij de gehele bevolking de overtuiging post gevat, dat de gevolgen
van een ramp van zo'n ernstige omvang slechts door het gehele Neder-
landse volk kunnen worden gedragen. Ook de regering meent, dat alleen
door verlening van financiële hulp van Overheidswege voor herstel en we
deropbouw een ernstige economische ontwrichting en een sociale terug
slag in de geteisterde gebieden voorkomen kunnen worden.
Omtrent de hulp, die allerwege uit
binnen- en buitenland is verleend, en
die in hoofdzaak geleid is via het Na
tionaal Rampen Fonds en het Neder
landse Rode Kruis als centrale pun
ten, merkt de regering op, dat zij
door de gevers wel bij uitstek bedoeld
is tot leniging van de ontstane noden
en ter voorziening in de leemten, wel
ke dientengevolge zijn ontstaan in de
persoonlijke sfeer van de getroffenen.
Hierbij dient te worden gedacht aan
het verlies van kleding, schoeisel, lig
ging, dekking en huisraad en aan bij
zondere voorzieningen op maatschap
pelijk terrein.
Er is aldus een taakverdeling ont
staan, waarbij het Nationaal Rampen
Fonds beoogt de beschikbare midde
len aan te wenden voor de doeleinden
liggende in de aangegeven persoonlij
ke sfeer en de regering zich voorstelt
vergoeding van de schade in de ove
rige sectoren te bevorderen.
In het thans ingediende wetsont
werp is de door de regering voor de
particuliere slachtoffers gedachte re
geling vervat. Bjj deze regeling wordt
geen onderscheid gemaakt tussen
Nederlanders en buitenlanders.
Als de oorlogsschade.
Afgezien van alle financiële over
wegingen, is de regering van mening,
dat het niet is te verdedigen thans
principieel een gunstiger vergoe
dingsregeling in het leven te roepen
dan die, welke voor de oorlogsslacht
offers heeft gegolden en waarvan de
afwikkeling nog gaande is. De nor
men van het ingediende wetsontwerp
leiden dan ook in grote lijnen tot een
gelijke uitkomst als de Wet op de
Materiële Oorlogsschaden. Evenals
bij deze laatste wet is er van uitge
gaan, dat de bevordering van sober
heid bij het herstel er toe kan bijdra
gen, dat dit herstel binnen een zo
kort mogelijke termijn zijn beslag
krijgt.
Het wetsontwerp heeft uitsluitend
betrekking op vergoeding van de ma
teriële schade. Voorzieningen met be
trekking tot de immateriële schade
passen niet binnen het raam van het
wetsontwerp. Voor deze schade zijn
by andere regelingen voorzieningen
getroffen.
De regering meent, dat een gelijk
stelling met de oorlogsslachtoffers
ook een bevredigende oplossing geeft,
omdat de regeling voor de oorlogs
slachtoffers in vele gevallen tot in
tegrale of nagenoeg integrale vergoe
ding tendeert, in het bijzonder in de
sectoren, waarvoor wat dat betreft
belangrijke economische of sociale
overwegingen gelden.
De regering heeft verder om prac-
tische redenen er van afgezien in
't wetsontwerp normen neer te leg
gen, volgens welke op de bijdrage
een korting zou worden toegepast
in verband met de draagkracht
van de getroffenen.
De volgende regelingen zijn ge
troffen voor de vergoeding der
schade
De schade aan land-, tuin- en bos-
bouwgronden en woeste gronden
woi-dt zoveel mogelijk van Over
heidswege in natura hersteld.
Wanneer herstel in natura tech
nisch niet mogelijk is of finan
cieel niet verantwoord is te ach
ten, kan voor beschadigde grond
een bijdrage worden verleend ten
bedrage van het verschil in ver
koopwaarde vóór en na de bescha
diging. Voor beschadigde of verlo
ren gegane gewassen wordt de
kostprijs vergoed, waaronder het
arbeidsloon.
Voor een herstelbaar beschadigd
pand, waarvan de herstelkosten
naar schatting niet meer dan
1000.bedragen, wordt de bij
drage gesteld op het bedrag van
de gesQhatte herstelkosten. Indien
deze kosten meer dan 1000.
doch niet meer dan 3000.be
dragen, wordt de bijdrage gesteld
op 1000.vermeerderd met
75% van het resterende deel der
kosten. Bedragen de herstelkosten
meer dan 3000.dan wordt de
bijdrage gesteld op 2500.ver
meerderd met 60% van de kosten
boven 3000.
Voor een onherstelbaar beschadigd
pand wordt de bijdrage gesteld op
de goedgekeurde kosten van de
bouw van een nieuw pand van de
zelfde aard en grootte als het oor
spronkelijke, onder aftrek van 1%
voor ieder jaar, dat het oorspron
kelijke pand oud was en onder af
trek van de waarde van de restan
ten. In geen geval zal bij onroe
rende goedex'en de aftrek meer
dan 40% bedragen. Een belangi'ij-
ke bepaling is hierbij, dat op ver
zoek van de rechthebbende voor
één woning en één bedrijfspand de
aftrek in verband met de ouder
dom van het oorspronkelijke pand
wordt gehalveerd. Voor een wo
ning met een ixxhoud van meer dan
750 m3 wordt eenzelfde bijdrage
verleend als voor een woning van
ten hoogste 750 m3.
Voor een bedrijfspand, waarvan de
bouwkosten op 31 Januari 1953
meer dan 30.000.doch niet
meer dan 60.000.zouden heb
ben bedragen, wordt de bijdrage
verminderd met 10% van de goed
gekeurde bouwkosten. Bij bouw
kosten boven de 60.000.
bedraagt deze vermindering 15%^
Een soortgelijke regeling kent de
Wet op de Materiële Oox-logsscha-
den.
Voor de schade aan een boerderij
kan de bijdrage worden gesteld op
de goedgekeurde kosten van her
stel of vervanging, verminderd
met een aftrek naar gelang van
de ouderdom en de staat van on
derhoud van de beschadigde boer
derij en van de aard en de grootte
van het bedrijf, waartoe de boer-
dex'ij behoorde. Op verzoek van de
rechthebbende wordt de bijdrage
berekend als voor een niet-agra-
risch bedrijfspand.
SCHEPEN
Voor schepen, met inbegrip van
woonschepen, die in bedrijf of be
roep worden gebruikt, gelden de
zelfde bepalingen als voor herstel
en herbouw van beschadigde ge
bouwen.
UITRUSTING EN
VOORRADEN
Voor het verlies van en onherstel
bare schade aan roerende goede
ren, behorende tot de uitrusting
van een bedx'ijf of dienende voor
de uitoefening van een beroep,
wordt de bijdrage gesteld op de
kosten van heraanschaffing, ver
minderd met een x'edelijk bedrag
voor afschrijving. Maximaal zal de
aftx-ek 60% bedi'agen.
Voor handels- en bedrijfsvoox'ra-
den wordt de op 31 Januari 1953
geldende inkoopprijs of kostprijs
vergoed.
Voor gebruiksvee krijgt men een
vergoeding van de heraanschaf-
fingskosten; voor handelsvee
komt de vergoeding neer op de
gemiddelde mai'ktprijs in Januari
1953.
Voor herstelbare schade aan bo
vengenoemde goederen wordt de
bijdrage gesteld op het bedrag
van de wei'kelijke kosten; bij even
tuele verbetering van oud tot
nieuw wordt een aftrek van ten
hoogste 25% toegepast.
Is schade geleden aan een catego-
ïïe van goederen, die niet met na
me in de wet is genoemd, dan zal
de minister van financiën, zo no
dig, hiervoor een afzonderlijke re
geling treffen.
Uitgaven, gedaan om schade te
voorkomen of te beperken, worden
voorzover redelijk en verantwoord,
volledig vergoed.
Schade van i' 50.- wordt niet
vergoed
Een bijzondere regeling is getroffen in
verband met de giften, in geld of na-
tui-a, van derden. De regering stelt
hierbij voorop, dat deze bepaling geen
betrekking heeft op de giften xxit het
Nationaal Rampen Fonds, aan welk
fonds immers bijzondere werkterrei
nen zijn toegewezen, waarvan de
overheid zich zal onthouden. Bedoeld
worden hier de giften van andere zij
de, zoals bv. de giften van bedrijfs-
of beroepsgenoten, die dikwijls eigen
organisaties in het leven hebben ge
roepen tot leniging van de schade in
hun sector. Aan de ene kant zijn deze
offers in de eerste plaats gebracht,
opdat de getroffenen hiervan het
voordeel zouden hebben. Aan de an
dere kant echter zou het niet recht
vaardig zijn, wanneer getroffenen
meer dan een- volledige vergoeding
zouden ontvangen.- In het ontwerp is
daarom naar een redelijke middenweg
gezocht door te bepalen, dat met de
giften slechts rekening wordt gehou
den, voorzover het totaal van bijdra
gen en giften tezamen meer bedi'aagt
dan de werkelijke kosten.
Met de verzekeringsnitlteringen
wordt op dezelfde wyze rekening ge
houden als met de giften.
Om de administratie niet te belas
ten met een groot aantal gevallen
waarin de schade van dien aard is,
dat zij door de getroffenen zonder
bezwaar zelf kan worden gedragen,
is in het ontwerp bepaald, dat scha
de tot en met een bedrag van 50.
niet voor vergoeding in aanmerking
komt. Uit een oogpunt van billijkheid
wordt op elke bijdrage een bedrag
van 50.in mindering gebracht,
waardoor dus wordt vexmeden, dat
bv. een verschil van 1.in het be
drag van de schade zou leiden tot een
verschil in bijdrage van 50.
Huur- en pacht-
vergoeding.
Over de bijdrage wordt in tegenstel
ling met die voor de ooidogsschade
geen rente vexgoed. De gedeeltelijke
rente-vei'goeding, die voor de oor
logsschadevergoeding werd gegeven,
vond zijn reden in de omstandigheid,
dat destijds herbouw niet direct mo
gelijk was. Thans is de situatie ge
heel anders, omdat hei-bouw en voor
al het herstel in het getx-offen gebied
binnen redelijk korte termijn zullen
kunnen plaats vinden. Wanneer her
bouw echter niet binnen één jaar na
het inwerkingtreden van de wet mo
gelijk 'is, kan op verzoek van de ge
troffene een vergoeding worden toe
gekend ten bedrage van de helft van
de huurwaarde, dan wel ten bedrage
van de volle pachtwaarde.
De bijdrage voor schade aan ge
bouwen en schepen moet worden be
steed voor herbouw of herstel. Het is
echter bij onherstelbare schade moge
lijk van deze bepaling ontheffing te
vragen, bv. bij emigratie. Wanneer
men op 1 Februari 1957 de bijdrage
voor de genoemde schade nog niet
heeft besteed, krijgt men bij onher
stelbare schade de verkoopwaarde
uitgekeerd, terwijl bij herstelbare
schade het recht op de uitkering ver
valt.
Er is een speciale regeling getrof
fen om de rechten van hypotheek
houders en andere zakelijke rechtheb
benden te waarborgen.
Beroep.
Het beroep is op dezelfde wijze ge
regeld als bij de Wet op de Materiële
Oorlogsschaden. Er is dus beroep op
de desbetreffende minister en hoger
beroep op het scheidsgerecht voor de
oorlogsschade. Overdracht van bijdra
gen is niet toegelaten, alleen bij her
stel gaat ingeval van verkoop de bij
drage met het goed over. Voorts is
de vererving van het recht op de bij
drage in bepaalde opzichten beperkt.
Als sluitstuk op de bijdragenrege-
ling is voox-zien in de mogelijkheid
tot verlening van credieten in geval
len, waarin voor een gedeelte van de
kosten geen bijdrage wordt verleend
en de financiering daarvan door de
getroffene zelf op onoverkomelijke
moeilijkheden stuit (bv. ter financie
ring van dat deel van de kosten, dat
overeenkomt met waardevermeerde
ring wegens verbetering van oud tot
nieuw)
Een bijzondere kant van de crediet-
verlening is, dat van de verpliehing
tot betaling van rente en aflossing,
wanneer daartoe aanleiding bestaat,
ontheffing kan worden vex-leend, ter
wijl de schuld ook geheel of gedeelte
lijk kan worden kwijtgescholden.
Bijzondere gevallen.
Tenslotte kan nog worden vermeld,
dat volgens het ontwerp van Wet de
Het resultaat van de voorlopige schattingen
Uit de memorie van toelichting brj het wetsontwerp blijkt, dat een vooi'-
lopige schatting van de aantallen verwoeste en beschadigde woningen en
boerderijen en van de hex-stelkosten he t volgende resultaat heeft opgeleverd:
WONINGEN
Totaal
verwoest
Zwaar be
schadigd
Licht be
schadigd
Zuid-Holland
Noord-Brabant
Zeeland
2.080
440
1.300
750
820
2.390
11.440
4.770
7.430
Totaal
3.820
3.960
23.640
(In millioen gulden)
Herstelkosten
Aandeel daarin van het Rijk
66
53
32
22
24
22
BOERDERIJEN
Totaal
verwoest
Zwaar be
schadigd
Licht be
schadigd
Zuid-Holland
Noord-Brabant
Zeeland
40
90
330
110
190
720
220
360
790
Totaal
460
1.020
1.370
(In millioen gulden)
Herstelkosten
Aandeel daarin van het Rijk
21
17
10
7
2
1,8
minister van financiën de bevoegd
heid verkrjjgt in bijzondere gevallen,
waarin de bepalingen, in strjjd met
de strekking van de wet, tot onbillijk
heid leiden, een bijdrage of een hoge
re bijdrage, in afwijking van die be
palingen te verlenen. Dit is in het bij
zonder van belang voor hen, die reeds
oorlogsschade hebben geleden en nu
door de watersnood opnieuw zijn ge
troffen. De watersnoodschade zal dus
zo hunnen worden afgewikkeld, dat
deze dubbelgetroffenen niet ten ach
ter komen bij hen, die slechts één
maal getroffen zijn.
Om voor een bijdrage in aanmer
king te komen, dient de rechthebben
de de schade ter registratie aan te
melden bij het hoofd van het voor
zijn woonplaats aangewezen Ramp-
schade-bureau. De termijn, waarbin
nen deze aangifte moet geschieden, is
ruim gesteld.
Herstel in twee jaar
Het Rijk neemt 800 millioen voor zijn rekening
Nadat de minister-president, dr. W. Drees, ter gelegenheid van de ge-
dachtenwisseling over de ramp in de Tweede Kamer had medegedeeld,
dat de omvang van de totale schade vermoedelijk zou liggen in de orde
van grootte van 1 milliard, zijn nadere gegevens bekend geworden. Ook
deze zijn op schattingen gebaseerd en dragen grotendeels een globaal ka
rakter. Zij moeten dus met het nodige voorbehoud worden gehanteerd.
Niettemin stelt de Regering er prijs op in dit stadium reeds een meer ge
detailleerd overzicht te geven. Zij komt daarby nu tot de conclusie, dat de
totale schade voorlopig op 860 millioen gulden moet worden geraamd. Op
basis van de herstelkosten, wordt het totale schadebedrag als volgt gespe
cialiseerd:
Landbouw f 140 millioen (schade
aan voorraden, meststoffen, zaai
goed, gewassen te velde, verlies aan
vee, boomgaarden en bedrijfsinven-
tarissen). Woningen, boerderijen en
andere gebouwen f 160 millioen. Cul
tuurgrond, dijken, wegen, verkeers
middelen enz. f 400 millioen. Ovei'ige
sectoren f 120 millioen (schade aan
de industrie, scheepvaart, handel en
overig bedrijfsleven). Hulpverlening
en onderhoudskosten van evacué's
f 40 millioen. Totaal f 860 millioen.
Hierbij is geen rekening gehouden
met de verminderde productie als
gevolg van de watersnood. Evenmin
is rekening gehouden met de schade
aan huisraad, kleding, enz., waarvan
wordt aangenomen, dat deze zal
kunnen worden vergoed uit de mid
delen van het Nationaal Rampen
fonds.
Aangenomen, dat overigens het
herstel van de schade voor het over
grote deel ten laste van 's Rijks kas
zal komen, kan worden gesteld, dat
de rechtstreekse gevolgen van de
watersnood voor de Rijksfinanciën
naar schatting zullen resulteren in
een stijging van de Rijksuitgaven
met een bedrag van ruim f 800 mil
lioen.
De regering stelt zich voor, te
trachten, het herstel van de door de
watersnood aangerichte schade in
een periode van ongeveer twee jaren
tot stand te brengen, althans voor
zover de physieke omstandigheden
zulks toelaten.
Voorzover dat momenteel valt te
overzien, moet er van worden uit-
fegaan, dat wegens de watersnood
e Rijksuitgaven in 1953 met f 400
millioen zullen moeten worden ver
hoogd.
De financiën.
De uitgaven, tot het doen waar
van het onderhavige ontwerp van
wet machtiging vraagt, zullen op
zichzelf beschouwd uiteraard een in
flatoire werking uitoefenen.
De regering heeft gemeend het in-
flatoix-e effect van de uitkeringen,
voortvloeiende uit het hex-stel van de
door de watersnood aangelichte
schade, in de eerste plaats te moeten
compenseren door het terugnemen
van het aanvankelijk voor de ver
snelling van oorlogsschade-uitkerin
gen uitgetrokken bedrag ad f 50
millioen. Voorts zal het extra bedrag
voor openbare werken met f 20 mil
lioen worden verminderd (met het
resterende bedrag ad f 30 millioen
zal de bestrijding van de werkloos-
Voor 860 millioen schade werd door
de ramp in Nederland aangericht.
Zeeland kreeg daarvan een zeer be
langrijk deel te incasseren. Trooste
loos liggen de ruïnes nog in de
watervlakten. Onze foto geeft een Ivan een uit monetair oogpunt doel-
beéld uit de omgeving van treffend dekkingsmiddel worden ge-
St. Phïlipsland. sproken.
SCHEPEN
Het aantal beschadigde en verloren
gegane schepen wordt geschat op
400. Het bedrag, dat door het Rijk in
deze sector zal worden bijgedragen,
wordt geraamd op rond 0.5 millioen
gulden.
LANDBOUWSECTOR
Overzicht van de totale kosten,
in millioenen guldens, welke voor het
Rijk uit het herstel in de landbouw
sector voortvloeien:
Grond Cultuurt. herst. 55
Structuurherst. 14
Bewerkingskosten 50
Blijvend verlies 1
Boomgaarden
Gewas te velde
Beoogste producten
Houtopstanden
Levende have
Bedrijfsvoorraden
Werktuig, en gereedsch.
Schadebep. voorz.
120
25
24
21
2
20
15
20
Vei'mindeiïng van de bijdra
gen wegens de aftrek van
50 per schadegeval.
Totaal 261
BEDRIJFSUITRU STIN G
Omtrent de schade in deze sector
zijn nog zeer weinig gegevens be
schikbaar. Gedacht wordt aan een
25.000 schadegevallen met een ge
middelde bijdrage van 4.000, zodat
de totale kosten van de regeling van
deze schade rond 100 millioen zou
den bedragen.
heid in de z.g. zwarte gebieden kun
nen worden voortgezet)Verder heeft
zij besloten, het aantal in 1953 te
bonwen woningen te handhaven op
65.000 (hetgeen een zekere vex-schui-
ving naar de rampgebieden inhoudt)
en door tussenkomst van Gedeputeer
de Staten een beroep te doen op de
lagere publiekrechtelijke lichamen,
niet essentiële investeringen (alsme
de het uit dien hoofde noodzakelijke
beroep op de kapitaalmarkt) voors
hands zoveel mogelijk te beperken.
Voorts wordt nagegaan in hoeverre
het mogelijk is te bezuinigen op de
overige Rijksuitgaven. Hierbij valt,
wat 1953 betreft, in eerste instantie
te denken aan uitgaven voor werken
op het gebied van de Waterstaat e.d.,
waarbij door de weinig elastische ca
paciteit een verschuiving zal plaats
moeten vinden naar de noodgebie-
den. Verder zal ook bij de in Sep
tember a.s. in te dienen begroting
voor het dienstjaar 1954 zoveel mo
gelijk naar beperking van nieuwe
uitgaven moeten worden gestreefd.
Hoewel men uit hoofde van de zo
juist beschreven maatregelen een
gedeeltelijke compensatie mag ver
wachten van het inflatoire effect van
de overheidsuitgaven tengevolge van
de watersnood, zal daarnaast het
uitgeven van staatsleningen niet
kunnen worden ontbeerd.
De regering heeft voorshands ge
meend, van het invoex*en van een tij
delijke' belastingverzwaring te moe
ten afzien, althans, zolang de over-
heidslasten niet hoger worden dan
thans is geraamd.
Tenslotte verdient hier ook de mo
gelijkheid van financiering der wa
tersnooduitgaven door middel van
tegenwaardegelden vermelding. Hoe
wel de regei-ing voor het aanbod van
de Amerikaanse regering local-cur
rency voor dit doel vrij te geven, er
kentelijk is, is het duidelijk, dat deze
financieringswijze de inflatoire wer
king van de uitkeringen niet kan
neutraliseren. Afgezien van de ver
sterking van de kaspositie van het
Rijk, waartoe de overmaking van lo
cal-currency leidt, kan hier dus niet