Louis Paul Boon, schrijver met
onbeperkte vrijheid
Vijf pottenbakkers in museum Boymans
Instrumentale" komt met
nieuwe werken
ZATERDAG 9 MEI 1953.
PROVINCIALE ZEEUWSE COURA NI
WAARDIGE ZOON UIT BRUEGHEL'S LAND
ICapcllekensbaan stevige
censtiuctie in schijnbare wanorde
DE NIEUWE, OMVANGRIJKE ROMAN van de Vlaamse schrijver Louis
Paul Boon (die zich ook wel „Boontje" noemt en met dat verkleinwoord zijn
geschriften tekent) is een boek om de boekbespreker enige griize haren te be
zorgenWant hoe moet de recensent van een zich respecterend dagblad het in
kleden, wil hij zijn waardering, zijn bewondering zelfs, uitspreken voor zo on
gerijmd, overdadig, uitbundig en tegelijkertijd tot in het merg triestig ge
schrift, waarin» de argeloze lezer waarschijnlijk hopeloos verdwalen zal nog
voor hij twintig van de ruim vierhonderd pagina's gelezen heeft; een boek dat
bovendien stijf staat van de vloeken en woorden die men in het openbaar niet
pleegt te gebruiken en daarom „vuile woorden" noemt? Waardering voor een
boek waarin tenslotüe voor wie niet goed leest geen enkele moraal wordt ge
huldigd, waarin schijnbaar met alles de draak wordt gestoken, waarin schan
dalig wordt gespot en waarin niets, maar dan ook niets wordt ontzien van wat
men met een min of meer geveinsde heilige schroom pleegt te naderen? Dat
boek is „De Kapellekensbaan" en de lezer zij dus gewaarschuwd eer hij het op
vat.
Heeft hij de moed om door te lezen, dan zal hij gaan inzien dat heel die
schijnbare wanorde een vrij stevig geconstrueerd bouwwerk is rondom een
prachtig verhaal gelijk de variaties rondom een thema in de muziek en
dat de schrijver zich, in plaats van te vernietigen, doodernstig bezint, ernstiger
dan duizenden anderen, op het probleem waarvoor hij weliswaar geen uit
komst brengen kan, hoe verdienstelijk hij ook talloze sociale misstanden op de
schrijnendste of kluchtigste wijze aan de kaak stelt.
Het hoofdmotief van De Kapelle
kensbaan is de roman over het meis
je Ondine Bosmans die in de vorige
eeuw. tijdens de opkomst van het so
cialisme, in Vlaanderen leefde. Deze
roman van Ondine is in één woord:
magnifiek, zeer poëtisch en zeer rea
listisch tegelijkertijd, maar hg kan
en moet Diet uit het geheel worden
gelicht. In principe geeft L, P. Boon
ons telkens een hoofdstuk, dat dan
op allerlei manieren besproken wordt
door een groep figuren, als Johan
Janssens, de dichter en dagbladschrij
ver, Tippetotje, de schilderes, de Kan-
tieke Schoolmeester etc., etc., te veel
om op te noemen, mitsgaders door
Boontje zelf. Maar het is heel duide-
Letterkundige kroniek
door nAKS WARREN
lijk dat al die figuren slechts facet
ten van de auteur zelf zgn, symbolen
van het moderne leven bovendien
het meest verwant is hem wel Johan
Janssens. Deze heeft nog een andere
taak in de romanhij werkt er actief
aan mee door moderne, ongelooflijk
satirieke dierfabels te schrijven met
als hoofdpersonen de middeleeuwse
Reinaert de Vos en Isengrinus de
Wolf; fabels die goeddeels heden
daagse politiek en sociale problemen
hekelen, want behalve de figuren uit
de Ondine-roman, leven alle andere
personen in het heden, Boontje in
cluis.
MOED EN ORIGINALITEIT.
De vrijheid, die de schrijver daar
door kreeg is in een woord onbe
perkt: aan elke gril, elke inval kan
hij gehoor geven, en hij schrijft dan
ook maar raak, van alles door elk
aar; hij springt van de hak op de tak,
en dat het boek geen volkomen
chaos is geworden, bewijst dat er
toch een zeker natuurlijk verband,
een soort ingeboren systeem in zit
Culturele
Cavalcade
ER IS EEN comité gevormddat de
schrijfster Wtlma (mevrouw W. Ver-
maatte Beekbergenzal huldigen
in verband met haar tachtigste jaar-
dag. Voorzitter van het comité is
prof. dr. K. Heeroma, te Oegstgeest.
Tot de leden behoren o.a. ds. J. J.
Buskes, Jan H. de Groot, Fedde Scha-
rer, dr. P. J. Meertens, dr. W. A. P.
Smit en Anne de Vries.
MAANDAGAVOND zal in de Noor-
derkerk te Amsterdam een concert
worden gegeven door de organist Piet
Meyer in verband met zijn veertig-ja
rig organisten-jubileum. Medewerking
wordt verleend door de sopraan Ma-
rïe Brinlcerking, de alt Annie Hoogka
mer en Tonnie van Pelt, viool. Alle
uitvoerenden zijn blind.
IN AMSTERDAM werd gisteravond
in Tuschinski voor de eerste maal in
Nederland een Japanse füm vertoond.
Het betrof hier de film ,Jtashomon",
die op het lZe filmfestival te Venetië
de Grand Prix behaalde.
DE PULITZER-PRIJS voor de beste
Amerikaanse roman in 1953 is toege
kend aan Ernest Hemingway's „The
old. man and the sea."
EEN AANTAL ALS VIKINGEN uit-
gedoste Denen zal deze maand in En
schedé arriveren. Zij maken een rond
reis door Europa om bekendheid te
geven aan een Vikingspél, dat jaar
lijks op het eiland Sjaéland wordt op
gevoerd.
IN STIERMARKEN (Oostenrijk) is
het zien van driedimensionale films
voor kinderen beneden de zestien jaar
verboden. De fihnkeuringsdienst
meent, dat de jeugd door het aan
schouwen van deze films een zenuw
schok zal kunnen oplopen.
En dat het boek van het begin tot
het eind, op mogelijk enkele pagina's
na waarin al te journalistiek over
maatschappelijke problemen wordt
geboomd, boeit bewijst, dat L. P.
Boon een groot en zeer merkwaardig
schrijver is, een schrijver met moed,
een vlijmend intellect, een warm hart
en een welversneden pen.
Ongetwijfeld zal men schande roe
pen over dit werk uit louter onbegrip,
omdat men slecht leest, omdat men
benepen is van innerlijk. Want dit
boek is ruim, af en toe gToots, en
door en door eerlijk. Er zyn bladzijden
ln waarbij men uitschiet in een har
telijke lach; er zijn er die men gloei
end van verontwaardiging leest; er
zijn er waarbij men plotseling hevig
wondt ontroerd door een zuiverheid
en een gevoeligheid die elke valse
sentimentaliteit mist. Er zijn blad
zijden, geschreven om D bjj de neus
te nemen en andere, zo doodernstig
van betoog dat ge er een grap ach
ter zoekt. En aan het einde van die
vierhonderd dikbedrukte bladzijden
hebt ge er spijt van dat het uit is, ge
zoudt Ondine verder willen volgen, en
Boontje met al zijn maskers op.
Zoals gezegd: er zijn zoveel motie
ven in dit werk naast en rondom de
Ondine-geschiedenis, dat het onbe
gonnen werk is ze in een paar kolom
men aan te snijden. Maar laten we
Boon even zelf aan het woord in
zjjn eigen spelling (pag. 5): „Het
boek over de Kapeliekensbaan dat is
het boek over de kinderjaren van
Ondineke, die geboren werd in tjaar
1800-en-zoveelen die verliefd
werd op meneer achilles dernancourt,
directeur van de garenfabriek de fi
lature, maar die op het laatste van
het boek trouwen zal met het zielige
oscarkeover haar broer valeer
traleer, met zijn monsterhoofd dat
van hier naar daar door het leven
waggelt, en over meneerke brvs die.
zonder dat hij het wist een der 1ste
socialisten wasover haar vader
vapeur, die met zijn goddeloze ma
chine de wereld redden wou, en oyer
al wat mij toevallig niet te binnen
schiet, maar dat in zijn grote lijnen
de moeizame opgang van het socia
lisme wil tekenen, en de ondergang
van de burgerij die 2 oorlogen op
haar kop kreeg en ineenstuikte. Maar
daartussen en daarnaast is het ook
een boek dat zich veel later afspeelt,
in onze moderne dag van vandaag:
terwijl ondineke leeft in tjaar 1800-
en-zoveel, leven mossieu colson .van
tminnesterie, johan janssens de dag
bladschrijver, tippetotje de schilderes,
mtr. mots en pr. dr. spothuyzen
en gijzelf, boontje ten huidige da
ge, op zoek naar de waarden die
waarlijk tellen, op zoek naar iets dat
de neergang van het socialisme te
genhouden kan.
Maarde hemel beware er ons
voor moest het niet meer zijn dan
dat: het is een plas, een zee een
chaos: het is een boek van al wat er
op de kapellekensbaan te horen en
te zien viel, van tjaar 1800-en-zoveel
tot op deze dag".
Wie de moed heeft, alle vooroorde
len eens op zij te zetten zal merken
dat hier een groot schrijver van het
Nederlandse taalgebied aan het
woord is, een waardig zoon uit het
land van Brueghel en van Willem die
Madoe maecte, een schrijver die een
zeer origineel, moedig en belangrijk
werk heeft toegevoegd aan onze mo
derne letteren.
V)
MUZIEKFEUILLETON
~Dinsèaq a.s. uitoeezinq aan composities
o.a. van "flans éjal en 'J-zeèetich H\^e
Twee noviteiten voor Zeeland vermeldt het programma van het concert, dul
de Vereniging voor Instrumentale Muziek Dinsdag aanstaande te Middelburg
zal geven: een Serenade van Hans Gal en een Suite van Fred. Bye, werkjes
van tijdgenoten. Helaas slaat menige concertbezoeker de schril: om het hart,
wanneer hij het woord tijdgenootin combinatie hoort met ..muziek", omdat
hij dan geconfronteerd wordt met een schijnbaar onbegrijpelijke vorm van de
toonkunst. Ditmaal echter is deze schrik volkomen overbodig, want noch Gal
noch Bye hebben zich „schuldig" gemaakt aan wat men „moderniteiten
noemt
JURRIAAN ANDRIESSEN heeft
in opdracht van <1$ K.R.O. een mis ge
schreven „Deo Gratias" ter gelegen
heid van het eeuwfeest der bisschop
pelijke hiërarchie in Nederland. Dit
werk zal voor het eerst op Hemel
vaartsdag worden uitgevoerd in de
Kathedrale Kerk te Utrecht:
speelse /linze
POSTZEGEL-WEE
Ik ween om bloesems, in de knop gebroken;
Om possegels, verkwanseld voor wat snoep.
Als 'k daaraan denk, begint mijn bloed te koken,
We hielden ruilbeurs daar op gindse stoep.
Ik ween om zeven blauwe Willems,
Die 'k weggaf voor 't portretje van de kop
Van ééns een mooie juffrouw uit de fiilems,
Toen ging ze dood ik had de strop!
Ik ween om 't Helgoland van Q.ueen Victorie
En om die driehoekzegel van de Kaap.
Oü sont les timbres poste d'antan verdorie?
Ik kreeg er dropjes voor van Jaapje Knaap.
Ik ween om 't envelopje met de Rusjes
En om die rare briefkaart uit Japan,
Verdwaald naar 't „poessie"-album van je zusjes.
Wat hadden nu die meiden daér toch an?
Ik ween om wat mijn neef Rogiertje
Die zwerft van Koeweit tot aan Curagao,
Om al de mooie mazzels bij een biertje,
Die hg zou künnen maken, als hij woü
Ik ween om wat mijn kleine broertje
Hij wist niet beter, schraal soelaas!
Een keer verpatst heeft tegen een retourtje
Van 't Heen-en-Weertje op de Rotterdamse Maas.
Ik ween om wat de wind heeft meegenomen,
Die zomermiddag door het open raam.
Die brandkastzegel is nooit teruggekomen,
Een stommiteit, waarvoor 'k me nü nog schaam.
Ik ween om 't gauwe neefje, dat mocht kiezen
Je was eens gul, je was zijn Oom
Eerst later kreeg je 't in de smiezen:
Jij had de ondermelk en hij de room
Ik ween om 't driemastschip, geboren
Uit Opa's lympot en zijn schaar,
Benevens honderden verknipte Noren
Yvert Tellier vermeldt: trés rare!
Ik ween maar waarom zou ik wenen?
Wie is er wijzer dan de zot?
De één heeft hersens en de ander benen.
Wie is er 't snelste buiten schot?
Ik kan alleen maar lachen om de slaven.
Die wijl ik luier en wat speel
Achter complete series draven;
'k Ben liever vrg, dan philateel!
En bovendien: 'k heb nu een vrindje,
Die niet van toet of blazen weet.
Hij ruilt de mooiste series voor een pintje
En zo kom ik per slot dantoch compleet!
Jo ringel.
Hans Gal werd in 1890 in Oosten
rijk geboren, waar hij tot 1938 ver
bleef om daarna naar Engeland te
verhuizen. Het grootste gedeelte van
zijn leven woonde hij in Wenen,
waar de sfeer van de muzikale stad
haar invloed heeft doen gelden op
zijn composities. Zijn „Serenade voor
strijkorkest", is een melodieus werk,
dat ongetwijfeld menige luisteraar
zal bekoren. De Suite van Frederick
Bye de volledige titel luidt: „A
Netherlands Suite" is opgedra
gen aan Koningin Wilhelmina en
bestaat uit vier delen, waarvan de
motieven ontleend zouden zijn aan
oude Nederlandse boerendansen. De
Gavotte heeft een opgewekt motief
je, ingezet door celli, bassen en
eventueel altviolen, bij de Siciliano
(Andante in 6/8 maat) wordt het
themazangerig dit keer ge
hoord bij de solo-viool. Ook de ande
re stemmen brengen het echter tot
klinken. Het derde deel is een pit
tige Bourrée, waar het thema (ge
heel öf gedeeltelijk) bij alle stemmen
klinkt, met uitzondering van de
bassen. Tenslotte sluit een markan
te, soms wat hoekige Passepied de
suite af.
Voor de pauze worden o.a. werken
uitgevoerd van componisten, wier
stijl min of meer aan elkaar verwant
is: Corelli en Vivaldi.
De Nederlandse concertviolist Jaap
Emner heeft te Parijs groot succes ge
boekt. Voor een uitgelezen publiek van
musiciacteurs en andere kunstenaars
gaf hij, met medewerking van de pia
nist Max van Doorn aan de vleugel, een
recital in de salon van de Franse diri
gent Maurice Hewitt.
Zowel Hewitt als andere experts
roemden in Emners vioolspel de zuiver
heid van intonatie, de prachtige toon-
geying en de fantasierijke interpretatie.
Zij gaven als hun mening te kennen,
dat Emner kan wedijveren met de
grootsten onder de hedendaagse violis
ten Ook Max van Doorn trof het audi
torium door zijn grote muzikaliteit, tiet
succes was zelfs voor Parijs een evene
ment.
Jaap Emner werd meteen geënga
geerd voor een optreden in Juni; bo
vendien werd hij officieel uitgenodigd
om deel uit te maken van de jury voor
het concours, dat begin Juni in het Pa-
rijse Conservatorium wordt gehouden.
Na de herleving van de kunst
nijverheid heeft ook de potten
bakker weer zijn kans gekregen
en de afgelopen halve eeuw heef l
op dit terrein van de kunst 'n op
merkelijke ontwikkeling te zien
gegeven. Op het ogenblik is ei
een boeiende expositie in mu
seum Boymans te Rotterdam te
zien, waarin deze ontwikkeling it
samengevat in het werk van vy'
hedendaagse pottenbakkers.
Van de meesters, die vorm er.
glazuur voor zich lieten spreken
is indertijd Chris Lanooy de mees
op de voorgrond tredende verte
genwoordiger geweest. Belangrij
ker lijkt echter het werk van de
in Amsterdam werkzame Gronin
ger Bert Nienhuis. Beide kunste
naars hebben een verwante ont
wikkelingsgang doorgemaakt. Zi
begonnen als plateelschilder en
-ontwerper en gingen later voor
zichzelf werken. Nienhuis heen
echter het meest contact met in
ternationale stromingen gehad.
Onder invloed van wat hij in
Duitsland heeft gezien en geleerd
heeft hij de decoratie losgelaten
en zich beperkt tot de zuivere
vormgeving van zgn aardewerk.
Alleen het glazuur met zijn voor
Nienhuis zo kenmerkende karak
ter is „versiering." Zijn vormge
ving is strak zgn vazen „staan"
in de ruimte maar vaak van
een verfijnde slankheid, het opper
vlak zeer gevoelig behandeld.
Een enkele maal heeft Nienhuis
in zijn latere werk decoratie toe
gepast. Hierin is hij niet steeds
even gelukkig geweest.
Nienhuis behoort dus tot de
oudste thans levende" generatie.
Na hem hebben zich ook schil-
Beker van Piet Wiegman, een ty
pisch staaltje van zijn welhaast
boerse Geramiek.
ders aan de vervaardiging van
ceramiek gewijd. Zij hebben het
probleem oppervlaktebehandeling
van een andere kant benaderd en
inzonderheid veel aandacht aan
de decoratie besteed. Twee be
langrijke figuren zgn op de Rot
terdamse expositie vertegenwoor
digd: De Delftenaar Harm Hen-
rick Kamevlingh Onnes en de Ber
genaar Piet Wiegman, beiden wel
iswaar schilder, maar overigens
twee volkomen uiteenlopende per
soonlijkheden. Kamerling Onnes
heeft door zijn vele reizen, ook
naar het Verre Oosten, gevoel ge
kregen voor een zekere bizarre
schoonheid. Zijn decoratie is sim
pel, maar allerminst primitief; zij
verraadt een sterk besef voor de
waarde van kleur en lijn voor het
versierende element in zgn werk.
Daarentegen is Piet Wiegman
bijna boers in zijn stukken. Zij
sluiten aan bij een bepaald soort
volkskunst. Wiegman houdt van
betrekkelijk primitief-aandoende
versieringen, die hij in vaak zeer
mooie, donkere kleuren opbrengt.
Hij is op zijn best op kleine opper
vlakten. Op kleine bekers en te
gels doet hij kostelijke dingen.
Vaak ontleent hg zijn decoraties
aan de wereld van plant en dier.
Geheel anders is het gesteld
met de twee ceramisten van de
jongste lichting, die zich aanslui
ten bij de abstracte stromingen
in de beeldende kunsten. Het zijn
de Duitser Franz Wildenhain, die
gedurende veertien jaar in ons
land heeft gewerkt en thans in
de Verenigde Staten aan een gro
te onderwijsinstelling is verbon
den, en de Bergenaar Dirk Hu
bers.
Wildenhain stamt uit de school
van het Bauhaus, de kweekplaats
van abstracte kunstenaars uit de
periode vóór Hitier. De „construc
tie" overweegt: op de voorgrond
staat de vorm van zgn vaten, de
behandeling van de oppervlakte is
een zaak van tweede orde. Over
het geheel is zijn werk fors en
sprekend van vorm. Het is ge
speend van elke mooidoenerij en
gevormd in een uiterste bewust
heid van de waarde van elk ele
ment.
Hubers heeft zijn opleiding in
de omgeving van Kopenhagen
ontvangen en vervolgens nog kor
te tijd bij Wildenhain gewerkt.
Hoewel er aanrakingsvlakken tus
sen beide kunstenaars zijn, heeft
de Bergenaar een volkomen per
soonlijke stijl ontwikkeld, die hij
de laatste paar jaar zeer conse
quent verder uitwerkt. Zijn bg
zeer hoge temperaturen gebakken
aardewerk „zingt". Zgn vormen
zgn van een uiterste soberheid en
doen ondanks zijn uitgesproken
voorkeur voor „open" modellen als
schalen en kommen bijna stug
aan. Gesloten vormen als kruiken
en nauwe vazen ontbreken volko
men. Hubers besteedt aan de de
coratie zeer veel aandacht, waar
bij hg een ongelooflijke artistieke
veelzijdigheid ten toon spreidt.
Zo geeft deze expositie een beeld
van het werk van vijf kunstenaars
een beeld van de ontwikke
ling der pottenbakkerskunst in
drie generaties tevens. Het is een
evolutie, die parallel loopt met die
van andere beeldende kunsten.
Zou men in de opvattingen van
Nienhuis nog enigermate een
band met het klassieke schoon
heidsideaal kunnen weervinden
ook hij zoekt immers naar de
zuivere vorm en naar een uitslui
tend door middel van het gla
zuur verkregen decoratieve wer
king Wildenhain en Hubers
hebben een uitgangspunt tot het
hunne gemaakt, dat sterk ver
want is met de thans geldende
artistieke normen. Kamerlingh
Onnes en Wiegman vormen teza
men een soort middengroep.
Van de eerste wordt het beroemde
achtste „Concerto Grosso" gespeeld,
„fatto per la notte dl natale ge
maakt voor de Kerstnacht. De sa
menstelling van een dergelyk con
cert is in deze rubriek reeds meer
malen uiteengezet. Volledigheidshal
ve zij nog vermeld, dat het hier een
vorm betreft, welke in het midden
der 17e eeuw tot grote bloei kwam
en als voorloper van de symphonie
kan worden beschouwd. Men vindt
in het „Concerto" de oorspronkelij
ke betekenis van het woord „con
certeren" (concertare) terug, n.l.
„wedijveren", doordat het orkest in
een groot en een klein deel uiteen
valt, die met elkaar als het ware
om strijd spelen. De kleine groep
wordt aangeduid met de naam „con
certino" en bestaat in dit achtste
concert van Corelli uit twee violen
plus een cello. Overigens valt het
wedijver-element in dit werk niet
sterk op. Het laatste deel is een
pastorale in 12/8 maat, waaraan
het concert zijn „Kerst-stemming"
ontleent.
Vivaldi werd dertig jaar na Co
relli geboren en gebruikte de erfenis
van zgn muzikale voorgangers bij
zonder goed. Hij vervolmaakte het
„Concerto Grosso" en was beroemd
onder de groten van zijn tyd. Bach
bewerkle bijvoorbeeld enige van zijn
concerten voor orgel. Dinsdag wordt
van hem uitgevoerd een „Stabat Ma
ter", voor alt-solo, orgel en stryk-
orkest. Als soliste treedt op de alt
Aafje Heynis, Amsterdam. Zij zal
behalve dit Stabat Mater met bege
leiding van de organist Th. C. Fer-
werda, nog liederen van Dvorak,
Sigtenhorst Meijer en het bekende
„Pie Jesu" van Fauré zingen, de K.
Amerikaanse uitgaven in Nederland
gerukt
Het American Institute of Muslco-
logy heeft overeenkomsten gesloten
met enige Nederlandse drukkers, als
gevolg waarvan voortaan alle nieu
we uitgaven van dit instituut in Ne
derland gedrukt zullen worden. Met
het oog hierop is de centrale admi
nistratie van deze aanzienlijke inter
nationale uitgaven gevestigd ten
kantore van pater Jos. Smits van
Waesberghe. Pater Smits van Waes-
berghe is algemeen redacteur van
het „Corpus Scriptorum de Musica"
een der uitgaven van het instituut,
waarin tractaten van oude schrij
vers over muziek opnieuw het licht
zien.
Tentoonstelling van Bijbels te Utrecht
Te Utrecht is in de Janskerk een
tentoonstelling geopend van bijbels,
afkoyistig uit de verzameling van
het Nederlands Bijbelgenootschap.
De expositie geeft een overzicht van
de oudste exemplaren tot de nieuw
ste vertalingen. Een aparte stand
is gewijd aan de arbeid, die met het
oog op de vertalingen is geschied.
Hier worden ook informaties gege
ven over het werk van het bijbelge
nootschap voor Indonesië, waar voor
de verschillende taalgebieden afzon
derlijke vertalingen zrjn verzorgd.
Tijdens de tentoonstelling worden
over het werk filmstroken gedraaid
en korte causerieën gehouden. Uit
Utrecht is vertrokken een rijdende
bijbeltentoonstelling voor een tour
nee door het land, waarbij Friesland
het eerst wordt bezocht.
Succes voor Herman van der Horst
Voor de tweede maai in successie
heeft de Nederlandse cineast Herman
van der Horst op het filmfestival te
Cannes van zich doen spreken. De
documentaire „Houen Zo", die hij vo
rig jaar voor het bureau voor weder
zijdse beveiliging (M.S.A.) in Den
Haag vervaardigde, is zoals bekend
dezer dagen bekroond met de prijs
voor de beste realistische film onder
de inzendingen. Vorig jaar veroverde
de thans 41-jarige inwoner van Aer-
denhout ter gelegenheid van hetzelf
de festival de Grand Prix voor korte
films met „'Te schot is te boord", een
documentaire over de haringvisserij
die hg in opdracht van de toenmalige
„Economic Cooperation Administra
tion" (E.C.A.) maakte.
De M.S.A.-film „Houen zo", die een
vertoningsduur heeft van ongeveer
twintig minuten, toont de wederop
bouw van Rotterdam als een symbool
van het herstel van geheel Nederland.
De documentaire herinnert aan de
grote verwoestingen, aan de
onverzettelijke wil van alle Nederlan
ders om op te bouwen wat verloren
ging, en aan de wilskracht waarmee
dit herstel in samenwerking met an
dere landen ter hand werd genofrien.
De noodzaak om wat bereikt is en
nog dagelijks tot stand komt te be
schermen en in vrijheid te behouden,
wordt gesymboliseerd door het korps
mariniers.
Het filmfestival te Cannes heeft dit
jaar, behalve voor de internationale
introductie van een groot aantal nieu
we filmwerken, gezorgd voor een or
ganisatorische primeur. Men had na
melijk „Grand Prix"-winnaars van
vorige jaren uitgenodigd in de jurv
zitting te nemen. De Nederlander
Bert Haanstra, wiens „Spiegel van
Holland" in 1951 met de Grand Prix
voor korte films werd bekroond, viel
deze eer dit jaar te beurt. Het ligt
in de lijn der verwachtingen, dat Her-
m^n van der Horst volgend jaar deel
zal uitmaken van de jury.