Balanceren op de smalle grens
tussen chaos en kosmos
De
eenzame kunstenaar Jonas
ging tragisch ten onder
Bergsma: veelzijdig, eenvoudig
Heult' Internationaal
(Irgelconconrs te Haarlem
/V« fzcceèeezt men om zijn schiCèczijcn,
7>ie waazdeocL zijn
ZATERDAG 25 APRIL 1953
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
TIEN TENEN EN ELF RIBBEN
öoez ?e cezste zcman oan 7>c Ttichlcz
K). oah /fooien
DE THANS DERTIG JARIGE SCHRIJVER W. J. VAN DER MOLEN keiitle
men een in een verdwenen tijdschrift verschenen novelle buiten beschou
wing gelaten tot nu toe enkel als dichter. Hij begon met vrij traditionele, wat
pralerig-elegische lyriek, meestal in mineur gezet, maar met een weelderige,
zeer sensuele grondtoon. Ook was in zijn eerste werk reeds een vaag-irreële on
derstroming aanwezig. Die bundiel„Gered voor vannacht" (1946), hoewel vrij
zwak, viel niettemin op in een tijd toen de jonge Nederlandse dichtkunst in een
slop dreigde te raken. Die impasse bléek o.a. uit het wegkwijnen van de bleken
de Helikon-reeks van Stols.
Eerst in Van der Molens bundel „Sous-terrain" (1950) klonk een sterker,
persoonlijker geluid: de elegische toon was zwaarder, minder zangerig gewor
den; het „lieflijke", de elfen en de fluitmuziekze waren vrijwel verdwenen,
en het irreële, „onbegrijpbare" element was meer op de voorgrond gekomen.
Als geheel had Van der Molens vers daarbij aan transparantbeid ingeboet. De
vorm was vaster, ja, zeer hecht geworden, wat nog eens bevestigd werd door
de kunstiggebouwde strofen uit de cyclus „Voor Dovemansoren" (1951), alle
maal bundels waarvoor we gaarne nog eens uw aandacht vragen, nu Van der
Molen thans met zijn eerste roman Tien tenen en elf ribben" komt.
Het is altijd boeiend, kennis te ma
ken met het prozawerk van een figuur,
die men enkel als dichter kende, om
dat het proza vaalt een nieuw licht
werpt op een schrijver. Dat is echter
niet het geval met W. J. van der Mo
len: zijn poëzie en zijn proza zijn één
'van sfeer, en wie de pregnante toon
van zijn verzen gehoord heeft, die zal
diezelfde toon zwakker in het proza
terugvinden:
Het leven heeft mijn weerstand
tondergraven
ik wilde sterk zijn, groots in het
verweer
maar mijn wortels drinken al niet
[meter.
Mogelijk nog tekenender voor Van
der Molen iS deze strofe uit „Sous-ter
rain":
De bron is aangeboord,
ik plant de'trilling voort
tot achter het verval,
waar in het leeg heelal
het stortpuin vullen zal,
dat ook mijn stem versmoort.
Dat ziet er niet erg prettig uit, en
dat is Van der Molens roman ook niet.
Hy vecht met de rug tegen de muur,
praat in het luchtledige. Het is een
somber boek, zonder uitzicht: een eer
der moedeloos dan wanhopig zoeken
naar een reden en een rechtvaardi
ging voor het menselijk bestaan dat
de schrijver zinloos, absurd, lijkt. Het
is een eerlijke, persoonlijke afrekening
met de jeugd, opvoeding, liefde, le
venslust, God, met wat niet al. Maar
een lichtpunt, een nieuwe horizon,
zoekt men vergeefs. Alles blyft pot
dicht en verstikkend.
En eigenlijk: zeer persoonlijk? Neen.
Men begint het boek met de verzuch
ting: wat heb ik dat nu al dïkwyls in
telkens wat andere bewoordingen en
sferen gelezen. Veel helderder, Latijns-
klaar, bij Camus. Veel kosmischer, wa-
ziger-germaans, bij Sartre. Veel diep
menselijker, wanner en levensblijer
by Mouloudji. Of, om in eigen tuintje
te blijven: by Gerrit Kouwenaar, Her
mans, Hugo Claus etc. Genre: „Het le
ven verveelde mij. De lust ontbrak mU
er verder mee te gaan. Het hele be-
Lettcrkandige kroniek
door HANS WARM
staan was grauw. Er kon niets meer
gebeuren. De winter stond voor de
deur", (aanhef hoofdstuk XII).
Een leven, bepaald door angst, luste
loosheid, onmacht; door de oorlog, die
zogezegd de schuld is van alles „maar
in wezen is het precies andersom" laat
Van der Molen iemand in zijn boek
zeggen: wat betreft het soort mensen
als de hoofdpersoon uit deze roman
kon de oorlog morgen opnieuw begin
nen.
Die hoofdpersoon, Vincent Winter,
is de zoveelste romanfiguur die. terug
gekeerd uit de oorlog, het contact met
de samenleving niet kan hervinden.
PROBLEEM VAN
EEN GENERATIE.
Inderdaad: een van „de" problemen
van ae generatie die rondom 1920 ge
boren werd, en dan ook in talloze va
riaties door talloze schrijvers uitge
beeld. Een onderwerp dat men om het
eerljjk te zeggen even beu is als boe
ken óver de oorlog. Maar dat, als het
eerlijk behandeld wordt, toch telkens
weer grijpt en de aandacht gespannen
houdt. Zo vergaat het ook de lezer
van „Tien tenen en elf ribben".
De aanvankelijke tegenzin, nog ver
sterkt door de ondoorzichtigheid, de
onbestemde wazigheid van de eerste
hoofdstukken die vaag zijn als die van
die halfvergeten dromen waarvan de
betekenis ons bijna is ontsnapt, die te
genzin verdwijnt allengs om plaats te
maken voor waardering en bewonde
ring, medeleven, want hier is iemand
aan het woord die wat te zeggen heeft,
en die dat precies éérlijk doet, ook al
moge het dan niet erg opwekkend zijn
wat hij te vertellen heeft. Het is een
positiebepaling in het leven, die nega
tief uitvalt wat de toekomst betreft,
maar die althans positief is voor het
moment dat heden heet.
Er valt over dit boek heel weinig te
vertellen, want er gebeurt niets in.
Men kan zich bij de bespreking van 'n
dergelijk boek stevig achter filosofi
sche stellingen verschansen en dan
op de auteur schieten. Van der Molen
blijkt goed gepantserd. Men kan wijs
gerige fuiken uitzetten om hem te
vangen: hij glipt er glad doorheen. Als
zjjn werk eenmaal op gang is, zit er
systeem in, blijkt het een gave, goed
geconstrueerde eenheid, waarvan men
alleen kan betreuren dat hij niet wat
grootser is uitgevallen, wat minder
epignonistisch (ten aanzien van 't bui
tenland dan).
Het bevrijdingsproces van Vincent
Winter leidt tot niets. Hij bevrijdt
zich van zijn vader, van het invalide
meisje Julia, eerst z'n maitresse, la
ter zijn vrouw. Hij balanceert tussen
chaos en kosmos, heeft grootse visi
oenen, om uiteindelijk onder te gaan in
een kroeg waar de absurditeit regeert.
Een absurditeit die zo'n flauwe af
schaduwing is van de soms adembe
nemende sfeer die in werken van b.v.
Kafka, Camus of Mouloudji kan heer
sen, dat men die scène moeilijk zonder
verveling ten einde kan lezen. En dan
is het boek uit.
Daartegenover staan echter vele
passage die meesterlijk zijn, zoals de
uitbeelding van het bezoek bij een
straatmeisje (pag. 144 e.v.). We laten
Van der Molen even zelf aan het woord
ln een magnifieke korte passage, een
stijlstaaltje dat o.i. in gecomprimeerde
vorm al de kwaliteiten van de auteur'
recht doet: (pag. 169):
„Ik volgde met myn ogen een vrouw,
die een corsettenwinkel binnen ging.
Toen zij die morgen voor de spiegel
stond, hadden de eerste kentekenen
van verzakking zich aan haar geopen
baard. Haar figuur moest op 'n kunst
matige wijze bij elkaar worden gehou
den. Zij bukte zich voorover en woelde
in een la, waarin een groot aantal
corsetten lagen. Zij was een klein
meisje. Een harde, oranjeachtige bal
van gummie rolde het tuinpad af. Snel
liep zij er achter aan. De bal kwam
terecht in het water. Zij trok haar
schoenen en kousen uit en bleef zitten
huilen in het gras. Het werd donker.
Zij wist niet meer hoe zij plotseling
zo oud geworden kon zijn".
Op zulke momenten en die zijn
er gelukkig vele, liet boek wordt steeds
overtuigender tot kort voor het slot
bewyst Van der Molen dat hij een
groot prozaïst kan zijn. Lezenswaard
is deze roman dan ook zeer zeker, al
geven we ook de voorkeur aan Van
der Molens poëzie.
Uitgave: A. J. G. Strengliolt N.V.,
oan 16-18 /^uU a.s.
Van 1613 Juli zal te Haarlem on
der auspiciën van de „Stichting Haar
lems Bloei" in samenwerking met de
N.CJI.V., het derde internationale
orgelconcours worden gehouden. De
winnaar van het vorige jaar, Anton
Heiier uit Wenen, zal zijn prijs dan
moeten verdedigen tegen een Belg,
twee Nederlanders en een Duitser.
De jury van het concours bestaat uit
Susi Jeans (Engeland), Alf Linden
(Zweden) en Albert de Klerk (Neder
land), die eveneens op het orgel van
de Grote Kerk zullen concerteren.
Zaterdag 18 Juli zal door Albert de
Klerk in de gemeentelijke concert
zaal met medewerking van de Haar
lemse Orkest Vereniging onder lei
ding van Antoon Verheij de eerste uit
voeringworden gegeven van een con
cert voor orgel en orkest van Sem
Dresden.
Spaanse lilm in Cannes
bekroond
„WELKOM, MIJNHEER MARSHALL"
Op het filmfestival in Cannes is een
Spaanse film vertoond, die als eerste
Spaanse film op een internationaal
festival bijval heeft geoogst Het is een
licht-spottende film over het plan-
Marshall en heet „Welkom, mijnheer
Marshall". De film speelt in een
Castiliaans dorp, dat zich gereed ge
maakt heeft, om een Amerikaanse
commissie te ontvangen. Deze com
missie snelt echter in grote auto's dooi
het dorp, zonder halt te houden. Twee
scènes zijn op verzoek van de Ameri
kaanse autoriteiten gecoupeerd. Een
er van is een beeld van de Ameri
kaanse vlag, die in het water valt. Re
gisseur is Luis Berlanga.
De korte Franse film „De witte
trein" oogste eveneens bijval. De film
is van Albert Lamorisse.
In verzonken aandacht bekijken deze
twee „bobby's" het werkstuk van de 16-
jarige Margaret Stonehouse, dat de
bronzen ster kreeg van de Engelsê
„Royal Drawing Society". Het werk
hangt op de „Cliiliiern's Royal Acade
my" een tentoonstelling van schilder
en tekenwerk door kinderen van 3 tot
17 jaar, die jaarlijks wordt georgani
seerd door de „Royal Drawing Society".
Deze tentoonstelling, die de 58ste was
van dien aard, werd ingericht in de
Guildhall te Londen.
Kabaal in Roermond
(Van een bijzondere medewerker)
„De scliilderyen van Henry Jonas zijn duizenden waard. Zy behoren aan
zyn erfgenamen!"
Zo pleit mr. Van den Hove uit Maastricht voor de rechtbank te Roermond.
De advocaat van de tegenpartij tracht de bewering te ontzenuwen. Er wordt
verbitterd gestreden om een nalatenschap, die acht jaar na de tragische
dood van de Maastrichtse kunstschilder Henry Jonas pas te voorschijn
kwam.
In Juni van het vorige jaar begon deze geschiedenis. Toen werd er in Ven
ray een tentoonstelling van de schilderijen van Henry Jonas gehouden. Wan
neer de expositie enkele dagen geopend is, komt een deurwaarder uit Roer
mond, vergezeld door enkele Rijksveldwachters en legt beslag op de schil
deryen. Deze schilderijen door de organisatoren van de tentoonstelling
voor 30.000.- verzekerd! behoren aan de erfgenamen en zijn thans on
rechtmatig in het bezit van de huidige eigenaar, zo zegt men. Dat wordt na
tuurlijk betwist en dadrom dient dan de zaak voor de rechtbank te Roer
mond, die in deze moeilijke kwestie een uitspraak zal moeten doen.
Het laatste portret van Jonas.
Om de zaak goed te begrijpen, moe.
ten we in het jaar 1933 beginnen. Dan
is Jonas een tamelijk bekend kunst
schilder in Maastricht. Hij werkt hard,
maar in die crisisjaren kan een kuns
tenaar zeker niet veel verdienen. Het
is dan ook een slag als het blijkt, dat
Jonas geestesziek is en moet worden
verpleegd. Hij komt in een gesticht te
Venray. Hier laat men hem, als tijd
verdrijf en ook waarschijnlijk
voor zijn genezing, schilderijen maken.
Doek en verf geeft hem de inrichting.
Maar al deze schilderijen verdwijnen
vreemd genoeg. Jonas geeft zijn werk
weg, zegt men. Misschien vindt men
dan nog dat zijn werk geen waarde
heeft. Wie weet? Maar in ieder geval,
wanneer Jonas na een viertal jaren
genezen wordt ontslagen, brengt hij
slechts een twintig schilderijen mee
naar huis. Het is dan het jaar 1937.
Jonas zelf spreekt niet graag over zijn
periode in de inrichting. Zyn familie
wil hem er niet mee lastig vallen, maar
ze vinden het vreemd, dat veel van
zijn werken zijn verdwenen. Jonas
wordt dan weer ziek en na een tra
gische tijd overlijdt hy in 1945.
De. tuaazèe
Onderwijl worden de schilderstuk
ken van Jonas meer waard. Men be
gint hem te waarderen. Hier en daar
duiken werken van hem op, die onbe
kend zijn. Waarschijnlijk in Venray
geschilderd! De familie in Maastricht
wordt waakzaam. Deze doeken, vrij
veel waard, blijken, na informatie, In
derdaad uit particulier bezit in Ven
ray te stammen. Toen Jonas in het
gesticht zat, had hij volgens de Ne
derlandse wet, niet het recht iets weg
te schenken. Hy was in die ziekte-pe
riode „handelings-onbekwaam", zoals
dat wettelijk heet. Deze schilderijen
zyn dus niet op juiste wegen in het be
zit van de huidige eigenaars gekomen,
zegt de familie in Maastricht. Eerst
wil men op deze enkele schilderstuk
ken beslag laten leggen, maar dan be
denkt men zich. Er zit vast nog meer
te Venray. Als men dus zijn tyd weet
af te wachten kan men in één klap
veel meer „vangen". Dan komt de
kans. In Venray wordt een schilde
rijen-tentoonstelling van Jonas geor
ganiseerd. Bij de opening blijken er
van de 62 aanwezige doeken liefst...
158 onbekend te sijn.
Dan komt de deurwaarder en voor
de rechtbank te Roermond vindt het
volgende bedrijf van dit drama plaats.
1^0ie. was kif
De familie Jonas oefende van ouder
op ouder het eerzame beroep van huis
schilder uit. Zo kwam ook Henry Jo
nas, die op 8 Mei 1878 was geboren,
bij zijn vader in de leer. Al vroeg blijkt
de jongen een groot tekentalent te be
zitten. Toch blijft hij zijn handwerk
uitoefenen, hoewel hy 's avonds naar
de tekenschool gaat. Hier krijgt hij
ook schilderles en zijn leermeester, Ro
bert Graafland, dringt er bij hem op
aan zich geheel aan de kunst te wij
den. Maar dat is onmogelijk. Jonas
moet voor zijn ziekelijke vrouw zor
gen. Eerst wanneer deze overlijdt,
Een schilderij uit de ziekte-periode
Hieruit spreekt wel sterk het verlan
gen naar veiligheid.
gaat Henry hij is inmiddels reeds
38 jaar oud naar de Rijks-Academie
voor Beeldende Kunst te Amsterdam.
Na een studie van enkele jaren keert
hy naar zijn geboortestad terug en
vestigt zich in zijn ouderlijk huis als
kunstschilder. Door zijn relatie met
de beroemde architect Boosten krijgt
hy opdrachten. Vooral als glazenier
trekt het werk van Jonas de aandacht.
Dan begint zijn ziekte zich te open
baren. Een lange lijdensweg volgt. Jo
nas maakt desondanks nog zeer ver
dienstelijk werk. Na een moeilijke tijd
overlijdt hij o*i 14 September 1944.
De kunslenaaz.
In het stille en mooie Bonnefanten-
museum te Maastricht hangt in de
bovenzaal een aantal schilderijen van
Jonas. Een portret van zijn moeder,
met oneindige liefde geschilderd. Een
„Suzanna in het bad" van verrassende
schoonheid en zijn zelfportret, dat zo
bekend is geworden.
Bij zijn familie in Maastricht han
gen nog veel meer schilderijen, want
Jonas was een vruchtbaar schilder.
Verschillende van deze -stukken zijn
middelmatig van kwaliteit, andere
daarentegen zonder meer meesterlijk.
Als van zovele kunstenaars vooral
van die uit het Zuiden dringt zijn
roem langzaam in ons land door en
thans eerst worden zijn schilderstuk
ken bekend. Een bekendheid, die he
laas, ook ten dele aan het tragische
proces is te danken.
In zijn werkwijze was Jonas direct
en hevig. Men kan hem vergelijken
met de andere, beroemde, Nederland
se schilder, wiens geboortedatum we
in deze weken vieren, Vincent van
Gogh. Niet alleen dat de vergelijking
ons hier wordt opaed""door de
De ere-tentoonstelling voor de tach
tigjarige schilder Gerard Bergsma in
Zoutelande, ingericht door de Kunst
kring „Het Zuiden" in het Vlissingse
Museum, maakt in haar eenvoud naar
aantal en aard van de geëxposeerde
werken een uitstekende indruk. Men
kan zonder reserve vaststellen, dat
deze expositie de toets der vergelij
king met overeenkomstige tentoonstel
lingen "Van tijdgenoten van de Zoute-
landse schilder in Amsterdam of Den
Haag ten volle kan doorstaan.
Helaas geeft het tentoongestelde
werk geen volledig overzicht van het
oeuvre uit een lange schildersloop
baan. Te veel uit een vroegere periode
is tijdens de oorlogsjaren verloren
gegaan en slechts één enkel doek
herinnert hier aan een periode, die de
schilder zelf gaarne als zijn Italiaan
se tijd aanduidt. Het is een fors fi
guurstuk (no. 28 „Keuken"), dat een
verfijnd gevoel voor juiste verhouding
in kleur en compositie verraadt
Het belangrijkste deel van de col
lectie werd echter gevormd uit het
werk van na de oorlog, dat hier een
rijke variatie aan onderwerpen ver
toont. Wel een bewijs voor de veelzij
digheid van Bergsma belangstelling
en capaciteiten. Men ziet er o.a. land
schappen, stillevens, bloemstukken en
portretten. Een knap geschilderd por
tret van de eveneens hoogbejaarde
confrère Jacobs uit Vlissingen bijv. en
een geslaagd zelfportret van de jubile
rende schilder. Maar daarnaast troffen
ons toch heel in het bijzonder twee
kinderportretjes, die naar ons gevoel
juist door hun simpele eenvoud en
rake typering tot het beste van deze
tentoonstelling behoren.
Twee bijzonder fraaie doeken, die
in de landschap-sector dienen te wor
den ingedeeld, zijn ongetwijfeld het
fors geschilderde „Vijver van Der
Boede" (no. 2) en het stemmige „Len
te" (no. 23), die werden uitgekozen
om als herinnering aan dit jubileum
in Vlissingen en in Zoutelande in de
gemeentehuizen te worden opgehan
gen. Vooral „Der Boede" is een prach
tig rijp doek, waarvan de schilder
zelf eigenlijk maar 'moeilijk afstand
kon doen.
Wanneer we dan nog enkele klei
ne bloemstukjes (de prachtige diep
rode muurbloemen tegen een blauw
fond van no. 19 bijv.) noemen, die op
hun eigen wyze door de zeer ge
voelige bleur-behandeling tot het
succes van deze eretentoonstelling
bijdragen, mogen we tot slot wel con
cluderen, dat op het ogenblik in het
Vlissingse Museum werk is te zien
van een vergrijsd kunstenaar, die zijn
medeburgers ook op hoge leeftijd nog
veel schoons te genieten schenkt
F. A. B.
gelyke ziekte van deze beide kunste
naars, maar ook hun werk lijkt op elk-
aar. Beiden maakten vele zelfpor
tretten. Beiden werkten intens en toch
vlug. Hun kleuren zijn mooi en toch
?prankelend. Inderdaad ook Henry
onas van Maastricht was een groot
kunstenaar.
jAan tvie de sch'ddezijen?
Zo wordt dan voor de rechtbank te
Roermond door de advocaten gedebat
teerd, geconcludeerd, beschuldigd,
verdedigd, gerepliceerd en gedupli
ceerd.. Het kan nog tijden duren vóór
er een uitspraak valt. Onderwijl staan
daar in Venray de in beslag genomen
schilderstukken van de schilder Hen
ry Jonas. Gewoon in het huis van een
wachtmeester der marechaussee, die
als bewaker fungeert.
Misschien een onbegrijpelijke schat
aan schoonheid, in ieder geval een vrij
aardig geldsbedrag vertegenwoordi
gend! Schilderijen, die nu acht jaar na
de dood van hun maker, hem eindelijk
de bekendheid geven, waarop deze
Henry Jonas zéker recht heeft.
Metropolitan Opera licett
zorgen
De directeur van de Metropolitan
Opera Company van New York, Ru-
dolf Bing, heeft verklaard, dat La
Scala Opera van Milaan poogt met
hogere salarissen de helft van het aan
tal zangers van de „Metropolitan" in
dienst te krijgen. De „Metropolitan"
had veel geld moeten uitgeven aan
vernieuwing van het toneel en indien
geen fondsen werden gevonden zou de
„Metropolitan" wel eens op weg
naar een bankroet kunnen zijn.
Bing zeide, dat de hoge entreeprij
zen niet gunstig voor het bezoek wa
ren, doch dat het gezelschap het geld
nodig had.
uliurele
Cavalcade
TE DELFT ZAL OP 1 JUNI ten bole
van het Rampenfonds een toneelvoor
stelling worden gegeven door „Kunst
en Genoegen" uit De Lier. Opgevoerd
wordt het toneelstuk ,JDe Dijk" van On-
no Hartkamp. Dit stuk heeft betrekking
op de rampnacht van 1 Februari op
Schouwen-Duiveland.
ARTURO TOSCANINI. die reeds 86
jaar oud is, heeft het plan om het vol
gende seizoen af te treden ais dirigent
van het orkest van de Amsrikaanse om
roep Rational Broadcasting Company
BERTUS AAFJES, -die in het
kasteel Hoensbroek woont, heeft van
hec comité, dat dit kasteel beheert, op
dracht gekregen in het slot een Van
Gogh-tentoon stelling te organiseren. Er
zijn 53 schilderijen en 55 tekeningen
beschikbaar.
ER IS EEN FILM vervaardigd over
de historie van de Grote of Sint Jans-
kerk te Schiedam. Deze kerk werd na
de bevrijding grondig gerestaureerd,
welke restauratie een hoogtepunt be
reikte met de plaatsing van nieutve
glasramen, vervaardigd door Marius
Richters. De film is vervaardigd door
ds. J. G. Jansen en de heer M. Verkade.
DE HAAGSE SOPRAAN Adriana
van der Bent behaalde op het interna
tionaal zangconcours te Verviers met
algemene stemmen van de jury een
eerste prijs.
DE DIRECTEUR van de bekende uit
geverij Barenreiter Verlag te Kassei,
Karl Völterle, is door de Universiteit
van Kassei benoemd tot doctor honoris
causa in de wijsbegeerte.
INGRID BERGMAN, de filmactrice,
die zich het ongenoegen van de Ameri
kanen op de hals haalde door Holly
wood plus haar man te verlaten om met
de Italiaanse regisseur Roberto Rosse-
lini te trouwen, zal deze zomer een <e-
zoek brengen aan Javan. Rosse.,ni
beeft namelijk het plan om een film in
het land van de Rijzende Zon te mafcen»