Hedendaagse dichtkunst valt in twee groepen uiteen Een dode heerst in „Via-Lissabon" MENDELSSOHN SCHREEF EEN BR1LLANT VIOOLCONCERT ZATERDAG 31 JANUARI 1953. PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 7 a LETTERKUNDIGE KRONIEK Over bundels van Laurey, Northolt, Elburg, Andreus en Campert DE HEDENDAAGSE DICHTKUNST valt vrij duidelyk in twee groepen uiteen: de experimentelen en de traditionelen. De eersten hebben gebroken met rijm en metrum, met de gewone zinsconstructie; ze hebben alles, tot de woorden toe soms, uit elkaar gehaald om met nieuwe mogelijkheden te experimenteren. Hun streven is te vergelijken met de abstracte en non-fi guratieve stromingen in de schilderkunst en met de atonale muziek- „Ato naal" noemde Vinkenoog zijn bloemlezing waarin de voornaamste verte genwoordigers van deze richting met enkele verzen een plaats kregen. De traditionelen borduren voort op het oude stramien; ze schrijven rijm loze verzen of strenggebouwde sonnetten, ze permitteren zich elke vorm van vrijheid, assimileren ook nieuwe verworvenheden van de experimente len, maar hun vers blijft gemakkelijker en algemener verstaanbaar. Er bljjft, om nog eens een vergelijking met schilderkunst of muziek te trek ken, een vóórstelling, een uitgewerkte melodie in. De experimentelen hebben een storm van verontwaardiging enerzijds en een dwaze verering anderzijds veroorzaakt. Iets nieuws wordt he laas altjjd wantrouwig begroet, en als men het niet begrijpt (en atonale poëzie onttrekt zich hardnekkig aan elk „begrip") roept men öf schan de, óf men zet zijn meest snobistische gezicht en zegt dat men het prachtig vindt om vooral niet bekeken te wor den voor iemand die niet méé kan met zijn tijd. Schaars is het aantal mensen dat zich niet uit het veld laat slaan maar dat zich bezint, proeft en schift. De experimentele dicht, en prozakunst is nog zó levend, zo in wording, dat het ogenblik geenszins gekomen is om er een bezonken oordeel over te vellen: niemand zal dat kunnen. Maar dat de uitwerking van deze injectie met nieuw bloed een heilzame zal zijn, daaraan valt niet te twijfelen. Het is eveneens een uitgemaakte zaak dat er door de experimentelen niet de door hen gebruikte middelen prachtige gedichten geschreven zyn, kortom, dat ze „dichters" zyn, kun- Een rol viel uit de lucht... Bliksem-inierview met een jonge actrice HONDERDDERTIG MAAI,: „U SPREEKT MET UW MOORDENAAR!" Iedere avond kan men de jonge actri ce In a van Faassen ergens in Nederland op de planken zien: zij speelt de hoofd rol in „U spreekt met ulo moordenaar", de succesthriller van het toneelseizoen 1952-'53. Een hoofdrol! En het stuk gaat dezer dagen al voor de honderddertig- ste maal! Uw interviewer ontmoette haar in de bar bij Schiller op het Rembrandtplein. Ina van Faassen! zeiden de mensen toen zij binnen kwam en uw intervie wer vroeg haar wijsgerig: „Stijgt een jonge actrice zo'n plotse ling sxicces niet naar haar bol?" „Voorlopig nog niet", antwoordde het pittige meisje, dat overigens alleen in de toneelprogramma's Ina van Faas sen heet en behalve actrice ook nog 'n lieftallige echtgenote is. „Ziet U, de ze rol kwam plotseling uit de lucht val len. Het was een experiment om zo te zeggen. Gelukkig werd het een succes, maar de kunst is natuurlijk om succes te blijven hebben". „Een jaar geleden nog totaal onbe kend," mijmert de interviewer. „Inderdaad, zegt Ina van Faassen. Anderhalf jaar geleden kwam ik van de Toneelschool De Nederlandse Come- die bracht toen als „stunt" een stuk met die toneelschoolleerlingen: Kitty Janssen, Martin Hamel en mij. Ik had een oxide vrijstersrol te spelen en dat was een heksentoer. Het stuk „Groen Koren" was helaas geen succes. Verder was er een rol in „En engeltje van niets". Daarna heb ik alleen maar ge figureerd in „Iphigenia in Tauris" en in „De bruiloft van Figaro". In dit sei zoen zou ik 'n rol in „Majoor Barbara" van Shaw krijgen. Toen dook U spreekt met uw moordenaar" op en ik moest bij de directie komen. Vijf dagen kreeg ik om me er in te werken. Vijf dagen proef! Of ik erop gewerkt heb! Dit was immers een kans uit duizend.... „Tevreden met het succes?" vraagt de interviewer. „Wat dacht u anders? Dolgelukkig! Maar het is moeilijk om iedere avond weer opnieuw „goed" te zijnIk mis natuurlijk de ervaring van de „sterren" nog. Maar die zal ook wel komen. En weet u: nu de moordenaar zo goed gaat, is de kaxis op goede volgende rollen veel groter, dan zij na een strop zou zijn geweest. En ik geloof, dat voor alle jonge toneelspeelsters ieder jaar de belangrijkste vraag toch wel is: „Wat krijg ik volgend jaar?" Ina van Faassen zal haar laatste kans wel niet gehad 'hebben. Haar loopbaan begint immers pas! stenaars met verantwoordelyltheids- besef, en niet hoe vaak worden ze daar niet voor bekeken door onwe tenden en afgunstigen die nóch het een nóch het ander kennen een stelletje door de wol geverfde jonge lieden die uit angst om een half jaar achteraan te komen bij Saint-Ger- main-des-Prés maar daarheen ge trokken zyn om hun mildelijk ver onderstelde gaven in te ruilen tegen wartaal en het restje van hun Neder landse deugd tegen Frans onfatsoen, fatsoen. Dat er soms van hun hand bundels verschijnen waarin men mogelijk niet één geslaagd vers aantreft, is niets bijzonders: dat is helaas ook met ve le bundels van de traditionelen het geval. Een werkelijk goed gedicht dat stand houdt, is nu eenmaal een zeld zaamheid en men treft er meestal slechts enkele in een goede bundel aan, uit welke tijd die ook dateert. Nee, het internationale verschijnsel van de experimentele dichtkunst heeft de kwijnende broeikas-poëzie die te gen de tweede wereldoorlog woekerde weer nieuw en gezond leven ingebla zen, ze gehard. Ze heeft van dichters ook van de traditionelen man nen gemaakt die met hun hele lichaam leven en niet enkel met hun hersens en zuchten van zelfbeklag. Zij hebben gemaakt, dat men zich ge heel opnieuw moest bezinnen op de poëtische waaróen en grondslagen, en de gunstige uitwerking daarvan is nog niet te schatten of te waarderen Daarnaast hebben zij, zoals gezegd, door meesterlijke verzen bewezen dat er op die manier iets te bereiken is. Waarlijk, deze beweging was een ré veil. EEN JONGE DICHTERES. Vandaag liggen vijf bundels op be spreking te wachten, waarvan twee herdrukken: „Loreley" van Harriet Laurey, „Levens Landschap" van 'J. W. Schulte Northolt (beiden traditio nelen, herdrukken uit de bekende ,,Windroos"-reeks) en de experimen tele bundels „Laag Tibet" van Jan G. Elburg, „Italië" van Hans Andreus en „Een standbeeld opwinden" van Remco Campert. Voor „Loreley" hadden we. reeds veel eerder uw aandacht willen vra gen, doch het recensie-exemplaar van de le druk (Juni 1952) is bij de post zoek geraakt. Onze literatuur kent n.l. vele verzenschrijvende dames, maar weinig dichteressen. De jonge Harriet Laurey is er een, haar toon pakt direct: DE OESTER, dier en haast nog plant ben ik [de oester. Naar mij reikt niet de kleinste [kinderhand. Maar niemand weet wat ik van [binnen koester en .wat zich slapend door mijn donker [plant. Van golf tot golf gevonden en [verloren, en aangespoeld, en weer verspeeld [door 't strand. Maar in mijn schelpen wordt de zee [herboren d' éne korrel goud van al het zand. Want al besta ik buiten elk verband, ademend zonder dat ik mij verroer, ik ben ontstoken in een teder pralen, straks breekt het zich uit overstelpte [schalen. O, eindelijke morgen, open hand, waarin ik dan zal liggen, parelmoer. Dit prachtige metamorphose-vers is er een uit een reeks waarin met ty pisch vrouwelijke toets en kleur dier- gestalten zijn uitgebeeld. Deze serie, waaronder vooral ook „De schildpad", „Giraffen" en „De Leeuwin" opvallen, vormt het hoogtepunt uit de bundel. De liefdespoëzie is iets slapper, min der geserreerd. Het is een tegelijk opmerkelijk en hoopgevend teken dat deze dichteres het beste van zich zelf gaf in die verzen waarin zij slechts indirect aan het woord is, zich „Luisternummer vier verschenen Het vierde nummer van „Luister...!" is verschenen en maakt ook nu weer een goede indruk. Op de voorpagina prijkt een grote foto van dë Britse orkestleider Ray Martin, die met zijn arrangementen en uitvoering van „Blue Tango" een geduchte concur rent bleek te zijn voor de originele Amerikaanse versie van dit werkje. Deze foto behoeft de liefhebbers van ernstige muziek niet af te schrikken, want ook aan hun genre is de nodige aandacht besteed. Casper Höweler bespreekt nieuwe aanwinsten op dit terrein, waarbij hij tal van lezens waardigheden over componisten, him werken en uitvoerdei's tussen de re gels uitstrooit. Mede daardoor is zijn rubriek bijzonder lezenswaardig. Aan dacht verdient ook een interview van de hand van Jan Ch. L. Meijer met de veelomstreden organist Feike Asma, van wie thans vele opnamen in om loop zijn. („LuisterOnafhanke lijk maandblad voor gramofoonplaten- liefhebbers. Uitgave drukkerij Onnes- Amersfoort). objectiverend in de huid van een dier. „Loreley" haalt niet de hoogte, gaaf heid en rijpheid van Vasalisr „Parken en Woestijnen", maar wel is hier voor het eerst na lange, lange jaren weer een Nederlandse dichteres aan het woord waar veel van te verwachten is. SCHULTE NORTHOLT. Schulte Northolt kreeg voor zijn „Levend Landschap" (le druk 1950) de Van der Hoogtprijs 1952, een be slissing waartegen men voor een keer eens weinig in kan brengen, want het is in één woord een uitstekende bun del met vele zeer mooie gedichten. De titel zegt het al: deze dichter is in zijn hart geen stadsmens; zijn hart trekt naar buiten, waar de eeuwige rust van het oeroude landschap zijn tijdelijke menselijke onrust stilt, waar hij zich kan verschuilen „als het le ven hem naar 't leven staat". Hij schildert het polderland, het vee, de liefste die op hem wacht ergens bui ten, of althans daar waar de sfeer ruimte ademt, en hij doet dat op zo'n zuivere, gevoelige, toch mannelijke toon dat men zich geheel gewonnen geeft. Traditioneel, deze poëzie? In zekere zin, maar toch ook: volkomen modern, van deze tijd. Luister naar dit vers van een man die het nieuwe leven begonnen is met zijn jonge vrouw. Alles wat hij achterliet, trekt, roept hem hij moet het laten ver kommeren. En dan kan er méér worden gezegd in drie versregels door BANS WARREN j vindt hij zijn vrouw terug bij de lamp, zij heeft alles begrepen en heeft lief: (pag. 15). Stil ln de winternacht sta ik te horen de verre treinen aan de overkant. Maar het zal niet meer wezen als te [voren, de treinen rijden door een donker [land, rijden voorbij achter hét donker water naar bossen waar mijn hele jeugd [aan hing. Wat vroeger was, wat wezen zou [voor later, wordt een geluid en een herinnering. Niet meer dan dat, dan een [herinnering op weg naar mij, maar onderweg [verdronken. Huiverend keer ik om, mijn woning in. En jij de koffie staat al [Ingeschonken hebt mij, door tranen lachende, [vergeven, dat ik zo ver en lang ben uitgebleven. Harriet Laurey gebruikte dieren om zich uit te drukken en leverde daarmede haar beste werk. Schulte Northolt greep naar sprookjesgestal ten en karakters uit Homeros, en hoe wel dat boeiende gedichten werden, is toch bij hem de landschappelijke en de liefdeslyriek' te verkiezen. LAAG TIBET. Van de drie experimentele bundels getuigen het omvangrijke „Laag Ti bet" van de uit Zeeland geboortige Elburg (in een aardige omslag van Lotte Ruting) en „Italië" van An dreus van meer poëtische bezieling en kracht dan „Een standbeeld opwin den" van Remco Campert, dat eerlijk gezegd tegenvalt na zijn vorige bun del „Vogels vliegen toch". Zyn poë zie had iets tintelends en fris. Nu klinkt zijn stem heser en vermoeider en veel minder overtuigd. Plaatsruim te dwingt altijd tot het citeren van kort werk, dat niet het allerbeste be hoeft te zijn: Jaarprijs voor Charley Toorop Vorige week is in (le aula van het Stedelijk Museum te Amsterdam aan mevrouw Charley Toorop de jaarprijs van de Stichting Kunstenaarsverzet uitgereikt voor portret- en figuur schilderkunst. EEN VERGEEFS GEDICHT Zoals je loopt, door de kamer uit het bed naar de tafel met de kam, zal geen regel ooit lopen. Zoals je praat, met je tanden in mijn mond en je oren om mijn tong, zal geen pen ooit praten. Zoals je zwijgt, met je bloed in mijn rug door je ogen in mijn hals, zal geen poëzie ooit zwijgen. Het werk van Hans Andreus daar entegen is gerijpt sedert zijn „Mu ziek voor kijkdieren"; zijn herdenking van een liefde in Italië heeft een groots aspect gekregen, een wijdheid die zijn vroeger werk mist. Het is be paald jammer dan het bundeltje ont sierd wordt door een paar tekeningen van Lucebert die beter de pen voert als dichter dan als illustrator. De omvangrijke bundel van Elburg, tenslotte, is de meest overtuigende prestatie van alle drie! Dit is poëzie waarin de hele kosmos, heel het mens zijn wordt verwoord, soms stamelend, dan weei verrukt. Het is onmogelijk in kort bestek deze bundel recht te doen wedervaren. Wanneer u voor ex perimentele poëzie gevoelig bent koopt dan dit „Laag Tibet": Geheugen der waterdieren zijn wij [toch, der roepkoeten met hoog geluid in [riet? Rietpluimgedachten zijn wij toch: nachtelijk van en naar elkaar neigend, trillend omdat de maanwind wil? Wy niet, lief. willen niet, willen lief [zijn, meer niet-: 'ik dronk je ift. adem je uit. [vervolmaak je: rondingen ronder aan je omdat ik adem over je roze je. Klamboes vertedering; de [stroomvoorn is niet meer. O wijd, zegt de nacht, o wijd. Het water weeft, een spiegelend [tapijt; wonderland vliegt met ons: hangende [tuinen. Uitgaven: Laurey en Schulte Nort holt: Uitgevers-Maatschappij, Am sterdam; Elburg en Campert: „De Bezige Bij", Amsterdam; Andreus: A. A. M. Stols, Den Haag. MUZIEKFEUILLETON Dinsdag a.s. wordt het uitgevoerd door Willem Noske met de Vlissingse Orkestvereniging ALSOF HET IN één streek uit Mendelssohn's pen is gevloeid, ontspron gen aan een bruisende bron van inspiratie, zo klinkt zijn vioolconcert in e kleine terts. Alsof het kristal-heldere beginthema, dat na anderhalve maat inleiding als een onbezorgd zonnekind licht en gelukldg de wereld in springt, nooit één enkele hinderpaal op zyn weg is tegengekomenZo lijkt het althans, maar toen Mendelssohn omstreeks 1844 met het compo neren van dit concert bezig was, bleek de werkelijkheid anders en scheen het alsof geen van die vrolyke, dikwyls gracieuze motieven en geen van die zangerige thema's zich in het grote verband wilde laten dwingen om vastgelegd te worden in nuchter-zakelyk notenschrift. Steeds opnieuw moest de componist het werk ter hand nemen, nu eens dit dan weer dat wyzigend, terwyl zijn uitgevers zich vol ongeduld zaten te verbijten. Eindelijk op 16 September 1844 was het concert klaar, maar het duurde nog een half jaar voor het werd uit gevoerd. Dat gebeulde in Leipzig, waar Ferdinand David, de man voor wie Mendelssohn het werk geschreven had, de solopartij speelde en de Deen se musicus Niels Gade het orkest di rigeerde. Dinsdag a.s. wordt dit viool concert uitgevoerd door de uit Zee land afkomstige violist Willem Nos ke, samen met de Vlissingse Orkest vereniging onder leiding van Jan Kui ler. De schoonheid van dit voor de luisteraar zo probleem-loze werk zal dan ongetwijfeld weer velen boeien en het zal hun voorkomen alsof deze compositie zonder enige moeite tot stand kwam, in één machtige penne- streek HET WERK Het eerste van de drie delen, waaruit dit vioolconcert bestaat, heeft twee hoofdthema's: nummer één licht en speels, het tweede ingetogener en bij zonder lyrisch. Dit laatste zetten de klarinetten in, ondersteund door fluiten, terwyl de solist met losse snaar een g speelt en aldus voor de bastoon zorgt. Dat veroorzaakt een eigenaardig effect en schept enige spanning, want de aangehouden viooltoon in de bas wekt de indruk, alsof iemand met in gehouden adem luistert naar de won derschone volzin, die de klarinetten doen klinken. Maar als dat thema heeft geklonken, is hy niet meer te houden en met volle teugen genietend herhaalt hij die wonderbaarlyke frase, waarbij de klarinet op haar beurt de g overgenomen heeft. Deze episode herhaalt zich, waar na tenslotte weer op het eerste thema wordt teruggekeerd. De cadens in dit eerste deel is door Mendelsshon zelf geschreven en wordt dus niet over gelaten aan de improvisatie van de violist. SLOT Merkwaardig is ook het slot van dit eerste gedeelte, dat met forse ac- coorden eindigt, waarbij evenwel de fagot blijft doorklinken, zodat een voorbarig applaus meteen de pas wordt afgesneden. Die fagottoon vormt de schakel naar het tweede deel, een typisch Meridelsohn-stuk in de geest van zyn „Lieder ohne Worte", muziek vol dromerige poëzie, aan het slot overgaand in een alle gretto. De dromer wordt tot de wer kelijkheid geroepen, kijkt verward om zich heen korte gebroken sep- tiemaccoorden in de solopartij en vindt dan het hele leven een machtig feest: dansend zet het hoofdthema van het derde deel in. Het werk doet hier meermalen denken aan Mendels sohn's beste compositie, de ouverture „Midzomernachtsdroom". VERDERE PROGRAMMA Het programma van Dinsdagavond vermeldt voorts Schubert's achtste PLANKEN-PROMENADE Morgan herschiep „The Riverline" tot groot toneel Hans Bentz van den Berg en Ank van der Moer op hun allerbest (Van onze toneelverslaggever) Het gebeurt niet vaak, dat men, als in een toneelstuk een der acteurs „gedood" is, dankbaar is dat hij bij het slotapplaus weer te voorschijn komt. En evenmin is het regel, dat men onmiddellyk na het verlaten van de schouwburg tot zichzelf zegt: Ik zou dit stuk best nog een tweede maal willen zienDat gebeurt alleen, als de inhoud van het stuk de toeschou wers tot in hun hart heeft geraakt en als de bezetting, van het stuk zo goed was, dat men op talryke momenten waarlyk vergeten scheen met toneel te doen te hebben. Dit effect heeft de Toneelgroep Nederlandse Comedie weten te bereiken met Charles Morgan's toneelspel „Via Lissabon" (The Riverline), dat een merkwaardige geschiedenis heeft. Morgan kwam kort na de oorlog in Frankryk. Hy raakte in contact met de mensen, die uit Nederland, België en Frankryk Amerikaanse en Engel se piloten via Lissabon naar hun land terug brachten en werd getroffen door de vrees, die allen bezield had: de vrees, dat zich tussen deze piloten een spion zou bevinden, die hun gehele ontsnappingsweg aan de Duitsers zou verraden en allen, die er aan hadden mede gewerkt, in het onheil zou storten. De beroemde Engelse schryver besloot dit gegeven in een toneelstuk te verwerken, maar bleek er niet toe in staat. Daarom schreef hij er een roman over. De toneelgedachte evenwel liet hem niet los en zelf maakte hy daarna toch weer een toneelbewerking van zijn roman, die thans ook in Nederland wordt opgevoerd. Zelden ziet men een toneelbewer king, die niet teleurstelt. Morgan echter is er in geslaagd om in zyn to neelstuk het essentiële van zijn ro man in uiterst gecomprimeerde vorm te geven en hij toont een zeer sterk gevoel te hebben voor wat to neel is en wat men er mee doen kan. Daardoor wordt zijn stuk anders, maar even sterk en boeiend als zijn roman, maar... ook moeilijker, dan wat men gewoonlijk in de schouw burg voorgeschoteld krijgt. Een be zwaar? Als men de ovaties be luistert, waarmede tjokvolle schouwburgzalen stuk en spel belo nen, mag men wel aannemen van niet. HET WERK. In het eerste bedrijf ontmoet men het is 1947 op een Engels bui ten Julian Wyburton, voormalig Brits zeeofficier, zijn vrouw Marie Chassaigne en de Amerikaan Phi lip Sturgess. De twee mannen zijn tijdens de oorlog via Lissabon uit Frankrijk ontsnapt, Marie had toen het commando over de voorlaatste post in Frankrijk van de weg, die naar Lissabon leidde. Him gesprekken komen voortdurend terug op een af wezige, een dode, majoor John Lang, die zij om zijn lengte en de manier, waarop hij zyn hoofd achterover placht te houden, „Reiger" noemen. Als vierde figuur treedt in dit eerste bedrijf Valery Barton op, een Engels meisje, dat in de oorlog een halfbroer verloren heeft, aan wie zij zo sterk terugdenkt, dat het soms is, alsof hij in en door haar voortleeft. Sturgess is verliefd op haar geworden. In het tweede bedrijf verneemt de toeschouwer, wat er in 1943 met Rei ger gebeurd is. Hij was een zeer kunstzinnig, evenwichtig mens, die zich een ideale levenshouding had ge vonden. Hij achtte wat er met hem gebeurde betrekkelijk onbelangrijk, hij stelde kennis boven macht, wijs heid boven kennis, liefde boven wijs heid. Met de anderen kwam hy op de ontsnapplngspost van Marie Chas saigne aan. Toen bestond er reeds een zekere verdenking tegen hem, omdat hij roekeloos met Duitsers om ging, omdat hij Duits sprak met nuances, die men alleen bij Duitsers kan venvachten. Sturgess vindt in hun schuilplaats in de papieren van Reiger een brief met een Duits adres. Risico kunnen de vluchtelingen niet nemen. Marie geeft kapitein Julian het bevel Reiger, van wie zij houdt, te doden. Hij gehoorzaamt. In het derde bedrijf toont Valerie Barton aan Sturgess de foto van haar verafgode halfbroer. Het is de foto van Reiger. Die geen spion was, maar een Engels officier. Die dus ten on rechte werd gedood. GROTE GELADENHEID. Op dit moment krijgt het stuk zijn grootste geladenheid. Julian is met Marie getrouwd. Hij weet, dat Reiger onschuldig was, maar heeft haar die wetenschap willen besparen. Op haar beurt weet Marie eveneens, dat Rei ger geen spion was, maar zij heeft het al die jaren Julian willen besparen. Sturgess wist het niet, maar ver neemt het nu en wat moet hij, die immers Reigers ondergang bewerk stelligde door de brief aan de anderen te tonen, beginnen met zyn liefde voor Valerie Charles Morgan toont zich een waarachtig kunstenaar. Reiger blyft ook in dit derde bedryf de alles en al len overheersende figuur. Zijn wijs heid wijst de anderen de weg uit de impasse, pleit hen vrij van de schuld gevoelens, die hen bezwaren, geeft symphonie, beter bekend als de On voltooide, zo genoemd omdat zij in plaats van vier, uit twee delen be staat. Schubert schonk het werk aan de „Steiermarkische Musikverein" te Graz, van welk genootschap hij tot erelid was benoemd. Dat gebeurde in 1823, doch het duurde tot 1865, lang na Schubert's dood, voor het werk voor het eerst werd uitgevoerd. De directeur van de „Musikverein" stelde toen de partituur ter beschikking van de dirigent Johann Herbeck uit Wee- nen. Het schijnt wel, dat Schubert in 1823 het plan had om ook een derde en vierde deel te componeren, want er is nog een Scherzo door hem ge schreven, waarvan alleen een schets voor piano is bewaard gebleven, waarvan enkele maten uitgewerkt zijn voor orkest. Tenslotte zij vermeld, dat Dinsdag ook de Haffner-serenade van Mozart wordt uitgevoerd, door de componist geschreven ter ere van het huwelijk van Elizabeth Haffner, de dochter van de burgemeester van Salzburg. de K. Culturele Cavalcade SIR LAURENCE OLIVIER Ml de tekst spreken bij de technicolour-film „A Queen is crowned". Deze film, ver vaardigd door Arthur Rank, geeft een overzicht van de ceremoniën bij de kroning. EDUARD VAN BEINUM zal op 7 en 8 Februari het B.B.C.-Symphonie-or- kest dirigeren. Uitgevoerd wordt o.m. Haydn's Symphonie nr. 95 in D en De- bussy's „La Mer". DE COLLECTIE-VAN BEUNINGEN, die op het ogenblik in het Petit Palais te Parijs wordt geëxposeerd, trekt zo veel bezoekers,, dat de tentoonstelling tot 15 Februari is verlengd. Mr. J. KUNST, die is benoemd tot lector in de ethno-musicologie aan de gemeentelijke universiteit te Amster dam, heeft met een openbare les over Sociologische bindingen in de mu ziek" zijn lectoraat aanvaard. ENKELE BOUWVALLIGE huisjes uit de zeventiende eeuw, staande aan de Kerkstraat te Sommelsdijk, zullen grondig worden gerestaureerd, waarna het Streekmxiseum voor Goeree-Over- flakkee er in zal worden onderge bracht. IN DE KLEINE ZAAL van het Con certgebouw zijn vorige week opna men gedraaid van de uitvoering van Bach's Mattheus Passion onder leiding van prof. dr. Willem Mengelberg, zo als die op Palmzondag 1939 werd gege ven. Van deze uitvoering bestonden Mill er-opnamen, die thans door Philips op langspeelplaten zijn uitgebracht. DE NEDERLANDSE documentaire ,,'t Schot is te Boord", die de cineast Herman vaxi der Horst destijds ver vaardigde in opdracht uan de E.C.A. en die vorig voorjaar op het filmfestival te Cannes bekroond werd met de Grand Prix voor korte jilms, draait thans in een Engelse versie te Kopen hagen. Ook in Parijs wordt de film ver toond onder de titelJetons les filets". hen de kracht om in het leven verder te gaan. Ank van der Moer speelt de rol van Marie: zij maakt er een creatie van. Hans Bentz van den Berg is Sturgess en hij toont zich een van Nederlands grootsten, een acteur met eigen stijl, die alles wat deze tekst aan inhoud heeft op wonderbaarlyke wijze tot uitdrukking weet te bren gen. Valerie Barton wordt gespeeld door Ellen Vogel; zij beweegt zich in dit stuk op het zelfde niveau als de hiervoor genoemden. De rol van Ju lian is in handen van Fons Radema ker. Hans Bentz van den Berg regisseer de dit stuk met zijn talrijke hache lijke situaties. Hoe gemakkelijk slaat de schaal van het dramatische bij een ontwikkeling als de hierboven ge schetste over naar het melodramati sche, hoe ontzaglijk moeilijk is het een afwezige te laten domineren bo ven wat het toneel als realiteit geeft. Een hoe moeilijk is het, de toeschou wers het gelóóf te geven in wat zij op de planken zien gebeuren, de vol ledige aanvaarding, welke als zy be reikt wordt aan „Via Lissabon" zijn grootse allure geeft! In deze moeilijke taak is Bentz van den Berg ten volle geslaagd. Er is geen fractie van een seconde sprake van melodrama, wel van beheersing, van ingetogenheid, die aan deze op voering haar voornaamheid schenken. TONEEL! De criticus ten slotte keert huis waarts met de overpeinzing, dat de „toneelbewerking van een roman", die hier voor de eerste maal een suc ces werd, toch eigenlyk geen toneel bewerking is. Morgan wilde toneel scheppen, zyn roman werd de bewer king van een toneelstuk, dat pas la ter toneelstuk zou worden. Dus toch toneel en géén roman. G. B.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1953 | | pagina 9