Hedendaagse dichtkunst valt in
twee groepen uiteen
Een dode heerst in „Via-Lissabon"
MENDELSSOHN SCHREEF EEN
BR1LLANT VIOOLCONCERT
ZATERDAG 31 JANUARI 1953.
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
7
a
LETTERKUNDIGE KRONIEK
Over bundels van Laurey, Northolt,
Elburg, Andreus en Campert
DE HEDENDAAGSE DICHTKUNST valt vrij duidelyk in twee groepen
uiteen: de experimentelen en de traditionelen. De eersten hebben gebroken
met rijm en metrum, met de gewone zinsconstructie; ze hebben alles, tot
de woorden toe soms, uit elkaar gehaald om met nieuwe mogelijkheden te
experimenteren. Hun streven is te vergelijken met de abstracte en non-fi
guratieve stromingen in de schilderkunst en met de atonale muziek- „Ato
naal" noemde Vinkenoog zijn bloemlezing waarin de voornaamste verte
genwoordigers van deze richting met enkele verzen een plaats kregen.
De traditionelen borduren voort op het oude stramien; ze schrijven rijm
loze verzen of strenggebouwde sonnetten, ze permitteren zich elke vorm
van vrijheid, assimileren ook nieuwe verworvenheden van de experimente
len, maar hun vers blijft gemakkelijker en algemener verstaanbaar. Er
bljjft, om nog eens een vergelijking met schilderkunst of muziek te trek
ken, een vóórstelling, een uitgewerkte melodie in.
De experimentelen hebben een
storm van verontwaardiging enerzijds
en een dwaze verering anderzijds
veroorzaakt. Iets nieuws wordt he
laas altjjd wantrouwig begroet, en als
men het niet begrijpt (en atonale
poëzie onttrekt zich hardnekkig aan
elk „begrip") roept men öf schan
de, óf men zet zijn meest snobistische
gezicht en zegt dat men het prachtig
vindt om vooral niet bekeken te wor
den voor iemand die niet méé kan
met zijn tijd.
Schaars is het aantal mensen dat
zich niet uit het veld laat slaan maar
dat zich bezint, proeft en schift. De
experimentele dicht, en prozakunst is
nog zó levend, zo in wording, dat het
ogenblik geenszins gekomen is om er
een bezonken oordeel over te vellen:
niemand zal dat kunnen. Maar dat
de uitwerking van deze injectie met
nieuw bloed een heilzame zal zijn,
daaraan valt niet te twijfelen.
Het is eveneens een uitgemaakte
zaak dat er door de experimentelen
niet de door hen gebruikte middelen
prachtige gedichten geschreven zyn,
kortom, dat ze „dichters" zyn, kun-
Een rol viel uit
de lucht...
Bliksem-inierview met een
jonge actrice
HONDERDDERTIG MAAI,:
„U SPREEKT MET UW
MOORDENAAR!"
Iedere avond kan men de jonge actri
ce In a van Faassen ergens in Nederland
op de planken zien: zij speelt de hoofd
rol in „U spreekt met ulo moordenaar",
de succesthriller van het toneelseizoen
1952-'53. Een hoofdrol! En het stuk gaat
dezer dagen al voor de honderddertig-
ste maal!
Uw interviewer ontmoette haar in de
bar bij Schiller op het Rembrandtplein.
Ina van Faassen! zeiden de mensen
toen zij binnen kwam en uw intervie
wer vroeg haar wijsgerig:
„Stijgt een jonge actrice zo'n plotse
ling sxicces niet naar haar bol?"
„Voorlopig nog niet", antwoordde
het pittige meisje, dat overigens alleen
in de toneelprogramma's Ina van Faas
sen heet en behalve actrice ook nog
'n lieftallige echtgenote is. „Ziet U, de
ze rol kwam plotseling uit de lucht val
len. Het was een experiment om zo te
zeggen. Gelukkig werd het een succes,
maar de kunst is natuurlijk om succes
te blijven hebben".
„Een jaar geleden nog totaal onbe
kend," mijmert de interviewer.
„Inderdaad, zegt Ina van Faassen.
Anderhalf jaar geleden kwam ik van
de Toneelschool De Nederlandse Come-
die bracht toen als „stunt" een stuk
met die toneelschoolleerlingen: Kitty
Janssen, Martin Hamel en mij. Ik had
een oxide vrijstersrol te spelen en dat
was een heksentoer. Het stuk „Groen
Koren" was helaas geen succes. Verder
was er een rol in „En engeltje van
niets". Daarna heb ik alleen maar ge
figureerd in „Iphigenia in Tauris" en
in „De bruiloft van Figaro". In dit sei
zoen zou ik 'n rol in „Majoor Barbara"
van Shaw krijgen. Toen dook U
spreekt met uw moordenaar" op en ik
moest bij de directie komen. Vijf dagen
kreeg ik om me er in te werken. Vijf
dagen proef! Of ik erop gewerkt heb!
Dit was immers een kans uit duizend....
„Tevreden met het succes?" vraagt
de interviewer.
„Wat dacht u anders? Dolgelukkig!
Maar het is moeilijk om iedere avond
weer opnieuw „goed" te zijnIk mis
natuurlijk de ervaring van de „sterren"
nog. Maar die zal ook wel komen. En
weet u: nu de moordenaar zo goed gaat,
is de kaxis op goede volgende rollen
veel groter, dan zij na een strop zou
zijn geweest. En ik geloof, dat voor
alle jonge toneelspeelsters ieder jaar
de belangrijkste vraag toch wel is:
„Wat krijg ik volgend jaar?"
Ina van Faassen zal haar laatste kans
wel niet gehad 'hebben. Haar loopbaan
begint immers pas!
stenaars met verantwoordelyltheids-
besef, en niet hoe vaak worden ze
daar niet voor bekeken door onwe
tenden en afgunstigen die nóch het
een nóch het ander kennen een
stelletje door de wol geverfde jonge
lieden die uit angst om een half jaar
achteraan te komen bij Saint-Ger-
main-des-Prés maar daarheen ge
trokken zyn om hun mildelijk ver
onderstelde gaven in te ruilen tegen
wartaal en het restje van hun Neder
landse deugd tegen Frans onfatsoen,
fatsoen.
Dat er soms van hun hand bundels
verschijnen waarin men mogelijk niet
één geslaagd vers aantreft, is niets
bijzonders: dat is helaas ook met ve
le bundels van de traditionelen het
geval. Een werkelijk goed gedicht dat
stand houdt, is nu eenmaal een zeld
zaamheid en men treft er meestal
slechts enkele in een goede bundel
aan, uit welke tijd die ook dateert.
Nee, het internationale verschijnsel
van de experimentele dichtkunst heeft
de kwijnende broeikas-poëzie die te
gen de tweede wereldoorlog woekerde
weer nieuw en gezond leven ingebla
zen, ze gehard. Ze heeft van dichters
ook van de traditionelen man
nen gemaakt die met hun hele
lichaam leven en niet enkel met hun
hersens en zuchten van zelfbeklag.
Zij hebben gemaakt, dat men zich ge
heel opnieuw moest bezinnen op de
poëtische waaróen en grondslagen, en
de gunstige uitwerking daarvan is
nog niet te schatten of te waarderen
Daarnaast hebben zij, zoals gezegd,
door meesterlijke verzen bewezen dat
er op die manier iets te bereiken is.
Waarlijk, deze beweging was een ré
veil.
EEN JONGE DICHTERES.
Vandaag liggen vijf bundels op be
spreking te wachten, waarvan twee
herdrukken: „Loreley" van Harriet
Laurey, „Levens Landschap" van 'J.
W. Schulte Northolt (beiden traditio
nelen, herdrukken uit de bekende
,,Windroos"-reeks) en de experimen
tele bundels „Laag Tibet" van Jan G.
Elburg, „Italië" van Hans Andreus
en „Een standbeeld opwinden" van
Remco Campert.
Voor „Loreley" hadden we. reeds
veel eerder uw aandacht willen vra
gen, doch het recensie-exemplaar van
de le druk (Juni 1952) is bij de post
zoek geraakt. Onze literatuur kent
n.l. vele verzenschrijvende dames,
maar weinig dichteressen. De jonge
Harriet Laurey is er een, haar toon
pakt direct:
DE OESTER,
dier en haast nog plant ben ik
[de oester.
Naar mij reikt niet de kleinste
[kinderhand.
Maar niemand weet wat ik van
[binnen koester
en .wat zich slapend door mijn donker
[plant.
Van golf tot golf gevonden en
[verloren,
en aangespoeld, en weer verspeeld
[door 't strand.
Maar in mijn schelpen wordt de zee
[herboren
d' éne korrel goud van al het zand.
Want al besta ik buiten elk verband,
ademend zonder dat ik mij verroer,
ik ben ontstoken in een teder pralen,
straks breekt het zich uit overstelpte
[schalen.
O, eindelijke morgen, open hand,
waarin ik dan zal liggen, parelmoer.
Dit prachtige metamorphose-vers is
er een uit een reeks waarin met ty
pisch vrouwelijke toets en kleur dier-
gestalten zijn uitgebeeld. Deze serie,
waaronder vooral ook „De schildpad",
„Giraffen" en „De Leeuwin" opvallen,
vormt het hoogtepunt uit de bundel.
De liefdespoëzie is iets slapper, min
der geserreerd. Het is een tegelijk
opmerkelijk en hoopgevend teken
dat deze dichteres het beste van zich
zelf gaf in die verzen waarin zij
slechts indirect aan het woord is, zich
„Luisternummer
vier verschenen
Het vierde nummer van „Luister...!"
is verschenen en maakt ook nu weer
een goede indruk. Op de voorpagina
prijkt een grote foto van dë Britse
orkestleider Ray Martin, die met zijn
arrangementen en uitvoering van
„Blue Tango" een geduchte concur
rent bleek te zijn voor de originele
Amerikaanse versie van dit werkje.
Deze foto behoeft de liefhebbers van
ernstige muziek niet af te schrikken,
want ook aan hun genre is de nodige
aandacht besteed. Casper Höweler
bespreekt nieuwe aanwinsten op dit
terrein, waarbij hij tal van lezens
waardigheden over componisten, him
werken en uitvoerdei's tussen de re
gels uitstrooit. Mede daardoor is zijn
rubriek bijzonder lezenswaardig. Aan
dacht verdient ook een interview van
de hand van Jan Ch. L. Meijer met de
veelomstreden organist Feike Asma,
van wie thans vele opnamen in om
loop zijn. („LuisterOnafhanke
lijk maandblad voor gramofoonplaten-
liefhebbers. Uitgave drukkerij Onnes-
Amersfoort).
objectiverend in de huid van een dier.
„Loreley" haalt niet de hoogte, gaaf
heid en rijpheid van Vasalisr „Parken
en Woestijnen", maar wel is hier voor
het eerst na lange, lange jaren weer
een Nederlandse dichteres aan het
woord waar veel van te verwachten
is.
SCHULTE NORTHOLT.
Schulte Northolt kreeg voor zijn
„Levend Landschap" (le druk 1950)
de Van der Hoogtprijs 1952, een be
slissing waartegen men voor een keer
eens weinig in kan brengen, want het
is in één woord een uitstekende bun
del met vele zeer mooie gedichten.
De titel zegt het al: deze dichter is
in zijn hart geen stadsmens; zijn hart
trekt naar buiten, waar de eeuwige
rust van het oeroude landschap zijn
tijdelijke menselijke onrust stilt, waar
hij zich kan verschuilen „als het le
ven hem naar 't leven staat". Hij
schildert het polderland, het vee, de
liefste die op hem wacht ergens bui
ten, of althans daar waar de sfeer
ruimte ademt, en hij doet dat op zo'n
zuivere, gevoelige, toch mannelijke
toon dat men zich geheel gewonnen
geeft. Traditioneel, deze poëzie? In
zekere zin, maar toch ook: volkomen
modern, van deze tijd. Luister naar
dit vers van een man die het nieuwe
leven begonnen is met zijn jonge
vrouw. Alles wat hij achterliet, trekt,
roept hem hij moet het laten ver
kommeren. En dan kan er méér
worden gezegd in drie versregels
door BANS WARREN
j
vindt hij zijn vrouw terug bij de lamp,
zij heeft alles begrepen en heeft lief:
(pag. 15).
Stil ln de winternacht sta ik te horen
de verre treinen aan de overkant.
Maar het zal niet meer wezen als te
[voren,
de treinen rijden door een donker
[land,
rijden voorbij achter hét donker water
naar bossen waar mijn hele jeugd
[aan hing.
Wat vroeger was, wat wezen zou
[voor later,
wordt een geluid en een herinnering.
Niet meer dan dat, dan een
[herinnering
op weg naar mij, maar onderweg
[verdronken.
Huiverend keer ik om, mijn woning in.
En jij de koffie staat al
[Ingeschonken
hebt mij, door tranen lachende,
[vergeven,
dat ik zo ver en lang ben uitgebleven.
Harriet Laurey gebruikte dieren
om zich uit te drukken en leverde
daarmede haar beste werk. Schulte
Northolt greep naar sprookjesgestal
ten en karakters uit Homeros, en hoe
wel dat boeiende gedichten werden,
is toch bij hem de landschappelijke en
de liefdeslyriek' te verkiezen.
LAAG TIBET.
Van de drie experimentele bundels
getuigen het omvangrijke „Laag Ti
bet" van de uit Zeeland geboortige
Elburg (in een aardige omslag van
Lotte Ruting) en „Italië" van An
dreus van meer poëtische bezieling en
kracht dan „Een standbeeld opwin
den" van Remco Campert, dat eerlijk
gezegd tegenvalt na zijn vorige bun
del „Vogels vliegen toch". Zyn poë
zie had iets tintelends en fris. Nu
klinkt zijn stem heser en vermoeider
en veel minder overtuigd. Plaatsruim
te dwingt altijd tot het citeren van
kort werk, dat niet het allerbeste be
hoeft te zijn:
Jaarprijs voor
Charley Toorop
Vorige week is in (le aula van het
Stedelijk Museum te Amsterdam aan
mevrouw Charley Toorop de jaarprijs
van de Stichting Kunstenaarsverzet
uitgereikt voor portret- en figuur
schilderkunst.
EEN VERGEEFS GEDICHT
Zoals je loopt,
door de kamer uit het bed
naar de tafel met de kam,
zal geen regel ooit lopen.
Zoals je praat,
met je tanden in mijn mond
en je oren om mijn tong,
zal geen pen ooit praten.
Zoals je zwijgt,
met je bloed in mijn rug
door je ogen in mijn hals,
zal geen poëzie ooit zwijgen.
Het werk van Hans Andreus daar
entegen is gerijpt sedert zijn „Mu
ziek voor kijkdieren"; zijn herdenking
van een liefde in Italië heeft een
groots aspect gekregen, een wijdheid
die zijn vroeger werk mist. Het is be
paald jammer dan het bundeltje ont
sierd wordt door een paar tekeningen
van Lucebert die beter de pen voert
als dichter dan als illustrator.
De omvangrijke bundel van Elburg,
tenslotte, is de meest overtuigende
prestatie van alle drie! Dit is poëzie
waarin de hele kosmos, heel het mens
zijn wordt verwoord, soms stamelend,
dan weei verrukt. Het is onmogelijk
in kort bestek deze bundel recht te
doen wedervaren. Wanneer u voor ex
perimentele poëzie gevoelig bent
koopt dan dit „Laag Tibet":
Geheugen der waterdieren zijn wij
[toch,
der roepkoeten met hoog geluid in
[riet?
Rietpluimgedachten zijn wij toch:
nachtelijk van en naar elkaar neigend,
trillend omdat de maanwind wil?
Wy niet, lief. willen niet, willen lief
[zijn,
meer niet-:
'ik dronk je ift. adem je uit.
[vervolmaak je:
rondingen ronder aan je
omdat ik adem over je roze je.
Klamboes vertedering; de
[stroomvoorn is niet meer.
O wijd, zegt de nacht, o wijd.
Het water weeft, een spiegelend
[tapijt;
wonderland vliegt met ons: hangende
[tuinen.
Uitgaven: Laurey en Schulte Nort
holt: Uitgevers-Maatschappij, Am
sterdam; Elburg en Campert: „De
Bezige Bij", Amsterdam; Andreus: A.
A. M. Stols, Den Haag.
MUZIEKFEUILLETON
Dinsdag a.s. wordt het uitgevoerd door Willem Noske
met de Vlissingse Orkestvereniging
ALSOF HET IN één streek uit Mendelssohn's pen is gevloeid, ontspron
gen aan een bruisende bron van inspiratie, zo klinkt zijn vioolconcert in e
kleine terts. Alsof het kristal-heldere beginthema, dat na anderhalve maat
inleiding als een onbezorgd zonnekind licht en gelukldg de wereld in
springt, nooit één enkele hinderpaal op zyn weg is tegengekomenZo
lijkt het althans, maar toen Mendelssohn omstreeks 1844 met het compo
neren van dit concert bezig was, bleek de werkelijkheid anders en scheen
het alsof geen van die vrolyke, dikwyls gracieuze motieven en geen van
die zangerige thema's zich in het grote verband wilde laten dwingen om
vastgelegd te worden in nuchter-zakelyk notenschrift. Steeds opnieuw
moest de componist het werk ter hand nemen, nu eens dit dan weer dat
wyzigend, terwyl zijn uitgevers zich vol ongeduld zaten te verbijten.
Eindelijk op 16 September 1844 was
het concert klaar, maar het duurde
nog een half jaar voor het werd uit
gevoerd. Dat gebeulde in Leipzig,
waar Ferdinand David, de man voor
wie Mendelssohn het werk geschreven
had, de solopartij speelde en de Deen
se musicus Niels Gade het orkest di
rigeerde. Dinsdag a.s. wordt dit viool
concert uitgevoerd door de uit Zee
land afkomstige violist Willem Nos
ke, samen met de Vlissingse Orkest
vereniging onder leiding van Jan Kui
ler. De schoonheid van dit voor de
luisteraar zo probleem-loze werk zal
dan ongetwijfeld weer velen boeien en
het zal hun voorkomen alsof deze
compositie zonder enige moeite tot
stand kwam, in één machtige penne-
streek
HET WERK
Het eerste van de drie delen, waaruit
dit vioolconcert bestaat, heeft twee
hoofdthema's: nummer één licht en
speels, het tweede ingetogener en bij
zonder lyrisch.
Dit laatste zetten de klarinetten in,
ondersteund door fluiten, terwyl de
solist met losse snaar een g speelt en
aldus voor de bastoon zorgt.
Dat veroorzaakt een eigenaardig
effect en schept enige spanning, want
de aangehouden viooltoon in de bas
wekt de indruk, alsof iemand met in
gehouden adem luistert naar de won
derschone volzin, die de klarinetten
doen klinken. Maar als dat thema
heeft geklonken, is hy niet meer te
houden en met volle teugen genietend
herhaalt hij die wonderbaarlyke frase,
waarbij de klarinet op haar beurt de
g overgenomen heeft.
Deze episode herhaalt zich, waar
na tenslotte weer op het eerste thema
wordt teruggekeerd. De cadens in dit
eerste deel is door Mendelsshon zelf
geschreven en wordt dus niet over
gelaten aan de improvisatie van de
violist.
SLOT
Merkwaardig is ook het slot van
dit eerste gedeelte, dat met forse ac-
coorden eindigt, waarbij evenwel de
fagot blijft doorklinken, zodat een
voorbarig applaus meteen de pas
wordt afgesneden. Die fagottoon
vormt de schakel naar het tweede
deel, een typisch Meridelsohn-stuk
in de geest van zyn „Lieder ohne
Worte", muziek vol dromerige poëzie,
aan het slot overgaand in een alle
gretto. De dromer wordt tot de wer
kelijkheid geroepen, kijkt verward
om zich heen korte gebroken sep-
tiemaccoorden in de solopartij en
vindt dan het hele leven een machtig
feest: dansend zet het hoofdthema
van het derde deel in. Het werk doet
hier meermalen denken aan Mendels
sohn's beste compositie, de ouverture
„Midzomernachtsdroom".
VERDERE PROGRAMMA
Het programma van Dinsdagavond
vermeldt voorts Schubert's achtste
PLANKEN-PROMENADE
Morgan herschiep „The Riverline"
tot groot toneel
Hans Bentz van den Berg en Ank van der Moer
op hun allerbest
(Van onze toneelverslaggever)
Het gebeurt niet vaak, dat men, als in een toneelstuk een der acteurs
„gedood" is, dankbaar is dat hij bij het slotapplaus weer te voorschijn
komt. En evenmin is het regel, dat men onmiddellyk na het verlaten van
de schouwburg tot zichzelf zegt: Ik zou dit stuk best nog een tweede maal
willen zienDat gebeurt alleen, als de inhoud van het stuk de toeschou
wers tot in hun hart heeft geraakt en als de bezetting, van het stuk zo
goed was, dat men op talryke momenten waarlyk vergeten scheen met
toneel te doen te hebben.
Dit effect heeft de Toneelgroep Nederlandse Comedie weten te bereiken
met Charles Morgan's toneelspel „Via Lissabon" (The Riverline), dat een
merkwaardige geschiedenis heeft.
Morgan kwam kort na de oorlog in Frankryk. Hy raakte in contact met
de mensen, die uit Nederland, België en Frankryk Amerikaanse en Engel
se piloten via Lissabon naar hun land terug brachten en werd getroffen
door de vrees, die allen bezield had: de vrees, dat zich tussen deze piloten
een spion zou bevinden, die hun gehele ontsnappingsweg aan de Duitsers
zou verraden en allen, die er aan hadden mede gewerkt, in het onheil zou
storten.
De beroemde Engelse schryver besloot dit gegeven in een toneelstuk
te verwerken, maar bleek er niet toe in staat. Daarom schreef hij er een
roman over. De toneelgedachte evenwel liet hem niet los en zelf maakte
hy daarna toch weer een toneelbewerking van zijn roman, die thans ook in
Nederland wordt opgevoerd.
Zelden ziet men een toneelbewer
king, die niet teleurstelt. Morgan
echter is er in geslaagd om in zyn to
neelstuk het essentiële van zijn ro
man in uiterst gecomprimeerde
vorm te geven en hij toont een zeer
sterk gevoel te hebben voor wat to
neel is en wat men er mee doen kan.
Daardoor wordt zijn stuk anders,
maar even sterk en boeiend als zijn
roman, maar... ook moeilijker, dan
wat men gewoonlijk in de schouw
burg voorgeschoteld krijgt. Een be
zwaar? Als men de ovaties be
luistert, waarmede tjokvolle
schouwburgzalen stuk en spel belo
nen, mag men wel aannemen van
niet.
HET WERK.
In het eerste bedrijf ontmoet men
het is 1947 op een Engels bui
ten Julian Wyburton, voormalig
Brits zeeofficier, zijn vrouw Marie
Chassaigne en de Amerikaan Phi
lip Sturgess. De twee mannen zijn
tijdens de oorlog via Lissabon uit
Frankrijk ontsnapt, Marie had toen
het commando over de voorlaatste
post in Frankrijk van de weg, die
naar Lissabon leidde. Him gesprekken
komen voortdurend terug op een af
wezige, een dode, majoor John Lang,
die zij om zijn lengte en de manier,
waarop hij zyn hoofd achterover
placht te houden, „Reiger" noemen.
Als vierde figuur treedt in dit eerste
bedrijf Valery Barton op, een Engels
meisje, dat in de oorlog een halfbroer
verloren heeft, aan wie zij zo sterk
terugdenkt, dat het soms is, alsof hij
in en door haar voortleeft. Sturgess
is verliefd op haar geworden.
In het tweede bedrijf verneemt de
toeschouwer, wat er in 1943 met Rei
ger gebeurd is. Hij was een zeer
kunstzinnig, evenwichtig mens, die
zich een ideale levenshouding had ge
vonden. Hij achtte wat er met hem
gebeurde betrekkelijk onbelangrijk,
hij stelde kennis boven macht, wijs
heid boven kennis, liefde boven wijs
heid. Met de anderen kwam hy op de
ontsnapplngspost van Marie Chas
saigne aan. Toen bestond er reeds
een zekere verdenking tegen hem,
omdat hij roekeloos met Duitsers om
ging, omdat hij Duits sprak met
nuances, die men alleen bij Duitsers
kan venvachten. Sturgess vindt in
hun schuilplaats in de papieren van
Reiger een brief met een Duits adres.
Risico kunnen de vluchtelingen niet
nemen. Marie geeft kapitein Julian
het bevel Reiger, van wie zij houdt,
te doden. Hij gehoorzaamt.
In het derde bedrijf toont Valerie
Barton aan Sturgess de foto van haar
verafgode halfbroer. Het is de foto
van Reiger. Die geen spion was, maar
een Engels officier. Die dus ten on
rechte werd gedood.
GROTE GELADENHEID.
Op dit moment krijgt het stuk zijn
grootste geladenheid. Julian is met
Marie getrouwd. Hij weet, dat Reiger
onschuldig was, maar heeft haar die
wetenschap willen besparen. Op haar
beurt weet Marie eveneens, dat Rei
ger geen spion was, maar zij heeft het
al die jaren Julian willen besparen.
Sturgess wist het niet, maar ver
neemt het nu en wat moet hij, die
immers Reigers ondergang bewerk
stelligde door de brief aan de anderen
te tonen, beginnen met zyn liefde
voor Valerie
Charles Morgan toont zich een
waarachtig kunstenaar. Reiger blyft
ook in dit derde bedryf de alles en al
len overheersende figuur. Zijn wijs
heid wijst de anderen de weg uit de
impasse, pleit hen vrij van de schuld
gevoelens, die hen bezwaren, geeft
symphonie, beter bekend als de On
voltooide, zo genoemd omdat zij in
plaats van vier, uit twee delen be
staat. Schubert schonk het werk aan
de „Steiermarkische Musikverein" te
Graz, van welk genootschap hij tot
erelid was benoemd. Dat gebeurde in
1823, doch het duurde tot 1865, lang
na Schubert's dood, voor het werk
voor het eerst werd uitgevoerd. De
directeur van de „Musikverein" stelde
toen de partituur ter beschikking van
de dirigent Johann Herbeck uit Wee-
nen. Het schijnt wel, dat Schubert in
1823 het plan had om ook een derde
en vierde deel te componeren, want
er is nog een Scherzo door hem ge
schreven, waarvan alleen een schets
voor piano is bewaard gebleven,
waarvan enkele maten uitgewerkt
zijn voor orkest.
Tenslotte zij vermeld, dat Dinsdag
ook de Haffner-serenade van Mozart
wordt uitgevoerd, door de componist
geschreven ter ere van het huwelijk
van Elizabeth Haffner, de dochter
van de burgemeester van Salzburg.
de K.
Culturele
Cavalcade
SIR LAURENCE OLIVIER Ml de
tekst spreken bij de technicolour-film
„A Queen is crowned". Deze film, ver
vaardigd door Arthur Rank, geeft een
overzicht van de ceremoniën bij de
kroning.
EDUARD VAN BEINUM zal op 7 en
8 Februari het B.B.C.-Symphonie-or-
kest dirigeren. Uitgevoerd wordt o.m.
Haydn's Symphonie nr. 95 in D en De-
bussy's „La Mer".
DE COLLECTIE-VAN BEUNINGEN,
die op het ogenblik in het Petit Palais
te Parijs wordt geëxposeerd, trekt zo
veel bezoekers,, dat de tentoonstelling
tot 15 Februari is verlengd.
Mr. J. KUNST, die is benoemd tot
lector in de ethno-musicologie aan de
gemeentelijke universiteit te Amster
dam, heeft met een openbare les over
Sociologische bindingen in de mu
ziek" zijn lectoraat aanvaard.
ENKELE BOUWVALLIGE huisjes uit
de zeventiende eeuw, staande aan de
Kerkstraat te Sommelsdijk, zullen
grondig worden gerestaureerd, waarna
het Streekmxiseum voor Goeree-Over-
flakkee er in zal worden onderge
bracht.
IN DE KLEINE ZAAL van het Con
certgebouw zijn vorige week opna
men gedraaid van de uitvoering van
Bach's Mattheus Passion onder leiding
van prof. dr. Willem Mengelberg, zo
als die op Palmzondag 1939 werd gege
ven. Van deze uitvoering bestonden
Mill er-opnamen, die thans door Philips
op langspeelplaten zijn uitgebracht.
DE NEDERLANDSE documentaire
,,'t Schot is te Boord", die de cineast
Herman vaxi der Horst destijds ver
vaardigde in opdracht uan de E.C.A. en
die vorig voorjaar op het filmfestival
te Cannes bekroond werd met de
Grand Prix voor korte jilms, draait
thans in een Engelse versie te Kopen
hagen. Ook in Parijs wordt de film ver
toond onder de titelJetons les filets".
hen de kracht om in het leven verder
te gaan.
Ank van der Moer speelt de rol
van Marie: zij maakt er een creatie
van. Hans Bentz van den Berg is
Sturgess en hij toont zich een van
Nederlands grootsten, een acteur met
eigen stijl, die alles wat deze tekst
aan inhoud heeft op wonderbaarlyke
wijze tot uitdrukking weet te bren
gen. Valerie Barton wordt gespeeld
door Ellen Vogel; zij beweegt zich in
dit stuk op het zelfde niveau als de
hiervoor genoemden. De rol van Ju
lian is in handen van Fons Radema
ker.
Hans Bentz van den Berg regisseer
de dit stuk met zijn talrijke hache
lijke situaties. Hoe gemakkelijk slaat
de schaal van het dramatische bij een
ontwikkeling als de hierboven ge
schetste over naar het melodramati
sche, hoe ontzaglijk moeilijk is het
een afwezige te laten domineren bo
ven wat het toneel als realiteit geeft.
Een hoe moeilijk is het, de toeschou
wers het gelóóf te geven in wat zij
op de planken zien gebeuren, de vol
ledige aanvaarding, welke als zy be
reikt wordt aan „Via Lissabon" zijn
grootse allure geeft!
In deze moeilijke taak is Bentz van
den Berg ten volle geslaagd. Er is
geen fractie van een seconde sprake
van melodrama, wel van beheersing,
van ingetogenheid, die aan deze op
voering haar voornaamheid schenken.
TONEEL!
De criticus ten slotte keert huis
waarts met de overpeinzing, dat de
„toneelbewerking van een roman",
die hier voor de eerste maal een suc
ces werd, toch eigenlyk geen toneel
bewerking is. Morgan wilde toneel
scheppen, zyn roman werd de bewer
king van een toneelstuk, dat pas la
ter toneelstuk zou worden. Dus toch
toneel en géén roman.
G. B.