Mr A. Roothaert en Jaap Romijn
schreven samen detective-roman
Concertseizoen van orkest eist
vee! zakelijke voorbereidingen
..STERREN STRALEN OVERAL"
EEN SCHOT IN DE ROOS
ZATERDAG 24 JANUARI 1953
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
9
LETTERKUNDIGE KRONIEK.
Actueel, spannend en ook
literair volkomen verantwoord
TWEE SCHRIJVERS VAN ZEER UITEENLOPENDE aard en aanleg
Lebben samen een literair spel gespeeld (en men kan naproeven hoeveel
genoegen het hen al schrijvend moet hebben verschaft) met als resultaat
een meeslepende, oorspronkelijke, in één woord: voortreffelijke detec
tive-roman; een boek dat ook letterkundig van hoog gehalte is. Dit werk,
dat we met vreugde begroeten als ontspanningslectuur van de allerbeste
soort, zal zowel de lezer, die weinig eisen stelt als de hartstochtelijke
detective-verslinder en de literaire fijnproever volkomen kunnen bevre
digen.
„Een avondje in Muscadin" heet dit geslaagde product van samen
werking tussen de in Antwerpen woonachtige mr. A. Roothaert (die, naast
menige detective-story o.a. algemeen geliefde boeken als „Dr. Vlimmen"
en „Die Verkeerde Weerelt" heeft geschreven) en de Utrechtse letter
kundige Jaap Romijn, wiens werk meer en meer de aandacht begint te
trekken.
„Een avondje in Muscadin" is een
boek geworden, zo bedriegelrjk „echt"
dat de lezer tenslotte overtuigd zou
raken dat het verhaalde allemaal pre
cies zo gebeurd is. Dat komt voor een
groot gedeelte doordat de auteurs het
vertellen in briefvorm nog wel
alsof de hele geschiedenis henzelf en
hun vrienden overkomt.
De voor letterkundige samenwer
king wel vaker gebruikte briefvorm
was in dit geval een uitkomst daar,
zoals in de aanhef gezegd, mr. Root-
V
door HANS WARREN
haert en Jaap Romijn niet veel ge
meen hebben in persoonlijkheid en
schrijftrant. De brieven geven hen
echter de mogelijkheid, geheel zich
zelf te blijven, wat nog een bijzon
dere charme aan het boek heeft toe
gevoegd.
Nu is het met detective-verhalen
jneestal zo, dat men niets van de in
houd kan vertellen zonder de span
ning bij voorbaat te breken; het
wordt dèn als een goocheltoer waar
van men het trucje kent. Maar iets
kunnen we wel verklappen zonder dat
de aardigheid er af gaat, want zelfs
als men de roman zelf heeft gelezen,
weet men het naadje van de kous nog
lang niet, en in dat opzicht is deze
detective-roman heel origineel: hij be
handelt een geval van verdwijning,
dat zó uit het leven gegrepen is, met
alle mogelijke complicaties, een ge
val dat eenvoudig niet op te lossen is
omdat alle sporen bijster lopen, zoals
zo vaak in werkelijkheid. Denkt nu
niet dat de schrijvers geen weg meer
wisten met hun verdwenen geestes
kinderen of dat u zich bekocht en te
leurgesteld moet voelen aan het eind.
Nee, u krijgt ten volle waar voor uw
geld, niet alleen qua spanning en tot
in 't ondraaglijke opgevoerde nieuws
gierigheid, maar ook in meesterlijke
milieubeschrijvingen en niet minder
knappe karaktertyperingen en per
soonsuitbeeldingen. Wat is er dan ge
beurd
EEN NACHTKROEGJE.
Bij een bezoek aan Antwerpen,
kwamen Jaap Romijn en zyn Utrecht
se vriend, de veearts Rem de Koning,
*s avonds in het nachtkroegje „Mus
cadin" terecht, waar één van de char
mante jonge danseresjes, Grete Mül-
ler, hen dermate interesseerde, dat
Rem de Koning aan het meisje be
looft dat hij over een paar weken te
rug zal komen. Vanzelfsprekend hou
den de heren dat overigens on
schuldig verlopende staartje van 't
avondje voor hun vrouwen geheim.
Grete had aan Rem gevraagd, een
klein pakje voor haar mee te brengen
dat hem in een Utrechtse kiosk over
handigd zou worden. Hij smokkelt het
in z^n broekzak over de grens, over
handigt het aan Grete die het met
een eenvoudig „merci" in haar tasje
steekt. En het resultaat van dat sim
pele voorval Dat Grete spoorloos
verdwijnt, dat Rem in aanraking
komt met de politie en met de bin
nenlandse veiligheidsdienst kort
om, er ontstaat een „thriller" eerste
Culturele
Cavalcade
LILY BOUWMEESTER zal per 1
September geen deel meer uitmaken
van het Rotterdams Toneel. Wél zal
zij in het volgend, seizoen nog in „Het
Hemelbed" optreden.
JAN MUL heeft van Polygoon-Pro-
filti opdruclit gekregen tot het com
poneren van muziek bij een kleuren
film over leven en werk van Vincent
van Gogh. Debe muziek zal door le
den van het Concertgebouworkest
worden uitgevoerd onder leiding van
de componist.
TUSSEN DE directie van de Ne
derlandse Oomedie" en het „Amster
dams Toneelgezelschap" zijn onder
handelingen gaande om tot een vorm
te geraken voor een vaste bespeling
van de Stadsschouwburg. Getracht
zal worden de naam „Nederlandse
Comedié" te behouden.
HET BESTUUR van het P.E.N.-
centrum voor Nederland heeft de let-
terkundigen Jac. van der Ster en
prof. dr. C. W. Mönnich tot leden van
dit centrum benoemd.
IN ROTTERDAM is opgericht de
Stichting ,JZotterdams Ballet Ensem
ble", dat zich ten doel stelt het sti
muleren van balletkunst in en buiten
Rotterdam.
PIERRE MONTEUX komt volgen
de week uit New York in Amsterdam
aan, waar hij tien concerten van het
Concertgebouworkest zal leiden. Mon-
teux, die ontslag genomen heeft als
dirigent van het San Francisco Sym
phony-Orchestrais thans leider van
de Metropolitan Opera te Neio York.
klas, temeer daar de lezer er van
overtuigd blijft dat niet alleen Rem,
maar ook Grete volkomen te goeder
trouw waren.
Nu had Rem de Koning altijd hoog
opgegeven van z'n Antwerpse vriend,
de schrijver mr. Roohaert, vandaar
dat Jaap Romijn zich daarmee rn ver
binding stelt met 't verzoek, behulp
zaam te zijn bij de ontsluiering van
het raadsel.
Natuurlijk zou, zoals gezegd, een
groot deel van de aardigheid van het
boek af zijn wanneer we u de hele
intrigue vertelden; laten we enkel
nog zeggen dat de spanning steeds
wordt opgevoerd tot opeens De Ko
ning ook ontvoerd blijkt, en wel even
spoorloos als het danseresje. Die
spanning blijft tot de laatste bladzij
bestaan.
PRACHTIGE KARAKTERISERING.
Nu is men er tegenwoordig wel aan
gewend dat de auteurs van detective
romans hun sujetten psychologisch tot
op het geraamte blootleggen, maar
zowel Roothaert als Romijn geven in
dit werk, behalve van grote mensen
kennis, beiden bovendien blijk van
grote liefde voor milieu- en persoons
beschrijving, waardoor men hun boek
ook als letterkundig werkstuk ten
Journalistenfederatie tegen
Kring van Danscritici.
De Federatie van Nederlandse
Journalisten heeft zich tot de Minis
ter van Onderwijs, Kunsten en We
tenschappen gewend met een brief,
waarin zij haar bezwaar kenbaar
heeft gemaakt over het optreden van
de Kring van Nederlandse Danscri
tici. Het bestuur van de Federatie
van Nederlandse Journalisten is van
mening zo wordt in deze brief
kenbaar gemaakt dat critici, dan
wel een organisatie van critici, op
generlei wijze hun verantwoordelijk
heid van belangeloze en boven par
tijen verheven beoordelaars mogen
vermengen met een verantwoorde
lijkheid, die zy onvermijdelijk zouden
krijgen, indien zij zich tevens gaan
mengen in de organisatie van het
vak, waarover zij hun oordeel plegen
te geven.
De algemeen erkende moraalcode
van de journalist, in casu de recen
sent, sluit in, dat de recensent zich
uitsluitend bepaalt tot het beoorde
len van de openbare verschijnselen,
die hem woraen voorgelegd en zich
onthoudt van het medebesturen in de
binnenkamers.
Derhalve keurt de Federatie van
Nederlandse Journalisten de activi
teiten van de Kring van Nederlandse
Danscritici in deze opzichten geheel
af.
De Federatie meent voorts, dat deze
Kring blijkens zijn naam pretendeert
een representatieve organisatie te
zijn voor de gehele groep van Ned.
danscritici, doch zich deze preten
tie ten onrechte aanmatigt. De Kring
is gesticht door niet meer dan acht
leden, die uit hun midden de be
stuursfuncties hebben verdeeld en
daarna andere critici hebben uitge
nodigd tot deze organisatie toe te
treden. Men wordt lid op uitnodiging
of ballotage en niet krachtens het
feit, dat men de functie van dans-
criticus feitelijk uitoefent.
In de ontstaansgeschiedenis en in
de zojuist weergegeven regel ziet de
Fedei'atie van Nederlandse Journa
listen aanleiding de Minister er van
in kennis te stellen, dat zij de Kring
van Nederlandse Danscritici niet als
een representatieve organisatie van
de danscritici in Nederland erkent.
De Federatie van Nederlandse
Journalisten heeft ook aan het Be
stuur van het Prins Bernhard Fonds
haar mening in dit opzicht kenbaar
gemaakt.
Verzameling Henriëtte
Roland Holst.
Nu met mevrouw H. Roland Holst-
van der Schalk een centrale figuur
uit het politieke en culturele leven
van Nederland in de 20ste eeuw is
heengegaan, hebben M. Roland Holst,
prof. dr. G. Stuiveling en prof. dr. A.
J. C. Rüter het besluit genomen te
doen wat mogelijk is, opdat geen
brieven en documenten verloren zul
len gaan, die in de toekomst voor de
studie van het leven en werk van
mevrouw Roland Holst en ook voor
die van de politieke en culturele ge
schiedenis van Nederland van belang
kunnen zijn.
Het internationaal instituut voor
sociale geschiedenis heeft reeds het
begin gemaakt met het vormen van
een verzameling-Henriëtte Roland
Holst, bestaande uit stukken, die zij
zelf en verschillende van haar cor
respondenten aan het instituut heb
ben afgestaan.
zeerste bewonderen moet. De uitbeel
ding van de sfeer in „Muscadin", de
beschrijvig van de verstandhouding
van de danseresjes onderling en met
de leden van het strijkje; de karakte
risering van politie- en andere amb
tenaren, het is alles even meesterlijk
en raak. Men leze b.v. de uitbarsting
van de violist over de te mechanisch
spelende pianist, de beschrijving van
Yvonne, een der entraineuses uit de
kroeg, wanneer zij eens voor zichzelf
gaat wandelen. Het is alles zó uit het
leven gegrepen. Dan zijn er de koste
lijke opmerkingen van de schrijvers
aan eikaars adres over hun andere
letterkundige producten die ze voor
dien niet van elkaar kenden, de ont
roerende zin waarin het dappere
vrouwtje van Rem de Koning wordt
getekend; kortom dit werk is zo'n
superieur letterkundig spel, met gro
te liefde en vakmanschap voltooid,
dat men het tot in alle details gul
bewondert. Slechts het slot is moge
lijk wat ongemotiveerd optimistisch
en mild van oordeel jegens bepaalde
toestanden. Er is n.l. een zeer actuele
kant aan de geschiedenis waarover
niet is gerept om niets van de span
ning bij voorbaat te breken wanneer
u dit boek zelf wilt gaan lezen. Als u
dat doet en waarlijk, deze detec
tive-roman kan van harte worden
aanbevolen voor enige uren van echte
ontspanning dan zult u begrijpen
wat we bedoelen, en het er mogelijk
mee eens zijn.
A. W. Bruna en Zoon, Utrecht.
Albert van Dalsum
gastregisseur bij „Theater".
Albert van Dalsum zal als gast-re-
gisseur optreden bij de nieuwe toneel
groep „Theater", die onder leiding
van Kees van Iersel en Robert de
Vries in het komende seizoen te Arn
hem zal optreden.
De leiding van dit gezelschap heeft
o.a. de volgende stukken op het re
pertoire genomen: Shakespeare's „Lo
ve's labour lost", Vondel's „Adam in
ballingschap", Ibsen's „Hedda Ga-
bler", Pieter Langendijk's „Don Qui-
chotte of de bruiloft van Kamacho"
en een stuk, dat bewerkt zal worden
naar de verfilmde roman van Giovan
ni Guareschi: „De kleine wereld van
Don Camillo."
Piet Muyselaar en Willy Walden ontbreken niet in „Sterren stralen overal".
Holland-Festival begint op
13 Juni.
Het Holland festival 1953 zal 13 Ju
ni officieel in Den Haag worden ge
opend. Daar het 30 Maart a.s. juist
honderd jaar geleden is, dat Vincent
van Gogh werd geboren, zal deze
kunstenaar tijdens het Holland fes
tival met een omvangrijke expositie
van zijn werken worden herdacht, die
gehouden zal worden in het museum
Kröller MUller te Hoendcrlo.
In verband hiermede zullen talrijke
opera- en concert-programma's ruime
aandacht besteden aan werken van
Gogh's tijdgenoten waaronder ook
werken, die slechts sporadisch op de
programma's verschynen. Wordt dus
het zwaarteupnt gelegd op de crea
ties uit de tweede helft van de 19e
eeuw, toch zullen de uitvoeringen, die
inmiddels een zekere traditie verwor
ven hebben, in het Holland-Festival
programma 1953 niet ontbreken.
FILMPANOPTICUM.
Eindelijk dan toch een geslaagde Nederlandse
amusementsfilm.
(Van onze filmredacteur)
Het is met een nieuwe Nederlandse film precies zoals met een interland-
voetbalwedstrijd: zij wordt met spanning verbeid en tevoren worden reeds
allerlei speculaties gemaakt over het resultaat, maar dit blijkt niet zelden
volkomen anders te zijn dan men had verwacht. Het nieuwste product van
vaderlandse bodem, „Sterren stralen overal", dat in een Amerikaans tempo
in de Cinetone-studio's werd vervaardigd, was ons geannonceerd al3 een
amusementsfilm met een actueel gegeven, de emigratie en die mededeling
bracht direct „Een koninkrijk voor een huis" in gedachten, dat (om het min
zaam uit te drukken) middelmatige werk, waarin de woningnood slechts
als achtergrond fungeerde voor de Henriëtte Davids-gein. Eerlijk, onze ver
wachtingen waren dan ook niet hoog gespannen, maar het doet ons daarom
temeer plezier, „Sterren stralen overal" als een frisse, goed gemaakte ont-
spanningsfilm (zeker niets meer, maar ook gelukkig niets minder) te kun
nen begroeten.
De producent Rudolf Meyer en de
regisseur Gerard Rutten hebben er
mee bewezen, dat Nederland het tóch
wel kan. Rutten schreef zelf, tezamen
met J. Gerhard Toonder, een scenario,
waarin het juiste midden werd gehou
den: enerzijds werd het voor ons land
zo brandende emigratie-vraagstuk op
volkomen aanvaardbare wijze in het
verhaal tot uitdrukking gebracht, an
derzijds is er een humor en menselijk
heid in verweven, die ons direct aan
spreken en vèr verwijderd zijn van de
botte lol en banale sentimentaliteit,
welke de vroegere „Hollandse lach-
„DIE ZEIT 1ST DA
Over orkestmensen, die nooit
toegejuicht worden
(Van onze muziekmedewerker).
IN DE SOLISTENKAMER van het Rotterdams Colosseumtheater,
waar het Rotterdams Philliarmonisch Orkest concerteert, is het bijzonder
druk: er heerst die nerveuze beweeglijkheid, die men onder musici aan
treft vóórdat hun optreden begint. In de hoek van het vertrek staat
Theo Olof, die straks Beethoven zal spelen en nu nog even vluchtig en
kele passages repeteert. Dirigent Eduard Flipse schijnt zich afgesloten
te hebben voor de roezige drukte rondom hem, hij bestudeert de partituur
en wendt zich tot Olof om nog een detail van een cadensovergang te
bespreken. Concertmeester Salvatoro Tomasso is in een geanimeerd ge
sprek gewikkeld met een Rotterdams medicus, die de solistenkamer is
binnengewandeld
Plotseling echter verstomt alle conversatie. Er is nadrukkelijk op de
deur geklopt, die nu langzaam opengaat: een man-ln-uniform verschijnt,
naar wie iedereen in het vertrek gespannen kjjkt. In de stilte komt van
ver uit de foyer het geluid van tinkelende kopjes
Dan klinkt het plechtig: „Mijne heren, het is tyd!" Met enige pathos
declameert de suppoost zijn aankondiging, als ware hij de oude Graal
koning uit Wagner's „Parsival": „Die zeit ist da
Over enkele ogenblikken zal het
applaus in de zaal opklinken, zal Flip
se de dirigeerstok heffen en zullen
die vier zachte, mysterieuze pauken
slagen gehoord worden, waarvan men
vertelt, dat Beethoven ze noteerde,
toen een late bezoeker behoedzaam
aan zijn deur klopte
De luisteraar in de zaal bespeurt
weinig van de geestelijke spanning,
waarin dirigent, solist en orkest ver
keren, een spanning, die een hoogte
punt bereikt in de ogenblikken, waar
op het podium wordt betreden. Voor
hem is een concert een vanzelfspre
kende gebeurtenis, waarbij hy zich
niet druk behoeft te maken over de
intensieve voorbereidingen, die er aan
voorafgingen, de dagelijkse repetities,
en allerminst over de enorme hoeveel
heid werk, die verzet moest worden
door diegenen, aan wie de zakelijke
leiding en de organisatie van een con
certseizoen zijn opgedragen.
In de solistenkamer van het Co
losseumtheater troffen wij temidden
van de musici de heer F. H. Berg-
huijs aan, directeur zakelijk leider
van 't Rotterdams Philliarmonisch
Orkest. Ook hij keek op, toen de sup
poost zyn plechtige aankondiging
naar binnenriep, want elk concert
immers is mede zyn werk en daarom
onderging hij de spanning van het
ogenblik evenzeer als de mensen van
het orkest. In de pauze, tussen Beet
hoven en Stravinsky, vertelde hij ons
iets van de vele voorbereidingen, die
nodig zijn vóórdat het schema van
een seizoen voor elkaar is.
HET SCHEMA.
„Eerst gaan we kijken, welke vaste
concerten we moeten maken", zo zei
hij (mensen uit de muziekwereld
spreken over een concert of een be
paald werk „maken" en niet over
„geven"), „die concerten vullen we
aan met de vaste series in andere
plaatsen, b.v. Delft, Gouda, Dor
drecht, Leiden, Vlaardingen en met
de jeugdconcerten in Rotterdam. Zo
komt het „frame" van het seizoen
voor elkaar. Voorts gaan we de zalen
bespreken helaas heeft Rotterdam
nog steeds geen eigen concertzaal
en bij de impressariaten informeren,
welke solisten ter beschikking zijn en
in welke periode. Daaruit maken we
vanzelfsprekend alles in nauwe sa
menwerking met de dirigent een
keuze. Wanneer dan vaststaat met
welke werken de solisten komen, kan
de heer Flipse bepalen, welke com
posities hij met het orkest wil uit
voeren. Inmiddels zijn er zo ongeveer
zes maanden voorbijgegaan. Van ver
schillende kanten hebben we dan al
aanvragen lopen voor begeleidingen,
bijvoorbeeld van oratoriumverenigin
gen. Dat alles moet zo goed en zo
kwaad het gaat worden ingepast in
ons „frame". Dikwijls is dat een heel
gescharrel, terwijl het aantal mani
festaties toeneemt. In het seizoen
19511952 hadden we er 148 in to
taal".
FINANCIëN.
„Daarnaast komen natuurlijk de fi
nanciële zorgen: er moet op gelet
worden, dat het schema precies in
de begroting past en by dit alles
moet er een nauwe samenwerking be
staan met de artistieke leiding, met
de dirigent dus, ook al omdat som
mige werken enorm duur zijn om uit
te voeren, met name noviteiten".
De taak van de heer Berghuys en
de zijnen is totaal anders dan die van
de musici op het podium. Zy doen
hun werk op de achtergrond in ci
viel. Nooit betreden zij het podium
keurig in rok met het instrument on
der de arm, nooit worden zij enthousi
ast toegejuicht en teruggeroepen
door 'n opgetogen publiek, maar toch
is hun werk onmisbaar. Zonder deze
arbeid zou een goed concert onmoge
lijk zyn, want mede dank zij grondige
voorbereidingen en onderhandelingen,
mede dank zy het passen en meten
in een schema en mede dank zij een
zakelijk inzicht kan het orkest een
artistiek resultaat bereiken!
NA DE PAUZE.
De pauze is om. Dit keer heeft de
suppoost volstaan met de mededeling,
„dat er gebeld is". In de gangen van
het theater haastten zich de orkest
leden naar het podium en enkele
ogenblikken later staat Flipse achter
zyn lessenaar en klinken de eerste
maten van Strawinsky's „Petrouch-
ka", dat brillant-geïnstrumenteerde
werk, dat evenwel het uiterste van
orkest en dirigent vraagt. Het pu
bliek is enthousiast na afloop en ap
plaudisseert staande.
De dirigent buigt, het orkest is op
gerezen.
Zij danken. Doch ook namens de
werkers „op de achtergrond".
de K.
films" de byna vulgaire Jordaanpro-
óucten zo ongenietbaar maakten.
Dit scenario dan verhaalt de bele
venissen van een échte Amsterdam-
sche taxichauffeur, Piet Amstel ge
naamd, die het voortdurend moeilijker
krijgt om zijn keurig gezin naar beho
ren te onderhouden en die tenslotte
besluit, de grote stap emigratie
te wagen. Voordat hy echter kan ver
trekken,speelt zich nog heel wat af,
waarover wij hier verder maar niet
willen uitweiden om het element van
verrassing te bewaren.
UITSTEKEND SPEL.
Zeer kennelijk is consequent vastge
houden aan het principe; „wy probe
ren een goede amusementsfilm te ma
ken", en dat is in zoverre jammer, dat
filmische uitschietertjes met uitzon
dering van de droomscène, ontbreken.
Gezien zijn „Dood Water" hadden wy,
wat het camerawerk betreft, wel iets
meer van Rutten verwacht. Dat de
makers in hun opzet geslaagd zyn
(dat zy zonder meer vastgesteld) is
echter al reden genoeg om verheugd
te zijn en dat er zo uitstekend, in de
hoofdrollen, maar ook in de bijrolle
tjes wordt geacteerd, kan ons met
enige nationale trots vervullen. Daar
is dan in de eerste plaats Johan Kaart,
zeer geloofwaardig als de taxi-eigen
aar. Ook Peronne Hosang als zijn
vrouw, Kitty Janssen en Guus Oster,
Aaf Bouber Matthieu van Eysden,
Herman Bouber en de anderen doen
ons vergeten, hoe stuntelig en stum
perig er destijds in Nederlandse film*
werd „gespeeld". Hetty Blok en Hes-
bert Joeks brachten een paar koste
lijke typen op het celluloid. Jan Musch
is voortreffelijk als een verzekerings
agent en Hans Kaart is niets meer of
minder dan een revelatie in de rol van
gangster-in-spé. Zelfs Willy Walden
en Piet Muyselaar vallen niet uit de
toon, al had hun optreden zonder scha
de wat korter kunnen zijn.
Van de slotscène, de afvaart van het
emigrantenschip, had Rutten o.i. wel
wat meer kunnen maken. Heel jam
mer, dat daarby het wel melodieuze
titellied niet als „background-music"
is gebruikt. Nü wordt het zeer op
dringerig en akelig wee gezongen door
Bert van Dongen. Maar deze wan
klank, letterlijk en figuurlyk, kan
niet verhinderen, dat w(j een goede
indruk van „Sterren stralen overal"
meenemen- Zij mag dan niet schitteren
als een brillant, er is in ieder geval
glans en nu en dan ook gefonkel!
EDUARD FLIPSE
spanning van het ogenblik
Frans Duwaer-prijzen 1952
Burgemeester en Wethouders van
Amsterdam hebben op voordracht
van de adviescommissie voor de toe
kenning van de Frans Duwaerprijzen-
1952, besloten de prijs, groot 200,
voor de ontwerper van het typogra
fisch best verzorgde boek, tijdschrift
of handelsdrukwerk verschenen tus
sen 1 October 1951 en 1 October 1952
toe te kennen aan de heer Dick Elf-
fers te Amsterdam, voor de typo
grafische verzorging van het boek
„Verve", samengesteld door W. Jos
de Gruyter en Paul Rodenko, uitgege
ven door Daamen N.V. te Den Haag
en gedrukt door de drukkerij Meyer
te Wormerveer.
De prijs, groot 200,voor de
best verzorgde bibliophiele uitgave
verschenen tussen 1 October 1951 en
1 October 1952 kon niet worden toe
gekend.