C
Rariteitenkabinet met enkele
onecht-aandoende figu
ren
Sommige auteurs schrijven over
toonkunst met kennis van zaken
FILMCENSUUR IN STRIJD MET
GRONDWET IN DE VS.?
ZATERDAG 10 JANUARI 1953
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
1
LETTERKUNDIGE KRONIEK
Over Hofstra's nieuwe
roman „Engelen van mensen
JONT, DE HOOFDPERSOON UIT HOFSTRA'S „ENGELEN VAN
MENSEN", een rijke, ongeveer 50-jarige vry gezel, heeft in zyn Amster
damse woning een heel „gezin" rondom zich heen verzameld, waarvoor en
waardoor hij het leven de moeite waard vindt. Dat gezin zit ingewikkeld
in elkaar. Het bestaat uit Jonts jeugdvriend Frederik van Menningen, en
diens volwassen kinderen, de meisjes Jetje en Godelieve en de jongens
Gosse en Beau, die echter .geen van allen Frederilcs echte kinderen zyn.
Frederik had namelijk destyds een weduwe, Ellen, gehuwd, die reeds drie
kinderen had, opnieuw een baby verwachtte, en stierf bij de geboorte van
Beau, die dus wel Frederiks naam droeg. Behalve Frederik en Jont weet
niemand wie de ware vader is. Beau is bovendien Jonts lieveling. Jetje
was al heel jong aan de zorgen van een Russische gravin toevertrouwd
en op Jonts kosten in Parijs opgeleid tot balletdanseres. Zy begon juist
als Ljoeba Klinova, prima ballerina van de Ballets Russes naam te maken.
Jont is een getekend hij is genoodzaakt altijd een zwarte lap voor zijn
gezicht te dragen, omdat Frederik hem als kind op zeer afdoende wyze
per ongeluk met een speer een oog had uitgestoken.
Het duurt enige bladzijden voor
men geheel op de hoogte is van deze I
gecompliceerde en zonderlinge situ
atie .in het huis vol „engelen van
mensen" (een uitdrukking van de
huishoudster). Jont voelt zich de
spil, waarom het gezin draait en hij
verdraagt al de kleine en grote heb
belijkheden van de anderen, omdat
hij van hen allen houdt. In wezen is
hij echter geenszins de spil, doch een
buitenstaander die, daar hij geen an
dere levende taak heeft, zich welwil
lend heeft ingedrongen in hun levens
en him zaken en die hen een soort
door HANS WARREN
voogdijschap oplegt, die zij aanvaar
den, maar niet nodig hebben, laat
staan wensen. Jont is een van de
„gevers" in deze wereld; de anderen
zijn „nemers'.
Door twee gebeurtenissen stort dit
met veel liefde opgebouwde vriend
schapshuis in elkaar en blijft Jont
alleen en ontredderd achter niet
nadat hij zich weer een nieuwe zware
taak van geven heeft opgelegd.
Beau namelijk, heeft sedert zijn
kinderjaren een boezemvriend, die hij
sinds hij praten kon „Broer" heeft
genoemd, een jongeman die veel meer
dan gewone vriendschap voor Beau
voelt, dat niet durft uiten en zich
tenslotte in wanhoop van het leven
berooft op een buitenlandse reis.
Broers dagboek getuigt van zijn lief
de voor Beau en van het lijden dat
hem ondraaglijk werd. Dit delicate
onderwerp, dat in de moderne buiten
landse vooral Franse literatuur
zeer vaak behandeld wordt, duikt
thans ook hier en daar schroomvallig
in de onze-op. (In dit verband is ook
de hoofdpersoon Jont merkwaardig,
hoewel Hofstra diens neigingen eer
der heeft gecamoufleerd dan ont
leed).
Deze ongelukkige Broer, enige
zoon van een schatrijk dokter, heeft
alles wat hij bezat aan de even 20-
jarige Beau nagelaten, die dus opeens
rijk is, lees: Jont niet meer nodig
heeft. Hij is dan ook de eerste die
zich losmaakt. Om de schok, door
Broers dood veroorzaakt, wat te ver
doven, vertrekken Jont en Beau voor
enige dagen naar Parijs, waar ze o.a.
Jetje-Ljoeba bezoeken, en waar Beau
er achter komt dat hfl niet de zoon
is van Frederik, maar van een me
neer Dobrin, de huidige minnaar van.
zijn halfzuster Jetje. Gelukkig heeft
Hofstra zijn romanfiguren ze zijn,
op Jont na, inderdaad niet veel meer
dan „figuren' een erg lakonieke,
cynisch-moderne levensbeschouwing
meegegeven, waardoor zij van dit al
les zonder blikken of blozen kennis
kunnen nemen. Jetje meent Do
brin voor haar carrière te kunnen
gebruiken en ze vraagt Jont op de
man af waar hij zich eigenlijk mee
uliurele
cavalcade
IN ZUNDERT ZAL op 30 Maart a.s
een tentoonstelling worden geopend
van werken van Vincent van Gogh ter
herdenking van diens honderdste ge
boortedag. Er zal tevens een gedenk
steen worden onthuld.
DE OOSTENRIJKSE FILM „1 April
2000", die in opdracht van de Oosten
rijkse regering werd vervaardigd,
heeft ruim 9 rriillioen schilling gekost.
Tot nu toe is slechts de helft van dit
'bedrag binnen aan verhuuropbreng
sten enz.
DE WEENSE OPERAZANGERJu
li us Patsak zal in Februari a.s. een
concert van het Philharmonisch Or
kest van Munchen dirigeren. Patzak,
die aanvankelijk dirigent rvilde wor
den, is de laatste tijd te -Wenen her
haalde maten met succes als dirigent
opgetreden.
DIZWEZONKE MTHETHWA, een
beroemde Zoeloe-toverdokter, die een
rol speelt in een pas voltooide film
Flame of Africa" zal binnenkort een
vliegtochtje naar Hollywood maken
om de ivereldpremière van zijn rol
prent bij te wonen.
IN VENLO ZAL het volgend sei
zoen een uitvoering worden gegeven
van Honeggefs „Jeanne d'Arc au
bücher" door de Venlose Oratorium
vereniging. Deze xiitvoering wordt ge
geven ter gelegenheid van de inge
bruikneming van de verbouwde con
certzaal.
DE JONGE ACTRICE Helene Oost
hoek heeft een solovoorstelling van
Elckerlycop haar repertoire geno
men, waarvoor zij 12 maskers gebruikt.
Deze maskers werden naar haar idee-
en vervaardigd door de beeldhouwer
Hans Melis en de kunstschilder Jan
Valentijn
J. W. HOFSTRA
rariteitenkabinet
bemoeit, terwijl Beau zich nog onaf
hankelijker weet dan voorheen.
Jont vervalt in overpeinzing en
zelfontleding en besluit zélf afstand
te nemen tot zijn „gezin", een voor
nemen waarin hij gesterkt wordt
wanneer bij zijn thuiskomst in Am
sterdam blijkt dat zijn hele huis in
wanorde is, zijn werkkamer vol rom
mel, zyn bed beslapen.
De TWEEDE FACTOR
Faetor nummer twee voor het ge-
zinsverval, een jonge vrouw, die Gijs-
je heet en van wie Jont een afkeer
heeft, maar die de anderen allemaal
in huis willen halen omdat zy „er
gens zo beroerd woont', blijkt al ge
arriveerd.
Hoewel die Giisje ons afgeschilderd
wordt als allesbehalve aantrek
kelijk, worden zowel Frederik als zijn
„zoons" Gosse en Beau verliefd op
haar. Beau wint het pleit. Het is de
druppel, die voor Jont de emmer doet
overlopen. Hij probeert alles nog te
verijdelen door aan het licht te bren
gen dat Gijsje een kind verborgen
houdt, een half Japannertje, dat zy
overigens hardgrondig dood wenst.
Als ook dat feit en zelfs de confron
tatie met het kind Beau niet af
schrikt, besluit Jont hen allen los te
laten om zich te wijden aan de opvoe
ding van dat schepseltje, waarover
niemand zich wenst te ontfermen en
dat niet veel meer kan. dan de oude
poedel treiteren.
TE ZEER „BEDACHT"
Rondom deze figuren bewegen zich
nog enkele anderen die weinig of
niets met de gang van zaken te ma
ken hebben, zoals de geleerde „Dar
ling", 'n scherp geschminckt manne
tje met sexuele eigenaardigheden; de
huishoudster; de ouders van de on
gelukkige Broer, de verlqofde van
Godelieve, en anderen die Hofstra
nodig had om ze enige theorieën in
de mond te leggen.
Deze overigens onderhoudende
roman is te kunstmatig, te knap „be
dacht" om na eenmalige lezing nog
te kunnen boeien. Behalve Jont,
wiens karakter vrij duidelijk gete
kend wordt, zo duidelijk dat, zoals
gezegd, verzwegen ding'en zich laten
raden, komen de figuren geen van al
len uit de verf. Plet is een verward
en rommelig rariteitenkabinet voi
abnormaliteiten. Slechts enkele pas
sages: het verhaal over Broers dood,
de zenuw-uitval van diens moeder,
die haar zoon veroordeelt en toch
lief heeft, en sommige zelfontledin
gen van Jont, getuigen van ontroe
ring en bewijzen dat Hofstra schrijven
kan. De rest zijn meestal geraffineer
de maar oppervlakkige bedenksels,
ons medegedeeld in goed Nederlands,
zonder persoonlijke stijl, kleur of
klank. Amsterdam is geen Amster
dam, Parijs geen Parijs, liefde geen
liefde, vriendschap geen vriendschap
in dit boek. Het maakt de Engelen
van Mensen en hun omgeving on
echt en het boek een van die vele
die men na lezing met een „wel inte
ressant. moet je toch eens lezen"
voorgoed in de kast zet.
Uitgave.
Haag.
H. P. Leopold N.V., Den
Thor Heyerdahl weer
op reis
De Noor Thor Heyerdahl is scheep
gegaan op een marinevaartuig van
Ecuador om naar de Galapagos-
eilanden te gaan, In zijn gezelschap
bevinden zich de Noord-Amerikaanse
geleerde Erie Reed en de Noorse, ook
in Nederland bekende cineast Per
Höst. Het doel van de reis is op die
eilanden opgravingen te doen, ten
einde het afdoende bewijs te verkrij
gen van de stelling van Heyerdahl,
dat de eilanden in de Grote Oceaan
vevolkt werden van Zuid-Amerika
uit, hetzelfde doel dus, dat hij des
tijds met zijn vlotreis had. Per Plöst
zal er filmopnamen maken.
Arnhem bekroont
beeldhouwer John Grosman
De culturele prijs der gemeente
Arnhem voor 1952 is toegekend aan
de Arnhemse beeldhouwer John Gros
man, De jury kenschetst in het door
haar uitgebrachte rapport de heer
Grosman als een „sterke figuur in de
beeldhouwkunst", terwijl ook op
bouwkundig gebied zijn samenwer
king met architecten tot uitstekende
resultaten heeft geleid.
Een scène uit de Franse film „La Ronde", die in de staat New York ver
boden werd.
KEURING OF VRIJHEID
Strijd, sinds 1915 gevoerd, nadert thans zijn einde.
Het eerste treffen tussen film en censuur in Amerika geschiedde om
streeks 1907 te Chicago. De censuur bestond toen uit politie-autoriteiten
en de bevoegdheden gingen toen niet verder dan het weren van kinderen
by films, die voor hen totaal ongeschikt geacht werden. Jaren later toen
de gangsterfilms opgang maakten, probeerde de censuur in Chicago ook
rolprenten, die roofovervallen en dranksmokkel zo suggestief wisten uit te
beelden, te verbieden. De eerste officiële keuringscommissie werd in Penn
sylvania geïstalleerd, waar ze nog steeds werkzaam is en zich beroepen
kan op bevoegdheden, haar wettelijk verleend in 1911 i
In Massachusetts geldt nog steeds de uit 1922 daterende wet betreffende
„Lord's Day", die het Zondagsprogramma van de bioscopen onder haar
vleugels hoedt. Een van de laatste voorsteilen, die deze commissie daar te
behandelen kreeg was dat, hetwelk (naar aanleiding van de affaire Ingrid
BergmanRoberto Rossellini) de morele kwaliteiten van acteurs, direc
teuren en regisseurs degelijk beoordeeld wenste te zien alvorens een film
van hen iverd toegelaten.
Dit is nog maar één voorbeeld uit
de vele. De Franse film „La Ronde"
was in de staat New York taböe!
Films als „Het Wonder" en .Pinky"
hebben echter eerst goed de zaak van
al-dan-niet-filmcensuur aan het rol
len gebracht.
„Pinky", die ook in ons land draai
de en 't rassenvraagstuk in Amerika
behandelt, werd in de staat Texas
verboden, omdat ze „de rassenhaat
zou aanwakkeren". Deze beslissing
werd genomen door een haastig op
getrommelde'commissie van veront
ruste burgers, die zich beriep op een
verordening, welke in 1922 de ver
toning van „Birth of a Nation" (ook
over het rassenprobleem) eveneens
verbood. Toen de theaterexploitant
„Pinky" toch liet draaien werd hij
gearresteerd en veroordeeld tot een
geldboete. Het Hooggerechtshof ech
ter verklaarde de plaatselijke veror
dening op grond waarvan het verbod
was uitgevaardigd veel te vaag van
redactie om in dit geval een verbod
tot vertoning te rechtvaardigen.
Met deze uitspraak hield het Hof
zich strikt aan die vragen, welke
door de keuringscommissie gesteld
waren betreffende het verbod van een
film.
Een der rechters sprak namens
allen toen hij verklaarde, dat het
niet de taak van de regering was
werkelijke of vermeende aanval
len op bepaalde geestelijke leer
stellingen te onderdrukken, of die
LETTEREN IN DE BAN DER MUZIEK
Van Hïldebrandt tof.Thomas Mann
(Van onze muziek-medewerker)
„DE HOORNIST BLIES ZIJN WANGEN OP, zyn ogen uit, en zyn
hoorn vol, tot algemene verrukking der aanwezigen, die van een hoorn
MeldenZiedaar een muzikale impressie van Nicolaas Beets, die in
zijn „Camera Obseura" verhaalt van het concert, waar hy met de familie
Kegge heen gaat en waar de knappe dochter Henriëtte als pianiste optreedt.
Beets dry ft danig de spot met de arme hoornist, hetgeen men hem aller
minst kwalijk Iran nemen, want zijn ironische verteltrant past uitmuntend
by de sfeer van het verhaal. Maar toch vraagt men zich af of hij zich wel
tot muziek voelde aangetrokken en vooral wanneer men de besehryving
leest van Henriëtte's optreden, gaat men ernstig twijfelen. De auteur laat
Mer de spot varen blijkbaar is liij te zeer bekoord door de charmes van
Henriëtte „De lieve handen zweefden over de toetsenzo schrijft
Iiij en bereidt met deze zin een modulatie voor naar een wat ernstiger
stemming: „De eerste maten hadden de indruk van de onrustige bewe
ging van haar pols, maar langzamerhand herstelde zij zich, haar natuur
lijke kleur kwam weder en
Nu mag men verwachten, dat
Beets als volbloed romanticus zich
te buiten zal gaan aan de beschrij
ving van de indrukken, die het spel
van de lieve Henriëtte op hem maak
te. Hij waagt zich daaraan echter
niet, omdat of hij het niet kan, öf de
pianiste geen muzikale voordracht
heeft. Toen laat hij zich in de kaart
kijken. „Zij speelde met de haar eige
ne verwonderlijke vlugheid". Alleen
het virtuoze element in Henriëtte's
kunst imponeert hem klaarblijkelijk,
want op dit thema-,,vingervlugheid"
borduurt hij nog wat verder. Voor
zichtigheidshalve doet hij dat niet
voor eigen rekening, maar voor die
van de goedmoedige koekebakker De
Groot. „Wonderlijk, dat mensenvin
gers dat doen konden", laat hij deze
fluisteren: „t Is alsof zij aan draad
jes zitten. Alles leeft wat er aan is.
Kijk hier, ze gooit haar armen over
mekaar, of "t zo niets was. En ze
slaat er goed op, ook! 't Is als of je
een goot hoort lopen".
Neen, Hïldebrandt laat zich in de
ze fragmenten niet kennen als een
auteur, die behalve litteraire kwali.
teiten ook nog muzikale talenten
heeft. Er zijn echter zowel in de Ne
derlandse als in de buitenlandse let.
terkunde schrijvers aan te wyzen, die
in tegenstelling tot Nicolaas Beets
als Hildebrandt een byzonder begrip
voor de toonkunst tonen en die haar
met bekwaamheid weten te gebrui
ken in hun werken. Soms geven zij
de mqziek een decoratieve taak, min
of meer ter omlijsting van het ver
haal, een ander maal wordt haar een
actitieve functie toebedeeld in de in
trige, zoals bijvoorbeeld in sommige
detective.romans.
MUZIEK EN DETECTIVE.
Zo verscheen in Engeland enkele
jaren geleden een speurdersverhaal
van Strong onder de titel „Othello's
Occupation", waarin de moord op de
directrice van een toneelschool wordt
behandeld en wordt opgelost, dit laat
ste dank zij de muzikale inspecteur
Ellis Mackay. De directrice heeft tij
dens een schooluitvoering, vóórdat zy
gedood werd, op de draaitafel van de
geluidsinstallatie een opname ge
draaid van een aria uit „Othello".
Eén van de leerlingen herinnert zich,
dat daarby iets niet klopte, maar zij
weet niet wat. Dat is evenwel voor
de inspecteur voldoende. Wat blijkt
namelijk? Van de bewuste aria be
staan twee opnamen,', een twaalf-
inch en een tien-inch plaat. Tijdens
de repetities had de directrice steeds
de tien-inch gedraaid, maar op het
bewuste moment later blijkt dat
zij toen reeds dood was heeft ken
nelijk een ander de plaat opgelegd
endat was de twaalf-inch. De
inspecteur begrijpt, wat het meisje
heeft gevoeld: de draaitijd was iets
langer en daardoor hoorde zij de mu
ziek langer spelen dan gewoon. Via
navraag by een platenhandelaar is
de moordenares spoedig aangewe-
In detective-verhalen van Willy
Corsari speelt de muziek eveneens
vaak een rol.
REUKORGEL.
In de bekende toekomstroman van
Huxley „Brave new world" komt een
reukorgel voor, dat arpeggios van
thijm en lavendel „speelt" in een
„plantaardige" compositie. Het klas
sieke vormschema wordt hierin keu
rig gehandhaafd, want in de beschrij
ving herkent men duidelijk het sche
ma A-B-A.
Een bijzondere functie is aan de
muziek toegewezen in de roman van
Priestley „Bright Day". In dit werk
fungeert het langzame deel van
Schubert's trio in b klein als een
soort motor, die bij de hoofdpersoon,
de filmregisseur Dawson, herinnerin
gen van het onderbewuste naar 't be
wuste brengt, een proces, dat knap
en boeiend is beschreven.
POLITIEK.
De Amerikaanse sehryver Upton
Sinclair heeft de toonkunst in de po
litiek ingeschakeld in zijn indrukwek
kende reeks romans, waarin hij de
moderne wereldgeschiedenis laat be
leven door de jonge Amerikaan Lan-
ny Budd. Diens avonturen spelen zich
voor een groot deel in Europa af,
waar hij als „rose"-progressieve
Amerikaan, goed pianist en uitmun
tend kunstkenner, omgang heeft met
de groten van het oude werelddeel.
Zijn zwager ïs een Joodse violist,
Hansi Robin, en van diens spel wordt
in deze werken meermalen verhaald.
Zo vertelt Sinclair in „Dragon's
Teeth" van Hansi's optreden in Pa
rijs op de dag van de Rijksdagbrand
in Berlijn. De jodenvervolgingen in
het Derde Rijk zijn begonnen. Hansi,
die de avond tevoren Mendelssohn
voor het laatst in Keulen heeft ge-
THOMAS MANN
kennis van zaken
speeld, voert Beethovens Vioolconcert
uit en bijna twee-en-halve bladzijde
heeft Sinclair nodig om de indruk
ken te beschrijven, die Lanny Budd
bij het luisteren naar Hansi onder
gaat. De dreigende sfeer van het op
komende Nazi-dom is suggestief ge
tekend, terwijl de klanken van Beet
hoven als het ware verweven zijn met
de bange verwachtingen uit die da
gen. „Maar men blijft niet lang we
nen bij Beethoven, Mj doet pijn ver
anderen in schoonheid
De viool zet het derde deel in en
voor Lanny is het, alsof hy zingen
hoort, jonge mensen dansen in gol.
vende gewaden en alle schepselen der
natuur sluiten zich aan bij deze ito.
iyke processie: „Oh come, be merry,
oh come, be jolly, come one, come all
and dance with me!" Beter en raker
vverd dit Beethoven-thema wel nooit
gekara lrteriscer d.
Op talloze manieren weet Sinclair
de muziek in zijn werken te gebrui
ken en steeds schakelt hy haar in
tégen het Nazidom. Als Lanny Budd
een onderhoud met Hitier heeft en
deze op zijn bekende manier met
stemverheffing over de Joden begint
te spreken, zegt de schrijver: „Het
was alsof een orkest van honderd
man, inclusief acht trombones en vier
bas-tuba's in een klein gesloten ver
trek Wagners ouverture tot „De Vlie
gende Hollander" speelde
Muziek kan in sommige lectuur een
lichtpunt zijn in een donkere nacht.
In „De Avonden" van Simon van het
Reve, dat droefgeestige boek over
een jonge man ïn de na-oorlogse ja
ren, breekt even de zon door in de
koude en sombere mist, waarin de
hoofdpersoon Frits van Égten rond
wandelt. Als deze luistert naar mu-
ziek van Johann Sebastiaan Bach,
klinkt het: „Nu ben ik gelukkig!"
TECHNISCHE ASPECTEN.
Slechts een enkele maal zal men in
litteraire werken technische aspecten
van de toonkunst behandeld vinden,
o.a. bij Georges Duhamel, Romain
Rolland, Franz Werfel en vooral bij
Thomas Mann, welke laatste zelf
eens van zijn werk zei: „Meine
Schriftstellerei 1st eine andere Art
des Komponierens". Na de oorlog
verscheen van zijn hand een roman
over het leven van de fictieve com
ponist Adriaan Leverkühn onder de
titel „Doktor Faustus". De schrijver
laat deze musicus optreden met be
staande figuren zoals Pierre Mon-
teux en Bruno Walter, hij laat Lever-
kühn's werken verschijnen bij het be
kende uitgevershuis Schott, Mainz
en laat ze uitvoeren voor de interna-
tional Society for Contemporary Mu
sic, zodat dit alles de grens tus
sen fictie en werkelijkheid bijna doet
vervagen. Met grote kennis van za
ken schrijft Mann o.a. over Beetho
ven, de harmonie in de polyphonie,
het elementaire in de muziek, enz.,
waarbij hij een inzicht in toonkunsti
ge problemen .ten toon spreidt, die
elk musicus hem zal benijden.
Prof. dr. B. Kempers heeft eens
een werk geschreven over de „Muziek
nu voorkwamen in geschriften,
redevoeringen of films. En een
confrater van hen zei het nog
duidelyker door vast te stellen,
dat het gegeven van de film
„Pinky" een vlammend betoog
was tegen het kwaad, dat door
vroegere vrijheidsbelemmering
gesticht was.
GELIJKSTELLING.
Merkwaardig is echter dat een de
finitieve uitspraak, die de film gelijk
zou schakelen met het woord en ge
schrift, en haar dus evenals deze
grondwettelijke vrijheid zou toeken
nen volgens het eerste artikel van de
grondwet, niet uitgelokt is over een
Amerikaanse film (zoals „Pinky"),
doch over „Het Wonder", van de Ita
liaan Rossellini. Het is de geschiede
nis van een ontwikkelde, diep gods
dienstige vrouw, die een kind moet
krijgen van een vreemdeling. Haar
overtuiging doet haar die vreemde
ling zien als een H. Josef en haar
zonde is dan in haar ogen geen zonde
meer. Ze wordt echter uit"de dorps
gemeente gestoten en brengt het
kind ter wereld alleen in een kerkje
boven op een heuveltop.
De film werd na dubbele keuring
te New York toegelaten, maar oogst
te een storm van verontwaardiging.
Ze werd als godslasterlijk genoemd en
kardinaal Spellman riep de gelovigen
op de film en het theater, dat haar
uitbracht, te negeren. De film werd
uit de roulatie genomen als zijnde
heiligschennend, en het Hof kreeg de
moeilijke taak om te beslissen of dit
verbod al dan niet juist was.
De toekomst van de filmkeuring en
eveneens die van de film hangt nu
voor een groot gedeelte af van de uit
spraak, die 't Hooggerechtshof in de
ze zaak zal doen. Als de garanties, die
de grondwet biedt voor de vrijheid
van woord en geschrift ook van toe
passing worden op de film, zal het
gedaan zijn met de bevoegdheid van
de vóórkeuring te Hollywood Oie
jaarlyks 2.000.000 kost en van
alle filmkeuringscommissies. In som
mige steden, Maryland bijvoorbeeld,
is reeds door de Procureur-Generaal
bepaald, dat de filmkeuringscommis
sies alleen te oordelen hebben over
films, die obsceen of indecent geacht
kunnen worden volgens algemeen
geldende maatstaven.
Anton van der Horst
op de Antillen
Eerst het orgel repareren
Onze eerste kennismaking met de
organist dr. Anton van der Horst op
Curasao was ogenschijnlijk wat
vreemd, aldus schrijft de A.N.P.-cor
respondent uit Willemstad, vreemd,
omdat wij niet beter wisten dan dat
hij enkele concerten zou geven en le
zingen zou houden en niet, dat hij in
khakikleren rond zou waren in een
doolhof van orgelpijpen. Toch leek
ons dr. Van der Horst bij deze onver
wachte arbeid zeer opgewekt.
De situatie is zo, dat CuraQao
slechts twee pijporgels en verder
slechts pijploze, zogenaamde Ham
mondorgels bezit. Plet ene pyporgel
is in de kathedraal, het andere in de
Grote Kerk aan Pietermaai. Het or
gel in de kathedraal is destijds door
een frater aan de hand van de bij de
onderdelen gevoegde handleiding op
gebouwd. Dat de zestienvoets-regis-
ters jarenlang niet speelden, vond
zijn oorzaak in het feit, dat de goede
frater niet wist, dat deze pijpen voor-
bescherming tijdens de reis van Ne
derland naar Curacao volgestopt wa
ren met papier. Dit ontdekte de or
gelbouwer Vermeulen, die in 1929
naar Willemstad kwam,om het orgel
in de Pietermaaikerk, die toen juist
gereed was gekomen, op te bouwen.
Men vroeg hem toen ook eens even
naar het orgel in de kathedraal te
kijken. Het orgel in de Pietermaai
kerk, waar dr. Van der Horst zijn
concerten zal geven, was in 1929 uit
stekend, maar het gebrek aan een
vakman, die het onderhoud op zich
kon nemen, deed zich in de loop der
jaren sterk gevoelen. Zonder aarze
len begon Van der Horst het instru
ment, waarop hij zal concerteren,
onder handen te nemen. „Waarom
niet? Ik vind het v.-el leuk en het
lijkt mij zeer nuttig!"
in de ban der letteren". Het zon on
getwijfeld aanbeveling verdienen,
wanneer een musicoloog of een Litte
rator eens uitvoerige studie maakte
van de „letteren in de ban der mu
ziek". Bovenstaande voorbeelden, die
te hooi en te gras zijn gekozen zon
der dat daarbij ook maar even spra
ke was van een wetenschappelijk,
verantwoorde aanpak, bewijzen dat
er interessante facetten aan het licht
zouden treden.