C Rariteitenkabinet met enkele onecht-aandoende figu ren Sommige auteurs schrijven over toonkunst met kennis van zaken FILMCENSUUR IN STRIJD MET GRONDWET IN DE VS.? ZATERDAG 10 JANUARI 1953 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 1 LETTERKUNDIGE KRONIEK Over Hofstra's nieuwe roman „Engelen van mensen JONT, DE HOOFDPERSOON UIT HOFSTRA'S „ENGELEN VAN MENSEN", een rijke, ongeveer 50-jarige vry gezel, heeft in zyn Amster damse woning een heel „gezin" rondom zich heen verzameld, waarvoor en waardoor hij het leven de moeite waard vindt. Dat gezin zit ingewikkeld in elkaar. Het bestaat uit Jonts jeugdvriend Frederik van Menningen, en diens volwassen kinderen, de meisjes Jetje en Godelieve en de jongens Gosse en Beau, die echter .geen van allen Frederilcs echte kinderen zyn. Frederik had namelijk destyds een weduwe, Ellen, gehuwd, die reeds drie kinderen had, opnieuw een baby verwachtte, en stierf bij de geboorte van Beau, die dus wel Frederiks naam droeg. Behalve Frederik en Jont weet niemand wie de ware vader is. Beau is bovendien Jonts lieveling. Jetje was al heel jong aan de zorgen van een Russische gravin toevertrouwd en op Jonts kosten in Parijs opgeleid tot balletdanseres. Zy begon juist als Ljoeba Klinova, prima ballerina van de Ballets Russes naam te maken. Jont is een getekend hij is genoodzaakt altijd een zwarte lap voor zijn gezicht te dragen, omdat Frederik hem als kind op zeer afdoende wyze per ongeluk met een speer een oog had uitgestoken. Het duurt enige bladzijden voor men geheel op de hoogte is van deze I gecompliceerde en zonderlinge situ atie .in het huis vol „engelen van mensen" (een uitdrukking van de huishoudster). Jont voelt zich de spil, waarom het gezin draait en hij verdraagt al de kleine en grote heb belijkheden van de anderen, omdat hij van hen allen houdt. In wezen is hij echter geenszins de spil, doch een buitenstaander die, daar hij geen an dere levende taak heeft, zich welwil lend heeft ingedrongen in hun levens en him zaken en die hen een soort door HANS WARREN voogdijschap oplegt, die zij aanvaar den, maar niet nodig hebben, laat staan wensen. Jont is een van de „gevers" in deze wereld; de anderen zijn „nemers'. Door twee gebeurtenissen stort dit met veel liefde opgebouwde vriend schapshuis in elkaar en blijft Jont alleen en ontredderd achter niet nadat hij zich weer een nieuwe zware taak van geven heeft opgelegd. Beau namelijk, heeft sedert zijn kinderjaren een boezemvriend, die hij sinds hij praten kon „Broer" heeft genoemd, een jongeman die veel meer dan gewone vriendschap voor Beau voelt, dat niet durft uiten en zich tenslotte in wanhoop van het leven berooft op een buitenlandse reis. Broers dagboek getuigt van zijn lief de voor Beau en van het lijden dat hem ondraaglijk werd. Dit delicate onderwerp, dat in de moderne buiten landse vooral Franse literatuur zeer vaak behandeld wordt, duikt thans ook hier en daar schroomvallig in de onze-op. (In dit verband is ook de hoofdpersoon Jont merkwaardig, hoewel Hofstra diens neigingen eer der heeft gecamoufleerd dan ont leed). Deze ongelukkige Broer, enige zoon van een schatrijk dokter, heeft alles wat hij bezat aan de even 20- jarige Beau nagelaten, die dus opeens rijk is, lees: Jont niet meer nodig heeft. Hij is dan ook de eerste die zich losmaakt. Om de schok, door Broers dood veroorzaakt, wat te ver doven, vertrekken Jont en Beau voor enige dagen naar Parijs, waar ze o.a. Jetje-Ljoeba bezoeken, en waar Beau er achter komt dat hfl niet de zoon is van Frederik, maar van een me neer Dobrin, de huidige minnaar van. zijn halfzuster Jetje. Gelukkig heeft Hofstra zijn romanfiguren ze zijn, op Jont na, inderdaad niet veel meer dan „figuren' een erg lakonieke, cynisch-moderne levensbeschouwing meegegeven, waardoor zij van dit al les zonder blikken of blozen kennis kunnen nemen. Jetje meent Do brin voor haar carrière te kunnen gebruiken en ze vraagt Jont op de man af waar hij zich eigenlijk mee uliurele cavalcade IN ZUNDERT ZAL op 30 Maart a.s een tentoonstelling worden geopend van werken van Vincent van Gogh ter herdenking van diens honderdste ge boortedag. Er zal tevens een gedenk steen worden onthuld. DE OOSTENRIJKSE FILM „1 April 2000", die in opdracht van de Oosten rijkse regering werd vervaardigd, heeft ruim 9 rriillioen schilling gekost. Tot nu toe is slechts de helft van dit 'bedrag binnen aan verhuuropbreng sten enz. DE WEENSE OPERAZANGERJu li us Patsak zal in Februari a.s. een concert van het Philharmonisch Or kest van Munchen dirigeren. Patzak, die aanvankelijk dirigent rvilde wor den, is de laatste tijd te -Wenen her haalde maten met succes als dirigent opgetreden. DIZWEZONKE MTHETHWA, een beroemde Zoeloe-toverdokter, die een rol speelt in een pas voltooide film Flame of Africa" zal binnenkort een vliegtochtje naar Hollywood maken om de ivereldpremière van zijn rol prent bij te wonen. IN VENLO ZAL het volgend sei zoen een uitvoering worden gegeven van Honeggefs „Jeanne d'Arc au bücher" door de Venlose Oratorium vereniging. Deze xiitvoering wordt ge geven ter gelegenheid van de inge bruikneming van de verbouwde con certzaal. DE JONGE ACTRICE Helene Oost hoek heeft een solovoorstelling van Elckerlycop haar repertoire geno men, waarvoor zij 12 maskers gebruikt. Deze maskers werden naar haar idee- en vervaardigd door de beeldhouwer Hans Melis en de kunstschilder Jan Valentijn J. W. HOFSTRA rariteitenkabinet bemoeit, terwijl Beau zich nog onaf hankelijker weet dan voorheen. Jont vervalt in overpeinzing en zelfontleding en besluit zélf afstand te nemen tot zijn „gezin", een voor nemen waarin hij gesterkt wordt wanneer bij zijn thuiskomst in Am sterdam blijkt dat zijn hele huis in wanorde is, zijn werkkamer vol rom mel, zyn bed beslapen. De TWEEDE FACTOR Faetor nummer twee voor het ge- zinsverval, een jonge vrouw, die Gijs- je heet en van wie Jont een afkeer heeft, maar die de anderen allemaal in huis willen halen omdat zy „er gens zo beroerd woont', blijkt al ge arriveerd. Hoewel die Giisje ons afgeschilderd wordt als allesbehalve aantrek kelijk, worden zowel Frederik als zijn „zoons" Gosse en Beau verliefd op haar. Beau wint het pleit. Het is de druppel, die voor Jont de emmer doet overlopen. Hij probeert alles nog te verijdelen door aan het licht te bren gen dat Gijsje een kind verborgen houdt, een half Japannertje, dat zy overigens hardgrondig dood wenst. Als ook dat feit en zelfs de confron tatie met het kind Beau niet af schrikt, besluit Jont hen allen los te laten om zich te wijden aan de opvoe ding van dat schepseltje, waarover niemand zich wenst te ontfermen en dat niet veel meer kan. dan de oude poedel treiteren. TE ZEER „BEDACHT" Rondom deze figuren bewegen zich nog enkele anderen die weinig of niets met de gang van zaken te ma ken hebben, zoals de geleerde „Dar ling", 'n scherp geschminckt manne tje met sexuele eigenaardigheden; de huishoudster; de ouders van de on gelukkige Broer, de verlqofde van Godelieve, en anderen die Hofstra nodig had om ze enige theorieën in de mond te leggen. Deze overigens onderhoudende roman is te kunstmatig, te knap „be dacht" om na eenmalige lezing nog te kunnen boeien. Behalve Jont, wiens karakter vrij duidelijk gete kend wordt, zo duidelijk dat, zoals gezegd, verzwegen ding'en zich laten raden, komen de figuren geen van al len uit de verf. Plet is een verward en rommelig rariteitenkabinet voi abnormaliteiten. Slechts enkele pas sages: het verhaal over Broers dood, de zenuw-uitval van diens moeder, die haar zoon veroordeelt en toch lief heeft, en sommige zelfontledin gen van Jont, getuigen van ontroe ring en bewijzen dat Hofstra schrijven kan. De rest zijn meestal geraffineer de maar oppervlakkige bedenksels, ons medegedeeld in goed Nederlands, zonder persoonlijke stijl, kleur of klank. Amsterdam is geen Amster dam, Parijs geen Parijs, liefde geen liefde, vriendschap geen vriendschap in dit boek. Het maakt de Engelen van Mensen en hun omgeving on echt en het boek een van die vele die men na lezing met een „wel inte ressant. moet je toch eens lezen" voorgoed in de kast zet. Uitgave. Haag. H. P. Leopold N.V., Den Thor Heyerdahl weer op reis De Noor Thor Heyerdahl is scheep gegaan op een marinevaartuig van Ecuador om naar de Galapagos- eilanden te gaan, In zijn gezelschap bevinden zich de Noord-Amerikaanse geleerde Erie Reed en de Noorse, ook in Nederland bekende cineast Per Höst. Het doel van de reis is op die eilanden opgravingen te doen, ten einde het afdoende bewijs te verkrij gen van de stelling van Heyerdahl, dat de eilanden in de Grote Oceaan vevolkt werden van Zuid-Amerika uit, hetzelfde doel dus, dat hij des tijds met zijn vlotreis had. Per Plöst zal er filmopnamen maken. Arnhem bekroont beeldhouwer John Grosman De culturele prijs der gemeente Arnhem voor 1952 is toegekend aan de Arnhemse beeldhouwer John Gros man, De jury kenschetst in het door haar uitgebrachte rapport de heer Grosman als een „sterke figuur in de beeldhouwkunst", terwijl ook op bouwkundig gebied zijn samenwer king met architecten tot uitstekende resultaten heeft geleid. Een scène uit de Franse film „La Ronde", die in de staat New York ver boden werd. KEURING OF VRIJHEID Strijd, sinds 1915 gevoerd, nadert thans zijn einde. Het eerste treffen tussen film en censuur in Amerika geschiedde om streeks 1907 te Chicago. De censuur bestond toen uit politie-autoriteiten en de bevoegdheden gingen toen niet verder dan het weren van kinderen by films, die voor hen totaal ongeschikt geacht werden. Jaren later toen de gangsterfilms opgang maakten, probeerde de censuur in Chicago ook rolprenten, die roofovervallen en dranksmokkel zo suggestief wisten uit te beelden, te verbieden. De eerste officiële keuringscommissie werd in Penn sylvania geïstalleerd, waar ze nog steeds werkzaam is en zich beroepen kan op bevoegdheden, haar wettelijk verleend in 1911 i In Massachusetts geldt nog steeds de uit 1922 daterende wet betreffende „Lord's Day", die het Zondagsprogramma van de bioscopen onder haar vleugels hoedt. Een van de laatste voorsteilen, die deze commissie daar te behandelen kreeg was dat, hetwelk (naar aanleiding van de affaire Ingrid BergmanRoberto Rossellini) de morele kwaliteiten van acteurs, direc teuren en regisseurs degelijk beoordeeld wenste te zien alvorens een film van hen iverd toegelaten. Dit is nog maar één voorbeeld uit de vele. De Franse film „La Ronde" was in de staat New York taböe! Films als „Het Wonder" en .Pinky" hebben echter eerst goed de zaak van al-dan-niet-filmcensuur aan het rol len gebracht. „Pinky", die ook in ons land draai de en 't rassenvraagstuk in Amerika behandelt, werd in de staat Texas verboden, omdat ze „de rassenhaat zou aanwakkeren". Deze beslissing werd genomen door een haastig op getrommelde'commissie van veront ruste burgers, die zich beriep op een verordening, welke in 1922 de ver toning van „Birth of a Nation" (ook over het rassenprobleem) eveneens verbood. Toen de theaterexploitant „Pinky" toch liet draaien werd hij gearresteerd en veroordeeld tot een geldboete. Het Hooggerechtshof ech ter verklaarde de plaatselijke veror dening op grond waarvan het verbod was uitgevaardigd veel te vaag van redactie om in dit geval een verbod tot vertoning te rechtvaardigen. Met deze uitspraak hield het Hof zich strikt aan die vragen, welke door de keuringscommissie gesteld waren betreffende het verbod van een film. Een der rechters sprak namens allen toen hij verklaarde, dat het niet de taak van de regering was werkelijke of vermeende aanval len op bepaalde geestelijke leer stellingen te onderdrukken, of die LETTEREN IN DE BAN DER MUZIEK Van Hïldebrandt tof.Thomas Mann (Van onze muziek-medewerker) „DE HOORNIST BLIES ZIJN WANGEN OP, zyn ogen uit, en zyn hoorn vol, tot algemene verrukking der aanwezigen, die van een hoorn MeldenZiedaar een muzikale impressie van Nicolaas Beets, die in zijn „Camera Obseura" verhaalt van het concert, waar hy met de familie Kegge heen gaat en waar de knappe dochter Henriëtte als pianiste optreedt. Beets dry ft danig de spot met de arme hoornist, hetgeen men hem aller minst kwalijk Iran nemen, want zijn ironische verteltrant past uitmuntend by de sfeer van het verhaal. Maar toch vraagt men zich af of hij zich wel tot muziek voelde aangetrokken en vooral wanneer men de besehryving leest van Henriëtte's optreden, gaat men ernstig twijfelen. De auteur laat Mer de spot varen blijkbaar is liij te zeer bekoord door de charmes van Henriëtte „De lieve handen zweefden over de toetsenzo schrijft Iiij en bereidt met deze zin een modulatie voor naar een wat ernstiger stemming: „De eerste maten hadden de indruk van de onrustige bewe ging van haar pols, maar langzamerhand herstelde zij zich, haar natuur lijke kleur kwam weder en Nu mag men verwachten, dat Beets als volbloed romanticus zich te buiten zal gaan aan de beschrij ving van de indrukken, die het spel van de lieve Henriëtte op hem maak te. Hij waagt zich daaraan echter niet, omdat of hij het niet kan, öf de pianiste geen muzikale voordracht heeft. Toen laat hij zich in de kaart kijken. „Zij speelde met de haar eige ne verwonderlijke vlugheid". Alleen het virtuoze element in Henriëtte's kunst imponeert hem klaarblijkelijk, want op dit thema-,,vingervlugheid" borduurt hij nog wat verder. Voor zichtigheidshalve doet hij dat niet voor eigen rekening, maar voor die van de goedmoedige koekebakker De Groot. „Wonderlijk, dat mensenvin gers dat doen konden", laat hij deze fluisteren: „t Is alsof zij aan draad jes zitten. Alles leeft wat er aan is. Kijk hier, ze gooit haar armen over mekaar, of "t zo niets was. En ze slaat er goed op, ook! 't Is als of je een goot hoort lopen". Neen, Hïldebrandt laat zich in de ze fragmenten niet kennen als een auteur, die behalve litteraire kwali. teiten ook nog muzikale talenten heeft. Er zijn echter zowel in de Ne derlandse als in de buitenlandse let. terkunde schrijvers aan te wyzen, die in tegenstelling tot Nicolaas Beets als Hildebrandt een byzonder begrip voor de toonkunst tonen en die haar met bekwaamheid weten te gebrui ken in hun werken. Soms geven zij de mqziek een decoratieve taak, min of meer ter omlijsting van het ver haal, een ander maal wordt haar een actitieve functie toebedeeld in de in trige, zoals bijvoorbeeld in sommige detective.romans. MUZIEK EN DETECTIVE. Zo verscheen in Engeland enkele jaren geleden een speurdersverhaal van Strong onder de titel „Othello's Occupation", waarin de moord op de directrice van een toneelschool wordt behandeld en wordt opgelost, dit laat ste dank zij de muzikale inspecteur Ellis Mackay. De directrice heeft tij dens een schooluitvoering, vóórdat zy gedood werd, op de draaitafel van de geluidsinstallatie een opname ge draaid van een aria uit „Othello". Eén van de leerlingen herinnert zich, dat daarby iets niet klopte, maar zij weet niet wat. Dat is evenwel voor de inspecteur voldoende. Wat blijkt namelijk? Van de bewuste aria be staan twee opnamen,', een twaalf- inch en een tien-inch plaat. Tijdens de repetities had de directrice steeds de tien-inch gedraaid, maar op het bewuste moment later blijkt dat zij toen reeds dood was heeft ken nelijk een ander de plaat opgelegd endat was de twaalf-inch. De inspecteur begrijpt, wat het meisje heeft gevoeld: de draaitijd was iets langer en daardoor hoorde zij de mu ziek langer spelen dan gewoon. Via navraag by een platenhandelaar is de moordenares spoedig aangewe- In detective-verhalen van Willy Corsari speelt de muziek eveneens vaak een rol. REUKORGEL. In de bekende toekomstroman van Huxley „Brave new world" komt een reukorgel voor, dat arpeggios van thijm en lavendel „speelt" in een „plantaardige" compositie. Het klas sieke vormschema wordt hierin keu rig gehandhaafd, want in de beschrij ving herkent men duidelijk het sche ma A-B-A. Een bijzondere functie is aan de muziek toegewezen in de roman van Priestley „Bright Day". In dit werk fungeert het langzame deel van Schubert's trio in b klein als een soort motor, die bij de hoofdpersoon, de filmregisseur Dawson, herinnerin gen van het onderbewuste naar 't be wuste brengt, een proces, dat knap en boeiend is beschreven. POLITIEK. De Amerikaanse sehryver Upton Sinclair heeft de toonkunst in de po litiek ingeschakeld in zijn indrukwek kende reeks romans, waarin hij de moderne wereldgeschiedenis laat be leven door de jonge Amerikaan Lan- ny Budd. Diens avonturen spelen zich voor een groot deel in Europa af, waar hij als „rose"-progressieve Amerikaan, goed pianist en uitmun tend kunstkenner, omgang heeft met de groten van het oude werelddeel. Zijn zwager ïs een Joodse violist, Hansi Robin, en van diens spel wordt in deze werken meermalen verhaald. Zo vertelt Sinclair in „Dragon's Teeth" van Hansi's optreden in Pa rijs op de dag van de Rijksdagbrand in Berlijn. De jodenvervolgingen in het Derde Rijk zijn begonnen. Hansi, die de avond tevoren Mendelssohn voor het laatst in Keulen heeft ge- THOMAS MANN kennis van zaken speeld, voert Beethovens Vioolconcert uit en bijna twee-en-halve bladzijde heeft Sinclair nodig om de indruk ken te beschrijven, die Lanny Budd bij het luisteren naar Hansi onder gaat. De dreigende sfeer van het op komende Nazi-dom is suggestief ge tekend, terwijl de klanken van Beet hoven als het ware verweven zijn met de bange verwachtingen uit die da gen. „Maar men blijft niet lang we nen bij Beethoven, Mj doet pijn ver anderen in schoonheid De viool zet het derde deel in en voor Lanny is het, alsof hy zingen hoort, jonge mensen dansen in gol. vende gewaden en alle schepselen der natuur sluiten zich aan bij deze ito. iyke processie: „Oh come, be merry, oh come, be jolly, come one, come all and dance with me!" Beter en raker vverd dit Beethoven-thema wel nooit gekara lrteriscer d. Op talloze manieren weet Sinclair de muziek in zijn werken te gebrui ken en steeds schakelt hy haar in tégen het Nazidom. Als Lanny Budd een onderhoud met Hitier heeft en deze op zijn bekende manier met stemverheffing over de Joden begint te spreken, zegt de schrijver: „Het was alsof een orkest van honderd man, inclusief acht trombones en vier bas-tuba's in een klein gesloten ver trek Wagners ouverture tot „De Vlie gende Hollander" speelde Muziek kan in sommige lectuur een lichtpunt zijn in een donkere nacht. In „De Avonden" van Simon van het Reve, dat droefgeestige boek over een jonge man ïn de na-oorlogse ja ren, breekt even de zon door in de koude en sombere mist, waarin de hoofdpersoon Frits van Égten rond wandelt. Als deze luistert naar mu- ziek van Johann Sebastiaan Bach, klinkt het: „Nu ben ik gelukkig!" TECHNISCHE ASPECTEN. Slechts een enkele maal zal men in litteraire werken technische aspecten van de toonkunst behandeld vinden, o.a. bij Georges Duhamel, Romain Rolland, Franz Werfel en vooral bij Thomas Mann, welke laatste zelf eens van zijn werk zei: „Meine Schriftstellerei 1st eine andere Art des Komponierens". Na de oorlog verscheen van zijn hand een roman over het leven van de fictieve com ponist Adriaan Leverkühn onder de titel „Doktor Faustus". De schrijver laat deze musicus optreden met be staande figuren zoals Pierre Mon- teux en Bruno Walter, hij laat Lever- kühn's werken verschijnen bij het be kende uitgevershuis Schott, Mainz en laat ze uitvoeren voor de interna- tional Society for Contemporary Mu sic, zodat dit alles de grens tus sen fictie en werkelijkheid bijna doet vervagen. Met grote kennis van za ken schrijft Mann o.a. over Beetho ven, de harmonie in de polyphonie, het elementaire in de muziek, enz., waarbij hij een inzicht in toonkunsti ge problemen .ten toon spreidt, die elk musicus hem zal benijden. Prof. dr. B. Kempers heeft eens een werk geschreven over de „Muziek nu voorkwamen in geschriften, redevoeringen of films. En een confrater van hen zei het nog duidelyker door vast te stellen, dat het gegeven van de film „Pinky" een vlammend betoog was tegen het kwaad, dat door vroegere vrijheidsbelemmering gesticht was. GELIJKSTELLING. Merkwaardig is echter dat een de finitieve uitspraak, die de film gelijk zou schakelen met het woord en ge schrift, en haar dus evenals deze grondwettelijke vrijheid zou toeken nen volgens het eerste artikel van de grondwet, niet uitgelokt is over een Amerikaanse film (zoals „Pinky"), doch over „Het Wonder", van de Ita liaan Rossellini. Het is de geschiede nis van een ontwikkelde, diep gods dienstige vrouw, die een kind moet krijgen van een vreemdeling. Haar overtuiging doet haar die vreemde ling zien als een H. Josef en haar zonde is dan in haar ogen geen zonde meer. Ze wordt echter uit"de dorps gemeente gestoten en brengt het kind ter wereld alleen in een kerkje boven op een heuveltop. De film werd na dubbele keuring te New York toegelaten, maar oogst te een storm van verontwaardiging. Ze werd als godslasterlijk genoemd en kardinaal Spellman riep de gelovigen op de film en het theater, dat haar uitbracht, te negeren. De film werd uit de roulatie genomen als zijnde heiligschennend, en het Hof kreeg de moeilijke taak om te beslissen of dit verbod al dan niet juist was. De toekomst van de filmkeuring en eveneens die van de film hangt nu voor een groot gedeelte af van de uit spraak, die 't Hooggerechtshof in de ze zaak zal doen. Als de garanties, die de grondwet biedt voor de vrijheid van woord en geschrift ook van toe passing worden op de film, zal het gedaan zijn met de bevoegdheid van de vóórkeuring te Hollywood Oie jaarlyks 2.000.000 kost en van alle filmkeuringscommissies. In som mige steden, Maryland bijvoorbeeld, is reeds door de Procureur-Generaal bepaald, dat de filmkeuringscommis sies alleen te oordelen hebben over films, die obsceen of indecent geacht kunnen worden volgens algemeen geldende maatstaven. Anton van der Horst op de Antillen Eerst het orgel repareren Onze eerste kennismaking met de organist dr. Anton van der Horst op Curasao was ogenschijnlijk wat vreemd, aldus schrijft de A.N.P.-cor respondent uit Willemstad, vreemd, omdat wij niet beter wisten dan dat hij enkele concerten zou geven en le zingen zou houden en niet, dat hij in khakikleren rond zou waren in een doolhof van orgelpijpen. Toch leek ons dr. Van der Horst bij deze onver wachte arbeid zeer opgewekt. De situatie is zo, dat CuraQao slechts twee pijporgels en verder slechts pijploze, zogenaamde Ham mondorgels bezit. Plet ene pyporgel is in de kathedraal, het andere in de Grote Kerk aan Pietermaai. Het or gel in de kathedraal is destijds door een frater aan de hand van de bij de onderdelen gevoegde handleiding op gebouwd. Dat de zestienvoets-regis- ters jarenlang niet speelden, vond zijn oorzaak in het feit, dat de goede frater niet wist, dat deze pijpen voor- bescherming tijdens de reis van Ne derland naar Curacao volgestopt wa ren met papier. Dit ontdekte de or gelbouwer Vermeulen, die in 1929 naar Willemstad kwam,om het orgel in de Pietermaaikerk, die toen juist gereed was gekomen, op te bouwen. Men vroeg hem toen ook eens even naar het orgel in de kathedraal te kijken. Het orgel in de Pietermaai kerk, waar dr. Van der Horst zijn concerten zal geven, was in 1929 uit stekend, maar het gebrek aan een vakman, die het onderhoud op zich kon nemen, deed zich in de loop der jaren sterk gevoelen. Zonder aarze len begon Van der Horst het instru ment, waarop hij zal concerteren, onder handen te nemen. „Waarom niet? Ik vind het v.-el leuk en het lijkt mij zeer nuttig!" in de ban der letteren". Het zon on getwijfeld aanbeveling verdienen, wanneer een musicoloog of een Litte rator eens uitvoerige studie maakte van de „letteren in de ban der mu ziek". Bovenstaande voorbeelden, die te hooi en te gras zijn gekozen zon der dat daarbij ook maar even spra ke was van een wetenschappelijk, verantwoorde aanpak, bewijzen dat er interessante facetten aan het licht zouden treden.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1953 | | pagina 3