PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT Het nieuwe Lyceum te Oostburg is thans vrijwel gereed Grootste melkpoederfabriek ter wereld staat in Drente VAN NIEUWJAARSOFFERANDEN NAAR WAFELS EN OUBLIES DE ECHTSCHEIDINGSKOORTS IN HONGARIJE NEEMT TOE Editie Zeeuws-Vlaanderen 195e Jaargang-No. 307 SPECIALE EDITIE VOOR ZEEUW SCH-VLAANDEREN Dagblad uitgave van de firma Provinciale Zeeuwse Courant. Directie F. van de Velde en F. B. den Boer. Adj. W. de Pagter. Hoofdred. G. Ballintijn. PI. verv.: W. Leertouwer en H. A. Bosshardt. ABONNEMENTSPRIJS 44 ct. per week, f 5.45 p. kw., £r. p. p. t 5.70 per kw. Losse nummers 10 cent. WAARIN OPGENOMEN DE MIDDELBURGSE, VLISSINGSE, GOESSE, BRESKENSE COURANT EN VRIJE STEMMEN Woensdag 31 Dec. 1952 ADVERTENTIEPRIJS 23 Ct per nun. Minimum p. advertentie t 3.— Ing. mededelingen driemaal tarief Kleine advertenties (max. 8 regels) van 1—5 regels t 1.—. Iedere regel meer 20 cent. ..Brieven ol adres Bureau van dit Blad'' 25 cent meer. Giro nr. 359300 P.Z.C.. Middelburg. Bur. Vlissingen Walstr. 58—80. telef. 2355 4 lijnen (b.g.g. 2861 of 2160). Middelburg, Markt 51, telef. 3841. Goes, Lange Vorststraat 63, telef. 2475 (b.g.g 2228) Oostburg, Finlandstraat 2. telef 16. Temeuzen, Brouwerijstr 2. Zlerikzee. N Bogerdstr C 16U MODERN EN DOELMATIG is gehouden in zachtgele en teergroe ne tinten. In vrijwel alle leslokalen beschikt men over modern, blank eiken meubilair en ten dele zrjn de vroegere schoolbanken vervangen door tafeltjes en stoelen. De beide voormalige tekenkamers zijn tot een geheel gemaakt en zo ontstond een ideale tekenzaal, waar in tevens bijeenkomsten gehouden kunnen worden. Als voorbeeld van een „modern snufje" mogen de minia tuur-schijnwerpers in het scheikunde- Aan 10 jaar lange lijdensweg komt binnenkort een einde Aan de reeks nieuwe of vernieuwde gebouwen, welke in Oostburg sedert de bevrijding gereed is gekomen, zal in de eerste helft van het nieuwe jaar worden toegevoegd het Koningin VVilhelmina Lyceum. Dan zal voor rector, leraren en docenten een einde zijn gekomen aan een lange periode (sinds 1942 van behelpen; aan een tiental jaren, waarin niet dan met inzet van alle kracht het middelbaar en voorbereidend hoger onderwijs voor Oost burg en omstreken op een verantwoord peil gehandhaafd kon worden. Het nieuwe gebouw is nu vrywel gereed: aan het interieur wordt de laat ste hand gelegd en wanneer binnenkort de beide noodbarakken van het terrein verdwenen zullen zijn, zal ook het exterieur niets meer te wensen over laten. Een lange lijdensweg zal dan ten einde zijn. Een lijdensweg, die begon in 1942, toen de Duitsers het school gebouw opeisten. De leerlingen wer den verdeeld over enkele kamers in een hotel, een betonpakhuis, een meu belmagazijn en twee consistorieka mers Na de gedeeltelijke verwoesting van het gebouw in October 1944, besloot men per Januari 1945 een gespaard gebleven lokaal te betrekken, dat be treden kon worden viaeen gat in de muur! Langzamerhand kwamen meerdere lokalen ter beschikking en in 1946 betrok men tevens de nood- barakken. „Daarmee waren we de hemel te rijk", zo vertelt de rector, de heer Hoolhorst. Hetgeen onder de toenma lige omstandigheden begrijpelijk was, maar de ervaring zou leren, dat het toch inderdaad maar nóódbarak ken waren. Wanneer bijvoorbeeld een leraar een uitsluitend voor zijn klas bestemd mopje vertelde, genoot de ganse school er van mee Zo is aan het Oostburgs lyceum tien jaar lang onder uiterst moeilijke omstandigheden les gegeven en 'het mag een wonder beten, dat de resul taten nog altijd bevredigend bleven! VERKEERSAGENT Sinds enkele maanden is nu het ge hele gebouw zij het nog onofficieel in gebruik en de noodbarakken dienen nog slechts tot tijdelijke rij wielbewaarplaatsen. Daar de werk zaamheden echter voortgang moes ten vinden, kon het gebeuren, dat de rector zich van tijd tot tijd meer ver keersagent voelde. Voortdurend moes ten lokalen tijdens de lessen verlaten worden en zo volgde vaak de ene ge- improviseerde verhuizing op de ande re, waarbij de rector dit interne ver keer steeds in de juiste banen moest weten te leiden. Tijdrovend en helaas niet bevorderlijk voor een goede gang van zaken. Maar de heer Hoolhorst prijst zich gelukkig, dat het leed nu binnenkort geleden zal zijn: voor het eerst sinds 1942 na ruim tien jaar dus zal hg dan rector zijn van een school, on dergebracht in een normaal gebouw. Normaal envoortreffelijk inge richt! BRON VAN VREUGDE. Want zowel voor leraren als leer lingen zal het een voortdurende bron van vreugde moeten zijn om te kun nen werken in een zo met zorg („Dat danken wij voornamelijk aan de be kwame architecten van de Rijksge bouwendienst uit Den Haag", aldus de rector) ingedeeld en samengesteld schoolgebouw. Het bevat elf gewone leslokalen, zes vaklokalen, drie ka binetten en een gymnastiekzaal, alsmede een reetorskamer, een lera- renkamer, een conciergekamer en een prachtige, riiime hall. Een overvloed van ramen waar borgt een rijkelijke toevloed van dag licht, maar ook het kunstlicht is met zorg aangebracht. Hall en gangen zijn ten dele betegeld en het schilderwerk lokaal zeker niet onvermeld blijven; evenmin als de signaalklok in de con ciergekamer. Op de le verdieping hoopt de heer Hoolhorst in de hall te zijner tijd een bescheiden bibliotheek van naslagwerken te kunnen inrich ten, ten gerieve van de leerlingen, die in een vrij uur van deze ruimte ge bruik willen maken om te studeren. - SPORTVELD EN TUIN. Binnenkort zal een begin worden gemaakt met het egaliseren en in zaaien van het oude sportveld, dat in zijn huidige staat niet meer aan de eisen voldoet. Na ongeveer een jaar zullen de leerlingen van het Konin- fin Wilhelmina Lyceum dan kunnen eschikken over een uitstekend sport terrein. In het voorjaar van 1953 zal ook de nu enigszins verwaarloosde bota nische tuin weer op orde gebracht worden en zo zal in de eerste helft van het nieuwe jaar het hernieuwde schoolgebouw van de kelder (waar tevens een werkplaats is ingericht) tot de ruime zolders; van binnen dus, en van buiten, gereed komen. Doel matiger en fraaier, dan het vroeger was, ten gerieve van de circa 175 leerlingen, die aan het Oostburgs Ko ningin Wilhelmina Lyceum hun op leiding ontvangen. Voor de kust van Libanon, enkele mijlen van Beiroet, is vorige week het Franse passagiersschip van 12.546 ton, en met enkele honderden passa giers aan boord, op een zandbank ge lopen. De „Champollion" overgeleverd aan de elementen. Wedstrijd voor Nederlandse componisten. De minister van Onderwijs, Kuns ten en Wetenschappen heeft voor Nederlandse componisten een com positiewedstrijd uitgeschreven voor een werk voor één instrument (bij voorkeur piano of orgel) of voor één zangstem zonder begeleiding. De duur van het werk mag niet meer dan tien minuten zijn. Er worden prijzen uitgeloofd van ƒ750, ƒ500 en 250. De op voordracht van de voor lopige raad voor de kunst ingestelde „commissie van advies voor het toe kennen van prijzen ren het verlenen van opdrachten aan Nederlandse componisten in 1952" zal dé minister adviseren over de toekenning van de ze prijzen. De commissie kan advise ren een of meer prijzen niet toe te kennen. De commissie bestaat uit de heren prof dr. A. A. Smijers, voorzit ter H. Andriessen en dr. Anth. van der Horst, leden en B. Wagemans. secretaris. De eerste van de drie wintertentoonstellingen, de zgn. „overdekte bollen velden", die ware lustoorden zijn voor de bloemenliefhebbers, is Maandag in de vcilinghal van H.B.G. te Lisse geopend. „IN 'T VERLEDEN LIGT HET HEDEN" Koekijzers dragen soms nog Ge* maans-heidense motieven. t Op de eerste Januari wensn wij, mensen van de 20e eeuw, elkaar een .gelukkig nieuwjaar". Zo is het echter niet altijd geweest! Onze voor ouders, de Germanen, vierden hun nieuwjaarsfeesten reeds in December. Immers deze Germanen hadden een heel andere jaar-indeling dan wij. Zij kenden slechts twee seizoenen, n.l. de zomer en de winter. De winter zet te reeds half October in en reeds in begin Dcember achtten onze voorou ders het oude jaar voorbij. Dat had zijn reden, want zoals alle oude cul tuurvolken, trachtten ook de Germanen en voor hen de Indo-Germanen, de tijd te berekenen naar de schijnbare omloop van de zon en naar de ge stalten van de maan. Zij berekenden, dat hun „maanjaar" (de som van 12 maan-maanden) 354 dagen telde. Dit is dus 11-12 dagen minder dan ons zonnejaar. Deze over-dagen beschouwden onze voorouders als een toegift werden dan ook gezien als rust- en feestdagen. Er werd tijdens deze twaalf dagen feest gevierd: het joelfeest, afgeleid van joel, d.i. vrolyke wintertijd, feesttijd, jubeltyd. Gedurende deze hele feestelijke „joeltijd", waarin men tegelijk vier de de wederkeer van de zon en het licht van het komende nieuwe jaar. de komende zomer na de donkere en sombere wintertijd, hield men offer feesten, die gewijd waren aan de go den en aan de geesten der afgestor venen. Nauw aan deze offerfeesten verbonden was een „vastentijd", tij dens welke het gebruik van bepaalde spijzen v/as voorgeschreven. Door het gemeenschappelijk eten van de offer spijzen stelden de Germanen zich als het ware in nauw contact met de zie len van de afgestorvenen en daardoor met de goden. Aan de offerspijzen, die aanvankelijk uit eenvoudige brei- ZUIVELBEREIDING IN NEDERLAND. In verscheidene fabrieken, waar gecondenseerde melk gemaakt wordt, vervaardigt men zelf de busjes, waarin deze melk naar het buitenland verkocht wordt. Op ons plaatje één van de machines in de fabriek te Bergeijk in Noord-Brabant, die aan de lopende band busjes aflevert Onze gecondenseerde melk naar de uithoeken der aarde (Van onze speciale verslaggever). We zullen er maar niet aan beginnen in ons land een zware, vier kante toren op te richten van tien bij tien meter aan de voet en een hoogte van honderd vijftig meter. Het zou een kostbare geschiedenis worden. En waarom? Alleen om het Nederlandse publiek een indruk te geven van de hoeveelheid melk, die dagelijks in ons kleine vaderlandje gewonnen wordt. Die toren zou namelijk elke dag opnieuw geheel met 15.000.000 liter melk gevuld kunnen worden! Men moet daar niet min over denken. De totaal berekende melk productie van ons land was in 1951: 5.670 millioen kg. De melkaanvoer aaii zuivelinrichtingen en standaardisatie-inrichtingen bedroeg in dat jaar 4.651 millioen kg. De overige melk werd verwerkt tot boerenkaas ongeveer 20.000 ton en was bestemd voor opfok van kalveren en voor huishoudelijk gebruik op de boerderij. Voor de productie van al die melk zijn ontelbare koeien nodig. Vol gens het Centraal Bureau voor de Statistiek waren er in December 1951: 1.486.279 melk- en kalfkoeien. En voor de verwerking ervan be schikt ons land over ongeveer 600 zuivelfabrieken, waarvan er een 420 behoren aan coöperaties. In al die fabrieken werkt niet meer dan cir ca 14.000 man personeel. Maar dat komt, doordat de zuivelinrichtingen zo sterk gemechaniseerd zijn. Wij zijn in fabrieken geweest, waarvan we van de aangevoerde melk al leen de storting gezien hebben uit de bussen van de boeren in de re servoirs en het gecombineerde pro duct in het blikje, dat men aan het einde van de gehele productiegang voor ons open maakte. De melk bleef gedurende het gehele proces, waaraan slechts weinig mensen te pas komen, voor ons verborgen in buizen, ketels, gesloten reservoirs en op andere voor de leek geheim zinnige plaatsen. De gezamenlijke zuivelfabrieken vormen een van de grootste indu strieën van ons land. Zij verwerken alleen aan grondstof, dat wil zeg gen aan melk, voor ongeveer een milliard gulden per jaar en dat is dan grondstof, die niet behoeft te worden ingevoerd. Heel veel van het verwerkte product wordt geëx porteerd. Aangezien tegenover de opbrengst slechts weinig kosten staan voor invoer van benodigdhe den, betekent dat een groot voor deel voor onze zo hoog geroemde deviezenpot. De totale waarde van de Neder landse uitvoer bedroeg in 1951 7.414.654.000,De totale waarde van de Nederlandse zuiveluitvoer in dat jaar was daarvan 9,5 of meer dan 700 millioen gulden. VERWERKING VAN DE STROOM. Er mag dan in ons land veel ge redetwist worden over melkprijzen en alles wat daarmede samenhangt; er mag wel eens geharrewar zijn aan een zuivelfabriek, zoals bij de „Ommelanden", die de laatste tijd in het middelpunt van de belang stelling heeft gestaan, de Hollandse koeien blijven dagelijks hun stroom melk van tien bij tien meter en hon derd vijftig meter lang leveren en die melk moet vanwege haar be derfelijk karakter zo vlug mogelijk verwerkt worden. Ons land beschikt daarvoor over voldoende, moderne' apparatuur en het neemt in de wereld op het ge bied van de zuivelbereiding een eerste plaats in. In de fabrieken, die wij bezoch ten, zagen wij telkens weer het be wijs geleverd van de enorme bete kenis van deze industrie voor onze nationale economie. In Drente bij voorbeeld staat de' grootste melk poederfabriek ter wereld, de Domo in Beilen, een coöperatieve onder neming, die tevens over de grootste melkpoedertoren van de wereld, 'n gevaarte van acht meter doorsnede en twintig meter hoog, beschikt. Per dag wordt 20.000 kg poeder ge maakt. Daaraan komen slechts vier mensen te pas; het proces verloopt geheel automatisch. Men ziet geen melk en men ziet geen poeder Deze totaal oplosbare poeder wordt geëxporteerd, naar Japan in fust, naar Amerika in blik en naar Zwitserland in zakken. Bovendien levert deze fabriek per half jaar 12.000.000 liter melk van de 30.000.000 liter, die het Ameri kaanse bezettingsleger in Duitsland per half jaar nodig heeft. Speciaal de Domo is daarvoor uitgekozen, omdat dit bedrijf melk levert van t.b.c.-vrije koeien. De runderstapel is namelijk t.b.c.-vrij. CONTRACT VERLENGD. Dezer dagen is het contract met de Amerikaanse bezettingsautoritei ten weer verlengd. Een enorme fabriek in Leeuwar der maakt vooral gecondenseerde melk, in hoeveelheden, waarvan, men versteld staat. Zij vervaardigt zelf de blikjes en alleen al dit on derdeel van het bedrijf is bijna een grote industrie op zich zelf. Per mi nuut rollen er 240 busjes uit de ma chines. Per week komt men tot een productie van 2.000.000 stuks. En al die busjes gaan, gevuld met gecondenseerde melk, al dan niet gezoet de suiker dient uitsluitend als conserveringsmiddel naar alle delen van de wereld. Teneinde het product een hoogwaardige kwaliteit te geven, houden 50 a 60 man, on der wie vijf acadèmici, zich bezig met research en laboratoriumwerk. soorten en uiterst simpele platte koe ken bestonden, werd dan ook een volks-medicinale kracht toegekend, met name aan de Nieuwjaarsofferspij zen en -gebaksoorten. Bij de ontwik keling van de christelijke religie in de eerste eeuwen onzer jaartelling was zelfs het deelnemen aan offermaaltij den nog zeer in gebruik. In de kloosterbakkerijen werden de oude heidense vormen voor een groot deel gemetamorphoseerd tot bybelse vormen en afbeeldingen, terwijl eigen legenden en allerlei gebruiken daar aan werden vastgeknoopt. Deze koe ken en gebaksoorten waren eenvou dig van vorm en samenstelling. Meest waren zij rond en plat van vorm, ter wijl ze gemaakt werden van gestampte graansoorten met honing en wat vocht, waarschijnlijk melk. De overvloed van nieuwjaarskoeken en -koekjes, die in de Gelderse Ach terhoek als „kniepertjes" en in Twen te als ,-,iesenkoeken", in Drente als „eulikrabben" en in Groningen als „spekkendikken" bekend staan, zijn alle nog familie van de offerkoeken van de Germanen. Men onderscheidt deze koeken en koekjes in zeer dunne, uit beslag gebakken „iesenbakken- kookskens" (tussen ijzers gebakken koeken) en in wat steviger van boter- deeg gemaakte „kniepkeukskens", beide soorten gebakken in dezelfde koekijzers. die in hun versieringsmo tieven een rijke symboliek openbaren. KOEKIJZERS. Aan deze koekijzers wordt zeer gro te waarde gehecht. Op schier elke boerderij had en heeft men zijn eigen koekijzers. veelal voorzien van eigen initialen of kentekens van dat bepaal de boerengeslacht. Bij vele Twentse boeren en oude geslachten kan men deze oude wafelijzers en koekijzers nog bewonderen, om nog niet te spre ken van de musea, die ons en het na geslacht prachtige exemplaren uit de vergetelheid ontrukt hebben. De inscripties en versieringen van deze nieuwjaars-koekijzers dragen dikwijls een vroom-godsdienstig ka rakter ze zijn immers tussen de kloostermuren omgewerkt voor onze „gekerstende" wereld en men treft allerlei variaties aan op het thema: „Die het jaar begint met lust en is gezint om zich tot God te wenden, Dan zal 't in vreede enden". Het is echter onmiskenbaar dat de figuren in de koekijzers eveneens wij zen op haar afkomst in de heidense tijd van onze voorouders de Germa nen. De symboliek is niet alleen christelijk-vroom, doch ook typisch germaans-heidens. ZIJ GING IN HET LEGER Het belang van de partij In de Hongaarse Volksrepubliek heeft de scheidingskoorts een hoogte bereikt, die zelfs de communistische pers met onrust en bezorgdheid ver vult. Een courant, de „Szabad Ifujsag", vond het met het oog op de symp tomen wenselijk een onderzoek in te stellen naar de redenen hiervoor. Zo wordt o.a. een brief van een lezeres gepubliceerd, die „licht werpt op ver schillende problemen, die in dit verband kenmerkend zyn". vuld van eeuwige klachten. Mijn man is een uitstekend technicus, een goed communist, die volkomen op de hoog te is van het Leninisme-Stalinisme. Maar hij heeft absoluut geen begrip voor de emancipatie der vrouwen. „Ik wil, dat mijn vrouw thuis blijft, mijn eten kookt en ik wil, als ik thuis kom, een ordelijk huishouden vinden" dat waren zijn woorden. Deze situatie werd voor mij onver- dragelijk. Ik was mij bewust, dat ik door mijn dienst in het leger mijn plichten tegenover het vaderland ver vulde. Onze discussies werden steeds heftiger. Ik wist. dat hij ongelukkig was, dat zijn arbeidsijver eronder zou kunnen lijden en daarom besloot ik mij te laten scheiden. Wij zijn goede vrienden gebleven: wij hebben dezelfde idealen, daar wij beiden goede communisten zijn. Op m'n 21ste jaar bekleed ik een verant woordelijke positie. Als ik bij mijn man gebleven was, had ik mij niet kunnen emanciperen. Daarom geloof ik, dat ik het juiste gedaan en de goe de oplossing gevonden heb in net behang van vaderland en party". „Ik ben in Mei 1951 getrouwd", schrijft de lezeres, „ik kende mijn man al vier jaar. Ik wist, dat hij een goed communist was. Ik werkte in een fa briek, hij studeerde aan een technische school. Gedurende de eerste maanden van ons huwelijk was ik zeer geluk kig. Op een dag voelde ik in mij de roeping om in het leger te gaan. Ik diende een aanvraag in en werd aan genomen. Inmiddels had mijn man zijn studie voltooid en werd als in genieur op een fabriek geplaatst, die ver van de hoofdstad verwijderd lag. Wij waren dus van elkaar gescheiden. In al zijn brieven klaagde mijn man over deze situatie. „Ik ben niet ge trouwd", schreef hij steeds weer, „om ver van je weg te wonen. Vraag dus zo gauw mogelijk ontslag". Nog erger: hij dreigde met een scheiding. Toen ik mijn militaire opleiding voltooid had, werd ik overgeplaatst naai- een garnizoen, dat ongeveer 20 kilometer van mijn man verwijderd was. Wij hadden elkaar dus vaker kunnen zien, maar iedere keer, als ik verlof had, had mijn man dienst in zijn fabriek! Onze korte ontmoetingen waren ver-

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1952 | | pagina 1