Van en ooor de boekenplank
Prof. Gielen schreef over moderne
wereldliteratuur
J
C
Een opvallend
leven in de
boek over het
Sowjet-Unie
NEDERLANDSE BIJBELS EN HUN
UITGEVERS
VRIJDAG 19 DECEMBER 1952
Uitstekend boekje van Wolthuis over
„Duivelskunsten en Sprookjesgestalten"
Het ïs ongetwijfeld een goede gedachte geweest om deel 5 van de „Al
gemene Literatuurgeschiedenis" die verschenen is by de Haan N.V.
Utrecht-Standaard Boekhandel Antwerpen etc., apart verkrijgbaar te stel
len, want het is een deel dat de belangstelling van velen zal hebben. Dit
afzonderlijke deel heet dan „Moderne Wereldliteratuur 1850-1950", de ge
schiedenis van de belangrijkste figuren en stromingen in de literaturen
van onze beschavingskring, en het werd geschreven door prof. dr. Jos. J.
Gielen. Laten we beginnen met te zeggen dat dit boek uiterlijk zeer ver
zorgd is: stevig, berekend op veelvuldig gebruik, duidelijke, fraaie letter,
zorgvuldig gekozen illustratiemateriaal. Wat de tekst betreft, kan men
veel minder gemakkelijk een eenvoudig oordeel, in casu „goed" of „onge
schikt". vellen. Beschouwt men dit werk louter als een inlichtingenbron
voor de gemiddeldo belangstellende lezer die zich zelf dus géén oordeel
over bepaalde stromingen of figuren gevormd heeft, dan kan men be
zwaarlijk enthousiast zijn over dit boek, waaruit een sterk persoonlijke, fi
losofische, politieke en theologische instelling dermate naar voren springt
dat de zuiver letterkundige waarden soms byna naar het tweede plan lij
ken gedrongen.
Voor letterkundig gevormde lezers,
die niét klakkeloos alles wat prof.
Gielen betoogt als alpha en omega
van de moderne literatuurgeschie
denis beschouwen,is dit werk echter
hoogst interessant; het telekens aan
getoonde verband tussen de letteren
en de wijsbegeerte, de politiek en de
andere kunsten, verlevendigt de aan
dacht en verruimt de blik en de per
soonlijke beschouwingen van de au
teur, die tot tegenspraak prikkelen
dragen dan vrucht: men gaat stelling
nemen en nadenken.
Deze literatuurgeschiedenis bevat
een schat aan gegevens en vergelij
kende détails; meesterlijke hoofd
stukken en overzichten, maar nog
maals, er spreekt een te persoonlijke
voorkeur en levenshouding uit, om
hem zonder meer als in informatieve
literatuurgeschiedenis aan iedereen
te durven aanbevelen.
DUIVELSKUNSTEN EN
SPROOKJESGESTALTEN
Bij de uitgevery v.h. C. de Boer Jr.
te Amsterdam, verscheen deel I van
„Duivelskunsten en Sprookjesgestal
ten", studiën over literatuur en
folklore, van G. W. Wolthuis. Dit deel
behandelt het bekende middeleeuwse
(vroeg 16de eeuwse) mirakelspel
„Mariken van Nieumeghen" en alles
wat daarmee in verband staat.
Vele jaren lang heeft de auteur
zich verdiept in deze materie, en de
meeste van de hier in een groot ver
band bijeengebrachte opstellen heb
ben sinds 1932 in vaktijdschriften ge
staan. „Men beschouwe ze als lite-
door HANS WARREN
raire speurtochten op kultuurhisto-
risch gebied, die het terrein in alle
richtingen doorkruisen en toch een
samenvattende behandeling van het
onderwerp beogen" staat er in het
woord vooraf. Het is een buitenge
woon interessant boek geworden,
waarin wel letterlijk alles wat met
„Mariken" (een van de gaafste en
mooiste middeleeuwse toneelstukken)
in verband kan worden gebracht, uit
voerig en op boeiende, niettemin vol
komen wetenschappelijke wijze be
handeld wordt. Voor degenen die zich
in 't betreffende toneelstuk en in de
middeleeuwse „duivelskunsten en
sprookjesgestalten" in het algemeen,
interesseren, is dit degelijke en ver
antwoorde boek van G. W. Wolthuis
ten zeerste aan te bevelen. Het bevat
12 interessante illustraties op kunst
druk. Het tweede deel, dat o.a. stu
diën over het oude Faustdrama, Moe
der de Gans e.d. zal bevatten, zien we
met grote belangstelling tegemoet.
EEN „VOLKSBOEK"
Eveneens voor meer gespecialiseer
de lezers is het fraai uitgegeven
„Volksboek van Margarieta van
Lyrnborch", gedrukt naar de uitgave
van 1516, en van aantekeningen voor
zien door dr. Fr. J. Schellart (Uitga
ve voor de stichting „Onze Oude Let
teren" door de Wereldbibliotheek,
A'dam-Antwerpen). Destijds hebben
we uitvoerig stil gestaan bij de prach
tige uitgave van de „Roman van
Heinric en Margriete van Limburch",
die ook verschenen is bij de W. B.
Het is een verheugend verschijnsel
dat deze kleurrijke, boeiende middel
eeuwse roman thans de waardering
heeft gekregen die hem krachtens
zijn kwaliteiten toekomt. Ook voor
deze uitgave niets dan lof. Wie in de
lijmende roman van omstreeks 1300
afgeschrikt werd door de moeilykhe-
den die de taal bood, kan het met de
ze volksboek-tekst in proza van 1516
best wagenzelfs voor de oningewijde
is dit oud-Nederlands zeer wel lees
baar.
TWEE BOEKEN UIT HET
OOSTEN
Wy eindigen deze beschouwing
over bijzondere boeken met de ver
melding en aanbeveling van twee
uitermate belangwekkende werken
die uit het Oosten tot ons gekomen
zijn: „De Redder uit de Dwaling" van
de Mohamedaanse geleerde al-Ghaz-
zaïi, uit het Arabisch vertaald dóór
prof. dr. J. Ha Kramers (Arbeiders
pers, A'dam) en het Hindoese toneel
stuk „Maansopgang der Ontwaking"
van Krsjna Misjra (Servire, Den
Haag), vertaald uit het Sanskriet
door dr. J. W. Boissevain.
Al-GhazzÉtli leefde in Perzië van
1058 tot 1111. Behalve het uit 1947
daterende proefschrift van dr A. Th.
van Leeuwen, „Ghazzêlli als apologeet
van de Islam" is er in onze taal wei
nig over deze belangrijke Mohame
daanse mysticus en denker geschre
ven. „De Redder uit de Dwaling" is
waarschijnlijk een van de laatste van
de talrijke boeken en tractaten die
hg schreef tot voorlichting van zijn
geloofsgenoten. Het bevat de met ve
le autobiografische détails (wat zeld
zaam is in de Moh. godsdienstige lite
ratuur) gekleurde, aangrijpende uit
beelding van al-Ghazzdli's worsteling
en zielestrjjd om te komen tot een
godsdienstige zekerheid. De geleerde
kwam al vroeg, o.a. onder invloed
van de klassieke Griekse filosofie tot
twijfel aan de orthodox geworden
dogma's; hfl wilde zich bevrijden van
die gezagsvervolging in de Islamiti
sche theologie om te komen tot een
zelfstandige beoordeling van de diep
ste godsdienstige waarden. Zjjn in
vloed is buitengewoon groot geweest:
hij is herbelever van de Moh. gods
dienst geworden; zijn gematigde my
stieke opvattingen zijn voorgoed in
het Moh. geloof opgenomen en zijn.
erenaam luidt in het Arabisch: Hudj-
djat al-Islam: Waarheidsbewijs van
de Islam. Het boekje werd zeer aan
trekkelijk uitgevoerd uitgegeven in
de Scriptorium-reeks.
De vertaling van „Maansopgang
der Ontwaking" vormt eigenlijk het
tweede deel van het proefschrift,
waarop dr. J. W. Boissevain in 1905
is gepromoveerd, maar aangezien dat
proefschrift nimmer in de handel is
geweest en thans vrijwel helemaal
onvindbaar is geworden, heeft de
schrijver in inleiding en aantekenin
gen alle gegevens, nodig tot een goed
begrip van dit allegorische Hindoese
toneelstuk verwerkt, zodat het boek
geheel op zichzelf staat en een af
gerond geheel vormt.
De „Prabódhacandrödaya" zoals
het stuk in het Sanskriet heet, is een
theologisch-wysgerig toneelstuk, dat
uitbeeldt hoe het geestelijk bewust
zijn in de mens tot ontwaken komt.
In de inleiding schrijft dr. Boisse
vain:
„Evenals de maan de duisternis
verdrijft en hierom het zinnebeeld
der verlichting is, zo verdrijft het
ontwaakte geestelijke besef de onwe
tendheid der ziel, waardoor naar Hin
doese leer de Bevrijding aanbreekt.
Het weik, van de hand van Krsjna
Misjra, dateert van rond 1200 en het
genoot reeds kort na zijn ontstaan
een grote faam: zo is bekend dat een
BIJ EEN 475 EN EEN 500-JARIG JUBILEUM
Nederlandse Bijbeluitgevers verspreiden markant
boekwerk
AMSTERDAM, December Vier honderd vyf en zeventig jaar is het ge
leden, dat in Delft de eerste gedrukte Nederlandse Bijbel gereed kwam
en vijfhonderd jaar is het geleden, dat Gutenberg in Mainz als eerste boek
een Latynse Bijbel drukte. De uitvinder van de boekdrukkunst (naast on
ze Laurens Janszoon Coster) koos als eerste boek de By bel en veel moet
er in hem zjjn omgegaan, toen hij dit eerste gedrukte boek ter wereld in
zjjn handen had, voltooid, een werk, dat niemand voor hem verricht had.
Toch zou dit vijfhonderdjarige j'u-
bileum, precies als het 475 jarige ju
bileum van de eerste gedrukte Ne
derlandse Bijbel, vermoedelijk aan
velen onopgemerkt voorbij zijn ge
gaan, ware het niet, dat Proost en
Brandt N.V. te Amsterdam, sinds on
heuglijke tijden vermaarde Bijbel
drukkers, er aanleiding in hadden ge
zien een uiterst belangwekkend boek
werkje gratis ter beschikking van
belangstellenden te stellen. Het
draagt de titel „Nederlandse Bijbels
en hun uitgevers 1477-1952" en geeft
door een bondige tekst en twee en
twintig illustratiepagina's een boei
end beeld van de talloze Bijbelverta
lingen en Bijbeluitgaven, die in de
loop van de tijd in Nederland ver
schenen. Tevens zijn opgenomen zes
tien verschillende vertalingen van
een zelfde Bijbelfragment (de ge
schiedenis van de verloren zoon), die
verrassend demonstreren, hoe weinig
er in die tekst eigenlijk telkens ver
anderde.
IN DEN BEGINNE: WEINIG
VRAAG
De eerste Bijbeldrukkers hebben
hun werk onder buitengewoon moei
lijke omstandigheden moeten verrich
ten. Euwen lang is de Bijbel alleen
een boek voor priesters geweest en
toen ook het volk er naar begon te
grijpen, werd deze belangstelling te
gen gegaan. Toch beoefenden de Bij
beldrukkers hun riskant bedrijf. De
eerste Nederlandse gedrukte Bijbel
verscheen in 1477 in Delft: de uitge
vers waren Jacob Jacons Soen en
Mauritius Yemants Zoen van Mid-
delborch. Deze Bybel herinnert in ve
le opzichten nog aan de geschreven
Bijbels van voor dien tijd, niet alleen
door dat de vorm der drukletters vrij
wel gelijk was aan die der geteken
de letters van voorheen, maar ook
door de zeer fraaie rijk versierde
hoofdletters. Het gold hier alleen de
uitgaven van het Oude Testament,
waarbij een uit 1300 daterende
Vlaamse vertaling werd gevolgd.
Nog in hetzelfde jaar drukte Ge
rard Leuw te Gouda en Jan Velde-
ner te Utrecht. Voor deze Nieuwe
Testamenten was de belangstelling
aanzienlijk groter.
Er volgen dan enkele Bijbeluitga
ven, die buiten Nederland werden ge
drukt, zolas de Keulse Bijbel (1480)
te Keulen, die versierd was met hout
sneden en naar een R.K. tekst ge
drukt werd. Deze uitgave bleef zeer
lang populair. Een andere uitgave
was een verkorte Bijbel, die in 1513
in Antwerpen werd uitgegeven, waar
bij allerlei wonderlijke gebeurtenis
sen uit middeleeuwse overleveringen
als bybeldelen dienst deden
ERASMUS EN LUTHER
Eerst als Luther in 1517 de Her
vorming heeft ingeluid verschijnen
Bijbels, waarvan de tekst niet meer
aan de R.K. Bijbels is ontleend, maar
zelfstandig werd vervaardigd. Als
eerste was dat by Cornelis Heyn-
richz Lettersnyder te Delft een
Nieuw Testament in de vertaling van
Erasmus en een zelfde vertaling
naar de Latynse tekst van Erasmus
bij Doen Pietersoen in Amsterdam.
Prompt werden deze boeken ver
boden: het drukken van Bijbels werd
een gevaarlijk werk en talrijk zijn de
gevallen van drukkers, die er hun le
ven bij verspeelden of zich door de
vlucht moesten redden.
De reactie van de Katholieke Kerk
op de verschijning van deze Bijbels
was de zogenaamde Leuvense Bijbel,
die in 1548 verscheen. „Ketterse Bij
bels" verschenen er voor 1600 nog
twaalf!
DE STATENBIJBEL
In 1637 verschijnt dan bij Paulus
Aertsz. van Ravensteyn te Leiden
de eerste Statenbijbel, bij wiens we
duwe in 1657 een verbeterde uitgave
koning met zyn hele hofhouding een
reis ondernam om een opvoering van
het stuk bij te wonen. Want merk
waardigerwijze is dit leerdrama met
al zyn begripsverzinnelykingen (de
„personen" zyn allemaal gesymboli
seerde begrippen, als bv. Wellust,
Hebzucht, Ik-zucht, Toorn, Schijnhei
ligheid, Gelovigheid, Broedermin, Me
delijden, Geest-van-Onderzoek, Ver
stand, Wil, e.d.) niet alleen opvoer-
baar, het is ook zelfs gewoon te „le
zen" zonder enige verveling door de
afwisseling en de levendigheid.
Natuurlijk moet men zich wel
enigszins voor de oude Oosterse wijs
begeerte en godsdiensten interesse
ren. In de zes bedryven wordt ge
toond „hoe de mensengeest, doordat
de wereld hem verblindt, zich voor
een afzonderlijke eenheid van be
wustzijn houdt, totdat hij ontwaakt,
het besef van zyn ware aard ver
krijgt" en in gaat zien dat hij één is
met de Goddelijke geest". Korter en
juister dan met deze eenregelige ka
rakteristiek van dr. Boissevain kan
men het niet zeggen. Mogelijk is de
ze beknopte vermelding niettemin
voldoende om geïnteresseerden op de
ze zeer bijzondere uitgave te wijzen
mogelijk ook kunnen we er later
nog eens uitvoeriger op terug komen.
Ook dit boek is typografisch fraai
verzorgd; helaas werden de illustra
ties van Frans Smits wat te klein ge
reproduceerd, waardoor ze aari waar
de hebben verloren.
MUGOEN BN VLIEGEN. Dr.
L. Senden. DJ. 26 van de serie
Wat leeft en groeit". Uitg.
„Het Spectrum", Utrecht.
Over muggen en vliegen schrijven
is een ondankbaar werk. In een uit
gebreide serie als „Wat leeft en groeit"
mag een deeltje over deze insecten
echter niet ontbreken. Dr. Senden (ij
heeft zich uitstekend van deze moei
lijke taak gekweten. Er zijn maar even
3300 soorten in onze streken, men mag
dus niet vergen, dat soort voor soort
aan de orde komt, veel minder een
determineertabel verwachten. De
meest bekende soorten komen aan de
orde en daarnaast nog vele andere in
vogelvlucht. Vooral van de voor de
mens belangrijke soorten wordt veel
wetenswaardigs verteld.
Z.
kwam. Daarna verschenen de meeste
Bijbels bij de Nederlandse Bijbelcom-
pagnie, waaraan J. Brandt en Zoon
heden de enige overgebleven combi
natie is, die nog steeds Bijbels uit
geeft.
Eerst 'na 1844 begon ook het Ne-
derlandsê Bijbelgenootschap bybels
uit te geven.
Ging vroeger de voorkeur uit naar
imponerende Bijbeluitgaven, thans
gaat het verlangen uit naar zo dun
mogelijke uitgaven. De luxe van het
vroegere bindwerk, zij heeft plaats
gemaakt voor duurzaam maar zeer
eenvoudig materiaal.
Maar de Bybel blijft het meest ge
lezen boek, in vele opzichten het
Boek der Boeken.
Dat Proost en Brandt door hun ju
bileumuitgave opnieuw de aandacht
vestigen op dit boek, het valt niet
anders dan toe te juichen. En Proost
en Brandt zouden Proost en Brandt
niet zijn, als dit boekje niet om door
een ringetje te halen was.
De nieuwste foto van ons koninklijk gezin
(Foto Cas Oosthuys, Copyright R.V.D.)
Vergrotingen van deze foto zyn verkrijgbaar bij het Koningin Wilhelmina
Fonds, Koninginneweg 28, Amsterdam-Z., na overmaking van 1.75. De
netto-opbrengst komt ten goede aan de kankerbestrijding.
Kerstverhalen van de grote
verteller Charles Dickens
Het is natuurlijk niet zonder reden,
dat de uitgevers van de Dickens-
serie juist omstreeks de December
maand een aantal Kerstverhalen van
de grote verteller het licht deden
zien. Vijf verhalen in één deel, na
melijk „Een Kerstlied in Proza" (A
Christmas Carrol), „De Krekel bij
de Haard" (The Cricket on the
Hearth), „Het Carillon" (The Chi
mes), „De .Bezeten Man" (The Haun
ted Man) en „Het Slagveld" (The
Battle of Life).
Van deze vijf verhalen heeft Een
Kerstlied in Proza wel de meeste
bekendheid verworven en onder de
ouderen zullen er maar weinig zyn,
die de figuur Scrooge niet kennen,
de man, die op Kerstavond huis
waarts kerend geconfronteerd wordt
met de geest van zijn vroegere com-
pagnon-in-de-materie Marley. Mar-
ley, die als geest boete móet doen
voor zijn schraapzucht bij leven en
die als geest Scrooge komt waar
schuwen en hem meerdere spook
verschijningen aankondigt.
Dickens ten voeten uit!
Een Dickens, zoals zijn biograaf
Chesterton hem eens tekende: „Door
voor Kerstmis te vechten, vocht
Dickens voor het oude Europese
festival. Heidens en christelijk: voor
dat drievoudig eten, drinken en bid
den, wat voor modernen oneerbiedig
schy'nt voor de heilige dag, die wer
kelijk een feestdag is. Het ideaal van
behagelijkheid behoort speciaal tot
Engeland (aldus Chesterton), het
behoort speciaal tot Kerstmis en bo
ven alles, het behoort speciaal tot
Dickens. Hij schiep deze donkere,
haard-verlichte verhalen als kleine,
donkerrode, juwelen, als een artis
tieke noodzakelijkheid
Inderdaad, als „donkerrode juwe
len", warm flonkerend aan het lit
teraire firmament en even onver-
gangelijk als echte edelstenen; van
blijvende waarde voor allen, die een
meesterlijke vertelling op prijs we
ten te stellen. Voor wie, gezeten aan
de huiselijke haard, mét Dickens be
hagen weet te scheppen in de door
de grote schrijver opgeroepen klare
tegenstellingen, zonder duizend-en-
een nuancen in de zwart-witmaterie.
Bekoorlijk, en van een wellicht wat
naïve, maar ontegenzeggelijk welda
dig aandoende zuiverheid. Van een
menselijkheid, die na een eeuw nog
niets aan „actualiteit" heeft inge
boet!
In merendeels uitstekende verta
lingen van Antoon Coolen, J. C.
Bloem en P. J. M. Boezeman-Droog
verschenen deze Kerstverhalen in de
Prisma-reeks „Werken van Charles
Dickens" by „Het Spectrum" te
Utrecht/Antwerpen. Het boek kan
tegen een uiterst billijke prijs worden
gekocht, zonder dat men op de reeks
heeft ingetekend.
„VISUM VOOR MOSKOU"
Michel Gordey sprak met vele
Sowjet-Russen
Wie is in staat een onbevooroordeeld, objectief beeld te geven van wat er
in Rusland gaande is? Zy, die in de gelegenheid waren de U.S.S.R. te
bezoeken en er rond te reizen, te spreken met de bevolking, fabrieken te
bezichtigen, voorstellingen in schouwburgen by te wonen, op scholen een
kykje te nemen, in winkels en warenhuizen rond te neuzen en het leven
in een Sovjet-gezin gade te slaan, gingen meestal met hun gevestigde
sym- of antipathieën op speurtocht uit, om uit wat zy te zien en te ho
ren kregen de rechtvaardiging van deze sym- of antipathieën op te bou
wen. Binnenkort, zal nu in Nederlandse vertaling onder de titel „Visum
voor Moskou" een boek verscliijnen van Michel Gordey, die getracht heeft
elke vooringenomenheid uit te schakelen, toen hij voor een verblijf van
drie en zestig dagen naar de Sovjet Unie vertrok.
Hij verwachtte niet daar de hemel
of de hel aan te treffen. Hij ging er
open heen, alleen bezeten door een
ontzaggelijke nieuwsgierigheid en
met de vaste wil de menselijke we
zens te leren begrijpen en aanvoelen.
Dat was een uitstekend uitgangs
punt. Bovendien leek Michel Gordey
door zyn afkomst, door zijn perfecte
kennis van de Russische taal en door
zijn werk en zyn ervaring de aange
wezen man om een zo eerlyk moge
lijke reportage van het leven in de
Sovjet Unie te leveren. Om deze re
denen verdient „Visum voor Moskou"
de bijzondere aandacht, temeer daar
de auteur zich volkomen bewust was
van de onmogelijkheid om in twee
maanden een volledig inzicht in het
leven en streven van de U.S.S.R. te
krijgen.
Hij wijdt in zijn boek hoofdstukken
aan de straten en de mensen op
straat, aan de erediensten, aan de
prijzen en inkomens en de levens
standaard, aan het kunstleven, aan
de jeugd en de opvoeding, aan de
„koeltoera" en het nationalisme, aan
de Russische wereldbeschouwing, aan
de Sovjet-propaganda, de denkbeel
den over oorlog of vrede, aan de ver
houding tot Amerika en aan tal van
andere facetten van het voor velen
nog altijd geheimzinnige Rusland.
Michel Gordey werd in 1913 in
Rusland geboren uit Wit-Russische
ouders, die in 1920 het land verlie
ten en na omzwervingen in Letland
en Duitsland zich uiteindelijk in
Frankrijk vestigden. Michel studeer
de rechten aan de Parijse universiteit
en oefende het beroep van advocaat
en procureur uit, totdat hy in dienst
trad eerst bij de Franse infanterie
en later bij de Generale Staf. Hij
trok, nadat hij bij de bezetting van
Frankrijk gedemobiliseerd was naar
Amerika, waar hy in de journalistiek
ging.
Toen Frankrijk bevrijd was, werd
hy Amerikaans correspondent voor
Paris-Presse en in 1946 volgde zijn bruutheid van de Amerikaanse „busi-
benoeming tot diplomatiek reizend nessman", de onzedelijkheid van de
correspondent voor France-Soir, een jonge Amerikaanse vrouwen en het
gekeurd, die de U.S.S.R. na de oor
log, in Europa en elders, heeft toege
past". Hij gelooft, dat zijn visum
een proefneming was. Een proefne
ming, die er in bestond, een „burger
lijk" journalist toe te laten, die niet
bekend stond als „Communistenvre
ter" en die een aanhanger scheen
van internationale verstandhouding
en samenwerking.
EERLIJK GETUIGENIS
Het is moeilijk na de bonte menge
ling van mededelingen en meningen
over Rusland, waarmede wij over
stroomd zyn, te beoordelen, in hoe
verre Gordey er in geslaagd is een
objectief en waarheidsgetrouw ver
slag van zyn in boekvorm versche
nen bevindingen te leveren; het
maakt in elk geval de indruk van
een eerlyk getuigenis.
Wensen wij ons oordeel het blyft
een afwijzend oordeel te funderen
op een tegen elkaar afwegen van wat
ten voordele en ten nadele van de
Sovjet Unie gezegd kan worden, dan
treffen wij in „Visum voor Moskou"
een boeiende handleiding aan.
Het is verleidelijk om uit het boek
te citeren. Laten we volstaan met en
kele samenvattingen. Bij het zien van
een anti-Amerikaans toneelstuk
bleek Gordey, dat de primitieve
CHARLES DICKENS
Nog altijd actueel....,
van de belangrijkste dagbladen van
Frankrijk. Zyn werk voerde hem o.a.
naar de Algemene Vergaderingen van
de Verenigde Naties, naar Duitsland.
Polen, Joegoslavië, Tsjechoslowakye.
Zwitserland, Zweden, India, Indo-
China en Australië.
Het mag enige verwondering wek
ken, dat Gordey zijn visum voor
Moskou van de Russische autoritei
ten gekregen heeft. „Ik ben nooit bij-
zonder Sovjetgezind geweest", zegt
hij zelf „en overigens ook niet sys
tematisch anti-sovjet. Ik heb altijd
in mijn artikelen mijn hoop op vrede,
op een Russïsch-Amerïkaanse samen
werking uitgesproken, maar ik heb
nooit bepaalde geweldmethoden goed-
politieke opportunisme van de Ameri
kaanse militairen en leiders breed
worden uitgesponnen en door de toe
schouwers gretig worden aanvaard.
Doch na een ander stuk gezien te
hebben, waarin de Russische weten
schap verheerlijkt wordt, kwam hy
tot de conclusie, dat de plompe vast
stelling van de superioriteit van de
sovjetwetenschap", de volslagen min
achting voor de geleerden van de
„andere wereld", de zeer duidelijke
aanwijzing, dat internationale samen
werking onder de huidige omstandig
heden onmogelijk is, tal van sovjet-
inintellectuelen moeten schokken
vooral van de oudere generatie.
Gordey ontdekte de volkomen een
zijdigheid van de kunst, het absolute
geloof, ook van intellectuelen, in de
waarheid van de sovjet-propaganda
en de immense verering van de alwe
tende en algoede Stalin. In een ge
sprek, dat hij had met een zekere
Tserkassow over het wezen van de
vrijheid, antwoordde laatstgenoemde:
„Wij hebben geen tijd te verliezen
met nietige controversen. Wij moeten
het socialisme en vervolgens het
communisme opbouwen. Al deze ijde-
le aiscusies dienen nergens v toe. De
heb vertrouwen in Stalin: hij heeft
van mijn land gemaakt wat het op
het ogenblik is. Hij heeft de oorlog
gewonnen. Hij heeft dus ook in lite
raire of wetenschappelijke kwesties
gelijk".
Aan de andere kant geeft Gordey
een beschrijving van een met grote
blijdschap, in de kathedraal van Mos
kou gevierd Paasfeest en vertelt hij
van de toenemende welvaart en de
toenemende koopkracht ook van de
eenvoudigste Sovjetburgers.
Hieruit blijkt, dat de auteur
al beschrijft hij veel feiten en ver
schijnselen, die ons niet onbekend
waren er ernstig naar gestreefd
heeft beide kanten van de Sovjet
Unie zo eerlyk mogelijk te belichten.
Tenslotte blijkt dat ook uit zijn „in
ventaris van misvattingen". Wat de
Westerse wereld betreft, somt hij als
zodanig op: de Sovjetmensen zijn
barbaren; de Sovjetmensen zijn (in
vergelijking met het Westen) tech
nisch achterlijk; de sovjetmensen
staan op het punt een agressie te
gen het Westen te beginnen; de sov
jetmensen zijn slaven, die er slechts
op wachten uit hun slavernij bevrijd
te worden. De misvattingen van de
Russen zyn: de beschaving van de
Westerse landen is in volledig ver
val; de Westerse leiders zyn oorlogs
ophitsers, maar de volkeren van het
Westen verdedigen de vrede en zijn
vol sympathie voor de Sovjet Unie;
het Westen maakt zich gereed de
Sovjet Unie aan te vallen, omdat „het
kapitalisme oorlog in zich draagt als
een wolk het onweer"; de Westerse
volken leven in ellende en %'erdruk-
king. Zij wachten er slechts op er van
bevrijd te worden.