KAPPiB
OM HEI GELUK VAN PETER
EN DE SMOKKELKONING
ONS KRUISWOORDRAADSEL
r-
m
Hl
m
lii
m
De bloemenblazer
ZATERDAG 6 DECEMBER 1952.
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
11
FEUILI ETON
KITTY LBSSBL8
81
En Lynne ging rechtstreeks naar
haar eigen kamer uit de eetkamer
en schreef een brief aan Philip. Er
stond- geen verontschuldiging in dc
brief, alleen de waarheid. De waar
heid over de ontsnapping uit zijn be
perkende bekrompen eigendomsrech
ten naar de wijde, warme vrijheid van
Bryce's hart. Dat was alles. Maar
wat betekende dat „alles" ontzagge
lijk veel.
Mevrouw Garron die ondertussen
een uitdrukking in Beatrice's ogen
ontdekte, die zij verkeerd uitlegde als
verdriet, voelde haar medeleden stij
gen tot een hoogte van de grootste
ellende. Zij gaf zichzelf de schuld, de
ze vrouw die voor haar eigen per
soonlijkheid niet genoeg kracht in
zichzelf vond, die zichzelf nooit zag
als de spreekbuis of de ledepop van
Beatrice Penda.
„Ik heb alles bedorven alles! Ik
dacht, dat ik het hele probleem had
opgelost door haar thuisreis in 'orde
te maken, maar het was slechts een
grote stommiteit. Zij is slim, Beatri
ce, tè slim; en geheel gewetenloos in
haar manier van doen. Of het nu 't
bekladden van jou is, of het verbre
ken van een verloving, die zij verder
niet nodig acht, zij heeft helemaal
geen geweten".
Beatrice lag achterover in haar
stoel en slaagde erin er eindeloos moe
uit te zien. De bevende lijnen van
haar mond, de onbewogen schoonheid
van haar gezicht: hoe vermoeid en
vergeten zag zij eruit tegen haar
vage, kloosterachtige achtergrond
Zij zei en het leek erg ridderlijk:
„Misschien houdt zij erg veel van
Bryce en zal zij hem heel gelukkig
maken. Dat weten we niet, wel?"
„O, Beatrice en jij kunt dat uit
spreken, lieveling, jij nog wel Eerst
was het Michael en toen zei je het
Zelfde. Nu BryceZij moet ons
Bryce niet ontnemen Beatrice".
Beatrice sloot haar ogen en zei 't
niet, maar dacht het wel: „Wat kan
haar verhinderen Bryce van ons weg
te nemen? Als ik daar een antwoord
op wist, zouden we dan een oordeel
uitspreken inzake het toekomstige
ongeluk van zijn huwelijk?" Het ant
woord daarop; het onvindbare ant
woord daarop
Beatrice ging vroeg naar bed.
Nee, zg was niet ziek, alleen maar
noe.
Beatrice stond de volgende morgen
niet op, maar hield nog vol, dat zij
niet ziek was. Mevrouw Garron was
van het tegenpvergestelde overtuigd,
werd ongerust en besloot Leon te la
ten komen.
Dat was de Patricia Garron, van
wie Lynne afscheid nam. 't Was spoe
dig voorbij, maar de pijn er-van bleef,
want dit was ook het afscheid van
Peter.
Zij had een taxi opgebeld om haar
om tien uur te komen halen; Andy
had haar hutkoffer op het terras
neergeploft. Toen de wagen met veel
gepiep stil hield bij de terrastreden
ging zij naar boven naar zijn speel
kamer, waar mevrouw Garron hem
zijn tuinpakje aantrok.
Patricia keek op, toen zij verscheen
voor de deur. Haar hart deed pijn
door de plotselinge, grijpende hand
van medelijden en een vreemd berouw
verried wat er in haar omging. Want
er lag een treurigheid in het gezicht
van het meisje, een verlangen lag er
in de mooie ogen toen die op Peter
rustten, een zichtbaar verdriet, dat
haar aanpakte. Dat was het soort
van gebeuren, dat een mens blijft
vervolgen.
Lynne liep door, terwijl zij opmerk
te dat Peter helemaal niet zijn vroe
gere kraaiende belangstelling toonde
voor de mechanische muis. die me
vrouw Garron op de vloer nad laten
lopen. De grijze muis met zijn zwarte
kraalogen deed verbazingwekkende
dingenhij liep rond in kringen, stond
stil, ging op zijn achterpootjes staan,
terwijl hij zijn snorharen en zijn
staart bewoog, liep weer in kringen
rond, terwijl het mekaniekje in zijn
buik snorde als een vijandelijke kat.
Lynne zei met een dikke prop in
haar keel: „Dat is een prachtig stuk
speelgoed". En toen: „Ik kwam af
scheid nemen, mjjn taxi is voor".
Haar stem klonk hol, als een stem
in een lege kamer.
Patricia deed, wat haar hart haar
ingaf, zij tilde Peter van haar schoot
en gaf hem in Lynne's armen. Zijn
groen linnen kruippak was half aan,
half uit. Zijn bovenlijf was slechts
gekleed in en zijden hemdje. Zijn ge
zichtje, schouders en beentjes waren
gebruind door de Panama-zon. Zijn
lichaam was gezond; het waren al
leen zijn ogen met hun blik van
angstige verwachting, die niet nor
maal waren.
Hij sloeg zijn armpjes om Lynne's
hals. Hij keek naar mevrouw Garron
en zei: „Gah!". En Lynne fluisterde:
„Ja, dat is Gah, die zoveel van je
zal houden. Je bent mij ontgroeid,
Pieps, is het niet?"
Patricia sprak niet, zjj luisterde
slechts naar die stille, ontroerende
stem.
(Wordt vervolgd)
Een sterke band
een „hechte" band.
OPLOSSING EN
PRIJSWINNAARS
De prijswinnaars zijn: S. M. Ver
sprille, Langestraat 58, Oostburg;
G. de Rijke, Beciusstraat 18, Sou
burg; E. K. Ludikhuize, Dorps
straat 72, Vrouwenpolder; L. Been
hakker, Stelleweg 11, Kloetinge; L.
van Nieuwenhuijze, A 98 I, Ooster-
land; P. Comelissen, Parklaan 13,
Oostvoome.
De oplossing luidde:
Horizontaal: 1. Jas, 4. Bep, 6.
gek, 9. spen, 11. boes, 14. in, 16.
etalons, 18. o.a., 19. Pools, 21. Se
dan, 23. dot, 24. ich, 26. los, 27. zet,
28. inham, 30. oer, 32. minstreel, 33.
N.N.O., 35. apres; 36. hen, 38. eet,
40. een, 41. mol, 42. loden, 44. so
fas, 46. in, 47. lijmstok, 50. no. 51.
zede, 52. open, 54. rex, 55. top, 56.
rui.
Verticaal: 2. as, 3. spelt, 4. B.N.
A., 5. P.B.O., 6. gesel; 7. es, 8. wip,
10. ets, 12. ons, 13. aan, 15. node,
17. luchtreis, 18. oase, 20. ootmoed,
22. doolhof, 24. in spe, 25. Haren,
27. zijn, 28. Ina, 29. mes, 31. Rijn,
34. neon, 37. elan, 39. telex, 41. mo
ker, 42. lid, 43. nijd, 44. sop, 45.
som, 48. met, 49. top, 51. ze, 53. nu.
New York Times prijst
Nederlandse regering.
De „New York Times" wijdde
Woensdag woorden van lof aan de
Nederlandse regering omdat zij de
eerste ter wereld is, die haar grond
wet zodanig wijzigt dat een over
dracht van nationale bevoegdheid
aan een bovennationaal orgaan mo
gelijk wordt gemaakt. Het blad
spreekt van „gezond verstand",
„helder inzicht" en „een voorbeeld
van goed staatsmanschap."
18. „Maar U bent het
helemaal niet!" riep hij
verlegen uit. „Of ben ik
soms verkeerd? Ik moet
de directeur van het re
derskantoor hebben!"
„Dat ben ik," sprak
de ander, „en nu U
toch eenmaal hier bent,
gaat u zitten en vertelt
u mij maar, waarmee
ik u van dienst kan zijn."
Eerst wat hakkelend,
doch naarmate Kappie
op dreef raakte, steeds
vlotter, vertelde hij de
heer alles, wat er ge
beurd was, vanaf het
ogenblik dat de deftige
heer zich aan hem had
voorgesteld als de direc
teur van het rederskan
toor en de mooie op
dracht, tot aan het ogenblik dat de agenten
aan boord gekomen waren, de koffie ontdekt
hadden en hem had willen arresteren. Het ge
zicht van de heer achter het bureau werd hoe
langer hoe somberder en toen Kappie aan het
einde van zijn verhaal gekomen was, keek hij
erg verschrikt.
„Het is duidelijk, dat u het slachtoffer van
een bende misdadigers is geworden", legde hij
uit. „De man, die u die opdracht heeft gegeven,
ken ik niet en als ik u was, zou ik maken, dat
ik zo gauw mogelijk wegkwam, voor de politie
u inrekent. Het spijt me, maar Ik kan u werke
lijk niet helpen!".
Hij scheen opeens erg veel haast te hebben,
om van Kappie af te komen en Kappie, die wel
inzag, dat hg hier toch niets wijzer zou wor
den, verliet peinzend het kantoor.
$uzzle«Pul>racR
Oplossingen van onderstaande krulswoordpuzzle kunnen worden in
gezonden tot en met Woensdag 10 December a.s. aan de REDACTIE
P. Z. O., VL1SSINGEN. Denkt om de vermelding „puzzle" op enve
loppe of briefkaart. Ook op de oplossing zelf moet naam en adres van
de inzender voorkomen, daar men anders de kans loopt, dat de Inzen
ding niet in behandeling wordt genomen.
z
i
V
s
9
3
O
/z
/J
'Y
/s
'9
ZO
z/
zz
li
*Y
Zé
y
zs
JO
J/
oz
ii
iV
J6
V
iB
Yo
V'
V*
mmw
V*
V*
«9
so
4/
SZ
Si
Horizontaal: 1. onbebouwd; 5.
trompetvogel; 9. meetkunde; 12.
bijwoord; 14. staf; 15. bier; 16. maat;
17. hond; 19. familieleden; 21. da
mesbont; 22. tweede zoon van
Adam; 24. gewichtsmaat; 25. lap
voor schoonmaak; 26. dwarsligger;
28. windrichting; 29. onfris; 30.
cijfer; 31. half; 34. rustplaats voor
dieren; 36. Ind. binnenstad; 37. kort
geleden; 39. sanatorium bij Almen;
41. onderwijs; 42. tiendollarstuk;
44. streling; 45. spil; 46. controle
dienst; 47. uitroep; 49. Kon. Besluit;
50. insect; 52. ten eerste; 53. wa
pen.
Verticaal: 1. stad in Ned.; 2. zil
ver; 3. water (Mal.); 4. wang; 5.
Ind. suikerpalm; 6. schreeuw; 7.
aartsbisschop (afk.); 8. godsdienst;
10. begin; 11. twijg; 13. wildzang;
16. Blaasinstrument; 18. touw van
zeil; 20. soort vlinder; 21. vorst van
Tunis; 23. spreuk; 25. astersoort; 27.
traag; 28. op die wijze; 32. plaat;
33. groet; 35. uitroep; 36. houten
verbindingsstuk; 37. rjjst; 38. einde;
40. ooievaar; 42. Aveerklank; 43. ri
vier; 46. 800 (Rdm.); 48. speen; 50.
muzieknoot; 51. plaatsbepaling.
In een heel ver land
woonden een arme man en
vrouw. Ze waren goed, mop
perden nooit en iedereen
hield van de twee oudjes
Hun liefste bezittingen wa
ren een trouwe herdershond
en een klein stukje land
waarop de man altijd werk
te. Op zekere dag toen de
man zijn sla-plantjes ver
zorgde begon de herders
hond plotseling in de grond
te graven. Het dier jankte
en het leek wel of hij wilde
zeggen: „Kom," help me eens
een handje!" De man nam
een schop en begon te spit
ten op de aangegeven plaats.
Na enkele minuten vond hij
tot zijn gTOte verbazing een
oude ijzeren pot vol met
gouden munten. Verheugd
pakte de man zijn schat op
en snelde er mee naar zijn
vrouw.
Maar door de heg had de
buurman alles gezien. De
buurman was nors, gierig en
niemand hield van hem.
„Wat een pientere hond!",
zei de buurman. „Misschien
vindt hij in mijn tuintje ook
wel een schat!" Hij greep
de hond, zette 'm in zijn tuin
en gelaste het dier te gaan
graven. En de hond ging
graven, maar op die plaats
vond de buurman niets an
ders dan dorre takjes en
vuil. De man werd zo kwaad
dat hij de hond doodsloeg en
langs de weg onder een
pijnboom begroef.
De arme man en vrouw
konden haast niet over het
verlies van hun trouwe hond
heen komen. Samen liepen
ze naar het graf langs de
weg maar tot hun grote .ver.
wondering zaaen ze dat de
boom in enkele minuten
groot en krachtig was uitge
groeid. „Ik hak de boom om
en maak er voor jou een
nieuwe rijststamper van!",
rieo de arme man.
Nog dezelfda middag was
de rijststamper klaar. Da
vrouw deed er wat rijst in
en begon te stampen. Maar
op hetzelfde moment begon
de rijst zich te vermeerde
ren. Hoe langer de vrouw
werkte hoe meer rijst er
kwam.
Na een half uur lag het
hele huis vol en de twee
oudjes hadden rijst genoeg
voor hun hele verdere leven.
Maar de gierige buurman
had het weer gezien. Stil
haalde hij de rijststamper
weg. rende er mee naar ziin
eigen huis en deed er rijst
in. Maar inplaats dat de rijst
zich vermeerderde werd ze
muf en zwart.
De buurman raakte buiten
zichzelf van woede. Hakte
de rijststampen in stukken
en verbrandde alles midden
op de weg.
De arme man zag te laat
wat zijn buurman deed. Hij
rende naar de weg, maar
van zijn rijststamper was
toen niets meer over dan
een hoopje as.
Met een droevig gezicht
deed hij wat van de as In
een klein doosje en liep er
voorzichtig mee naar zijn
huisje terug. Maar het waai
de nogal hard en Juist toen
hij zijn deurtje wilde ingaan
blies de wind een beetje van
de as uit het doosje over
een verdorde plant heen.
Op het zelfde moment be
gon de plant te bloeien. De
prachtigste bloemen kwa
men er aan. Stomverbaasd
keek de man naar deze plot
selinge verandering. Er
stonden nog meer dorre
planten in zijn tuintje. Hü
legde wat as op zijn hand,
blies het over de planten uit
en zie, ook deze plan
ten bloeiden op en vertoon
den de mooiste kleuren.
Nu ging de man het hele
land door. Alle arme mensen
taf hü bloemen bij duizen-
cn. Steeds weer blies hij de
as uit en steeds weer ge
beurde het wonder. De ko
ning van het land hoorde
van de wonderlijke bloemen
blazer, want zc werd hij nu
door iedereen genoemd.
„Breng die man bij me!".
had de koning gezegd en zo
stond de bloemenblazer nu
voor zijn vorst. „Als je mijn
land mooier kan maken dan
alle andere landen dan mag
je met je vrouw hier, op hei
kasteel komen wonen en je
zult geen zoigen meer
hebben!", sprak de Koning.
„Jij bent Vanaf heden in
mijn dienst. Ga nu en kom
over. twee maanden terug!"
De buurman die alle voor-
spoed zag was Jaloers, zo
jaloers dat hij dag en nacht
op wraak zon. Er was nog
een weinig van de as op de
weg blijven liggen en juist
tegen de tijd dat de bloe
menblazer bij de koning te
rug zou komen, liet de buur
man zich in een vermom
ming bij de koning aandie
nen.
„Je hebt je werk goed ge
daan, bloemenblazer!",
ook. maar één ding moet je
nog voor me doen. In mijn
tuin staat een hoge boom,
de boom is doodkun jij
Mies zou vroeg
naar bed toe gaan,
Want om vijf uur
moest ze er uit!
Daarom zet ze gauw
de wekker,
Leest een verhaaltje
tot besluit.
,flog vijf minuten!",
zegt ons muisje
„En dan gauw onder
de tooi!"
Maar.... daar valt ze al
in slaap zeg,
Lager, lager zakt haar bol.
Het hele huis is al
in 't donker
Als de kleine muis
ontwoakt.
,M", roept ze, „mijn
rug, mijn benen....
Ik voel me of ik ben
gekraakt
Slaperig trekt ze haar
jurk uit,
Loopt dan wankelend
naar haar bed.
„O, foei", zucht ze,
wat een sufferd,
Dat bederft nu morgen
wel de pretI"
Maar het ergste moet
nog komen,
Want nét gaapt Mies je
nog een keer
Of.,Jlingring.
daar gaal de wekker,
Er is geen tijd voor
slapen meer!
die weer levend maken?!"
„Zeker majesteit!", ant
woordde de buurman. Sa
men met de koning, de ko
ningin en alle prinsen en
prinsessen ging hij de tuin
in, nam een beetje as uit
het doosje, klom tussen de
kale takken en blies de as
uit. Maar de as woei naar
beneden, de boom begon te
vermolmen en de takken
vielen op de koninklijke fa
milie.
Terstond werd de bedrie
ger gevangen genomen en
verbannen naar een klein
eiland.
Eén dag later kwam de
échte bioemenbiazer. Hü to
verde de boom tot een hui
zenhoog feest. Een ontel
baar aantal bloemen tussen
frisse jonge blaadjes. Nog
lang hebben de bloemenbla
zer en zijn vtouw op het pa
leis gewoond en toen de
oude man stierf was er nog
steeds evenveel as In het
doosje, het was nooit ver
minderd. maarniemand
kan het nu -neer gebruiken.
Wie helpt de mol T
In een mooi, vierkant
stukje grasland woonde eens
een mol. Het beestje was
erg vlijtig en had in twee
dagen tijd een groot aanta)
tunnels gebouwd. Maar toen
de mol de derde dag wakker
werd schrok hij zich een
hoedje. Het bleek hem na
melijk spoedig dat een an
dere, veel kleinere, mol het
zelfde stukje grasland als
domein had gekozen. Op wel
tien plaatsen waren zijn
gangen ingestort, omdat de
andere mol óók een groot;
aantal gangen had geboord.
Kunnen jullie de grote mol
misschien even helpen. Op
het ogenblik zit hij links bo
ven in het landje en hij
moet naar rechts beneden.
De witte lijnen zijn van onze
mol en de zwarte zijn van
de kleine indringer.