Boreel:een oud Zeeuws geslacht
van magistraten en geleerden
De mosselvissers uit Bruinisse
waren oproerig in de 18e eeuw
HET VERBRUIK VAN SIGAREN
STIJGT IN NEDERLAND
2Editie Zeeuws-Vlaanderen
PROVINCIALE ZEElJ WSL COURANT
VRIJDAG 14 NOVEMBER 1952
UIT OUDE ARCHIEVEN
Zij dienden land en volk
in vele ambten
Vier eeuwen geleden, op de 28e October 1552, werd te Middelburg als
zoon van Pieter Boreel, koopman en meester van het Goudsmedengilde en
Catharina Joossen uit Koemerswaal geboren. Jacob Boreel, die zich later
mocht noemen Heer van St. Aagtelcerke, Duynbeek, Westhoven en Dom
burg. Jacob Boreel was President van de Staten-Generaal en ambassadeur
te Londen. Op 19 Augustus 1584 trad hy te Middelburg in het huwelijk met
Maria Grimminck, geboortig uit Rousselaere, die op ongeveer 46-jarige
leeftijd op 15 Februari 1606 te Middelburg overleed, terwijl Jacob Boreel,
eveneens te Middelburg, op 9 December 1636 stierf in de leeftijd van ruim
84 jaar.
De grootvader van Jacob Boreel
was Jan Boreel, pensionaris van St.
Anna ter Muiden, die gehuwd was
met Maria Scheuring en in 1554 over
leed. De vader, Pieter Boreel werd
op 24 December 1524 te Sluis gebo
ren. Om zijn deelnemen aan het aan
bod om voor een som van drie mil-
lioen gulden voor de Nederlanden
vrijheid van godsdienst te kopen,
werd hij door Alva verbannen en hij
vluchtte toen naar Norwich, waar
hij op 19 Januari 1568 is gestorven.
Na de overgang van Middelburg tot
de zijde van de Prins, keerde zijn ge
zin weer daarheen terug.
Een broer van Jacob Boreel was
de predikant Johannes Boreel, die
zich naai- de gewoonte van die tijd
Borelius noemde. Ook hij was te Mid
delburg geboren is aldaar ook, op
nog jeugdige leeftijd, gestorven. Jo
hannes Boreel liet zich 16 Mei 1573
als student inschrijven aan de Hei-
delberse academie, maar binnen an-
derhalf jaar was hij alweer in Zee
land terug. Op 28 September 1574
besloot de kerkeraad van Middel
burg in zijn eerstvolgende vergade
ring de vraag aan de orde te stel
len Johannes Broeel voor te dragen
als predikant. Nadat hij 3 October te
Grnpskerke en 17 October te Mid
delburg gepreekt had, werd bepaald
dat hij lid van het consistorie zou
kunnen zijn, doch daarin niet zou
mogen presideren. 12 Juni 1575 werd
hij tot derde predikant beroepen.
Was aanvankelijk zijn taak om te
werken in de Walcherse gemeenten
buiten Middelburg, ook al verleende
hij daarbij toen reeds aan die stad
zelf nu en dan wel hulp, op 5 April
1576 werd hem voor vast arbeid bin
nen haar muren opgedragen. Zijn
huwelijk met Susanna Ewouds of
Eewouts uit Zïerikzee bleef kinder
loos.
De zoon van Jacob Boreel en Ma
ria Grimminck was dr. Willem Bo
reel, geboren te Middelburg op 24
Maart 1591, die zich mocht noemen
Knight en Baronet van Engeland,
Vrijheer van Duynbeek, Westhoven,
Steeland en Perenboom, Baron van
Vreendijk en Vreenhove. Hij was ad
vocaat van de Oost-Indische Com
pagnie, in 1619 gedeputeerde naar
Londen om enkele gerezen verschil
len uit de weg te ruimen, in 1626
werd hij Pensionaris van Amster
dam. in 16-39 gedeputeerde naar Bre-
menj Stade en Gliickstadt en hij was
ambassadeur in Zweden (1640), De
nemarken (1641), Engeland (1644)
en Frankrijk (1650'68). Op 26 Sep
tember 1626 trad hij te Amsterdam
in het huwelijk met Jacoba Carels,
die op 6 Augustus 1607 te Amster
dam werd geboren en op 17 Juni
1657 te Parijs overleed, waar ook dr.
Willem Boreel, en wel op 29 Septem
ber 1668, stierf Hij werd op kosten
van de Staten-Generaal begraven in
de Grote Kerk te 's Gravennage. Mr.
Willem Boreel, die zich buiten de
plannen van prins Willem II hield,
werd als ambassadeur opgevolgd
door Pieter de Groot.
Uit het huwelijk van mr. Willem
Boreel en Jacoba Carels spi'oot voort
dr. Jacob Boreel, geboren te Amster
dam op 1 April 1630, gehuwd op 26
Februari 1667 te Utrecht met Isa
bella Coymans. geboren te Amster
dam op 10 Maart 1647. Dr. Jacob
Boreel, Ridder, Vrijheer van Duyn
beek, St. Aéchten Meeresteyn,
raadslid en sedert 1661 schepen,
daarna van 1681 tot 1691 hoofd
schout. burgemeester en gecommis-
sioneerd Raad van Amsterdam, in
1664 ambassadeur te Moskou, Brus
sel en Parijs, afgevaardigde ter vre
desconferentie van Nijmegen in 167S
en Rijswijk in 1697, luitenant-kolo
nel der Burgerij, directeur der Socië
teit van Suriname, overleed kort voor
het sluiten van de vrede op zyn bui
ten ..Meeresteyn" op 21 Augustus
1697, zijn vrouw te Amsterdam op
28 Januari 1705. Bij het z.g. Aan-
sprekersoproer in 1696 werd zijn huis
geplunderd, waarvoor hem een scha
devergoeding van f 28.750.werd
toegekend. Ook hij werd op kosten
van de Staten-Generaal begraven.
Hun dochter, Isabella Sophia Bo
reel, die op 5 April 1667 te Amster
dam het levenslicht aanschouwde,,
huwde op 14 Augustus 1701 te Am
sterdam met Wilhelm Heinrich von
Imhoff, Rijltsvrijheer, Opperschen
ker en Geheimraad van de vorst van
Oost-Friesland, Drost van Leer en
Leerort, Pools-Saksisch geheimraad,
gezant in Stockholm, Londen, War
schau, Berlijn en Madrid die geboren
was te Leer op 17 September 1663.
Zij waren de ouders van Rijksvrij
heer Gustav Wilhelm Baron van Im
hoff, gouverneur-generaal van Ne-
derlands-Indië, luitenant-generaal
der Infanterie en gouverneur van
Ceylon van 23 Juli 1736 tot 12 Maart
1740. Hij werd geboren op 8 Augus
tus 1705 te Leer en overleed op 1
November 1750 te Batavia. In de
Wolfendaalkerk aldaar ligt zijn zoon
Jacobus Willem Balthazarus van Im
hoff, die, 20 jaar oud, in December
1736 stierf, begraven.
Andere bekende leden van het ge
slacht Boreel zijn de Nederlandse
taalgeleerde en magistraat Joannes
Boreel, geboren te Middelburg op
22 April 1577 en overleden op 15 No
vember 1629. Hij werd in 1615 se
cretaris der Staten van Zeeland, in
1625 Raadspensionaris van Zeeland,
was enige tijd gezant in Engeland,
bereisde voorts geheel Europa. Sy
rië. Palestina en verzamelde vele
Oosterse handschriften voor zijn
vriend, de Leidse professor Erpenius.
Hij vertaalde voorts in 1599 de „Com-
mentarius in Danielen" van Brough-
ton in het Latijn
Voorts de godgeleerde Adam Bo
reel, Heer van Duynbeke. geboren te
Middelburg 2 November' 1602. Hij
studeerde te Leiden en deed een' gro
te kennis op van theologie en philo
sophic, terwijl hij zich zeer bekwaam
de in het Hebreeuws. Hij kon zich
echter niet verenigen met wat de Ge
reformeerde Kerk leerde aangaande
de staat der zichtbare kerk en werd
daarom geen predikant. Na 1632
bracht hij geruime tijd in Engeland
door, waar hij, waarschijnlijk wegens
zijn verwantschap met de Indepeden-
ten, zelfs in de gevangenis raakte.
Hij vestigde zich in 1646 te Amster
dam, arbeidde hier met dr. Gal. Abra
hams. Mich. Komans en Dan. de
Breen aan de stichting van een meer
vrijzinnige Gemeente, de Secte van
Collegianten.
Hij had vele aanvallen van de
Utrechtse en Groningse godgeleer
den te verduren en overleed in 1666.
Een aantal godgeleerde werken
staat op zijn naam.
Johan Boreel, Heer van Westho
ven. geboren in 1621 te Middelburg,
1 studeerde eveneens in de godgeleera-
l_ 1 heid. Hij werd lid van de Chambre
Hij
mi-parti, gedeputeerde op 's lands
vloot (1665), ambassadeur aan het
Engelse hof (1667-72), maar hij
was niet berekend voor deze taak,
zodat hij weer gedeputeerde ter zee
werd en daarna burgemeester van
zyn geboorteplaats Middelburg. Hij
overleed op 30 Maart 1673.
Adriaan Boreel, geboren in 1674,
was kapitein ter geleide van koop
vaardijschepen naar Portugal in het
eskader van Roemer Vlacq (1708).
Toen deze sneuvelde, moest Boreel
zich overgeven. In 1704 was hij bij
de verovering van Gibraltar en ook
streed hij in de Spaanse Successie
oorlog. Na de vrede van Utrecht trad
hij in Portugese dienst.
Mr. Jacob Boreel, geboren in 1711,
werd als schepen van Amsterdam in
1747 door prins Willem IV afgzet;
tydens het bewind van de Gouver
nante toonde hy zich een Staats- en
Frans gezinde regent. Na de dood
van de Gouvernante werd hij lid van
het gezantschap naar Engeland te
gen de lcaperijen en inbeslagnemin
gen (1759), maar deze missie lever
de niets op.
DE HUZAREN VAN BOREEL.
Jonkheer Willem Franqois Boreel,
geboren 15 September 1775 te Am
sterdam, is wel een van de bekendste
leden van dit aloude Zeeuwse ge
slacht. Naar hem werd het tegen
woordige Regiment Huzaren van Bo
reel genoemd. Hij trad in 1787 in mi
litaire dienst en werd in 1791 offi
cier bij de dragonders, doch hij nam
in 1795 zijn ontslag. Na het herstel
van onze onafhankelijkheid trad hij
weder in dienst als luitenant-kolonel,
commandant van een regiment Hu
zaren en hij maakte als zodanig de
slagen bij Quatre Bras en Waterloo
mede. In 1831 nam hy als generaal-
majoor deel aan de Tiendaagse Veld
tocht, waarna hij in 1839 tot com
mandant der gehele cavalerie en in
1840 tot luitenant-generaal werd be
noemd. Na in 1841 zijn ontslag geno
men te hebben, was hij in verschil
lende functies aan het Hof werkzaam
en hij overleed op 21 Mei 1851 te
Friedrichshafen.
P. C. HE1SER.
Hoe men onbeschoftheid
kan leren
Advies uit Italië
De Italianen staan over d<- gehele
wereld bekend als vriendelijke, aar
dige mensen. Wanneer men in Italië
komt. dan is de bevolking daar al
tijd hartelijk en behulpzaam voor
toeristen.
De communistische partij in Italië
ziet dat met lede ogen aan. Blijkens
een mededeling in het blad ,.U Mes-
sagero" (Rome) hebben Italie's com
munisten drie millioen zielen
een partij-instructie gekregen om
onbeschoft te zijn tegen Amerikaan
se bezoekers van hun land. Hier vol
gen enkele aanwijzingen.
Vrouwelijke kameraden moeten 'n
volkomen onverschillig gezicht trek
ken en net doen of ze niets horen,
wanneer Amerikanen tot haar spre
ken. In dansgelegenheden mogen
communistische meisjes nooit een
dans reserveren voor een Amerikaan;
zij moeten zich excuseren met de me
dedeling, dat zij alreeds door een an
der gevraagd zijn. Mannelijke kame
raden moeten haar in dit geval steu
nen".
Op trams of bussen moet de echte
communist die in de buurt van een
Amerikaanse burger of soldaat komt
te staan deze „plotseling zijn rug toe
wenden, zonder zelfs de Amerikaan
aan te zien en zonder hem enige be
leefdheid te bewijzen". Als de Ameri
kaan vergezeld is van zijn vrouw of
zijn meisje dan moet de communis
tische passagier „nooit zijn plaats
aan zulk een dame afstaan".
Winkeliers moeten de Amerikanen
laten wachten en ze het laatst bedie
nen „of nog liever moeten ze hen in
het geheel niet bedienen en daarbij
mededelen, dat de gevraagde goede
ren niet te verkrijgen zijn".
Geeft op straat „nooit aanwyzingen
of adviezen aan Amerikanen; inplaats
daarvan moet, men hun onmiddellijk
de rug toekeren en afkeer tonen". Bij
sportgebeurtenissen moet men steeds
de tegenstanders van de Amerikanen
toejuichen"
Dit alles, aldus de richtlijnen „moet
de Amerikanen ervan overtuigen,
dat „de Italiaanse jeugd nooit met
hen wil samenwerken in geval van
oorlog. „Laat vooral, aldus besluiten
de richtlijnen, nooit merken, dat deze
onbeleefdheden tevoren zijn uitgestip
peld. „Men moet onbeschoft zijn", al
dus de instructie, „maar dan echt
spontaan".
Sinds 1 Februari j.l. Ls het Nederlandse Roodc Kruis
Beenderbank. De beenderen die beschadigd zijn in het menseiyic
handeling worden vervangen door gedeelten van kalfsbeenderen,
opgeborgen in een diepvries-installatie. By temperaturen van 20 graden Celsius en lager kan het weefsel
een jaar in leven blijven. In de operatiekamer van de Beentransplantatiedienst: het zagen van de beentrans-
plantaten.
A nister da in in het gelukkige bezit van een
lichaam, kunnen door een chirurgische be-
ii nuchtere kalveren. De beenderen worden
Hulst
AANRIJDING.
Een wachtmeester van de Rijkspo
litie, die bezig was met het besturen
van een motor met zijspan onder de
knie te krijgen, reed vanuit de Kruis
straat te Hulst in de richting Korte
Nieuwstraat. Van de zijde van de
Lange Nieuwstraat naderde een auto
bestuurd door de heer B. Hoewel
de heer B. de wegkruisïhg reeds
gepasseerd was, reed de motorbe
stuurder boven op de auto, die licht
beschadigd werd. Ook het motorrij
wiel werd beschadigd. Een vrouw,
die toevallig per fiets passeerde,
kwam te vallen, maar ook zij liep
geen letsel op.
Axel
GEVONDEN VOORWERPEN.
Te Axel zijnbij de Rijkspolitie in
lichtingen te bekomen over onderstaande
gevonden voorwerpen: 1 muntbiljet, een
zwartlederen riem, een snoer houten
kralen, een witte zakdoek, een bruinle-
deren portemonnaie met inhoud, een
plastic portemonnaie met inhoud, een
drinkput een glacé dameshandschoen,
nog een muntbiljet, een beige dames
handschoen en een koperen onsgewicht
(Terneuzen).
Siuiskil
STORING IN ELECTRIdTEITS-
VOORZIENING.
Dinsdagavond was geheel Sluiskil
verstoken van electrisch licht we
gens een technische storing aan de
centrale te Driekwart. Na een uur
kon men de kaars- en petroleumlich
ten weer doven.
D'R GAAT WAT IN ROOK OP
Ruim f 64- per hoofd
DEN HAAG, November Sinds October 1951 heeft liet Nederlandse
volk 655.009.000 grote sigaren gerookt., 124 millioen eigarillos, 9.243 mil
lioen sigaretten en 10.728.000 kg. kerftabak. Dat uil zeggen, tot 1 October
van dit jaar. Wat in rook vervloog in deze eigenste maand October is nog
niet meegeteld: Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft deze getal
len voor ons vastgesteld. De kleinliandelsvvaarde van die zeker niet geringe
hoeveelheid rookwerk van 668,2 millioen gulden. Kind en grysaard, man en
vrouw, kortom iedere Nederlander betaalde aan deze som een bedrag van
f 64.54 gedurende dat jaar, zynde de kostende prys van 63 zware sigaren, 12
cigarilles, 893 sigaretten en 1.04 kg kerftabak.
Tegenover de vooroorlogse quanta
en bedragen zijn dit opmerkelijke cij
fers. In 1938 gaf de Nederlander ge
middeld f 15.19 voor zijn rookwerk
uit. Daar kocht hij voor 143 grote
sigaren, 36 eigarillos, 549 sigaretten
en 1.16 kg. kerftabak.
Wat zien we uit deze cijfers, be
halve dat de prijzen verschillende
keien over de kop gegaan zijn Wel,
de bijzondere voorkeur van de Neder
lander anno 1952 voor de sigaret. Het
sigarenverbruik is met ruim de helft
teruggelopen. Slechts langzaam stijgt
het sigarenverbruik weer. In 1951
rookten, we kunnen wel zeggen de
mannen, gemiddeld 58 grote en 12
ZE KREGEN HUN ZIN
Verordening verwekte onlusten
De mosselvissers in Zeeland zijn een vrijgevochten volk. Dat brengt zo
luin bedrijf mee. Het water immers maakt een mens vrij. Vrijer dan de
man op liet land. In het verleden is liet er bij de mosselkwekers van
Bruinisse nog al eens wild toegegaan.
Men moet zich dc mosselvisserij van toen anders voorstellen dan die van
thans. Van Verpachte percelen, waarop ieder kweker zyn eigen hoeveelheid
zaad zaaide, die men nodig dacht te hebben, was geen sprake.
De mosselvissery geschiedde op wilde mosselen, op partyen mosselen die
in de natuur voorkwamen en die overal moesten worden opgezocht. Het
vissen van een vracht mosselen vergde toen heel wat meer tijd dan tegen
woordig.
En daarbij schijnt hét ook nogal vrijgevochten te zijn toegegaan, im
mers Baljuw en Schepenen van Bruinisse, in overleg met. de Ambaclits-
vrouwe, stelden in September 1771 een Ordonnantie op, waarbij een rege
ling werd getroffen, naar zij in artikel 1, aangaven „omdat veel moeite,
wanorde en nadeel werd ondervonden, zowel door burgers als door vreem
de schippers, waarvan sommigen meer dan 14 dagen moesten wachten eer
zij aan de beurt kwamen om een vracht mosselen te laden."
„Door welke ongeschiktheid aan de een veel voordeel en aan de ander
veel nadeel wordt toegebracht, waardoor te duchten is, dat men de vreem
de schippers door soo een onbehoorlijke behandeling van deze onse plaats
als verbannen sullen, tgeen alsoo niet en behoort!"
Aan cle havenmeester Johannes de
Waal werd opgedragen een lijst aan
te leggen van schippers, die een
vracht wilden laden om zo ieder
op zijn beurt te laten varen. Iedere
plaats op deze lijst kostte de schip
pers twee stuivers. Ook op het le
veren van een goede kwaliteit werd
daarbij aangedrongen, terwijl con
tante betaling van gekochte mosse
len verplicht was.
Burgers zouden bij overtreding
van deze verordening een boete
moeten betalen van 5 pond, de in-
laders van elders komende een boe
te van 10 pond.
Kennelijk hebben de mossel vissers
de afkondiging dezer ordinantie op
9 September 1771 gevoeld als een
inbreuk op hun rechten, want reeds
op 23 September vinden wy een na
dere uiteenzetting van deze verorde
ning, waarbij een aparte lijst wordt
ingesteld voor eigen burgers en een
aparte lijst voor van elders komen
den.
Een jaar later, op 10 Augustus
1772, is een nieuwe uiteenzetting
van Baljuw en Schepenen nodig,
waarbij aan de eigen schippers op
nieuw concessies werden gedaan,
terwijl sommige bepalingen worden
verzacht en nader uitgelegd.
Maar ook dat was blijkbaar niet
voldoende, want nadat de ordonnan
tie alweer een jaar lang lieeft ge
werkt, barst dc ontevredenheid uit
in een compleet oproer. Baljuw en
Schepenen zien zich naar aanlei
ding daarvan, op 7 Juni 1773, ge
noodzaakt, dc gewraakte verorde
ning en de daarop gevolgde nadere
uiteenzettingen „by provisie in te
trekken en te stellen buiten effect."
Daaraan was op Zaterdag 5 Juni
heel wat voorafgegaan.
De voortdurende klachten hadden
de Baljuw L. van Suuren er toe ge
bracht, de mosselvisser Anthony de
Koning, naar de Ambachtsvrouwe te
verwijzen, die toen haar verblijf
hield op haar buitengoed te Brui
nisse op de plaats waar nu nog de
z.g. Riekes Weel ligt. Ambachts
vrouwe was toen Maria Magdalena
Stavenisse, weduwe van de heer
Jacob de Witte van Eikerzee.
Hoewel de Baljuw alleen aan de
Koning vergunning had gegeven om
de Ambachtsvrouwe te vertellen
over de moeilijkheden, ging deze toch
niet alleen, maar nam ongeveer 20
mede „mosselaers" met zich mee.
Zij eisten op nogaldringende toon,
vernietiging van de ordonnantie
maar de Ambachtsvrouwe wees hun
er op, dat de zaak in onderzoek
was bij de Staten van Zeeland cn
dat zij de beslissing van de Staten
moesten afwachten.
Het proces verbaal van deze ge
beurtenis zegt dan:
„waarop zij stoutelijk repliceer
den, als wij anders geen besclieijt
krijgen, dan sullen wy met onse
saken maar voortgaan, waarop zij
ook van daar zijn vertrokken." Dit
gebeurde om ongeveer 2 uur en een
uur later, ongeveer 3 uur, schoolde
dezelfde groep, thans aangegroeid
tot 30 man samen voor het huis
van de Baljuw in de Oude Straat
(thans nog „De Cleene Mossel").
De Baljuw naar buiten komende,
maande de mensen tot orde. De
woordvoerder hier was een zekere
Bastiaan Ockerse, die de Baljuw
uitnodigde, zich nader uit tc spre
ken over zijn plannen, betreffende
de gehate Mosselverordening.
De Baljuw ging daarop niet in,
doch zeide „dat hij sulks op sijn
tijt en ter plaatse waar het behoor
de soude doen, waarop een wijle tijts
gesweegen wierd, schijnende sïj in
verleegenheijt en twijfeling te \ve-
sen, wat nu te doen.
Toen dus niemand wat zei, was
het alweer Bastiaan Okkerse die
het woord nam, in de eerste plaats
echter tegen zyn collega mosselvis
sers, met de woorden. „Nu jongens,
wat seggen je nu", alwaar weder
niemand op sprak, werdende hij
daarop aanstonts zo driftig dat hij
in veel boosheit en quaadaardig-
heit seyde:
„Spreek nu, waarom houden je nu
uw bakkus toe, je hebben immers
alle, man voor man, je woord ertoe
gegeven. Daar nog niemand op
sprak, en toen keerde hy zich naar
den Baljuw en seyde, dan sal ik het
maar seggen: je moet de ordonnan
tie teniete doen en dat moet nu
vandaag en maar aanstonds geschie
den."
Toen het hoge woord er uit was,
kwamen ook de anderen in het ge
weer en allen riepen om het hardst
„de ordonnantie moet uit de
reld." Ook de Baljuw, die in zijn
deur stond, Wees op het feit, dat
de Staten van Zeeland, de zaak in
onderzoek hadden, zodat de uit
spraak diende te worden afgewacht.
Maar van afwachten wilde men niets
weten. „Wij wachten na geen Sta-
I ten, dat moet nu maar aanstonts
geschieden", werd er geroepen.
De houding van de steeds aan
gloeiende menigte werd steeds drei
gender en de vrouw van de Baljuw
werd zo angstig, dat zij haar man
I in huis trok.
i Toen echter aldus de deur in het
slot viel en bet geluid van de schpi-
i vende grendels gehoord weid, brak
j eerst recht de woede los. Ogenblikke
lijk werd de bel in stukken getrokken,
terwijl zes anderen kwamen aandra
gen met een stuk raast, dat voor het
huis van een timmerman lag. Men
maakte zich gereed, om zoals eens de
Watergeuzen voor Den Bricl, de poort
open rameiden .ook de deur van de
Baljuwswoning open te stoten. Zover
kwam het echter niet, want iemand
was zo goed om door het raam de
Bqljuw te waarschuwen, voor het ge
vaar dat hem bedreigde.
De Baljuw besloot toen, om vrijwil
lig de deur maar open te doen. En het
hielp niet, of deze al bezwoer, dat hij
dit toch niet mocht en niet kon doen,
dat hij onderworpen was aan de Sta
ten, en dat hij toch in elk geval daar
voor een vergadering van de Schepe
nen bijeen moest roepen, terwijl toch
ook de Ambachtsvrouwe daarin ge
kend moest worden.
„Met de Ambachtsvrouwe hebben
wij niets van doen en de Schepenen
zullen wij zelf wel gaan halen". Zij
voegden de daad bij het woord en
brachten vier Schepenen die thuis wa
ren mee naar de Oude straat. Niet dan
nadat dezen hun woord hadden gege
ven, dat de ordonnantie zou worden in
getrokken, werd met veel moeite het
woedende volk verspreid op de be
lofte, dat één en ander de daarop vol
gende Maandag in een officiële ver
gadering zou worden bekrachtigd.
Hetgeen gebeurde, maar ook toen weer
werd dezelfde dreigende houding aan
genomen, want toen de Baljuw een
deputatie van vier personen wilde toe
laten, om het besluit van de vergade
ring aan te horen, wilden deze niet
komen: „allemaal of niemand", was
hun antwoord, waarop de Baljuw toen
maar goed vond dat zij allen binnen
kwamen, om hei besluit te horen voor
lezen.
Men eiste aanplakking van dat be-
kleinc sigaren. Het gemiddelde van
nu van 63 en 12 laat zien, dat de be
lastingverlaging op sigaren wel eni
ge invloed gehad heeft. Merkwaar
dig blijft het dan inmiddels, dat ook
het sigarettenverbruik nog steeds
stygt. In 1950 stond het gemiddelde
op j93, in 1951 op 822, nu al op 893.
Laten de verstokte anti-rokers het
maar niet horen!
Badplaats Knokke krijgt
goede verbinding met
Brussel
De Belgische badplaatsen Oosten
de en Knokke voeren al vele jaren
een stille strijd om de hegemonie.
Ook de afstand tot de Belgische
hoofdstad speelt hierbij een belang
rijke rol.
In het Belgische wcgenplan is een
autoweg opgenomen van Brussel
naar Oostende, met als tegemoetko
ming aan Knokke, betere verbindin
gen van Brugge en Oostende met
Knokke.
Dit plan kon Knokke niet bevredi
gen en na veel moeite is het nu ge
lukt een betere rechtstreekse verbin
ding tc krijgen tussen Brussel en
Knokke. via Aalter, Knesselare en
Maldegem. Ook voor ons land is dit
niet zonder betekenis. Knokke blijft
dus de badplaats, die het dichts bij
Brussel ligt.
Deze regeling is nog maar kort
geleden in het Belgische Staatsblad
gepubliceerd, zodat het nog wel en
kele jaren zal duren voor de gepro
jecteerde snelwegen aangelegd zul
len zijn.
sluit, terwijl enkelen verlangden, dat
de ordonnantie in stukken gescheurd
en geheel uit de wereld geholpen
moest worden. Aan dit laatste werd
echter geen gevolg gegeven. Eindelijk
vertrokken allen weer. Het pleit was
gewonnen.
De Staten van Zeeland waren alles
behalve gesticht over deze gang van
zaken. Men besloot aan de Comman
dant van het Garnizo.en te Zierikzee*
te gelasten, bij herhaling der ongere
geldheden, onmiddellijk een sergeant
en enige manschappen naar Bruinisse
te zenden, terwijl men de Baljuw en
de Schepenen het recht gaf, een zo
danige groep soldaten aan te vragen,
wanneer dit nodig zou zijn. Men ver
weet de vroedschap veel te spoedig
voor de oproerlingen te zijn gezwicht.
Een „Waarschuwing" werd te Brui
nisse aangeplakt, waarin de mosse
laers alle anderen, op het nadrukke-
lijkst werden gewaarschuwd en bevo
len. zich voortaan stil en gerust te
houden, „sonder enigerhande manie
ren te complotteren".
Dit hielp, want er kwamen geen on
geregeldheden meer voor, maar men
was niet van plan de ordonnantie op
de mosselnering meer na te leven. Zij.
die zich daarnaar nog wilden schik
ken. werden door de anderen bedreigd
en Baljuw en Schepenen moesten aan
de Staten berichten dat niemand zich
er meer aan hield. Dezelfde toestand
van voor 1771 waarbij „ieder laadde
en loste naar believen of zoals hij kon
geholpen worden" was weer ingetre
den.
De mosselaers hadden hun rechten,
waaraan zij niet getornd wilden heb
ben, hernomen. S. A. J.