Boreel:een oud Zeeuws geslacht van magistraten en geleerden De mosselvissers uit Bruinisse waren oproerig in de 18e eeuw HET VERBRUIK VAN SIGAREN STIJGT IN NEDERLAND 2Editie Zeeuws-Vlaanderen PROVINCIALE ZEElJ WSL COURANT VRIJDAG 14 NOVEMBER 1952 UIT OUDE ARCHIEVEN Zij dienden land en volk in vele ambten Vier eeuwen geleden, op de 28e October 1552, werd te Middelburg als zoon van Pieter Boreel, koopman en meester van het Goudsmedengilde en Catharina Joossen uit Koemerswaal geboren. Jacob Boreel, die zich later mocht noemen Heer van St. Aagtelcerke, Duynbeek, Westhoven en Dom burg. Jacob Boreel was President van de Staten-Generaal en ambassadeur te Londen. Op 19 Augustus 1584 trad hy te Middelburg in het huwelijk met Maria Grimminck, geboortig uit Rousselaere, die op ongeveer 46-jarige leeftijd op 15 Februari 1606 te Middelburg overleed, terwijl Jacob Boreel, eveneens te Middelburg, op 9 December 1636 stierf in de leeftijd van ruim 84 jaar. De grootvader van Jacob Boreel was Jan Boreel, pensionaris van St. Anna ter Muiden, die gehuwd was met Maria Scheuring en in 1554 over leed. De vader, Pieter Boreel werd op 24 December 1524 te Sluis gebo ren. Om zijn deelnemen aan het aan bod om voor een som van drie mil- lioen gulden voor de Nederlanden vrijheid van godsdienst te kopen, werd hij door Alva verbannen en hij vluchtte toen naar Norwich, waar hij op 19 Januari 1568 is gestorven. Na de overgang van Middelburg tot de zijde van de Prins, keerde zijn ge zin weer daarheen terug. Een broer van Jacob Boreel was de predikant Johannes Boreel, die zich naai- de gewoonte van die tijd Borelius noemde. Ook hij was te Mid delburg geboren is aldaar ook, op nog jeugdige leeftijd, gestorven. Jo hannes Boreel liet zich 16 Mei 1573 als student inschrijven aan de Hei- delberse academie, maar binnen an- derhalf jaar was hij alweer in Zee land terug. Op 28 September 1574 besloot de kerkeraad van Middel burg in zijn eerstvolgende vergade ring de vraag aan de orde te stel len Johannes Broeel voor te dragen als predikant. Nadat hij 3 October te Grnpskerke en 17 October te Mid delburg gepreekt had, werd bepaald dat hij lid van het consistorie zou kunnen zijn, doch daarin niet zou mogen presideren. 12 Juni 1575 werd hij tot derde predikant beroepen. Was aanvankelijk zijn taak om te werken in de Walcherse gemeenten buiten Middelburg, ook al verleende hij daarbij toen reeds aan die stad zelf nu en dan wel hulp, op 5 April 1576 werd hem voor vast arbeid bin nen haar muren opgedragen. Zijn huwelijk met Susanna Ewouds of Eewouts uit Zïerikzee bleef kinder loos. De zoon van Jacob Boreel en Ma ria Grimminck was dr. Willem Bo reel, geboren te Middelburg op 24 Maart 1591, die zich mocht noemen Knight en Baronet van Engeland, Vrijheer van Duynbeek, Westhoven, Steeland en Perenboom, Baron van Vreendijk en Vreenhove. Hij was ad vocaat van de Oost-Indische Com pagnie, in 1619 gedeputeerde naar Londen om enkele gerezen verschil len uit de weg te ruimen, in 1626 werd hij Pensionaris van Amster dam. in 16-39 gedeputeerde naar Bre- menj Stade en Gliickstadt en hij was ambassadeur in Zweden (1640), De nemarken (1641), Engeland (1644) en Frankrijk (1650'68). Op 26 Sep tember 1626 trad hij te Amsterdam in het huwelijk met Jacoba Carels, die op 6 Augustus 1607 te Amster dam werd geboren en op 17 Juni 1657 te Parijs overleed, waar ook dr. Willem Boreel, en wel op 29 Septem ber 1668, stierf Hij werd op kosten van de Staten-Generaal begraven in de Grote Kerk te 's Gravennage. Mr. Willem Boreel, die zich buiten de plannen van prins Willem II hield, werd als ambassadeur opgevolgd door Pieter de Groot. Uit het huwelijk van mr. Willem Boreel en Jacoba Carels spi'oot voort dr. Jacob Boreel, geboren te Amster dam op 1 April 1630, gehuwd op 26 Februari 1667 te Utrecht met Isa bella Coymans. geboren te Amster dam op 10 Maart 1647. Dr. Jacob Boreel, Ridder, Vrijheer van Duyn beek, St. Aéchten Meeresteyn, raadslid en sedert 1661 schepen, daarna van 1681 tot 1691 hoofd schout. burgemeester en gecommis- sioneerd Raad van Amsterdam, in 1664 ambassadeur te Moskou, Brus sel en Parijs, afgevaardigde ter vre desconferentie van Nijmegen in 167S en Rijswijk in 1697, luitenant-kolo nel der Burgerij, directeur der Socië teit van Suriname, overleed kort voor het sluiten van de vrede op zyn bui ten ..Meeresteyn" op 21 Augustus 1697, zijn vrouw te Amsterdam op 28 Januari 1705. Bij het z.g. Aan- sprekersoproer in 1696 werd zijn huis geplunderd, waarvoor hem een scha devergoeding van f 28.750.werd toegekend. Ook hij werd op kosten van de Staten-Generaal begraven. Hun dochter, Isabella Sophia Bo reel, die op 5 April 1667 te Amster dam het levenslicht aanschouwde,, huwde op 14 Augustus 1701 te Am sterdam met Wilhelm Heinrich von Imhoff, Rijltsvrijheer, Opperschen ker en Geheimraad van de vorst van Oost-Friesland, Drost van Leer en Leerort, Pools-Saksisch geheimraad, gezant in Stockholm, Londen, War schau, Berlijn en Madrid die geboren was te Leer op 17 September 1663. Zij waren de ouders van Rijksvrij heer Gustav Wilhelm Baron van Im hoff, gouverneur-generaal van Ne- derlands-Indië, luitenant-generaal der Infanterie en gouverneur van Ceylon van 23 Juli 1736 tot 12 Maart 1740. Hij werd geboren op 8 Augus tus 1705 te Leer en overleed op 1 November 1750 te Batavia. In de Wolfendaalkerk aldaar ligt zijn zoon Jacobus Willem Balthazarus van Im hoff, die, 20 jaar oud, in December 1736 stierf, begraven. Andere bekende leden van het ge slacht Boreel zijn de Nederlandse taalgeleerde en magistraat Joannes Boreel, geboren te Middelburg op 22 April 1577 en overleden op 15 No vember 1629. Hij werd in 1615 se cretaris der Staten van Zeeland, in 1625 Raadspensionaris van Zeeland, was enige tijd gezant in Engeland, bereisde voorts geheel Europa. Sy rië. Palestina en verzamelde vele Oosterse handschriften voor zijn vriend, de Leidse professor Erpenius. Hij vertaalde voorts in 1599 de „Com- mentarius in Danielen" van Brough- ton in het Latijn Voorts de godgeleerde Adam Bo reel, Heer van Duynbeke. geboren te Middelburg 2 November' 1602. Hij studeerde te Leiden en deed een' gro te kennis op van theologie en philo sophic, terwijl hij zich zeer bekwaam de in het Hebreeuws. Hij kon zich echter niet verenigen met wat de Ge reformeerde Kerk leerde aangaande de staat der zichtbare kerk en werd daarom geen predikant. Na 1632 bracht hij geruime tijd in Engeland door, waar hij, waarschijnlijk wegens zijn verwantschap met de Indepeden- ten, zelfs in de gevangenis raakte. Hij vestigde zich in 1646 te Amster dam, arbeidde hier met dr. Gal. Abra hams. Mich. Komans en Dan. de Breen aan de stichting van een meer vrijzinnige Gemeente, de Secte van Collegianten. Hij had vele aanvallen van de Utrechtse en Groningse godgeleer den te verduren en overleed in 1666. Een aantal godgeleerde werken staat op zijn naam. Johan Boreel, Heer van Westho ven. geboren in 1621 te Middelburg, 1 studeerde eveneens in de godgeleera- l_ 1 heid. Hij werd lid van de Chambre Hij mi-parti, gedeputeerde op 's lands vloot (1665), ambassadeur aan het Engelse hof (1667-72), maar hij was niet berekend voor deze taak, zodat hij weer gedeputeerde ter zee werd en daarna burgemeester van zyn geboorteplaats Middelburg. Hij overleed op 30 Maart 1673. Adriaan Boreel, geboren in 1674, was kapitein ter geleide van koop vaardijschepen naar Portugal in het eskader van Roemer Vlacq (1708). Toen deze sneuvelde, moest Boreel zich overgeven. In 1704 was hij bij de verovering van Gibraltar en ook streed hij in de Spaanse Successie oorlog. Na de vrede van Utrecht trad hij in Portugese dienst. Mr. Jacob Boreel, geboren in 1711, werd als schepen van Amsterdam in 1747 door prins Willem IV afgzet; tydens het bewind van de Gouver nante toonde hy zich een Staats- en Frans gezinde regent. Na de dood van de Gouvernante werd hij lid van het gezantschap naar Engeland te gen de lcaperijen en inbeslagnemin gen (1759), maar deze missie lever de niets op. DE HUZAREN VAN BOREEL. Jonkheer Willem Franqois Boreel, geboren 15 September 1775 te Am sterdam, is wel een van de bekendste leden van dit aloude Zeeuwse ge slacht. Naar hem werd het tegen woordige Regiment Huzaren van Bo reel genoemd. Hij trad in 1787 in mi litaire dienst en werd in 1791 offi cier bij de dragonders, doch hij nam in 1795 zijn ontslag. Na het herstel van onze onafhankelijkheid trad hij weder in dienst als luitenant-kolonel, commandant van een regiment Hu zaren en hij maakte als zodanig de slagen bij Quatre Bras en Waterloo mede. In 1831 nam hy als generaal- majoor deel aan de Tiendaagse Veld tocht, waarna hij in 1839 tot com mandant der gehele cavalerie en in 1840 tot luitenant-generaal werd be noemd. Na in 1841 zijn ontslag geno men te hebben, was hij in verschil lende functies aan het Hof werkzaam en hij overleed op 21 Mei 1851 te Friedrichshafen. P. C. HE1SER. Hoe men onbeschoftheid kan leren Advies uit Italië De Italianen staan over d<- gehele wereld bekend als vriendelijke, aar dige mensen. Wanneer men in Italië komt. dan is de bevolking daar al tijd hartelijk en behulpzaam voor toeristen. De communistische partij in Italië ziet dat met lede ogen aan. Blijkens een mededeling in het blad ,.U Mes- sagero" (Rome) hebben Italie's com munisten drie millioen zielen een partij-instructie gekregen om onbeschoft te zijn tegen Amerikaan se bezoekers van hun land. Hier vol gen enkele aanwijzingen. Vrouwelijke kameraden moeten 'n volkomen onverschillig gezicht trek ken en net doen of ze niets horen, wanneer Amerikanen tot haar spre ken. In dansgelegenheden mogen communistische meisjes nooit een dans reserveren voor een Amerikaan; zij moeten zich excuseren met de me dedeling, dat zij alreeds door een an der gevraagd zijn. Mannelijke kame raden moeten haar in dit geval steu nen". Op trams of bussen moet de echte communist die in de buurt van een Amerikaanse burger of soldaat komt te staan deze „plotseling zijn rug toe wenden, zonder zelfs de Amerikaan aan te zien en zonder hem enige be leefdheid te bewijzen". Als de Ameri kaan vergezeld is van zijn vrouw of zijn meisje dan moet de communis tische passagier „nooit zijn plaats aan zulk een dame afstaan". Winkeliers moeten de Amerikanen laten wachten en ze het laatst bedie nen „of nog liever moeten ze hen in het geheel niet bedienen en daarbij mededelen, dat de gevraagde goede ren niet te verkrijgen zijn". Geeft op straat „nooit aanwyzingen of adviezen aan Amerikanen; inplaats daarvan moet, men hun onmiddellijk de rug toekeren en afkeer tonen". Bij sportgebeurtenissen moet men steeds de tegenstanders van de Amerikanen toejuichen" Dit alles, aldus de richtlijnen „moet de Amerikanen ervan overtuigen, dat „de Italiaanse jeugd nooit met hen wil samenwerken in geval van oorlog. „Laat vooral, aldus besluiten de richtlijnen, nooit merken, dat deze onbeleefdheden tevoren zijn uitgestip peld. „Men moet onbeschoft zijn", al dus de instructie, „maar dan echt spontaan". Sinds 1 Februari j.l. Ls het Nederlandse Roodc Kruis Beenderbank. De beenderen die beschadigd zijn in het menseiyic handeling worden vervangen door gedeelten van kalfsbeenderen, opgeborgen in een diepvries-installatie. By temperaturen van 20 graden Celsius en lager kan het weefsel een jaar in leven blijven. In de operatiekamer van de Beentransplantatiedienst: het zagen van de beentrans- plantaten. A nister da in in het gelukkige bezit van een lichaam, kunnen door een chirurgische be- ii nuchtere kalveren. De beenderen worden Hulst AANRIJDING. Een wachtmeester van de Rijkspo litie, die bezig was met het besturen van een motor met zijspan onder de knie te krijgen, reed vanuit de Kruis straat te Hulst in de richting Korte Nieuwstraat. Van de zijde van de Lange Nieuwstraat naderde een auto bestuurd door de heer B. Hoewel de heer B. de wegkruisïhg reeds gepasseerd was, reed de motorbe stuurder boven op de auto, die licht beschadigd werd. Ook het motorrij wiel werd beschadigd. Een vrouw, die toevallig per fiets passeerde, kwam te vallen, maar ook zij liep geen letsel op. Axel GEVONDEN VOORWERPEN. Te Axel zijnbij de Rijkspolitie in lichtingen te bekomen over onderstaande gevonden voorwerpen: 1 muntbiljet, een zwartlederen riem, een snoer houten kralen, een witte zakdoek, een bruinle- deren portemonnaie met inhoud, een plastic portemonnaie met inhoud, een drinkput een glacé dameshandschoen, nog een muntbiljet, een beige dames handschoen en een koperen onsgewicht (Terneuzen). Siuiskil STORING IN ELECTRIdTEITS- VOORZIENING. Dinsdagavond was geheel Sluiskil verstoken van electrisch licht we gens een technische storing aan de centrale te Driekwart. Na een uur kon men de kaars- en petroleumlich ten weer doven. D'R GAAT WAT IN ROOK OP Ruim f 64- per hoofd DEN HAAG, November Sinds October 1951 heeft liet Nederlandse volk 655.009.000 grote sigaren gerookt., 124 millioen eigarillos, 9.243 mil lioen sigaretten en 10.728.000 kg. kerftabak. Dat uil zeggen, tot 1 October van dit jaar. Wat in rook vervloog in deze eigenste maand October is nog niet meegeteld: Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft deze getal len voor ons vastgesteld. De kleinliandelsvvaarde van die zeker niet geringe hoeveelheid rookwerk van 668,2 millioen gulden. Kind en grysaard, man en vrouw, kortom iedere Nederlander betaalde aan deze som een bedrag van f 64.54 gedurende dat jaar, zynde de kostende prys van 63 zware sigaren, 12 cigarilles, 893 sigaretten en 1.04 kg kerftabak. Tegenover de vooroorlogse quanta en bedragen zijn dit opmerkelijke cij fers. In 1938 gaf de Nederlander ge middeld f 15.19 voor zijn rookwerk uit. Daar kocht hij voor 143 grote sigaren, 36 eigarillos, 549 sigaretten en 1.16 kg. kerftabak. Wat zien we uit deze cijfers, be halve dat de prijzen verschillende keien over de kop gegaan zijn Wel, de bijzondere voorkeur van de Neder lander anno 1952 voor de sigaret. Het sigarenverbruik is met ruim de helft teruggelopen. Slechts langzaam stijgt het sigarenverbruik weer. In 1951 rookten, we kunnen wel zeggen de mannen, gemiddeld 58 grote en 12 ZE KREGEN HUN ZIN Verordening verwekte onlusten De mosselvissers in Zeeland zijn een vrijgevochten volk. Dat brengt zo luin bedrijf mee. Het water immers maakt een mens vrij. Vrijer dan de man op liet land. In het verleden is liet er bij de mosselkwekers van Bruinisse nog al eens wild toegegaan. Men moet zich dc mosselvisserij van toen anders voorstellen dan die van thans. Van Verpachte percelen, waarop ieder kweker zyn eigen hoeveelheid zaad zaaide, die men nodig dacht te hebben, was geen sprake. De mosselvissery geschiedde op wilde mosselen, op partyen mosselen die in de natuur voorkwamen en die overal moesten worden opgezocht. Het vissen van een vracht mosselen vergde toen heel wat meer tijd dan tegen woordig. En daarbij schijnt hét ook nogal vrijgevochten te zijn toegegaan, im mers Baljuw en Schepenen van Bruinisse, in overleg met. de Ambaclits- vrouwe, stelden in September 1771 een Ordonnantie op, waarbij een rege ling werd getroffen, naar zij in artikel 1, aangaven „omdat veel moeite, wanorde en nadeel werd ondervonden, zowel door burgers als door vreem de schippers, waarvan sommigen meer dan 14 dagen moesten wachten eer zij aan de beurt kwamen om een vracht mosselen te laden." „Door welke ongeschiktheid aan de een veel voordeel en aan de ander veel nadeel wordt toegebracht, waardoor te duchten is, dat men de vreem de schippers door soo een onbehoorlijke behandeling van deze onse plaats als verbannen sullen, tgeen alsoo niet en behoort!" Aan cle havenmeester Johannes de Waal werd opgedragen een lijst aan te leggen van schippers, die een vracht wilden laden om zo ieder op zijn beurt te laten varen. Iedere plaats op deze lijst kostte de schip pers twee stuivers. Ook op het le veren van een goede kwaliteit werd daarbij aangedrongen, terwijl con tante betaling van gekochte mosse len verplicht was. Burgers zouden bij overtreding van deze verordening een boete moeten betalen van 5 pond, de in- laders van elders komende een boe te van 10 pond. Kennelijk hebben de mossel vissers de afkondiging dezer ordinantie op 9 September 1771 gevoeld als een inbreuk op hun rechten, want reeds op 23 September vinden wy een na dere uiteenzetting van deze verorde ning, waarbij een aparte lijst wordt ingesteld voor eigen burgers en een aparte lijst voor van elders komen den. Een jaar later, op 10 Augustus 1772, is een nieuwe uiteenzetting van Baljuw en Schepenen nodig, waarbij aan de eigen schippers op nieuw concessies werden gedaan, terwijl sommige bepalingen worden verzacht en nader uitgelegd. Maar ook dat was blijkbaar niet voldoende, want nadat de ordonnan tie alweer een jaar lang lieeft ge werkt, barst dc ontevredenheid uit in een compleet oproer. Baljuw en Schepenen zien zich naar aanlei ding daarvan, op 7 Juni 1773, ge noodzaakt, dc gewraakte verorde ning en de daarop gevolgde nadere uiteenzettingen „by provisie in te trekken en te stellen buiten effect." Daaraan was op Zaterdag 5 Juni heel wat voorafgegaan. De voortdurende klachten hadden de Baljuw L. van Suuren er toe ge bracht, de mosselvisser Anthony de Koning, naar de Ambachtsvrouwe te verwijzen, die toen haar verblijf hield op haar buitengoed te Brui nisse op de plaats waar nu nog de z.g. Riekes Weel ligt. Ambachts vrouwe was toen Maria Magdalena Stavenisse, weduwe van de heer Jacob de Witte van Eikerzee. Hoewel de Baljuw alleen aan de Koning vergunning had gegeven om de Ambachtsvrouwe te vertellen over de moeilijkheden, ging deze toch niet alleen, maar nam ongeveer 20 mede „mosselaers" met zich mee. Zij eisten op nogaldringende toon, vernietiging van de ordonnantie maar de Ambachtsvrouwe wees hun er op, dat de zaak in onderzoek was bij de Staten van Zeeland cn dat zij de beslissing van de Staten moesten afwachten. Het proces verbaal van deze ge beurtenis zegt dan: „waarop zij stoutelijk repliceer den, als wij anders geen besclieijt krijgen, dan sullen wy met onse saken maar voortgaan, waarop zij ook van daar zijn vertrokken." Dit gebeurde om ongeveer 2 uur en een uur later, ongeveer 3 uur, schoolde dezelfde groep, thans aangegroeid tot 30 man samen voor het huis van de Baljuw in de Oude Straat (thans nog „De Cleene Mossel"). De Baljuw naar buiten komende, maande de mensen tot orde. De woordvoerder hier was een zekere Bastiaan Ockerse, die de Baljuw uitnodigde, zich nader uit tc spre ken over zijn plannen, betreffende de gehate Mosselverordening. De Baljuw ging daarop niet in, doch zeide „dat hij sulks op sijn tijt en ter plaatse waar het behoor de soude doen, waarop een wijle tijts gesweegen wierd, schijnende sïj in verleegenheijt en twijfeling te \ve- sen, wat nu te doen. Toen dus niemand wat zei, was het alweer Bastiaan Okkerse die het woord nam, in de eerste plaats echter tegen zyn collega mosselvis sers, met de woorden. „Nu jongens, wat seggen je nu", alwaar weder niemand op sprak, werdende hij daarop aanstonts zo driftig dat hij in veel boosheit en quaadaardig- heit seyde: „Spreek nu, waarom houden je nu uw bakkus toe, je hebben immers alle, man voor man, je woord ertoe gegeven. Daar nog niemand op sprak, en toen keerde hy zich naar den Baljuw en seyde, dan sal ik het maar seggen: je moet de ordonnan tie teniete doen en dat moet nu vandaag en maar aanstonds geschie den." Toen het hoge woord er uit was, kwamen ook de anderen in het ge weer en allen riepen om het hardst „de ordonnantie moet uit de reld." Ook de Baljuw, die in zijn deur stond, Wees op het feit, dat de Staten van Zeeland, de zaak in onderzoek hadden, zodat de uit spraak diende te worden afgewacht. Maar van afwachten wilde men niets weten. „Wij wachten na geen Sta- I ten, dat moet nu maar aanstonts geschieden", werd er geroepen. De houding van de steeds aan gloeiende menigte werd steeds drei gender en de vrouw van de Baljuw werd zo angstig, dat zij haar man I in huis trok. i Toen echter aldus de deur in het slot viel en bet geluid van de schpi- i vende grendels gehoord weid, brak j eerst recht de woede los. Ogenblikke lijk werd de bel in stukken getrokken, terwijl zes anderen kwamen aandra gen met een stuk raast, dat voor het huis van een timmerman lag. Men maakte zich gereed, om zoals eens de Watergeuzen voor Den Bricl, de poort open rameiden .ook de deur van de Baljuwswoning open te stoten. Zover kwam het echter niet, want iemand was zo goed om door het raam de Bqljuw te waarschuwen, voor het ge vaar dat hem bedreigde. De Baljuw besloot toen, om vrijwil lig de deur maar open te doen. En het hielp niet, of deze al bezwoer, dat hij dit toch niet mocht en niet kon doen, dat hij onderworpen was aan de Sta ten, en dat hij toch in elk geval daar voor een vergadering van de Schepe nen bijeen moest roepen, terwijl toch ook de Ambachtsvrouwe daarin ge kend moest worden. „Met de Ambachtsvrouwe hebben wij niets van doen en de Schepenen zullen wij zelf wel gaan halen". Zij voegden de daad bij het woord en brachten vier Schepenen die thuis wa ren mee naar de Oude straat. Niet dan nadat dezen hun woord hadden gege ven, dat de ordonnantie zou worden in getrokken, werd met veel moeite het woedende volk verspreid op de be lofte, dat één en ander de daarop vol gende Maandag in een officiële ver gadering zou worden bekrachtigd. Hetgeen gebeurde, maar ook toen weer werd dezelfde dreigende houding aan genomen, want toen de Baljuw een deputatie van vier personen wilde toe laten, om het besluit van de vergade ring aan te horen, wilden deze niet komen: „allemaal of niemand", was hun antwoord, waarop de Baljuw toen maar goed vond dat zij allen binnen kwamen, om hei besluit te horen voor lezen. Men eiste aanplakking van dat be- kleinc sigaren. Het gemiddelde van nu van 63 en 12 laat zien, dat de be lastingverlaging op sigaren wel eni ge invloed gehad heeft. Merkwaar dig blijft het dan inmiddels, dat ook het sigarettenverbruik nog steeds stygt. In 1950 stond het gemiddelde op j93, in 1951 op 822, nu al op 893. Laten de verstokte anti-rokers het maar niet horen! Badplaats Knokke krijgt goede verbinding met Brussel De Belgische badplaatsen Oosten de en Knokke voeren al vele jaren een stille strijd om de hegemonie. Ook de afstand tot de Belgische hoofdstad speelt hierbij een belang rijke rol. In het Belgische wcgenplan is een autoweg opgenomen van Brussel naar Oostende, met als tegemoetko ming aan Knokke, betere verbindin gen van Brugge en Oostende met Knokke. Dit plan kon Knokke niet bevredi gen en na veel moeite is het nu ge lukt een betere rechtstreekse verbin ding tc krijgen tussen Brussel en Knokke. via Aalter, Knesselare en Maldegem. Ook voor ons land is dit niet zonder betekenis. Knokke blijft dus de badplaats, die het dichts bij Brussel ligt. Deze regeling is nog maar kort geleden in het Belgische Staatsblad gepubliceerd, zodat het nog wel en kele jaren zal duren voor de gepro jecteerde snelwegen aangelegd zul len zijn. sluit, terwijl enkelen verlangden, dat de ordonnantie in stukken gescheurd en geheel uit de wereld geholpen moest worden. Aan dit laatste werd echter geen gevolg gegeven. Eindelijk vertrokken allen weer. Het pleit was gewonnen. De Staten van Zeeland waren alles behalve gesticht over deze gang van zaken. Men besloot aan de Comman dant van het Garnizo.en te Zierikzee* te gelasten, bij herhaling der ongere geldheden, onmiddellijk een sergeant en enige manschappen naar Bruinisse te zenden, terwijl men de Baljuw en de Schepenen het recht gaf, een zo danige groep soldaten aan te vragen, wanneer dit nodig zou zijn. Men ver weet de vroedschap veel te spoedig voor de oproerlingen te zijn gezwicht. Een „Waarschuwing" werd te Brui nisse aangeplakt, waarin de mosse laers alle anderen, op het nadrukke- lijkst werden gewaarschuwd en bevo len. zich voortaan stil en gerust te houden, „sonder enigerhande manie ren te complotteren". Dit hielp, want er kwamen geen on geregeldheden meer voor, maar men was niet van plan de ordonnantie op de mosselnering meer na te leven. Zij. die zich daarnaar nog wilden schik ken. werden door de anderen bedreigd en Baljuw en Schepenen moesten aan de Staten berichten dat niemand zich er meer aan hield. Dezelfde toestand van voor 1771 waarbij „ieder laadde en loste naar believen of zoals hij kon geholpen worden" was weer ingetre den. De mosselaers hadden hun rechten, waaraan zij niet getornd wilden heb ben, hernomen. S. A. J.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1952 | | pagina 23