„De opstand van Guadalajara",
roman van Slauerhoff herdrukt
Topprestatie; Enny Mols-deLeeuwe
speelt veertien vrouwer
C
JACOB CATS WERD IN 1577 TE
BROUWERSHAVEN GEBOREN
GOYA'S GEBOORTEHUIS VOOR
ONDERGANG BEHOED
ZATERDAG 8 NOVEMBER 1952.
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
7
LETTERKUNDIGE KRONIEK
Een klein boek van grootse allure,
dat weinig bekendheid geniet
HET IS NIET GEBRUIKELIJK, uitvoerige besprekingen te wijden aan
herdrukken van boeken, maar van tijd tot tijd is dat toch zeker verant
woord, zoals thans, nu een tweede druk verschenen is van SlauerhofFs
roman „De Opstand van Guadalajara". De eerste druk dateert uit 1937,
één jaar na Slauerhoffs dood. Waarom dit kleine boek van grootse allure
zó onbekend gebleven is dat men er slechts zelden een vermelding van
aantreft, is onbegrijpelijk, want deze roman vertoont al de prachtige kwa
liteiten van Slauerhoffs kunnen en hy lijdt stellig niet meer dan zyn ander
proza onder de enkele gebreken, die men de schrijver aan kan rekenen.
Het is overigens met die gebreken
(de beruchte „slordigheden") van
Slauerhoff zo gesteld, dat zij zijn
werk nauwelijks schaden. Hetgeen
Slauerhoff ons te zeggen heeft is
steeds zo belangrijk dat men zijn wel
eens onverzorgde stijl en taal op de
koop toe neemt. Wat een schrijver
van geringer formaat zou kunnen
breken, doet Slauerhoffs grootheid
wonderlijkerwijs te sterker uitkomen.
Men realiseert zich: wat een slecht
gebouwde zin, wat een lelijk anglicis
me of germanisme; en tegelijkertijd
voelt men zich bijna beschaamd om
die schoolmeesterachtige gedachte,
daar diezelfde gewraakte zin een me
dedelende kracht bezit zoals men die
door BANS WARREN
zelden in Nederlands proza aantreft.
Want al is Slauerhoff als dichter on
getwijfeld nog groter dan als roman
cier en novellist, toch staat ook al
zijn prozawerk op internationaal peil
(wat men van het oeuvre van maar
heel weinig Ned. schrijvers beweren
kan). Daarvan is het voor het eerst
na 15 jaren nog eens afzonderlijk her
drukte „De Opstand van Guadala
jara" een prachtig voorbeeld.
Zoals bekend, was Slauerhoff zelf
een onbevredigd, rusteloos zwerver,
die de wereld en de gebieden van de
geest eenzaam doortrok. Hij plaatste
zijn romanfiguren graag in trooste
loze, lege, onmetelijke en ruwe ge
bieden onder een wrede hemel en een
vreemd volk. Zijn twee bekendste
werken spelen in China en het heden
besproken boek heeft zijn plaats van
handeling in het hart van Mexico.
Guadalajara is de hoofdstad van de
staat Jalisco. Slauerhoff beschrijft
deze stad als een dood, vergeten
oord, waarvan de bestaansreden al
lang is verdwenen. Maar de bevolking
leeft er voort, een zwak en bleek, ge
degenereerd mengelmoes van India
nen en blanken. Een triestig, uitge
doofd geslacht, dat nog slechts hoopt
op een wonder, om het levenloze even
wicht van het bestaan te verbreken.
Elke zwerver, elke vreemdeling die
over de stenige, onvruchtbare hoog
vlakten de stad nadert, zou dat won
der kunnen bewerkstelligen. Daar
door vormt de stad voor de zwerver
een groot gevaar: als hij té zwak is
voor zijn „beroep", als hij innerlijk er
gens haakt naar rust en zekerheid in
een samenleving, en dus verraad
pleegt aan zijn zwerflust, dan gaat
hjj er verloren. Want de bewoners van
dat dode oord wensen dat hij hen het
leven brengt, en als ze merken dat hij
slechts rust verlangt, dan jagen ze
hem weg of brengen ze hem om.
Zo schetst Slauerhoff met enkele
sterke lijnen de achtergrond en plaats
van zijn tragische en tegelijk absurde
handeling. Enkele geldmagnaten en
instellingen houden de massa van het
meegaande, weerloze volk onder
drukt. Dat verbasterde volk heeft het
geloof in de oude, Indiaanse goden
verloren en het kan ook het voor hen
te deemoedige Christendom moeilijk
aanvaarden. De oude bisschop (een
volbloed-blanke), die zich vergeten
voelt, komt steeds meer onder de in
vloed van zgn idee fixe, dat er een
Verlosser, een Profeet in Gua neer
zal dalen, en hij maakt een eerzuch
tige, schrandere, maar perfide In
diaanse priester, Tarabana, deelge
noot van zijn verwachtingen. Tara
bana gelooft in het geheim in' de we
deropstanding van zgn oude ras.
DE IMPOSTEUR
Op een zekere avond nadert een
zwerver de stad. Het is een glazen-
zetter en op zijn rug torst hij een
groot kruisvormig houten stellage
vol ruiten, die veelkleurige vonken
schieten in de ondergaande zon. Van
verre gezien lijkt hij een bovenaardse
verschoning met het door een licht-
aureool omgeven kruis, en Tarabana
neemt aan dat hij de profeet, de ver
losser moet zijn, waarvan de bisschop
hem zo vaak heeft gesproken. Hij
trekt hem met een klein gezelschap
tegemoet en de verbaasde ruitenzet-
ter ziet zich opeens een Messias-rol
opgedrongen, die hem beangstigt,
maar toch ook wel vleit. De stad
heeft de zwakke plek in zijn zwer
vershart getroffen en hij is verloren.
De niets-ontziende Tarabana heeft
weldra door, dat deze eenvoudige
zwerver totaal geen Profeet, laat
staan een Messias is, maar hij denkt
de man te kunnen misbruiken, om
zelf aan de macht te komen en hij
weet allerlei andere belanghebbenden,
o.a. een schatrijke grondbezitter, voor
zijn plannen te winnen. Het volk
komt op hun hand doordat men het
gouden bergen belooft en hun rasbe-
NIEUWE BOEKEN
Bij Uitgeverij „Het Spectrum" te
Utrecht verscheen „Katja in rok" van
Hjalmar Bergman en „De Psalmen"
van Gabriël Smit.. Eveneens te
Utrecht, bij Uitgeverij de Haan werd
van Prof. dr. Jos Gielen „Moderne
Wereldliteratuur" uitgegeven. Uitge
verij Daamen te 's-Gravenhage gaf
„De Trap" uit van ds. G. van Veld
huizen en Willem van Iependaal. Bij
dezelfde uitgeverij verscheen „De Be
zoeker" van Ed. Hoornik. „Het leven
rooft" van Philip Gibbs kwam bij
Uitgeverij A. W. Bruna te Utrecht
uit en tenslotte kwam Uitgeverij De
Graafschap te Aalten met „Slacht
offers der Russen" van Mary van
Broda.
wustzyn weer wordt gewekt. Uitein
delijk weet Tarabana tot een volks
opstand aan te zetten, die met een
tijdelijke overwinning wordt be
kroond. De opstandelingen hebben dus
de macht in handen. Doch wat nu?
Ze weten helemaal niet wat ze er
mee beginnen moeten en weldra ont
staat dan ook onderling misnoegen.
Van de pseudo-Messias is geen heil te
verwachten; de arme man een tra
gische, niet onsympathieke figuur, die
dit alles helemaal niet heeft gewild
heeft al verscheidene malen de vlucht
willen nemen om zgn zwerversleven
te hervatten. Hij is echter de muis in
de klauwen van de kat Tarabana, die
hem bewaakt. Hij ontkomt zijn lot
niet meer.
Natuurlijk is de machtspositie van
de opstandelingen slechts tijdelijk. Op
een zeer ongunstig moment, als de
kansen gekeerd zijn, probeert de rui-
tenzetter toch nog te ontvluchten. Hij
wordt door de verbitterde Tarabana
en de zijnén als zondenbok gruwelgk
terechtgesteld: in een vervallen, in
onbruik geraakte kerk, waar de
grond bedekt is met uilenmest en het
Christusbeeld al lang van het crucifix
is gehaald, wordt de man op dat lege
kruis gespijkerd. Slechts met éen
hand en één voet, omdat hij ook maar
een halve verlosser geweest was, vol
gens de satanische Tarabana. Mede
lijdende handen maken hem 's nachts
los van het kruis en iemand geeft
hem dan een baantje, dat hij met één
hand kan doen, omdat de doorboorde
hand voorgoed verminkt blijft. De
stad Guadalajara vegeteert voort als
voorheen: een dode, troosteloze op
eenhoping van hutten, huizen en
mensen. Soms bezoeken vreemdelin
gen de* „verlosser" om zijn zegen te
ontvangen en zich met hem te laten
fotograferen.
Het tragische einde van deze ro
man (die overigens geen bepaalde
moraal predikt) illustreert op tref
fende wijze de doelloosheid en het ab
surde van het leven, zoals Slauerhoff
het zag en niettemin groots wist uit
te beelden.
Nimmer Dralend Reeks No. 35.
Nijgh Van Ditmar N.V. Rotter-
dam-'s Gravenhage.
MAANDAG 375 JAAR GELEDEN
In het raadhuis van zijn geboortestad worden zijn
werken zorgvuldig bewaard
IN EEN HUISJE achter de machtige Brouwershavense kerk werd op
10 November 1577 Maandag 375 jaar geleden Jacob Cats geboren,
later vermaard dichter en staatsman, van wiens werken gezegd wordt, dat
zy in menig gezin een vaste plaats innamen naast de Statenbybel. Nu heeft
de lijvige foliant, waarin zijn gedichten werden gebundeld, uiterlyk wel
iets van een Statenbijbel weg: zy heeft dezelfde fraaie leren band en de
zelfde kloeke sloten, althans het exemplaar, dat men te Brouwershaven in
het stadhuis zorgvuldig bewaart. Men is daar zuinig op dit zware boek,
vooral omdat zich hierin een speciale opdracht van de dichter aan het
stadsbestuur bevindt: „Uw stad was doch myn eerste gront Daer ick op
swacke beenen stent, Daer ick mijn eersten adem blies, En tot myn ellif
jaren wies"
Burgemeester Gast van Brouwers
haven heeft ons onlangs het boek ge
toond, waarin op 30 September 1655
Cats op zijn buiten Sorgh-vliet de op
dracht tekende, ,,'t Is maer een gifte
van papier" zo schreef de toen.77-ja-
rige dichter, maar en het is alsof
men een oude gerimpelde vinger
omhoog ziet gaan dit mag men
niet vergeten: „Het sal noch leven in
de tijd, als ick en ghg begraven
sijt
Vader Cats heeft gelijk gehad:
eeuwen zrjn sindsdien voorbijgegaan,
baljuw, schepenen en andere stads
bestuurders van Brouwershaven zijn
voor ons onbekenden uit een reeds
ver verleden, de dichter zelf is een
begrip zonder veel inhoud geworden,
maar nog altijd ligt in de raadszaal
van zgn geboortestad die „gifte van
papier" en houdt nog enigszins de
herinnering aan hem levend.
Het was in een stadhouderloos
tijdperk, dat Cats dit geschenk aan
Brouwershaven zond, een periode
zonder Oranje hetgeen de oude
dienaar van dit vorstenhuis zonder
twijfel verdroten zal hebben. Daar
om is het merkwaardig, dat het
zelfde boek, waarin de oude Cats op
30 September 1655 op Sorgh-vliet
zijn handtekening zette, eeuwen
later door Oranjes werd gesigneerd.
Burgemeester Gast sloeg een blad
zijde terug en daar stond in forse
letters, vermeld: op 30 Mei 1862 zet
te Willem m ter gelegenheid van
zijn bezoek aan Brouwershaven zyn
naam in dit Catsgeschenk. En weer
jaren later: 5 Augustus 1924 is het
Koningin Wilhelmina, die met prins
Hendrik en de toen 15-jarige prinses
Juliana de „gifte van papier" tekent.
Prinses Juliana heeft niet kleine let
ters geschreven („Ik herinner
me nog, dat prins Hendrik tegen
haar zei, dat ze grotere letters moest
maken" zegt burgemeester Gast).
En nog weer later "buigt zich op
nieuw een Oranjetelg over het ouue
boek; prinses Beatrix, die met haar
vriendinnen in Haamstede kampeert.
Als de meisjes het lijvige werk beke
ken hebben tekenen zij het gasten
boek der gemeente, ook de prinses:
Beatrix van Oranje, Baarn, 11-7-
1952.
MORAAL
Als vader Cats dat alles nog eens
geweten had, welk een schone mo
raal had hij daaruit kunnen puren...
een gedicht zonder moraal zou er wel
niet afgekund hebben! Daarin was
hij sterk: in het opdissen van een
verhaal, liefst met betrekking tot de
verhouding man-vrouw, om er ten
slotte een toepassing aan te verbin
den. Als geen van de dichtersbent uit
die dagen weet hij de volkstoon te
treffen, omdat hij niet in luchtkaste
len vertoeft, maar heel gewoontjes
op de grond blijft. Hij was niet in de
eerste plaats kunstenaar, maar bur
ger, die naast zgn „gewone" werk
verzen maakte. Geen niejiwe werel
den schept hg, 'maar legt vast, wat
iedereen ziet, wijst op 't deugdzame
van dit en van dat en verheerlijkt
bovendien het goede huwelijk. Hij
schildert het echter ook wel eens als
een fuik en schudt het hoofd over de
voortvarende bruidgom: „raeekt hy
in de fuyck, syn hitte sal verkoe
lenHij wordt in korte tgdt gans
anders van gevoelen".
INPOLDERINGEN
Niet alleen als dichter heeft
Cats verdiensten gehad: in Zee
land heeft hij vooral belangrijk werk.
verricht met inpolderingen, waar
mede hij overigens een fortuin ver
diende. In Middelburg was hjj pen
sionnaris van de stad en in 1623
werd hij als zodanig in Dordrecht be
noemd. Hij aarzelde echter de betrek
king te aanvaarden. „Mijn gezin
scheen vast daer op te staen. Dat
ver het beste was uyt Zeeland niet
te gaanIn 1636 werd hij raads-
pensionnaris van Holland, hetgeen
hij tot in de vijftiger jaren bleef.
Daarna trok hij zich op zijn buiten
terug, waar hij in 1660 overleed.
Prof. S. A. Waksman in de Verenigde
Staten ontving de Nobciprys voor
geneeskunde. Hy is de ontuekTcer van
streptomycine.
Nog geen rijkssubsidie
voor Overijssels Concert
Gedeputeerde staten van Overgssel
hebben voorgesteld aan het Overijs
sels Philharmonisch orkest voor het
tweede half jaar van 1952 een sub
sidie van f 6000.en voor 1953 een
subsidie van f 17.000.toe te ken
nen.
Gedeputeerde Staten merken in
hun toelichting bij dit voorstel op,
dat op de rijksbegroting 1953 van
het departement van onderwijs, kun
sten en wetenschappen geen subsidie
is uitgetrokken voor het Overijssels
orkest. Hetgeen Gedeputeerde Staten
ten departemente vernomen hebben
inzake deze aangelegenheid, vervult
hen met zorg. Zij zijn er van over
tuigd. dat uitgroei van het Overijs
sels Philharmonisch orkest tot volle
dig beroepsorkest zeer wel mogelijk
is. Er blgken echter ten departe
mente ten aanzien van het Overijs
sels orkest betreurenswaardige in
zichten te overheersen.
^Een opwindende plaat
Men kent Jan Corduwener
van de radio door zijn vermogen
om een veelheid van instrumen
ten te bespelen: viool, accor
deon, Hammondorgel piano,
vibrafoon. Philips heeft het nu
bestaan een heel orkest op de
plaat te brengen, dat in zjjn
eentje vertolkt wórdt door Jan
Corduwener. Hij speelde achter
eenvolgens op vier violen, twee
accordeons, drie Hammond-or
gels en een vleugel.
Van elke passage werd een
magnetofoonband gemaakt, 4
maten viool, dan de overeen
komstige tweede, derde en vier
de partgen. Vervolgens de on
dergrond der drie orgels, de
omspelende figuren van de ac
cordeons en de alten, alsmede
het vleugel-accpord op de juiste
plaats.
Toen moest de technicus
Evert Wgngaard uit al die hon
derden korte bandjes één vloei
end geheel componteren, combi
neren en monteren. Daarbg
werden technische foefjes van
de eerste orde toegepast: een
achterstevoren geschreven en
gespeelde orgelpassage werd bij
montage weer „goed" gelegd,
zodat de tonen als het ware uit
het niets opkomen en dan
abrupt eindigen.
ZWERFTOCHT VAN EEN GEBEENTE
Zal zijn onrustige geest thans eindelijk
tot rust komen
(Van onze correspondent)
Madrid, November Wanneer zal de onrustige geest van de schilder
Francisco de Goya Lucientes, die misschien de grootste Spaanse schilder is
geweest, eindelyk eens tot rust komen? Hy waart steeds weer rond. Verle
den jaar liep er een gerucht, dat het geboortehuis van de kunstenaar in het
Aragonese dorp Fuenta de Todos op het punt stond in te storten; daarmede
zou de laatste bekende woonplaats van Goj'a, die o.a. in Saragossa, Ma
drid en Bordeaux gewoond heeft, verdwenen zijn. Onmiddeliyk werd door
een deputatie in de provincie Saragossa een reddingsactie op touw gezet,
waardoor het ergste voorkomen kon worden. Thans schynt het buitenge
woon bescheiden, bijna raamloze en van binnen zwartgerookte huisje,
waarin Goya op 30 Maart 1746 geboren werd en dat eon soort bedevaart
plaats geworden is voor Goya-vereerders, definitief voor de ondergang be
waard te zjjn, daar de tegenwoordige eigenaar, een zoon van de enkele ja
ren geleden gestorvc-n schilder Ignacio Zulcagu, zich bereid verklaard
heeft de kosten van een grondige conservering op zich te nemen.
Goya heeft het steeds te kwaad
gehad met heksen en duivelskunste
naars, met nachtmerries, phospho-
rescerende katten, spoken en mon
sters. Hoe meer hij in zijn doofheid
verzonk en de heldere wereld van het
speelse hofleven voor hem afstierf,
des te meer kwamen 'de duistere
machten in hem te voorschijn en
kwelden hem in zgn eenzaamheid. Hg
zou hieraan niet meer ontkomen, hoe
wel hij in zijn grootse werken van de
„Opstand van 2 Mei 1808" al zijn
plaaggeesten scheen afgeschud te
hebben om de beroemde schilder van
het Spaanse volk en zijn geschiedenis
en tegelijkertijd de schepper van het
moderne realisme te worden.
Door zgn onrustige geest werd de
oude Goya reeds tgdens zijn leven
heen en weer gedreven. Bijna tachtig
jaar oud, niet al te vast meer op zijn
benen en door de jicht geplaagd,
kreeg hij het in zijn hoofd om zonder
zichtbare reden naar Frankrijk te
emigreren. Ook daar hield hij het niet
lang op één plaats uit. Hij ging naar
Parijs, keerde nog eens naar Spanje
terug en wilde in Bordeaux, waar hij
met zijn bitse huishoudster eer huis
de dan woonde, niet blijven, maar
rusteloos verder zwerven. Doch de
dood maakte op 16 April 1828 in
Bordeaux voorlopig een einde aan
zijn ongestadig leven.
SPOKEN.
Toen begon hg echter pas goed
rond te spoken. Goya was in het fa
miliegraf van zgn vriend bijgezet.
Toen zgn naam beroemd begon te
worden, toen de profeet ook in zgn
eigen vaderland geëerd werd en
Spanje het gebeente van zgn grote
zoon in zijn eigen aarde wilde begra
ven, moest de Spaanse consul, die
opdracht had gekregen tot opgraving
en overbrenging, naar Madrid tele
graferen: „Goya-skelet zonder
hoofd". Goya's schedel was spoorloos
uit-het graf verdwenen; hg is tot op
heden niet meer gevonden. Bijna ma
caber klinkt het antwoord van de re
gering: „Stuur Goya met of zonder
hoofd". Hij werd als een van de groot
ste in Mei 1900 met 'n plechtige staats
begrafenis op het Madrileense kerk
hof San Isidro bijgezet. Doch ook de
ze vrede duurde slechts kort. In 1919
werd het skelet van de schilder, dat
tot een handjevol beenderen uiteen
gevallen was een kleinere casette
was voldoende om deze stoffelijk
resten te bergen in de „Ermita de
San Antonio de la Florida" aan de
noordelijke rand van Madrid, onder
PLANKENPROMENADE
En de Haagse Comedie een stuk
zonder vrouwen
Pirandello-succes voor Rotterdam en een mislukking
voor de Amsterdammers
(Van onze toneelmedewerker.)
Amsterdam, November. Waar Is de tyd, dat Enny MolsDe Leeuwe
triomfen oogstte in draken als De Rozenkrans, naar de beroemde roman
van Florence Barclay? Men dacht toen wel eens, dat deze actrice haar
toeschouwers aan het snikken kreeg enkel en alleen door de sentimentali
teit van het stuk, dat zy speelde. Enny de Leeuwe echter heeft zich in de
loop der jaren wel degelijk een actrice van formaat getoond, die terdege
weet wat toneel is en wat het van zgn dienaren vraagt. Twee jaar achter
een verrast zij nu reeds met een stuk, een monoloog zou men kunnen zeg
gen, waarin zg in haar eentje de rollen van verscheidene zeer uiteenlopende
vrouwentypen speelt! Verleden jaar speelde zij aldus ,,De appels van Eva",
thans brengt zg „Parys 1890" op de planken en zy speelt er de rollen in
van niet minder dan veertien vrouwen
De nuchtere criticus is geneigd om
te zeggen, reeds by voorbaat, dat zg
dan ditmaal toch te veel hooi op haar
vork heeft genomen, want dat nie
mand in staat is om in de korte
spanne tgds, waaruit een toneelavond
nu eenmaal bestaat, veertien totaal
verschillende vrouwen inderdaad tot
levende gestalten te maken. En deze
nuchtere criticus heeft gelijk. Wg
weten natuurlijk niet. wat de Ameri
kaanse actrice Cornelia Otis Skinner,
die het stuk voor zichzelf schreef, in
deze merkwaardige transformatie-
reeks gepresteerd heeft. Maar me
vrouw Mols kreeg het, toen wg haar
in Den Haag aan het werk zagen,
niet helemaal uit de verf.
En tochtoch brengt zy zoveel
levend toneel, zoveel echts en gaafs,
dat men als het doek valt alleen maar
vervuld is van een diepe bewondering
voor zoveel toneelvaardigheid, zoveel
veelzijdigheid en zo veel prachtig be
naderde realiteit.
Het stuk verplaatst zyn toeschou
wers naar Parijs fin de siecle. De tijd
van Toulouse Lautrec, Aristide Bru-
ant, Yvette Guilbert Mistinguett in
haar prille jeugd, het Pargs der laat
ste romantiek. En daar komen dan
de verschillende vrouwentypen uit
die legendarische periode! Een Pool
se Jodin en een leeuwentemster, een
oude arme dove zielepoot. een straat
vlinder, een wasvrouw, een danseres
en een zangeres, in totaal veertien
stuks, lawaaierig, heldhaftig, ge
knauwd door het leven, navrant, ge
slepen, al naar het type. En het moge
dan waar zgn dat Ennv MolsDe
Leeuwe aan de oppervlakte blgft, al
leen de buitenkant schildert, soms is
zg ongelooflgk raak en alleen al door
het verbluffende tempo, waarin zg
van de ene huid in de andere kruipt,
krggt zij haar publiek volkomen in
haar macht.
„STALAG 17"
Stel tegenover deze ene vrouw, die
veertien andere vrouwen speelt de
Haagse Comedie! Zg komt voor het
voetlicht met een stuk zonder ook
maar 't kleinste vrouwenrolletje
Twee Amerikanen die zelf geïnter
neerden waren in de oorlog, schreven
een stuk over het leven in een con
centratiekamp met tot besluit een
buitengewoon spannende ontsnap
ping. Het is geen groots stuk gewor
den. Maar niettemin heeft het bij de
Amerikanen een daverend succes be
haald en dat zal het ook in Nederland
wel doen. Want de Haagse Comedie
speelt het onder regie" van Paul
Steenbergen vlot en knap en tenslot
te verschillen de Nederlandse toneel
liefhebbers nu niet zo heel veel van
de Amerikaanse.
KO VAN DIJK
ALS HENDRIK IV
Maar de besten van die toneellief
hebbers zullen toch liever naar het
Rotterdams Toneel gaan kgken, dat
Pirandello de hem toekomende eer
bewgst door zgn Hendrik de Vierde
weer op het repertoire te zetten. Nog
altgd is dat drama een van de beste
stukken van de grote Italiaan en de
Rotterdammers hebben er een Duiten-
fewoon knappe uitvoering: van ge-
racht. Ko van Dgk in de titelrol,
Loudy Nyhoff, Ko Arnoldi en Dick
van Veen in de overige rollen. Van
Dgk was groots als Hendrik de Vier
de, zonder inzinkingen. Hg heeft in
Loudy Nyhoff als Mathilde een groot
tegenspeelster en voornamelijk bren
gen zij deze opvoering dan ook tot
bijna tastbare realiteit. De beide an
deren, bg wie zich nog Kittv Knap
pert en Frans Vorstman voegden wa
ren goed. Het publiek begroette deze
Pirandello met grote dankbaarheid
en de Rotterdammers hebben er ver-
moedelgk een goede greep aan ge
daan. Met name in de provincie, waar
men degelijk toneel nog altgd verkiest
boven het vlotte niemandalletje. zal
men er belangstelling voor hebben.
En terecht. Wie weinig krggt, moet
trachten het goede ja het beste te
krggen.
MISLUKKING
Merkwaardig hoe in deze eindeloze
premièrereeks het Amsterdams To
neel Gezelschap een zeldzame mis
lukking te registreren kreeg met Hil
da Crane, een stuk van de Amerikaan
Samson Raphaelson. Het stuk had
het misschien nog wel kunnen doen.
als men het maar modem gebracht
had: zakelgk, nuchter. Maar het
A.T.G. bracht het onder Defresne
ouderwets. Caro van Egck, Hetty
Beck, Marie Hamel, zg werkten alle
maal met het zwaarste geschut Het
melodrama lag er duimen dik op. Al
leen Hans Tiemeyer bewaarde zgn
zelfbeheersing. Maar één man kon dit
stuk niet redden. Het publiek ver
veelde zich kennelijk. Het gelooft
niet meer in de stijl van 1880 op de
planken. Waarom probeerde Defresne
het dan in deze stijl te veroveren?
Een sterk spéelstuk noemt men Hil
da Crane. Het is mogelijk. Maar niet
als men zgn heil zoekt in overdrg'-
ving. En dat deed men helaas.
aan de fresco's,* die Goya daar ge
schilderd heeft, definitief aan de aar
de toevertrouwd.
BURGEROORLOG.
Wie zou gedacht hebben, dat slechts
korte tgd later deze hermitage met
de fresco's en de beenderen van Goya
bijna drie jaar lang in het niemands
land van de Spaanse burgeroorlog
tussen de Nationalisten en de Roden
zou liggen! Het was alsof de schil
der, die eens in de nacht van de
tweede op de derde Mei 1808 van znn
huis uit met een verrekijker in de
rechter- en een geweer in de linker
hand getuige was geweest van de
fusilleringen van de Madrileense op
standelingen tegen de Napoleontische
heerschappg, ertoe veroordeeld was
nog eens getuige te zgn van een veel
ergere moordpartij. Deze keer floten
de kogels en granaten over Goya
zelf heen; ook zijn laatste rustplaats
werd door een voltreffer omgewoeld.
Niemand zou er zich over verwon
derd hebben, als dit gebeurd was in
nacht dat de geesten rondwaar
den.
Dezelfde boze geesten waren zeker
ook in het spel, toen tijdens de eva
cuatie van de kunstschatten uit het
Prado-museum in de burgeroorlog,
juist op de vrachtwagen, waarin on
der andere de Goya-schijde. yen ge
transporteerd werden, b(j de tocht
door een beschoten dorp een balkon
instortte en de kist bedolf, waarin
zich Goya's „Slag der Mamelukken"
en de „Beschieting van 2 Mei 1808"
bevonden! De schilderijen van Titi-
aan en Velasquez, die op dezelfde wa-
g?n geladen waren, bleven ongedeerd.
e beroemde werken van Goya wer
den zo zwaar gehavend, dat ze in
flarden lagen en enkele be la n-rijke
stukken van de „Slag der Mareluk-
ken" niet meer gevonden konden
worden.
Slarten Toonder, de Nederlandse
film. en striptekenaar, wiens film
„De Gouden Vis", tijdens het tweede
festival voor culturele films te New
York vertoond zal worden.
Culiurele
Cavalcade
TIJDENS het Festival voor culturele
films te Neto York (28—30 November)
zullen de volgende Nederlandse draai-
prenten vertoond worden: ^Maskera
de" van Max de Haas. Spectrum" van
E. Verschueren, „De Nedetlandse
beeldhouwkunst tijdens de middel
eeuwen" van B. Ha'anstra. ,An in in
dustrial life" van Ducro en de teken
film ,JDe gouden vis" van Marten
Toonder.
IN DE gerestaureerde St. Janskerk te
Schiedam zijn thans de laatste ge
brandschilderde ramen geplaatst van
een cyclus, ontworpen door Marius
Richters. Deze bekende Rotterdamse
kunstenaar heeft zijn ontwerpen zei)
op glas geschilderd, waarna de ramen
door het atelier-Geldermalsen zijn
gebrand.
JAN DAM EN. de eerste concertmees
ter van het Concertgebouworkest, zal
Zondag in Londen met het London
Symphony Orchestra onder leiding
van Josef Krips het vioolconcert van
Brahms spelen.
PIET LUSTENHOUWER. de bekende
KRO-musicus en dirigent heeft geju
bileerd, hij heeft er 25 jaar lust inge
houden. Toen Piet Lustenhouwer 'bij
de KRO in dienst trad. werd gemusi
ceerd in een huis aan de Herengracht
te Amsterdam, waar studio en ad
ministratie in een kamer waren on
dergebracht. Als Piet met zun frio be
gon, gingen de gordijnen dicht en
moesten de administratieleden hun
mond dichthouden.