Vrouioenpagina Onze Secretaresse: prachtig beroep voor de alleenstaande vrouw SUIKER SPEELT REEDS EEUWEN EEN BELANGRIJKE ROL Soms zelfs als liefdesverklaring Denk om de kinderen EEN NIEUW JAPONNETJE MET DE MODERNE SCHOUDERLIJN 10 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT VRIJDAG 7 NOVEMBER 1952 c „NA TSUER, DAT SPET" Vriendelijkheid, optimisme en goed humeur onontbeerlijk Laten we het maar meteen zeggen: er zijn secretaressen en secretaressen. Er zyn er, die graag secretaressen zouden zijn, maar er zyn er ook, die het zijn. De eerste soort is de nachtmerrie van alle firma's, de schrik van alle bezoekers, de belichaamde wanhoop van iedere chef. Haar kamer is als een spinnewebwee degene, die erin gevangen wordt! De ideale secretaresse daarentegen is voor iedereen een bron van zuivere vreugde. Ze leest haar baas de woorden van de mond af, haar brieven zijn een feestuitgave, haar koffie is een gedicht en. haar kamer een biechtstoel voor met zorgen beladen zielen. Met zachte hand lost ze alle problemen op van boven naar beneden; ze is, in één woord, de engel van het kantoor: zulke secretaressen zijn nog' altijd haar gewicht in goud waard. Voor een alleenstaande vrouw met de nodige ervaring en enige diploma tieke aanleg is het vaak het mooiste beroep, dat men zich kan voorstel len. Op haar is niet het critische oor deel van toepassing, dat een chef eens uitsprak, toen hij een nieuwe sollici tante voor de antichambre van het allerheiligste ontving die wat al te duidelijk in sexappeal deed: „Juf frouw, goede benen zijn bij ons alleen een aanbeveling voor loopjongens!" NAAST HAAR BAAS Moet de ideale secretaresse knap zijn Daarover lopen de meningen uiteen. „Niet bepaald lelijk", is een Salomonsoordeel. In een stad in W. Duitsland werden door de Arbeids beurs op de cursussen voor vrouwen boven de dertig, die steno-typiste wil den worden, ook lessen gegeven in „make-up". Men stelde zich daarby op het scamlpunt, dat een goede se cretaresse ook gevoel moet hebben voor de „juiste toepassing van een bescheiden opmaak". Maar eigenlijk heeft iedere verstandige vrouw dit gevoel wel van zelf. Ze moet alleen maar de grenzen kennen, vooral ook op kantoor. Te veel, vooral te duide lijk opgelegde schoonheid, kan slechts schaden. Des te meer gewenst zijn vriendelijkheid en optimisme, be langstelling en een onverstoorbaar goed humeur. De goede secretaresse moet de veerkrachtige strohalm zijn in het tempo van het werk en in de storm van menigeh. ze mag nooit „geknakt" zijn en bn alle compromis sen nooit ontworteld. Dat wil zeggen ze staat naast haar baas; als ze te gen hem ingaat, mag het allêen voor zyn bestwil zijn en ook dit, met héél veel tact. GEEN KANTOORSLEUR. Naast deze deugden, die haar iede re dag weer boven de kantoorsleur moeten verheffen, kan het geen kwaad, als een secretaresse ook haar .vak verstaat. En een vak is het: per toets en per aanslag beweegt ze aan de schrijfmachine een gewicht van 400 gram; dat is bij 50.000 aanslagen per dag, naar men heeft uitgerekend, 20.000 kilogram, wat overeenkomt met het gewicht van 300 bazen bij elkaar. En met het toetsenaanslaan alleen is het nog niet gedaan. Ieder stenogram vereist de hoogste con centratie, iedere bezoeker wil vrien delijk behandeld worden, iedere slech te bui van de baas moet behoedzaam geneutraliseerd worden. De barome ter wijst op storm, als de baas moet vragen: „Wanneer'kryg ik nu einde lijk uw brieven te ondertekenen, juf frouw?" Of als er dan nog vreemde woorden verkeerd getypt zijn, inge wikkelde zinnen verkeerd begrepen zelfs als het verkeerde begrip oor spronkelijk de schuld is van de baas. De ideale secretaresse belichaamt ook de ideale baas; d.w.z. hij is dit pas door haar en blijft dit. De baas van een dergelijke secretaresse kan met vacantie gaan. hij kan ziek worden, hij kan een slechte bui hebben of ge deprimeerd zijn geen mens zal er iets van merken. Alleen als de ideale secretaresse er eens niet is, dan loopt alles in 't honderd, dan merkt de baas pas wat hij zonder haar zou zyn. Het is gebleken, dat vrouwen bo ven de dertig de beste secretaressen zijn. Ze hebben zowel menselijk als zakelijk de nodige ervaring opgedaan om oppermachtig en toch niet hau tain op haar stoeltje in de voorkamer van het allerheiligste te tronen, Hoe ouder ze worden, des te onontbeerlijk zyn ze. Alleen moeten ze er voor wa- ken haar hart vrij te houden van kantoorsleur. Want afgezien van alle bekwaamheid en alle charme zal een vrouw slechts dan een ideale secreta resse zijn als ze ook een ideaal mens is. Het spreekt van zelf, dat ze daar bij steeds een klein beetje minder ide aal zal bleven dan haar baas, die ze natuurlijk tot aan haar laatste over. uur zonder voorbehoud bewondert. Vele mode-ontwerpers hebben dit seizoen hun aandacht gericht op de rechte, semi-sportieve mantel, met brede revers, diep zakken en een dub bele rij knopen. Het jasje (links) vormt een aardig en warm geheel met een effen grijze japon of een strak zwart rokje. Het materiaal waaruit het werd vervaardigd, grove tweed, maakt het geschikt voor spor- tieve doeleinden. Maar ook de vrouw, die meer van het „geklede genre" houdt, zal van dit jasje, al dan niet met bontkraag, veel ple zier kunnen beleven. Bij sommige modehuizen is dit model te zien met een cein tuur van achteren, bij andere blijft de ceintuur achterwege. Zo'n rechte mantel, of kort jasje, kleedt af, een factor, die door de Nederlandse vrouw ze ker niet over het hoofd mag worden gezien. Het deux-pièces (rechts), ge maakt door de Franse ont werpster van tricotkleding, Lo la Prussac, is vervaardigd uit grijze geribde tricot. Het jasje en de rok van dit pakje zijn af gebiesd met zwart, wat een aardig effect geeft, omdat het egaal grys daarmee wordt on derbroken. Het model beant woordt geheel aan de eisen die gesteld worden aan de najaars mode; het jasje sluit aan om de hals en heupen, terwijl de taille niet werd geaccentueerd. De rok, die smal en recht is, eindigt op 28 cm. boven de grona; een lengte, die de ge zette dame slanker zal doen schijnen. Het pakje is zeer een voudig toch modieus en zeer goed draagbaar voor de Neder landse vrouw. Britten streven naar betere wolproducten. Op 17 October werden in Torridon, Leeds 3 laboratoria ten behoeve van de wolindustrie geopend. Deze zijn eigendom van de Wool Industries Re search Association. De laboratoria die 2 millioen gul den gekost hebben, hebben tot" doel de kwaliteit van de Britse wollen producten op te voeren. De opening geschiedde door Lord Swinton, minister van Bevoorrading. Hij voorspelde de leiders van de wol- industrie groeiende concurrentie, niet alleen van overzeese landen, die wol len producten vervaardigen, maar ook van de fabrikanten van kunstve zels. De research is in Engeland, al dus Lord Swinton, echter voldoende toegerust om deze concurrentie het- hoofd te kunnen bieden. De voorzitter van de Wool Indus tries Research Association riep alle in de wolindustrie werkzamen, voor al de jeugd en de critici, op om hun invloed op de juiste -manier uit te oefenen, zodat de wetenschappelijke werkers in hun arbeid gesteund wor den. (Bijzondere correspondentie.) „Na tsuer sal lek ontfanghen Van Godt, myn Heer, dat soct", zo klinkt het in vroom Godsvertrouwen in ons volkslied. En „dat soet" des levens wordt ons, mensenkinderen, duizendvoudig geboden in de verwerking van ons teeltproduct: de suikerbiet. De suiker heeft door de eeuwen heen een rol gespeeld In het menselijk bestaan. Reeds de jonge wereldburger wordt bij zyn intrede in het gezin als het ware welkom geheten, doordat familie, kennissen en buren worden getracteerd op beschuit met anjjssuiker, de zgn. muisjes. In plaats van onze muisjes waren in Duitsland omstreeks de 17e eeuw miniatuur-suikerhoedjes als geboor te-attractie in zwang. En in zoete kraamgeschenken vinden we onge twijfeld nog een laatste rest van een geboorteoffer, teruggaand tot voor christelijk geloof, waarin aan het zoete een magische kracht wordt toe geschreven om boze invloeden af te weren. LEVENWEKKEND In het Centraal Europees Alpenge bied bijv. heerste lange tijden het ge loof, dat men kinderzegen kon ver werven door een suikerklontje in de „Kindlesbrunnen" te werpen. Ook was het een gangbare opvatting dat de pasgeborene vóór zijn doop slechts met suikerwater mocht worden ge voed. Nóg altijd werpt men in Galicie honingkoekjes in de wieg. Dit ge beurde ook elders, waar de honing koekjes allengs vervangen werden door suikergoed. In Vlaanderen is onder de naam „doopsuiker" bekend, wat wij waar deren als muisjes. Als het nieuwe kindje opgroeide, kreeg het snoepcepten en die werden Van Vrouw toi Vrouw Hopelijk hebt u de vorige maal niet een lichte teleurstel ling moeten boeken bij het in zien van deze kolom. Het is in de loop der jaren immers een stilzwijgende traditie gewor den, dat wij een kleine medita tie wijdden aan het begin van de gezinsweek. Dat wij dit jaar verstek hebben laten gaan was niet bij gebrek aan stof al lesbehalve maar door het overpeinzen van een voor de hand liggend, maar ontmoedi gend feit. Dit namelijk: dat zulke best bedoelde en serieus opgezette instellingen als de gezinsweek zo vaak hun doel voorbijschie ten, omdat zij alleen die mensen bereiken voor wie zij niét bestemd zijn. Zij leveren dan een resultaat op dat mij levendig herinnert aan een schouwspel uit mijn bakvisjaren. Toen placht ik na melijk een rustige familiebad plaats te frequenteren, waar het nog gemoedelijk vooroorlogs toeging. Zon, zee en zand na men het lichamelijk welzijn der badgasten voor hun rekening; de plaatselijke predikanten het geestelijk welvaren. Tweemaal per week beklommen zij daar toe midden op het strand een houten stellage en hielden daar om toerbeurt een pakkende, po pulaire toespraak over een of ander evangelisch motto. Men kon dit niet anders dan prijzenswaardig vinden, al was het alleen maar vanwege het lichamelijk ongemak, daaraan verbondeti. Een drie kwartier lang, onder een brandende zon, in een geklede jas boven wind en golven uitspreken eist meer aan zweet en vermoeide stem banden, dan een rustige preek in een koel kerkgebouw. Maar och, hoe slecht werd deze driedubbele inspanning beloond. Want wie vormden, een gezicht ver, tot hoog op het duin, het aandachtig gehoor? De goedkerkse, goed orthodoxe vissersbevolking, die plechtig in >heb Zondagse zwart met kerkboek en paraplu naar deze openluchtprèek waren getogen. De badgasten, op een dooden kele nieuwsgierige na, waagden zich niet bij deze moderne ha- gepreék, maar dutten in hun strandstoelen of dartelden in het zilte nat. Gaat het met de gezinsweek niet net zo? Wie bezetten de stoelen bij de bijeenkomsten in kerken en zalen? Wie luisteren naar geestelijke en medicus, naar man en vrouw van erva ring en inzicht? Zijn het niet voor het allergrootste deel de ernstigen, de belangstellenden, de mensen die de waarde van het goede gezonde gezin zelf terdege beseffen of stellig van plan zijn er in de naaste toe komst een te stichten, dal klinkt als een klok? Hoogstens willen zij op be paalde punten hun licht eens opsteken, grondiger kennis op doen van een bepaald detail of hun mening met die van de spreker meten. Het is goed, het is prachtigen Saskia doet er bij tijd en wijle zelf in deze ko lom het. hare toe. Maar die anderen, die duizen den stuurloze, ontoegankelijke, verbitterde anderen wie be reikt die? Zij blijven thuis, of zoeken elk hun vertier ergens anders. Zij gruwen van hun eigen huiskamer, van het ge zicht, de stem van de ander. Zij schelden, zij verwijten, zij trei teren en nurken, zij gooien met borden en lopen met moord in de ogen, dat alles dag in dag uit, nacht in nacht uit, waar de kinderen, bang of bedroefd of ouwelijk, onverschillig bij zijn. Zeg niet, bid ik u, dat ik hier overdrijf. Wij, vrouwen, redeneren nog veel te veel van het eigen, ide alistische standpunt uit. Wij willen er niet aan, dat het zó erg is: wat niet weet, wat niet deert, ook in dit opzicht. Maar sla er deze uw eigen krant eens op na, en verzamel een maand lang al die ontstellende berich ten over mishandeling, verla ting, moord van echtelieden. Over mannen die hun vrouw de schedel inslaan en vrouwen die haar man arsenicum door de pap roeren. Het wordt een respectabel rijtje en dat zijn nog maar de uiterste gevallen, de strafbare feiten die aan het licht komen en berecht worden. Maar voor dat een huwelijk eindigt in een strafbaar feit: wat een hel van ruzie, wrok, haat en wraakzucht heeft daar niet jaren gewoed achter de gesloten voordeur? En wie hebben in die hel het meest te lijden? Als immer de weerloze partij: de kinderen. Niemand steekt een hand naar hen uit voor de brokken einde lijk her en der liggen en dan is het te laat. Daarom: mocht er ergens een vrouw zijn die in een dergelijke hel zit opgesloten, die smalend lacht om de gezinsweek en élke poging tot krammen en lijmen misschien dat deze regels haar terloops onder de ogen komen. Laat ik haar dan mogen bezive- ren om bij alles wat er gebeurt of nog gebeuren gaat één ge dachte niet los te laten: Denk om de kinderen. Ook al is hij van alles de schuld (is dat ooit wel zo?), al geeft hij- het liederlijkste voor beeldrol drinkt hij of mishan delt hij of houdt hij het open lijk ?nef een ander: denk om de kinderen. Zolang zij nog een moeder hebben, hebben zij een huis, en dat is hun goede na tuurrecht. Zij krijgen van hun leven maar één jeugd, en wat daarna komt is vaak meer na righeid dan aardigheid. Maar zij kunnen het ook niet helpen, dat zij er zijn. Zij hebben om dit bestaan nu eenmaal niet ge vraagd. Daarom, hoe moeilijk en bit ter het voor uzelf in huis is: denk om die kinderen. Zij heb ben niet alleen recht op liefde, zij zijn ook een goede beleg ging aan dankbaarheid voor later als de oude dag u zonder enige illusie achterlaat. En zij hebben tenslotte recht op een extra bijslag in gene genheid, het is toch al geen beste start in het leven om het ongewenste resultaat van een mislukte combinatie te zijn. SASKIA. in de ouderwetse snoepwinkels omge zet in zoetjes en zuurtjes. Overal kende men de snoepwinkeltjes der water- en vuurvrouwen. die gemo derniseerd voortbestaan in de toffee- en lolly-paleizen van tegenwoordig; een bewijs dat het snoep voorziet in een toch klaarblijkelijke levensbe hoefte van jong en oud aan „zoet". LIEFDE EN SUIKER Is het een wonder, dat de suiker in liefdespoëzie van vele volkeren een grote rol heeft gespeeld en dat men zyn aangebedene met vele zoete woorden verheerlijkt? In „Kloris en Roosje" heet zij „mijn suikerde prij". Ook Lopez de Vega gebruikt in zijn „Kerker van Sevilla" de uitroep „O, mijn suikeren Paisano!" En Cer vantes vertelt ons in zijn „Preciosa": „Bij God. dit meisje is zo schoon, dat zij niet beter zou kunnen zijn als zij van zilver en van suikergoed was ge maakt!", terwijl in „Los Locos de Valencia" een jonge vrouw door Ochoa geprezen wordt als „Azucar y Canea" (suiker en kaneel). Daar is voorts de liefdesdrank bij uitnemendheid in onze gewesten, het vermaarde brandewijntje met suiker. Dat is als het ware de tractatie, die een nog losse vrijage doet overheve len in een vaste verkering. Ook is er in de Overijsselse- en Gelderse Achterhoek de herinnering nog niet verloren aan het schenken van de suikeren liermiskoek. Deze heeft in het leven onzer plattelanders niet in het minst in Zeeland een heel grote rol gespeeld. In de Gelderse Achterhoek was het algemeen gebruik, dat een Jan Hin- rik zyn uitverkorene Gait Diene op Lochemse Maartekeur, Zutfense Mei- markt of Larense klompkesmarkt een prachtige kermiskoek cadeau deed, overtogen met een glanzend dek van suiker en versierd met klon tjes kandij of met daarop gespoten rose suikerroosjes. Dat waren dikwijls ware producten van suikerbakkerskunst met in het midden als pièce de résistance ge boetseerd een doorpijld hart en daar onder een paar ineengeslagen handen en allerlei symbolische voorstellin gen van hechte trouw en van al het goede dat zo'n vrijer zyn vrijster wel had willen zeggen of schrijven, als hij daarvoor de juiste woorden had kun nen vinden en als hij maar „met de penne veerdig" was. Doch daar zat liet hem nu juist in! Een brief schrijven was voor het nog merendeels analphabetisch boe renvolk een onmogelijkheid. De suiker bracht in dergelijke le vensproblemen dan uitkomst! Advertentie Van de-tien vrouwen zullen er zeker negen zyn, voor wie het aanschaf fen van een nieuw japonnetje aityd een evenement betekent. En vooral het model zal vele hoofdbrekens kosten!-Heeft u nog geen besluit genomen? Dan is het hier afgebeelde japonnetje misschien iets voor u. Het heeft de wat afzakkende schouderlijn en de om de ellebogen wijde driekwartmouw, die dit seizoen de aandacht trekken. In plaats van een figuurnaad heeft het voorpand een ingestikt plooitje, dat zich voortzet in de rechte rok met de iets uitstaande zakken. Een model, dat zich even goed leent voor een wollen als voor een zijden stof. Men heeft er voor nodig ca. 2 M. van 140 breed. Het beleg kunt u des gewenst aan het voorpand knippen. U stikt x op o vallend het plooitje in de voorpanden, vouwt het beleg naar binnen en brengt de knoopsgaten aan. In het rugpand de figuurnaad jes stikken, zij- en schoudernaden sluiten en de halsrand tot het teken tje tussen het boordje zetten, dat van dubbele stof met een linnen inlegsel gemaakt is. De onderkant van de mouw voorziet u van couponnaadjes, waarna u hem na het sluiten van de mouwnaad licht ingerimpeld tussen de dubbele stof van de manchet naait. De mouw wordt naad op naad vallend ingezet. In de voorbaan maakt u de plooi tjes, naait de met een stippellijntje aangegeven voeringzak tegen de zak- rand en verbindt dan voorbaan en zak met het heupstuk. In de achter baan de figuurnaden stikken, de zij naden sluiten en de rok met het lijfje verbinden. In de linkerzijnaad maakt u een taillesplit met trek- of druk knoopsluiting. Vindt u de rok te nauw, dan kunt u heel goed midden voor een diepe plooi aanbrengen. Het kleine figuurtje toont u, dat het bij deze aparte mouwinzet hele maal niet gek is, de mouwen van an dere stof te nemen. Een oplossing dus voor een jurk met aangeknipte korte mouwtjes, die u graag door langere vervangen zoudt hebben. U ziet hierbij tevens, dat het ook aar dig staat, de knoopsluiting tot aan de hétls te nemen. Desnoods maakt u ze zo, dat u de hals open en gesloten kunt dragen. EJLT.A BEZEMER. Gayelord Hauser's KOOKBOEK Thans ook in een Nederlandse bewerking De Amerikaanse voedingsspecia list Gayelord Hauser, die door zijn opzienbarende theoriën omtrent de moderne voeding reeds gedurende enige tijd ook in ons land in het brandpunt der belangstelling staat, heeft een kookboek samengesteld, dat uiteraard geheel gebaseerd is op zijn principes omtrent ons dagelijks voedsel. Een Hollandse deskundige op het gebied der kookkunst, mevr. R. Lotgering-Hillebrand, heeft de Nederlandse vertaling verzorgd. Het zijn niet alleen recepten die Hauser in dit boek heeft samengebracht; aan elk hoofdstuk gaat bovendien een inleiding vooraf, waarin uiteen gezet wordt, wat de beste bereidings wijze voor een bepaald gerecht is; waarom dit zo is, en aan welke fa cetten van de bereiding bij het koken speciale aandacht dient te worden geschonken. „Kook uw voedsel niet te lang; gooi nooit waardevol kooknat weg". Dit is, volgens Gayelord Hauser, al les wat men weten moet om smake lijke en voor de gezondheid bevor- derlijke maaltijden op tafel te bren gen. Aan vruchten- en groentensap- pen kent Hauser een belangrijke plaats toe en hij wijdt hieraan in zijn kookboek dan ook een apart hoofd stuk, evenals aan het gebruik van kruiden die niet alleen de maaltijd smakelijk kunnen maken, maar daar naast ook nog uitstekend zijn voor de gezondheid. Hauser heeft in Nederland reeds vele volgelingen gekregen, maar zyn tegenstanders zijn ongetwijfeld even talryk. Wie echter zijn nieuwe kook boek bestudeerd zal ervaren, dat er veel, zelfs zeer veel goeds en nuttigs uit Hauser's adviezen te putten is. Daarentegen zijn er verscheidene re cepten, die wij niet op slag in onze Hollandse menu's zullen opnemen. Doch wie zegt, dat over twintig jaar onze kinderen dergelijke gerechten niet als dagelijks voedsel zullen sa voureren? Voorlopig kan een ken nismaking met Hauser's kookboek (een uitgave van de N.V. Holkema en Warendorf te Amsterdam) zeer zeker worden aanbevolen, want, zo als de vertaalster in haar voorwoord betoogt: het spreekwoord „Onder zoek alle dingen en behoud het goe- 1 de" gaat oolc in dit geval weer op!

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1952 | | pagina 10