Maria Sibylla Merian, kunstenares en geleerde van formaat Is Shakespeare's Shylcck waarlijk geen schurk C SCHILDERKUNST ROND DE EEUWSWISSELING H0LLYW00D-SNEEUWPL0EC NAAR CENTRAAL-AFRIKA ZATERDAG 26 OCTOBER 1952. PROVINCIALE ZZEU-WSE COURANT 7 LETTERKUNDIGE KRONIEK Een avontuurlijk, rijk vrouwenleven LEVEN EN WERKEN VAN MARIA SIBYLLA MERIAN, een schilde res en natuuronderzoekster die van 1647 tot 1717 leefde, zjjn keer op keer ln staat, ons met verbazing en bewondering te vervullen. Ter gelegenheid van het verschijnen van een keurcollectie reproducties uit haar werken onder de titel „Verborgen Paradijzen" 1), wijden wjj gaarne nog eens de aandacht aan deze uitzonderlijk begaafde vrouw, waarvan Bertus Aaf jes in zjjn mooie en klankrijke gedicht, dat haar naam draagt, schreef: Velen, van grootsere allure, Zoeken in 't groot him avonturen, En vinden niets dan schal en schijn; Sibylle zoekt het in het klein, En op het voor de wereld poovre Weet zij de schoonheid te veroovren Van het verborgen paradijs; Is dit niet 't doel van 's levens reis? Van jongsaf was Maria Sibylla omringd geweest door prachtig uitge geven boeken en door schilderijen. Haar vader, Matthaus Merian, was een Zwitsers graveur, die in Frankfurt-am-Main een uitgeverij van prachtwer ken had overgenomen. Hjj stierf toen zjjn dochtertje drie was, maar haar moeder hertrouwde weldra met een schilder vttn bloemstillevens: Jacob Marrellus. Al vroeg begon ook het meisje bloemen te tekenen op het atelier van haar stiefvader. Tot groot ongenoe gen van haar moeder overigens, die liever zag dat Maria Sibylla huishou delijk werk deed, dan dat ze haar tijd „verbeuzelde" aan dat mannenwerk. Maar zoals het in dergelijke gevallen dan meestal gaat: zodra haar moe der de deur uit was, schilderde Maria Sibylla stiekum tóch, want de drang was niet te onderdrukken. Toen ze elf jaar was, zwichtte de moeder dan ook en werd het kind tot schilderes opgeleid. Onmiddellijk viel haar gro te aandacht voor het detail op. Wie enigszins thuis is in de 17de eeuwse door HANS WARREN stillevenkunst, kent de enorme, over dadige bloemstukken waarin vaak bloemen uit alle seizoenen dooreen zijn verwerkt, terwijl insecten, hage disjes en torren rond de voet van de vaas om afgevallen bloemen krioelen. Vaak ontdekt men ook nog een bont vogeltje, een paar rosegemonde, vreemdsoortige schelpen of andere curiositeiten op het doek of paneel. Welnu, Maria Sibylla schilderde liever één enkele bloem of insect dan zo'n heel pronkstuk, en ze werkte ook liever met waterverf dan met olieverf. Haar aandacht hield boven dien niet op bjj de liefdevolle aan. schouwing en uitbeelding: er school een -onderzoekster in haar, en toen ze zag hoe rupsen in poppen en pop pen in bonte vlinders veranderden, en merkte dat bepaalde rupsen slechts bepaalde soorten bladeren wilden eten, kende haar enthousiasme geen frenzen. Men moet nl. niet vergeten at de biologische wétenschap een 800 jaar geleden in dit opzicht nog in de kinderschoenen stond, eri dat de simpele feiten die elk kind nu op school leert, toen soms nog aanlei ding waren voor geleerden van naam om er in eindeloze discussies over te redetwisten, en dat dan vaak niet naar aanleiding van eigen onderzoe kingen, maar op gezag van andere geleerden uit de Oudheid. Maria Sibylla begon de Insecten met hun voedsterplant nauwkeurig te tekenen, niet als een saai plaatje in een dierkundeboek, neen, haar kunstzin maakte elke aquarel tot een gaaf meesterwerkje, voorbeeldig van compositie en heerlijk van kleur. Toen ze achttien was, trouwde ze, maar haai' huwelijk werd geen suc ces. Hoewel ze spoedig een gezin had, ging ze door met haar onderzoekin gen en met het schilderen van exoti sche gewassen in orangerieën en vo lières. Ook versierde ze kostbare zij den doeken, tafelkleden e.d. met bloe men, waarvoor ze een door haarzelf - uitgevonden sapverf gebruikte die volkomen licht- en wasecht was ,en die dermate door de stof heentrok dat beiden kanten van de stof even duidelijk beschilderd waren. Tenslot te legde ze zich' ook nog ernstig op de wetenschap toe. Ze leerde Latijn om alles te kunnen bestuderen, wat er over de insecten geschreven was en ze begon haar systematische bic- logische onderzoekingen. Ze kweekte en prepareerde rupsen en vlinders, schilderde ze, deed tal van nieuwe ontdekkingen en gaf tenslotte in 1679 haar eerste boek uit. dat, het spreekt haast van zelf, prachtig verzorgd en door haar zelf geïllustreerd was een boek dat een geweldig succes had, nog overtroffen 14 jaar nadien, door het tweede deel. Madame Me rian stond opeens vooraan in de rjj der entomologen! NAAR NEDERLAND. Het leven van deze vrouw ls wer kelijk te boeiend en te rijk aan af wisseling om het in deze rubriek in kleinigheden te kunnen volgen. Er zij slechts vermeld dat zij in 1685 met haar oude moeder en twee dochters naar Nederland vertrok, om daar in Wieuwerd (Friesland) op het Walta- huis bij de „Labadisten" een kloos terachtig bestaan van grote ingeto genheid te gaan leiden. Afstand van alle bezit, kuisheid en gehoorzaam heid waren de geloften, en in een een voudige cel sleten de vrouwen met de meisjes een sober, vroom en werk zaam leven. Het palet moest evenwel aan de wilgen worden gehangen. Wat heeft Maria Sibylla tot dit alles be wogen? Alleen daarover valt reeds veel te schrijven. Er viel echter wel enige critiek op de leiding van die Labadistenkolonie te oefenen, en tot Maria Sibylla's verleiding bestond er bovendien een band met Sui-iname, van waaruit soms de prachtigste vlinders, kolibrietjes e.d. ons land be reikten, die haar hart natuurlijk weer deden popelen om te schilderen en op onderzoek uit te gaan. Voorals nog volhardde zjj echter in onthou ding. Maar toen haar critiek op de verlopende kolonie steeds groter werd, verliet ze tenslotte in 1690 Friesland, en trok zij naar Amster dam, waar, om een lang verhaal te bekorten, de exotische „rariteitenka binetten" van de verzamelaars, en de achting van de eminentste geleerden uit die tjjd haar in 1699 tenslotte de den besluiten, zelf naai- Suriname op onderzoek uit te trekken. Haar jong ste dochter, Dorothea, toen 21 jaar, zou haar vergezellen. Dat deze reis voor een niet meer jonge vrouw in die trjd een gevaarlijke en avontuur lijke onderneming was, valt gemak kelijk te begrijpen. Men denke aan het gemis aan comfort, het gebrek aan hygiëne .verse groenten en wa ter, de gevaren van stormen en zee rovers. Na twee maanden varen wa ren ze er al, vlug voor die tijd. En nu wordt het verbaal hoe lan ger hoe onwaarschijnlijker: met haar dochter drong zjj tot diep in de oer wouden door, mogelijk tot waar blan ken nog nimmer geweest waren. Men stelle zich het tafereeltje voor: die vrouwen, gewapend met schepnetten, dozen en tekengerei, begeleid door Indianen. Wat zullen de Europese planters, die slechts het doel hadden zo gauw mogelyk rijk te worden, hen achter hun rug uitgelachen hebben! En handige Indianen bedotten de blanke „Missie Merian" wel eens door grillige tropische monsters in elkaar te plakken uit de brokstukken van twee verschillende insecten of door vreemde vruchten onderstebo ven aan hun stelen te prikken. Dat Maria Sibylla er een doodenkele keer invloog en ze zo afbeeldde kan men haar niet kwalijk nemen. De grootste geleerden zjjn soms op die wijze beet genomen. Tenslotte werd zij, ondanks het feit dat zjj zich zeer goed verzorgde, toch ziek in het slopende klimaat, en op 23 September 1701 kwam Maria Si bylla en haar trouwe dochter Doro thea, die haar in alles had bijgestaan weer in Amsterdam aan, overladen met collecties, waarvan ze het prach tigste „kabinet" kon inrichten. Zij bleef in Amsterdam wonen. Na zorg vuldige voorbereiding verschenen haar zeldzaam mooie boeken die haar beroemd maakten. Maar zij stierf in behoeftige omstandigheden, want nimmer had deze idealistische en be scheiden vrouw prijzen weten te vragen voor haar zo grif gekochte, overal begeerde werk. MOOIE UITGAVE. De uitgave, waarover we heden schrijven, is prachtig. Hij bevat 24 fraai gekleurde afbeeldingen en een voortreffelijke biografische inleiding door J. Stuldreher-Nienhuis, waaraan het meeste van het bovenstaande werd ontleend. Wij tekenen nog aan dat een der zeer zeldzame gekleurde edities van een van Maria Sibylla Merians hoofdwerken bewonderd kan worden in de Provinciale Bibliotheek te Middelburg, en ook wijzen we gaarne nog eens op het gedicht „Ma ria Sibylla Merian" van Bertus Aaf- jes. 1) Maria SibyUa Merian: Verbor gen Paradijzen. Arnhem/Amsterdam, van Loghum Slaterus/J. M. Meulenhoff. - Enny Mol»de Leeuwe in een nieuwe creatie Van 1 November af zal Enny Mols- de Leeuwe, aan de vleugel begeleid' door Wouter Denijs, in de kleine co- medie in Den Haag haar nieuwste creatie ten tonele Drengen, getiteld „Parijs 1890". Dit is een „spel" in. drie bedrjjven en 14 taferelen van de Amerikaanse schrijfster, voordrachts kunstenares en actrice Cornelia Otis Skinner en een uitbeelding van een aantal bekende Parjjse vrouwen uit de „fin de siècle" onder meer van vriendinnen en kennissen van Toulou se-Lautrec, zoals „La Goulue", „Dove Bertha" en „Yvette Guilbert". Vrienden van het echtpaar Mols-de Leeuwe, die dit stuk in Amerika had den gezien, brachten de tekst voor hen mede. Een vertegenwoordiger van de Wa» tussis, de Afrikaanse reuzen, die in de film „De mijnen van koning Salomo" meespelen. FILMPANOPTICUM. PLANKENPROMENADE Nederlandse Comedie brengt veredeldeKoopman van Venetië Rika Hopper (75) jubileert en speelt toneel De Nederlandse Comedie heeft zowaar de moed gehad om Shakespeares JDe Koopman van Venetië" weer voor het voetlicht te brengen. Een waag stuk, voorwaar! Shakespeare schreef dit blyspel omstreeks 1600 in een tijd, waarin men het een kostelyke grap vond, als een hebzuchtige boos aardige Jood aan de kaak werd gesteld. Hoe bespottelijker de Jood werd, hoe meesterlijker de door hem gehate Christenen hem troefden, hoe mooier het publiek het vond. Nieman d nam er aanstoot aan, dat het mik punt van alle spot een Jood was. RIKA HOPPER 75 JAAR. Men kan évemvel een komische fi- yuur ook boosaardig spelen. En men an hem zelfs tragisch spelen. Het is aschied. Lang na Shakespeare zijn rote toneelspelers in deze Shylock, ie van de Venetiaanse koopman uitonio, als hij een schuld niet op ijd mocht aflossen een pond van diens vlees eist en stèkt op zijn recht, het accent gaan leggen op het tragische element. Ten onzent behoorde de grote Louis Bouwmees ter daartoe. Hij maakte van Shylock een aangrijpende gestalte en de gro te rechtszaalscène speelde hij zo, dat iedereen ervan huiverde, aangegre pen door de eenzaamheid en de tragiek van deze Jood. Men heeft „De Koopman" ook boos aardig gespeeld, venijnig, zó, dat de ■"elle schijnwerperbundels zich uit fluitend concentreerden op al wat er verachtelijk is in Shylock. Het is overbodig te vermelden waar men lit accent verkoos. En juist omdat de tijd der bru taalste Jodenvervolging nog maar zo kort achter ons ligt, en omdat inderdaad Shylock, hoe ook gespeeld, hachelijke kanten heeft, was het van de Nederlandse Comede een waagstuk om met „De Koopman" te komen. Johan de Meester heeft het gehe le stuk in Shakespeareaanse bljj- speltrant gehouden, met uitzondering van Antonio, de koopman en Shy lock de Jood. Zjj zijn de dramati sche figuren en De Meester heeft Shylock veredeld, kenneljjk met de bedoeling om aanstoot aan anti-se- mietische facetten te voorkomen. Shylock wordt bij hem zowaar een bijna sympathieke figuur, be halve ten slotte als hjj in de rechts zaal zjjn pond vlees uit Antonio's lichaam eist. Dan krijgt ook onder De Meester deze SIi. iock iets huive ringwekkends, dat de zaal ademloos maakt. John Go ban had de taak, deze Shylock te spelen en hjj deed dat meesterlijk. Vooral zjjn rechts zaalscène was groots. Maar...:., hij kreeg de kans niet er iets meer dan een doelbewust veredelde Shy lock van te maken. En dat is toch niet wat Shakespeare wilde. Louis Bouwmeester liet het vijfde bedrijf van „De Koopman" weg. Het paste niet meer na de rechtszaal scène. De Meester laat het spelen. Het valt na Goban's Shylock niet uit de toon. Dat is mede te danken aan de liefdeshistories, die rond deze Anto- nio-Shylock-botsing geweven zjjn. Deze liefdeshistories brengen de lichtere toets, de vroljjkheid en Ank TENTOONSTELLING IN VLISSINGEN Suze Robertson, Jan Toorop, Floris Verster en Leo Gestel De schilders, wier werken vanaf vandaag ln het Vllsslngse .Museum wor den geëxposeerd, vormen eigenljjk een merkwaardige groept „Schilder kunst van rond de eeuwswisseling" is het „motief" waaronder men deze vier kunstenaars Suze Bisschop-Robertson, Leo Gesel, Jan Toorop en Floris Verster heeft willen samenbrengen, maar deze eenheid van tijd betekent toch nog geenszins een eenheid van geest, welke als een aan wijsbare verwantschap in hun werk tot uitdrukking zou komen. De Ne derlandse schilderkunst verkeerde jn de jaren rond 1900 in een merkwaar dige overgangsperiode. De Haagse school had zjjn grote bloeitjjd tot ze kere hoogte reeds achter de rug en van de schilders, wier werk nu naar Vlissingen komt, kan men zeker niet zeggen, dat zjj de toen reeds en ook nadien nog plat getreden paden van de groten van deze groep slaafs heb ben gevolgd Maar evenmin waren zjj revolutionnaire wegbereiders voor een nieuwe periode in de Nederlandse schilderkunst, maar zelf heeft hjj in zjjn leven (1881-1941) zoveel verschillende technieken toegepast en „ismen" aan gehangen, dat men hem toch meer als een „zoeker" dan als een wegbe reider moeten beschouwen. Hij werkte vooral in Amsterdam, Bergen en in het Gooi, waar hij in het begin van de oorlog is overleden. Van Jan Toorop (1860-1928) ken nen wij allemaal zijn symbolische Ijj- nenspel, maar een bekend auteur op dit gebied als dr. A Stubbe heeft er al eens op gewezen, dat dit veel meer als een vlucht voor het moder ne leven moet worden gezien dan als een „omgrijpen" daarvan. In zjjn jongere jaren heeft deze kunstenaar, die zoveel jaren ook op Walcheren heeft gewoond en gewerkt, echter ook zuiver impressionistisch geschil, derd en zelfs zijn er doeken van hem bekend, waarin hij de techniek van het pointillisme met grote vaardig heid heeft toegepast. Floris Verster (1861-1931) laat zich in zijn werk eigenlijk van twee kanten zien. Nu eens is hij de inge- tegen dromer, wiens stillevens er bloemstukken teruggrjjpen op gelijk soortig werk uit de 17de eeuw dar Wilde stammen en boze olifanten maakten het de filmmensen lastig. Het uitrusten van de fllmexpeditie, die vjjf maanden in het donkerste deel van donker Afrika moest doorbrengen voor de verfilming van IL Ri der Haggards avonturenroman „De rajjnen van koning Salomo", was een even grote en gecompliceerde taak als die van admiraal Byrd bjj het tref fen van voorbereidingen voor zjjn' Zuidpool-expeditie. Byrd nam destjjds grote hoeveelheden consumptiejjs mee naar de Zuidpool, Hollywood zond een sneeuwploeg naar de tropische hitte van Ccntraal-Afrika..... peditie gewerkt. Een productieleider maakte twee reizen door Afrika en keerde terug met 4500 foto's, 7000 voet kleurenfilm en ontelbare rappor ten en landkaarten. Eind 1949 ging men opnieuw op pad om de juiste plaats voor de opnamen te vinden en in Nairobi het hoofdkwartier te ves tigen voor de uitrusting van de groot ste safari, welke ooit in Afrika is ge houden. Op hun reis door het zwarte we relddeel beleefden de Hollywoodmen- sen menig avontuur. Zij kwamen in contact met de Watussis, een stam, die uit'reuzen bestaat, de bloed en melk drinkende Ma sa is, de kleurrijke Wakamba's en de onhandelbare Wa- genia's. Uit deze stammen moesten de 8000 figuranten worden gerecru- teerd. Gevaarlijk en opwindend was het filmen van de wilde dieren in hun natuurlijke staat. Tussen enkele op namen door werd de filmploeg be dreigd door een wilde stam en bijna door andere wilden in een woest kol kende rivier geduwd. Bjj één van de rustplaatsen drong een kudde rond zwervende olifanten de omheining binnen en verwoestte een inboorlin gendorp vlak bij het safarikamp van de filmmensen, het dorp, waar men de volgende dag een scène zou opne men. Zo kon zelfs de emotioneelste passage uit de film de belevenissen van Hollywood» safari nauwelijks overtreffen.... KAF EN KOREN Allen zjjn wjj moordenaars Frans pleidooi tegen de doodstraf: waardig, aangrijpend en overtuigend. De verboden Christus Italiaans' verhaal van grote zuiverheid met een knappe en interessante probleem stelling. Robin Hood Smakelijk verteld door Disney (zonder tekenstift). Dit Ijjkt echter vreemder dan het is. Want op haar 25.000 mijl lange ex peditie door Equatoriaal Afrika kwam de safari op de hellingen van de Mount Kenya in een hevige sneeuwstorm terecht. Nog geen week later zuchtten de filmlui onder een moordende hitte van 150 graden. Duizend en één moeilijkheden moes ten worden overwonnen, voordat de film gereed was. Bijna 1500 boeken en documenten moesten worden be studeerd. Detechnische installatie, die 60.365 pond woog, werd drie maanden voordat de cameramensen aan de slag gingen, naar het land van Nairobi getransporteerd. Zeven spe ciaal voor dit doel gebouwde trucks werden meegenomen. Verder trof men de zonderlingste voorwerpen in de bagage aan. van negen dozijn naalden tot 25 zuurstofmaskers toe. Per vlieg tuig werd de garderobe van de film sterren verzonden, tezamen met zes camera's, 200.000 voet filmnegatief en 12 grote, ijsgekoelde cabines, waar in de afgedraaide stroken konden worden ontwikkeld. Langs de gehele route van Hollywood naar Nairobi waren ijsverversingsstations inge richt. waardoor het tere Technicolor- materiaal steeds op een temperatuur van 50 gr. bleef. JARENLANGE ARBEID. Van Februari 1947 af is ononder broken aan de organisatie van de ex- Misschien zouden we, wat dit laat ste betreft, to.ch wel enigszins een uitzondering moeten maken voor Leo Gestel, die vooral na 1910, teza men met Jan Sluyters, toch wel heel veel heeft bijgedragen tot de vernieu wing van de Nederlandse kunst. Hij heett jongeren de weg gewezen. van der Moer als Patia, en Ellen Vogel als Nerissa en Louis Hensen als Jettica, gaven in de drie vrou wenrollen groot spel te aanschouwen. De i'ol van Antonio werd vertolkt door Han Bentz van den Berg. Bjj alle goeds, hierboven gezegd, mag toch de constatering niet ach terwege bljjven, dat het geen over weldigende Shakespeare-opvoering werd. Wel een met succes bekroond waagstuk. RIKA HOPPER JUBILEERT. Comedia speelt dit jaar zonder subsidie. Het is dus: erop of eron der. En het speelt het klaar, dat staat wel vast. Het heeft succes stukken als „Bobbeltje" en „Waar om jok je, Chérie?" En die trek ken. Bovendien heeft dit gezelschap de vijf en zeventig jarige Rika Hop per gelegenheid te jubileren! Is dat niet veel waard? Was Rika Hopper xxiet een van onze grootsten? Haar jubileumstuk werd geschre ven door de Spanjaard Alljandro Ca- sona en het heet in het Spaans „Bomen sterven staande", in het Nederlands „De Ander". De hoofdfiguur is een grootmoe der, die haar leven lang in de goe de hoedanigheden van haar klein zoon blijft geloven, hoewel hij in werkelijkheid een mislukking is. Zij houdt aan die illusie vast tot het laatste. Natuurlijk is Rika Hopper de grootmoeder. En hoewel „De Ander" een gevaarlijk stuk is, omdat het maar al te gemakkeljjk in een draak ontaardt, is er alle reden om Rika Hopper de eer te geven, die haar toekomt. Zij blijkt nog altijd over een groot talent te beschikken en zy geeft het stuk de ingetogenheid, die het nodig heeft. Alleen om haar te zien verdient „De Ander" al de aandacht. NA RUYS. Het Vrije Toneel speelt voort, ook na de plotselinge dood van Cor Ruys. Het gaf enkele dagen na het heen gaan van zijn grote leider de pre mière van het fijnzinnige, speelse Franse blijspel „Engeïen zonder Vleugels" van Albert Husson. Alles herinnerde nog aan Ruys. Maar de leden van zijn 'gezelschap maakten er een zeer verzorgde opvoering van. Beter kunnen zjj Cor Ruys niet eren! Jan Toorop's Apostel Bartholomens (1912). weer bruist zijn werk van hartstocht en onstuimigheid, waarin hij zich als colorist uitleeft. Als leerling van de grote Breitner, maar ook door de manier, waarop hij zich zelf heeft we ten tc ontwikkelen, is hij een van de meest typische vertegenwoordigers van 't impi-essionisme in Nederland geworden. En dan tot slot Suze Robertson (1856-1922). wier werk wel eens prae-expressionistisch is genoemd, maar die door haar verfijnd kleur gevoel, gepaard aan een forse, brede penseelvoering, toch wel een typisch vertegenwoordigster is van de periode rond de eeuwswisseling, een gTensfi- guur tussen twee werelden als het ware. Deze vrouw, die de echtgenote was van de veel minder bekende schilder Richard Bisschop, heeft stil levens, interieurs en figuren geschil derd, die tot de beste voortbrengse len van de Nederlandse schilderkunst rond 1900 behoren. Nieuw tijdschrift voor gramofoonplaten- liefhebbers ..LuisterOnder deze titel is ben nieuw tijdschrift verschenen voor gramofoonplatenlïefhebbers. De re dactie is in handen van Frits Ver steeg, die daarbij wordt geassisteerd door tal van medewerkers met klin kende namen, o.a. Casper Höweler, Etienne van Neste, Piet Beishuizen e.a. Het eerste nummer, waarin zo wel de liefhebber van het genre mu ziek, dat meestal als „klassiek" wordt aangeduid, als zij die zich tot het amusement aangetrokken voelen, veel van- hun gading zullen vinden, maakt een uitstekende indruk..Men vindt er een uitvoerige bespreking van nieuwe aanwinsten in van de hand van Cqsper Höweler, een ver handeling over beroemde stemmen van Etienne van Neste, korte inter views met Leo Riemens, Pete Felle- man, Ger de Roos en Van Neste over de stem van Yma Sumac en vele an dere lezenswaardige zaken. Het blad worcit fraai uitgegeven door de N.V. Drukkerij Onnes te Amersfoort. Nieuw stuk van Maurits Dekker Van Zaterdag 25 dezer komt in „de kleine comedie in Den Haag het ge zelschap „Phoenix" met oen nieuwe komische thriller van Maurits Dek ker. De titel daarvan is „X.O.X. won- derdrank". De gastregie is van Cruys Voor- bergh en de voornaamste medesnelen- den zijn: Pierre Balledux, Lonix Kuys, Jesje van Marie, Ton van Otterloo, Jan Korevaar en Wilma van Klave ren. ulturele C^avalcade IN HET MIDDEN van 1953 zal be gonnen worden met een nieuwe ver filming ditmaal in kleuren) van Mark Twain's onsterfelijke verhaal „Huckleberry Finn". Danny Ka ye en Gene Kelly zullen hierin meespelen. DE FRANSE ZANGER' Jean Aquistapace is te Nice op 70-jarige leeftijd overleden. Hij was' eerste ba riton van de Parijse Opera en sinds de bevrijding directeur van de Opera te Nice. MAANDAG BESTAAT de Speel- groep „De Speletcaghe" dertig jaar. Ter gelegenheid ran dit jubileum zal in de Koninklijke Schouwburg een voorstelling worden gegeven van Mo- Iiére's „De burger edelman" onder re gie van Joris Diels. TER GELEGENHEID VAN DE FRIESE boekenweek, die volgende week wordt gehouden, zullen leden van het Boun fan Fryske kunslners" voor de regionale omroep Noord een Friese hoorspelbewerking spelen van Shakespeare's Macbeth. DE HINDOE-DANSERES HIMA KESARCODI geeft dezer dagen enke le voorstellingen in Nederland voordat zij naar Indonesië vertrekt. Twee jaar geleden kwam zij als totaal onbekend danseres naar Europa, waar zij in tal van landen grote successen oogstte. ALEXANDER DUMAS vère is sinds 8 October publiek eigendom" gewor den, d.wjz. zijn boeken zijn thans vrij ran auteursrecht. Het onmiddellijk gevolg hiervan is, dat vele uitgevers besloten hebben zijn werken te gaan uitgeven. HET BESTUUR van de Nederlandse filmclub heeft het praedicaat „film van de maand" verleend aan de film Othello" Regisseur en hoofdrolspeler is Orso» belles.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1952 | | pagina 7