Maria Sibylla Merian, kunstenares
en geleerde van formaat
Is Shakespeare's Shylcck waarlijk
geen schurk
C
SCHILDERKUNST ROND DE
EEUWSWISSELING
H0LLYW00D-SNEEUWPL0EC
NAAR CENTRAAL-AFRIKA
ZATERDAG 26 OCTOBER 1952.
PROVINCIALE ZZEU-WSE COURANT
7
LETTERKUNDIGE KRONIEK
Een avontuurlijk, rijk vrouwenleven
LEVEN EN WERKEN VAN MARIA SIBYLLA MERIAN, een schilde
res en natuuronderzoekster die van 1647 tot 1717 leefde, zjjn keer op keer
ln staat, ons met verbazing en bewondering te vervullen. Ter gelegenheid
van het verschijnen van een keurcollectie reproducties uit haar werken
onder de titel „Verborgen Paradijzen" 1), wijden wjj gaarne nog eens de
aandacht aan deze uitzonderlijk begaafde vrouw, waarvan Bertus Aaf jes in
zjjn mooie en klankrijke gedicht, dat haar naam draagt, schreef:
Velen, van grootsere allure,
Zoeken in 't groot him avonturen,
En vinden niets dan schal en schijn;
Sibylle zoekt het in het klein,
En op het voor de wereld poovre
Weet zij de schoonheid te veroovren
Van het verborgen paradijs;
Is dit niet 't doel van 's levens reis?
Van jongsaf was Maria Sibylla omringd geweest door prachtig uitge
geven boeken en door schilderijen. Haar vader, Matthaus Merian, was een
Zwitsers graveur, die in Frankfurt-am-Main een uitgeverij van prachtwer
ken had overgenomen. Hjj stierf toen zjjn dochtertje drie was, maar haar
moeder hertrouwde weldra met een schilder vttn bloemstillevens: Jacob
Marrellus.
Al vroeg begon ook het meisje
bloemen te tekenen op het atelier van
haar stiefvader. Tot groot ongenoe
gen van haar moeder overigens, die
liever zag dat Maria Sibylla huishou
delijk werk deed, dan dat ze haar tijd
„verbeuzelde" aan dat mannenwerk.
Maar zoals het in dergelijke gevallen
dan meestal gaat: zodra haar moe
der de deur uit was, schilderde Maria
Sibylla stiekum tóch, want de drang
was niet te onderdrukken. Toen ze
elf jaar was, zwichtte de moeder dan
ook en werd het kind tot schilderes
opgeleid. Onmiddellijk viel haar gro
te aandacht voor het detail op. Wie
enigszins thuis is in de 17de eeuwse
door HANS WARREN
stillevenkunst, kent de enorme, over
dadige bloemstukken waarin vaak
bloemen uit alle seizoenen dooreen
zijn verwerkt, terwijl insecten, hage
disjes en torren rond de voet van de
vaas om afgevallen bloemen krioelen.
Vaak ontdekt men ook nog een bont
vogeltje, een paar rosegemonde,
vreemdsoortige schelpen of andere
curiositeiten op het doek of paneel.
Welnu, Maria Sibylla schilderde
liever één enkele bloem of insect dan
zo'n heel pronkstuk, en ze werkte
ook liever met waterverf dan met
olieverf. Haar aandacht hield boven
dien niet op bjj de liefdevolle aan.
schouwing en uitbeelding: er school
een -onderzoekster in haar, en toen
ze zag hoe rupsen in poppen en pop
pen in bonte vlinders veranderden, en
merkte dat bepaalde rupsen slechts
bepaalde soorten bladeren wilden
eten, kende haar enthousiasme geen
frenzen. Men moet nl. niet vergeten
at de biologische wétenschap een
800 jaar geleden in dit opzicht nog
in de kinderschoenen stond, eri dat
de simpele feiten die elk kind nu op
school leert, toen soms nog aanlei
ding waren voor geleerden van naam
om er in eindeloze discussies over te
redetwisten, en dat dan vaak niet
naar aanleiding van eigen onderzoe
kingen, maar op gezag van andere
geleerden uit de Oudheid.
Maria Sibylla begon de Insecten
met hun voedsterplant nauwkeurig
te tekenen, niet als een saai plaatje
in een dierkundeboek, neen, haar
kunstzin maakte elke aquarel tot een
gaaf meesterwerkje, voorbeeldig van
compositie en heerlijk van kleur.
Toen ze achttien was, trouwde ze,
maar haai' huwelijk werd geen suc
ces. Hoewel ze spoedig een gezin had,
ging ze door met haar onderzoekin
gen en met het schilderen van exoti
sche gewassen in orangerieën en vo
lières. Ook versierde ze kostbare zij
den doeken, tafelkleden e.d. met bloe
men, waarvoor ze een door haarzelf
- uitgevonden sapverf gebruikte die
volkomen licht- en wasecht was ,en
die dermate door de stof heentrok
dat beiden kanten van de stof even
duidelijk beschilderd waren. Tenslot
te legde ze zich' ook nog ernstig op
de wetenschap toe. Ze leerde Latijn
om alles te kunnen bestuderen, wat
er over de insecten geschreven was
en ze begon haar systematische bic-
logische onderzoekingen. Ze kweekte
en prepareerde rupsen en vlinders,
schilderde ze, deed tal van nieuwe
ontdekkingen en gaf tenslotte in 1679
haar eerste boek uit. dat, het spreekt
haast van zelf, prachtig verzorgd en
door haar zelf geïllustreerd was
een boek dat een geweldig succes
had, nog overtroffen 14 jaar nadien,
door het tweede deel. Madame Me
rian stond opeens vooraan in de rjj
der entomologen!
NAAR NEDERLAND.
Het leven van deze vrouw ls wer
kelijk te boeiend en te rijk aan af
wisseling om het in deze rubriek in
kleinigheden te kunnen volgen. Er zij
slechts vermeld dat zij in 1685 met
haar oude moeder en twee dochters
naar Nederland vertrok, om daar in
Wieuwerd (Friesland) op het Walta-
huis bij de „Labadisten" een kloos
terachtig bestaan van grote ingeto
genheid te gaan leiden. Afstand van
alle bezit, kuisheid en gehoorzaam
heid waren de geloften, en in een een
voudige cel sleten de vrouwen met
de meisjes een sober, vroom en werk
zaam leven. Het palet moest evenwel
aan de wilgen worden gehangen. Wat
heeft Maria Sibylla tot dit alles be
wogen? Alleen daarover valt reeds
veel te schrijven. Er viel echter wel
enige critiek op de leiding van die
Labadistenkolonie te oefenen, en tot
Maria Sibylla's verleiding bestond er
bovendien een band met Sui-iname,
van waaruit soms de prachtigste
vlinders, kolibrietjes e.d. ons land be
reikten, die haar hart natuurlijk weer
deden popelen om te schilderen en
op onderzoek uit te gaan. Voorals
nog volhardde zjj echter in onthou
ding. Maar toen haar critiek op de
verlopende kolonie steeds groter
werd, verliet ze tenslotte in 1690
Friesland, en trok zij naar Amster
dam, waar, om een lang verhaal te
bekorten, de exotische „rariteitenka
binetten" van de verzamelaars, en de
achting van de eminentste geleerden
uit die tjjd haar in 1699 tenslotte de
den besluiten, zelf naai- Suriname op
onderzoek uit te trekken. Haar jong
ste dochter, Dorothea, toen 21 jaar,
zou haar vergezellen. Dat deze reis
voor een niet meer jonge vrouw in
die trjd een gevaarlijke en avontuur
lijke onderneming was, valt gemak
kelijk te begrijpen. Men denke aan
het gemis aan comfort, het gebrek
aan hygiëne .verse groenten en wa
ter, de gevaren van stormen en zee
rovers. Na twee maanden varen wa
ren ze er al, vlug voor die tijd.
En nu wordt het verbaal hoe lan
ger hoe onwaarschijnlijker: met haar
dochter drong zjj tot diep in de oer
wouden door, mogelijk tot waar blan
ken nog nimmer geweest waren. Men
stelle zich het tafereeltje voor: die
vrouwen, gewapend met schepnetten,
dozen en tekengerei, begeleid door
Indianen. Wat zullen de Europese
planters, die slechts het doel hadden
zo gauw mogelyk rijk te worden, hen
achter hun rug uitgelachen hebben!
En handige Indianen bedotten de
blanke „Missie Merian" wel eens
door grillige tropische monsters in
elkaar te plakken uit de brokstukken
van twee verschillende insecten of
door vreemde vruchten onderstebo
ven aan hun stelen te prikken. Dat
Maria Sibylla er een doodenkele keer
invloog en ze zo afbeeldde kan men
haar niet kwalijk nemen. De grootste
geleerden zjjn soms op die wijze beet
genomen.
Tenslotte werd zij, ondanks het feit
dat zjj zich zeer goed verzorgde, toch
ziek in het slopende klimaat, en op
23 September 1701 kwam Maria Si
bylla en haar trouwe dochter Doro
thea, die haar in alles had bijgestaan
weer in Amsterdam aan, overladen
met collecties, waarvan ze het prach
tigste „kabinet" kon inrichten. Zij
bleef in Amsterdam wonen. Na zorg
vuldige voorbereiding verschenen
haar zeldzaam mooie boeken die haar
beroemd maakten. Maar zij stierf in
behoeftige omstandigheden, want
nimmer had deze idealistische en be
scheiden vrouw prijzen weten te
vragen voor haar zo grif gekochte,
overal begeerde werk.
MOOIE UITGAVE.
De uitgave, waarover we heden
schrijven, is prachtig. Hij bevat 24
fraai gekleurde afbeeldingen en een
voortreffelijke biografische inleiding
door J. Stuldreher-Nienhuis, waaraan
het meeste van het bovenstaande
werd ontleend. Wij tekenen nog aan
dat een der zeer zeldzame gekleurde
edities van een van Maria Sibylla
Merians hoofdwerken bewonderd kan
worden in de Provinciale Bibliotheek
te Middelburg, en ook wijzen we
gaarne nog eens op het gedicht „Ma
ria Sibylla Merian" van Bertus Aaf-
jes.
1) Maria SibyUa Merian: Verbor
gen Paradijzen.
Arnhem/Amsterdam, van Loghum
Slaterus/J. M. Meulenhoff. -
Enny Mol»de Leeuwe
in een nieuwe creatie
Van 1 November af zal Enny Mols-
de Leeuwe, aan de vleugel begeleid'
door Wouter Denijs, in de kleine co-
medie in Den Haag haar nieuwste
creatie ten tonele Drengen, getiteld
„Parijs 1890". Dit is een „spel" in.
drie bedrjjven en 14 taferelen van de
Amerikaanse schrijfster, voordrachts
kunstenares en actrice Cornelia Otis
Skinner en een uitbeelding van een
aantal bekende Parjjse vrouwen uit
de „fin de siècle" onder meer van
vriendinnen en kennissen van Toulou
se-Lautrec, zoals „La Goulue", „Dove
Bertha" en „Yvette Guilbert".
Vrienden van het echtpaar Mols-de
Leeuwe, die dit stuk in Amerika had
den gezien, brachten de tekst voor
hen mede.
Een vertegenwoordiger van de Wa»
tussis, de Afrikaanse reuzen, die in
de film „De mijnen van koning
Salomo" meespelen.
FILMPANOPTICUM.
PLANKENPROMENADE
Nederlandse Comedie brengt
veredeldeKoopman van Venetië
Rika Hopper (75) jubileert en speelt toneel
De Nederlandse Comedie heeft zowaar de moed gehad om Shakespeares
JDe Koopman van Venetië" weer voor het voetlicht te brengen. Een waag
stuk, voorwaar! Shakespeare schreef dit blyspel omstreeks 1600 in een
tijd, waarin men het een kostelyke grap vond, als een hebzuchtige boos
aardige Jood aan de kaak werd gesteld. Hoe bespottelijker de Jood werd,
hoe meesterlijker de door hem gehate Christenen hem troefden, hoe
mooier het publiek het vond. Nieman d nam er aanstoot aan, dat het mik
punt van alle spot een Jood was.
RIKA HOPPER 75 JAAR.
Men kan évemvel een komische fi-
yuur ook boosaardig spelen. En men
an hem zelfs tragisch spelen. Het is
aschied. Lang na Shakespeare zijn
rote toneelspelers in deze Shylock,
ie van de Venetiaanse koopman
uitonio, als hij een schuld niet op
ijd mocht aflossen een pond van
diens vlees eist en stèkt op zijn
recht, het accent gaan leggen op
het tragische element. Ten onzent
behoorde de grote Louis Bouwmees
ter daartoe. Hij maakte van Shylock
een aangrijpende gestalte en de gro
te rechtszaalscène speelde hij zo, dat
iedereen ervan huiverde, aangegre
pen door de eenzaamheid en de
tragiek van deze Jood.
Men heeft „De Koopman" ook boos
aardig gespeeld, venijnig, zó, dat de
■"elle schijnwerperbundels zich uit
fluitend concentreerden op al wat er
verachtelijk is in Shylock. Het is
overbodig te vermelden waar men
lit accent verkoos.
En juist omdat de tijd der bru
taalste Jodenvervolging nog maar
zo kort achter ons ligt, en omdat
inderdaad Shylock, hoe ook gespeeld,
hachelijke kanten heeft, was het
van de Nederlandse Comede een
waagstuk om met „De Koopman"
te komen.
Johan de Meester heeft het gehe
le stuk in Shakespeareaanse bljj-
speltrant gehouden, met uitzondering
van Antonio, de koopman en Shy
lock de Jood. Zjj zijn de dramati
sche figuren en De Meester heeft
Shylock veredeld, kenneljjk met de
bedoeling om aanstoot aan anti-se-
mietische facetten te voorkomen.
Shylock wordt bij hem zowaar
een bijna sympathieke figuur, be
halve ten slotte als hjj in de rechts
zaal zjjn pond vlees uit Antonio's
lichaam eist. Dan krijgt ook onder
De Meester deze SIi. iock iets huive
ringwekkends, dat de zaal ademloos
maakt. John Go ban had de taak,
deze Shylock te spelen en hjj deed
dat meesterlijk. Vooral zjjn rechts
zaalscène was groots. Maar...:., hij
kreeg de kans niet er iets meer
dan een doelbewust veredelde Shy
lock van te maken. En dat is toch
niet wat Shakespeare wilde.
Louis Bouwmeester liet het vijfde
bedrijf van „De Koopman" weg. Het
paste niet meer na de rechtszaal
scène. De Meester laat het spelen.
Het valt na Goban's Shylock niet uit
de toon.
Dat is mede te danken aan de
liefdeshistories, die rond deze Anto-
nio-Shylock-botsing geweven zjjn.
Deze liefdeshistories brengen de
lichtere toets, de vroljjkheid en Ank
TENTOONSTELLING IN VLISSINGEN
Suze Robertson, Jan Toorop, Floris Verster
en Leo Gestel
De schilders, wier werken vanaf vandaag ln het Vllsslngse .Museum wor
den geëxposeerd, vormen eigenljjk een merkwaardige groept „Schilder
kunst van rond de eeuwswisseling" is het „motief" waaronder men deze
vier kunstenaars Suze Bisschop-Robertson, Leo Gesel, Jan Toorop
en Floris Verster heeft willen samenbrengen, maar deze eenheid van
tijd betekent toch nog geenszins een eenheid van geest, welke als een aan
wijsbare verwantschap in hun werk tot uitdrukking zou komen. De Ne
derlandse schilderkunst verkeerde jn de jaren rond 1900 in een merkwaar
dige overgangsperiode. De Haagse school had zjjn grote bloeitjjd tot ze
kere hoogte reeds achter de rug en van de schilders, wier werk nu naar
Vlissingen komt, kan men zeker niet zeggen, dat zjj de toen reeds en ook
nadien nog plat getreden paden van de groten van deze groep slaafs heb
ben gevolgd Maar evenmin waren zjj revolutionnaire wegbereiders voor een
nieuwe periode in de Nederlandse schilderkunst,
maar zelf heeft hjj in zjjn leven
(1881-1941) zoveel verschillende
technieken toegepast en „ismen" aan
gehangen, dat men hem toch meer
als een „zoeker" dan als een wegbe
reider moeten beschouwen. Hij werkte
vooral in Amsterdam, Bergen en in
het Gooi, waar hij in het begin van
de oorlog is overleden.
Van Jan Toorop (1860-1928) ken
nen wij allemaal zijn symbolische Ijj-
nenspel, maar een bekend auteur op
dit gebied als dr. A Stubbe heeft
er al eens op gewezen, dat dit veel
meer als een vlucht voor het moder
ne leven moet worden gezien dan als
een „omgrijpen" daarvan. In zjjn
jongere jaren heeft deze kunstenaar,
die zoveel jaren ook op Walcheren
heeft gewoond en gewerkt, echter
ook zuiver impressionistisch geschil,
derd en zelfs zijn er doeken van hem
bekend, waarin hij de techniek van
het pointillisme met grote vaardig
heid heeft toegepast.
Floris Verster (1861-1931) laat
zich in zijn werk eigenlijk van twee
kanten zien. Nu eens is hij de inge-
tegen dromer, wiens stillevens er
bloemstukken teruggrjjpen op gelijk
soortig werk uit de 17de eeuw dar
Wilde stammen en boze olifanten maakten het
de filmmensen lastig.
Het uitrusten van de fllmexpeditie, die vjjf maanden in het donkerste
deel van donker Afrika moest doorbrengen voor de verfilming van IL Ri
der Haggards avonturenroman „De rajjnen van koning Salomo", was een
even grote en gecompliceerde taak als die van admiraal Byrd bjj het tref
fen van voorbereidingen voor zjjn' Zuidpool-expeditie. Byrd nam destjjds
grote hoeveelheden consumptiejjs mee naar de Zuidpool, Hollywood zond
een sneeuwploeg naar de tropische hitte van Ccntraal-Afrika.....
peditie gewerkt. Een productieleider
maakte twee reizen door Afrika en
keerde terug met 4500 foto's, 7000
voet kleurenfilm en ontelbare rappor
ten en landkaarten. Eind 1949 ging
men opnieuw op pad om de juiste
plaats voor de opnamen te vinden en
in Nairobi het hoofdkwartier te ves
tigen voor de uitrusting van de groot
ste safari, welke ooit in Afrika is ge
houden.
Op hun reis door het zwarte we
relddeel beleefden de Hollywoodmen-
sen menig avontuur. Zij kwamen in
contact met de Watussis, een stam,
die uit'reuzen bestaat, de bloed en
melk drinkende Ma sa is, de kleurrijke
Wakamba's en de onhandelbare Wa-
genia's. Uit deze stammen moesten
de 8000 figuranten worden gerecru-
teerd. Gevaarlijk en opwindend was
het filmen van de wilde dieren in hun
natuurlijke staat. Tussen enkele op
namen door werd de filmploeg be
dreigd door een wilde stam en bijna
door andere wilden in een woest kol
kende rivier geduwd. Bjj één van de
rustplaatsen drong een kudde rond
zwervende olifanten de omheining
binnen en verwoestte een inboorlin
gendorp vlak bij het safarikamp van
de filmmensen, het dorp, waar men
de volgende dag een scène zou opne
men. Zo kon zelfs de emotioneelste
passage uit de film de belevenissen
van Hollywood» safari nauwelijks
overtreffen....
KAF EN KOREN
Allen zjjn wjj moordenaars Frans
pleidooi tegen de doodstraf: waardig,
aangrijpend en overtuigend.
De verboden Christus Italiaans'
verhaal van grote zuiverheid met
een knappe en interessante probleem
stelling.
Robin Hood Smakelijk verteld
door Disney (zonder tekenstift).
Dit Ijjkt echter vreemder dan het is.
Want op haar 25.000 mijl lange ex
peditie door Equatoriaal Afrika
kwam de safari op de hellingen van
de Mount Kenya in een hevige
sneeuwstorm terecht. Nog geen week
later zuchtten de filmlui onder een
moordende hitte van 150 graden.
Duizend en één moeilijkheden moes
ten worden overwonnen, voordat de
film gereed was. Bijna 1500 boeken
en documenten moesten worden be
studeerd. Detechnische installatie,
die 60.365 pond woog, werd drie
maanden voordat de cameramensen
aan de slag gingen, naar het land van
Nairobi getransporteerd. Zeven spe
ciaal voor dit doel gebouwde trucks
werden meegenomen. Verder trof men
de zonderlingste voorwerpen in de
bagage aan. van negen dozijn naalden
tot 25 zuurstofmaskers toe. Per vlieg
tuig werd de garderobe van de film
sterren verzonden, tezamen met zes
camera's, 200.000 voet filmnegatief
en 12 grote, ijsgekoelde cabines, waar
in de afgedraaide stroken konden
worden ontwikkeld. Langs de gehele
route van Hollywood naar Nairobi
waren ijsverversingsstations inge
richt. waardoor het tere Technicolor-
materiaal steeds op een temperatuur
van 50 gr. bleef.
JARENLANGE ARBEID.
Van Februari 1947 af is ononder
broken aan de organisatie van de ex-
Misschien zouden we, wat dit laat
ste betreft, to.ch wel enigszins een
uitzondering moeten maken voor
Leo Gestel, die vooral na 1910, teza
men met Jan Sluyters, toch wel heel
veel heeft bijgedragen tot de vernieu
wing van de Nederlandse kunst. Hij
heett jongeren de weg gewezen.
van der Moer als Patia, en Ellen
Vogel als Nerissa en Louis Hensen
als Jettica, gaven in de drie vrou
wenrollen groot spel te aanschouwen.
De i'ol van Antonio werd vertolkt
door Han Bentz van den Berg.
Bjj alle goeds, hierboven gezegd,
mag toch de constatering niet ach
terwege bljjven, dat het geen over
weldigende Shakespeare-opvoering
werd. Wel een met succes bekroond
waagstuk.
RIKA HOPPER JUBILEERT.
Comedia speelt dit jaar zonder
subsidie. Het is dus: erop of eron
der. En het speelt het klaar, dat
staat wel vast. Het heeft succes
stukken als „Bobbeltje" en „Waar
om jok je, Chérie?" En die trek
ken.
Bovendien heeft dit gezelschap de
vijf en zeventig jarige Rika Hop
per gelegenheid te jubileren! Is dat
niet veel waard? Was Rika Hopper
xxiet een van onze grootsten?
Haar jubileumstuk werd geschre
ven door de Spanjaard Alljandro Ca-
sona en het heet in het Spaans
„Bomen sterven staande", in het
Nederlands „De Ander".
De hoofdfiguur is een grootmoe
der, die haar leven lang in de goe
de hoedanigheden van haar klein
zoon blijft geloven, hoewel hij in
werkelijkheid een mislukking is. Zij
houdt aan die illusie vast tot het
laatste.
Natuurlijk is Rika Hopper de
grootmoeder. En hoewel „De Ander"
een gevaarlijk stuk is, omdat het
maar al te gemakkeljjk in een draak
ontaardt, is er alle reden om Rika
Hopper de eer te geven, die haar
toekomt. Zij blijkt nog altijd over
een groot talent te beschikken en
zy geeft het stuk de ingetogenheid,
die het nodig heeft. Alleen om haar
te zien verdient „De Ander" al de
aandacht.
NA RUYS.
Het Vrije Toneel speelt voort, ook
na de plotselinge dood van Cor Ruys.
Het gaf enkele dagen na het heen
gaan van zijn grote leider de pre
mière van het fijnzinnige, speelse
Franse blijspel „Engeïen zonder
Vleugels" van Albert Husson. Alles
herinnerde nog aan Ruys. Maar de
leden van zijn 'gezelschap maakten
er een zeer verzorgde opvoering van.
Beter kunnen zjj Cor Ruys niet eren!
Jan Toorop's Apostel
Bartholomens (1912).
weer bruist zijn werk van hartstocht
en onstuimigheid, waarin hij zich als
colorist uitleeft. Als leerling van
de grote Breitner, maar ook door de
manier, waarop hij zich zelf heeft we
ten tc ontwikkelen, is hij een van de
meest typische vertegenwoordigers
van 't impi-essionisme in Nederland
geworden.
En dan tot slot Suze Robertson
(1856-1922). wier werk wel eens
prae-expressionistisch is genoemd,
maar die door haar verfijnd kleur
gevoel, gepaard aan een forse, brede
penseelvoering, toch wel een typisch
vertegenwoordigster is van de periode
rond de eeuwswisseling, een gTensfi-
guur tussen twee werelden als het
ware. Deze vrouw, die de echtgenote
was van de veel minder bekende
schilder Richard Bisschop, heeft stil
levens, interieurs en figuren geschil
derd, die tot de beste voortbrengse
len van de Nederlandse schilderkunst
rond 1900 behoren.
Nieuw tijdschrift voor
gramofoonplaten-
liefhebbers
..LuisterOnder deze titel is
ben nieuw tijdschrift verschenen voor
gramofoonplatenlïefhebbers. De re
dactie is in handen van Frits Ver
steeg, die daarbij wordt geassisteerd
door tal van medewerkers met klin
kende namen, o.a. Casper Höweler,
Etienne van Neste, Piet Beishuizen
e.a. Het eerste nummer, waarin zo
wel de liefhebber van het genre mu
ziek, dat meestal als „klassiek" wordt
aangeduid, als zij die zich tot het
amusement aangetrokken voelen,
veel van- hun gading zullen vinden,
maakt een uitstekende indruk..Men
vindt er een uitvoerige bespreking
van nieuwe aanwinsten in van de
hand van Cqsper Höweler, een ver
handeling over beroemde stemmen
van Etienne van Neste, korte inter
views met Leo Riemens, Pete Felle-
man, Ger de Roos en Van Neste over
de stem van Yma Sumac en vele an
dere lezenswaardige zaken.
Het blad worcit fraai uitgegeven
door de N.V. Drukkerij Onnes te
Amersfoort.
Nieuw stuk van
Maurits Dekker
Van Zaterdag 25 dezer komt in „de
kleine comedie in Den Haag het ge
zelschap „Phoenix" met oen nieuwe
komische thriller van Maurits Dek
ker. De titel daarvan is „X.O.X. won-
derdrank".
De gastregie is van Cruys Voor-
bergh en de voornaamste medesnelen-
den zijn: Pierre Balledux, Lonix Kuys,
Jesje van Marie, Ton van Otterloo,
Jan Korevaar en Wilma van Klave
ren.
ulturele
C^avalcade
IN HET MIDDEN van 1953 zal be
gonnen worden met een nieuwe ver
filming ditmaal in kleuren) van
Mark Twain's onsterfelijke verhaal
„Huckleberry Finn". Danny Ka ye en
Gene Kelly zullen hierin meespelen.
DE FRANSE ZANGER' Jean
Aquistapace is te Nice op 70-jarige
leeftijd overleden. Hij was' eerste ba
riton van de Parijse Opera en sinds
de bevrijding directeur van de Opera
te Nice.
MAANDAG BESTAAT de Speel-
groep „De Speletcaghe" dertig jaar.
Ter gelegenheid ran dit jubileum zal
in de Koninklijke Schouwburg een
voorstelling worden gegeven van Mo-
Iiére's „De burger edelman" onder re
gie van Joris Diels.
TER GELEGENHEID VAN DE
FRIESE boekenweek, die volgende
week wordt gehouden, zullen leden
van het Boun fan Fryske kunslners"
voor de regionale omroep Noord een
Friese hoorspelbewerking spelen van
Shakespeare's Macbeth.
DE HINDOE-DANSERES HIMA
KESARCODI geeft dezer dagen enke
le voorstellingen in Nederland voordat
zij naar Indonesië vertrekt. Twee jaar
geleden kwam zij als totaal onbekend
danseres naar Europa, waar zij in tal
van landen grote successen oogstte.
ALEXANDER DUMAS vère is sinds
8 October publiek eigendom" gewor
den, d.wjz. zijn boeken zijn thans vrij
ran auteursrecht. Het onmiddellijk
gevolg hiervan is, dat vele uitgevers
besloten hebben zijn werken te gaan
uitgeven.
HET BESTUUR van de Nederlandse
filmclub heeft het praedicaat „film
van de maand" verleend aan de film
Othello" Regisseur en hoofdrolspeler
is Orso» belles.