Geheimzinnige figuren uit het
verleden
C
SCHATTEN OP ZEEBODEM BIJ
HELGOLAND
SINT ANNA TER MUIDEN
NA DE „VREDE VAN PARIJS"
MEER RENTABILITEIT DOOR
HET OMWEIDINGSSYSTEEM
ens
Editie Zeeuws-Vlaanderen
VRIJDAG 17 OCTOBER 1952
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
GOUDMAKERS EN PAEREMEESTERS
Duivelbanners en alchimisten
Aan de zelfkant van het grafelijk hof te 's.Gravenhage of fe Gent
konden in de vroege middeleeuwen duivelbanners, waarzegsters, schat,
zoekers en alchemisten vrijwel ongestoord hun bedrijf uitoefenen, omdat
zij beschermd werden van hogerhand.
Toch was het een riskant beroep, daar de helderziende na een ver.
keerde voorspelling In ongenade kon vallen, en de alchemist, na een mis
lukte poging om goud te distilleren, zijn hoofd voelde wankelen.
Him reizende collega's hadden het veel moeilijker, maar zij konden zich
gelukkig prijzen, dat de heren rechters in de steden niet zo goedgelovig
waren.
Wie in Vlissingen voor de nuchte
re, sceptische rechters kwam, be
hoefde niet te vrezen dat men daar
een bondgenootschap met de duivel
ernstig op zou nemen: als bedrieger
kon men gebannen, of desnoods ge
brandmerkt worden, maar men werd
niet als tovenaar boven een stil vuur
verbrand.
Dat ondervond meester Jacob Ju-
docus de Rosa van Kortrrjk, die al
jaren de zogenaamde geheimzinnige
JACQUES R. W. SINNINGHE
wetenschappen had beoefend, welke
tezamen de zwarte of vrije kunst
vormden.
Hij liet de geesten der gestorve
nen spreken op zijn séances en be
zat een ring, waarin een duivel was
bezworen, die hij elke vijf dagen
raadpleegde. Door de bezweringen,
die hij uitsprak weken ziekte en
dood; wat gebroken was, heelde hij,
wat verstuikt of verzwikt was, ge
nas hij en als hij het gebood, liet de
Icwade hand af van hoeve en stal, en
keerde het gestolen of verloren goed
weerom.
VERBANNEN.
Jacob Judocus de Rosa was een
geheimzinnig en veelzijdig man, maar
dit baatte hem niet. Hij moest toe
zien, dat vóór het raadhuis te Vlis
singen zijn handschriften, waarin de
diverse bezweringsformules waren
opgeschreven, tot pulver werden ver
brand, en hoe zijn duivelsring met
enige fikse hamerslagen werd gebro
ken. Daarna grepen de dienaren hem
en leidden hem naar de gevangen
poort, waai* hij een tijdje verbleef,
GESLOTEN DEUREN
Er was een zaak met gesloten deu-
ren. Dat is altoos een onfrisse bedoe
ning, want de mensen, die in 'zulke
omstandigheden terecht staan, heb
ben erger dingen op hun geweten dan
diefstal of belediging. Meestal hebben
zij gegrepen naar een jeugdig leven.
En meestal hebben zij dan, behalve
lichamelijke schade, óók onherstel
bare schade aan de ziel toegebracht.
Persoonlijk vind ik aan de meeste
kleine zondaars, aan de meeste tob-
berige schobbertjes, die hier komen
voor een valsheid in geschrifte, voor
een gegapt tientje, voor een klap of
een schop of een luidruchtige dron
kenschap, altijd nog wel een goeie
kant. De omstandigheden, het milieu,
ge moet het allemaal in aanmerking
nemen. En dan komt ge, eerlijk na
denkend, tot de conclusie, dat al die
mensen niet zoveel slechter of ge
mener zijn dan de keurige burger met
zijn gestreken overhemd en zijn pa
rate chèque-boek.
Maar met die mensen van de ge
sloten deuren is het iets anders. Zij
vormen een klasse apart. Zij zrjn een
soort, dat ge instinctief buiten
de gemeenschap plaatst. Instede van
gevoelens van barmhartigheid wek
ken zij altoos de reactie, die het plot
selinge verschijnen van een rat wekt.
Uw eerste beweging is, er naar te
trappen
Jazeker, ik weet het wel." ik weet
het wel, Freud en al de na hem ko
mende heirscharen van psychiaters
en zielepeuteraars hebben het alle
maal ragfijn uiteengezet. Verwrongen
complexen en Oedipus en rammelaar-
bijters en libido, ik heb het hoe
wel kokhalzend - gelezen. En 'k heb
het hoofd geschud in verbijstering
over zóveel geleerdheid. Van de wieg
tot de zitting met gesloten deuren:
het is allemaal logisch en uitneem-
baar. Ieder misdadig schroefje past
op het psychologische boutje; die jon
gens van Sigmund-de-Grote hebben
het schitterend in elkaar gezet.
Maar als de rechtbank aankondigt:
zitting met gesloten deuren en als
we dan het gangetje op en neer lopen,
de pers en de vaste klanten van de
tribune, dan denk ik toch vooral aan
de ziel van dat kleine, twaalfjarige
meisje, dat beteuterd en bleek, aan de
hand van een ontdane moeder de zaal
binnen is gegaan. Om getuigenis af
te leggen tegen de kerel van drie-en-
zestig, die vroeger te hard op zijn
rammelaar heeft gebeten. Volgens de
psychologen
Ze moste zulke lui maar inééns
ophangen. Krengetuigzegt een
klein, grijs kereltje in een schippers
trui.
Ik ben geen barbaar. Maar diep in
mijn hart zegt een stem; ja.
Och, ik ben maar een ouderwets
mannetje. Ik kan geen bloed zien. Ik
zou waarschijnlijk geen week lang
een boterham door mijn keel kunnen
krijgen, als ik bij de executie van een
veroordeelde aanwezig moest zijn. En
daarom begrijp ik de hardheid niet,
die er altijd over me komt zodra de
rechter zegt: gesloten deuren.
Freud zou wel weten, wat me man
keert. Vermoedelijk ben ik achter ge
bleven bij de beschaving. Vermoede
lijk ben ik wat te wraalczuchtig. Net
als de Bosjesmannen in West-Afrika.
Zij binden zo'n „gesloten deuren"-man
aan een boom en steken hem dood
met botte speren. Zij weten niet
betel*. Ze hebben nooit van Freud ge
hoord, de stakkers.
omdat hij de kosten niet betalen kon,
die de justitie voor hem had ge
maakt. Eerst toen deze straf er op
zat, werd hij buiten de poort geleid;
hij was voorgoed uit de stad Vlis
singen gebannen en wachtte er zich
wel voor, om nog eens terug te ké
ren, want een dergelijke overtreding
van de uitspraak der rechters bete
kende een levenslange opsluiting.
Jaren later doorkruiste hij Brabant,
Overijsel en Gelderland met nieuwe
toverboeken en nog probater midde
len: menigeen liet zich door hem be
lezen en hoorde eerbiedig toe hoe
hij met plechtige stem zijn bezwe
ringen uitsprak in een hun onbeken
de taal, maar desondanks onderging
hij soortgelijke vonnissen als te-Vlis
singen in Breda, Arnhem ei\ Deven
ter.
Na het jaar 1563 horen wij niets
meer van hem. Evenals zo vele an
dere zwervers, die er vrolijk op los-
leefden zo lang ze geld hadden, zal
hij wel in een gasthuis aan zijn ein
de zijn gekomen.
UIT HET ONBEKENDE.
Reizende alchemisten waren nog
veel raadselachtiger figuren, die hun
namen zelfs verbox*gen wisten te
houden.
Zij doken uit het onbekende op,
verdwenen weer eer men hun gan
gen had kunnen nagaan en lieten
vaak een onuitwisbare indruk ach
ter.
Op een donkere winteravond van
het jaar 1604 liet een geheimzinni
ge vreemdeling de klopper vallen op
de deur van een huis te Middelburg,
op de hoek van de Groenmarkt, waai
de goudsmid Fredrick Muntynckx
woonde.
De vreemdeling gaf voor dat hij
een Schots edelman was, die in de
mysteriën de ralchemie was ingewijd,
en zijn vaderland had verlaten om
op zrjn reizen door de wijde wereld
het goud te doen schitteren. Hij kon
namelijk lood en oud ijzer in edel
metaal veranderen, door middel van
een rood gekleurd poeder, dat hij
van de Steen der Wijzen had afge
schraapt.
Na lange en kostbare voorberei
dingen gelukte de proef ook te Mid
delburg in het huis van de goudsmid.
Vier ons lood werden in een kroes
gesmolten met één deel zwavel, en
nadat het metaal veranderd was in
een gloeiend hete, vloeibare massa,
wierp de alchemist er een greintje
van zijn rood poeder in.
Een half uur later werd het meng
sel sissend uitgestort in een met wa
ter gevulde kroes, die bereidwillig
werd aangereikt door de goudmaker,
en zie, nadat het lood was afgekoeld,
vond men op de bodem een brok
goud, dat een-en-drie-kwart ons
woog.
In allerijl werd een deskundige
ontboden: niemand minder dan de
keurmeester van de Zeeuwse munt.
Herman Cluyssen, toetste het goud
op zijn waarde en gehalte, waarna
de goudsmid dit drie-en-twintig ka
raats goud met zijn teken waarmerk
te.
NIEUWE TIJDEN.
Sinds nieuwe tijden aanbraken, kan
men geen reizende alchemisten meer
ontmoeten langs de wegen en in de
herbergen van Zeeland. Datzelfde
kan echter niet gezegd worden van
heksenmeesters, tovenaars en duivel
banners, waarover men nog zo vaak
hoort spreken.
Menige „paeremeester" deed niet
alleen de veearts concurrentie met
zijn „paardenmiddelen", maar hy
was ook ervaren in de toverkunst.
Hij kon meer dan „rechttoe-recht-
aan", en werd daarom vaak geroe
pen wanneer de boerin „de kaern nie
af kon kriege" en het dus niet wil
de boteren.
Sterke verhalen doen nog de ron
de over „paeremeesters" van Melis-
kerke en Zaamslag, die op het einde
der vorige eeuw leefden.
Ook de schaapherders, die met
hun kudden het polderland van
Zeeuwsch-Vlaandercn doorkruisten,
kenden veel wonderlijke middelen en
bezweringen, vervaardigden het pro
bate „poeder van Sinte Patie" (sym
pathie) en stonden practisch voor
niets.
En zo waren er meerStoffel
Mulder, een schipper uit Yerseke,
die omstreeks 1890 van zich deed
spreken, omdat hij tovenaars en hek
sen wist te ontmaskeren, door middel
van twee sleutels, die hij kruiselings
op een opengeslagen Bijbel legde, bij
een bepaalde tekst; Jan Been
boerenknecht op een van de hoeven
in de Noord-Kraayert onder 's-Heer
Arcndskerke; Willem Dekker, die op
Stroodorp woondezij hebben
een even diepe indruk gemaakt als
hun voorgangers in voorbije eeuwen.
Nederland kan trots zyn op de krijgsverrichtingen van het Nederlandse
detachement Ver. Naties in Korea. Dit bleek duidelijk, toen Generaal Ridg-
way hen, tijdens zijn korte bezoek aan Nederland onlangs een compliment
maakte. De vroegere opperbevelhebber van de troepen der Verenigde Na-
tic ts in Korea zei namelijk, dat hy de Nederlandse soldaten tot de beste
rekende, waarmee hij ooit had gevochten. Een welverdiend compliment,
dat ook de thuisgebleven Nederlanders met trots vervult. Nederlandse
soldaten aan het front van Korea vullen zandzakjës, waarmee zij hun
stellingen zullen versterken.
PLATO LEIDDE HEM
Duits geleerde ontdekt nieuw spoor
van het verzonken Atlantis
Van het verloren Atlantis, zo uitvoe rig door Plato beschreven, zyn over
de gehele wereld „sporen gevonden". Thans heeft een Duits geestelijke
in een rapport beschreven, hoe hij opnieuw overblijfselen heeft ontdekt.
Deze keer in de Noordzee. Kort geleden vertrok een vissersboot uit de
Duitse Iïaven Husum. Aan boord bevond zich de geleerde Jürgen Spunuth,
herder van de Lutherse Kerk in Oost Bordelum, een klein dorpje achter
de Noordzee.dyken. Verder waren er een duiker aan boord, een steno
graaf en een uitgelezen wetenschappelijke bemanning. Het tripje kostte
ds. Spanuth 150 mark per dag en zou een groot deel van zyn spaardul-
ten vergen, maar hy meende, dat de uitgaven verantwoord zouden zijn.
Iljj zocht immers naar de grootste aller schatten, de schitterende onder
zeese overblijfselen van Atlantis. Hy had zich laten overtuigen door het
lezen van Griekse en Egyptische geschriften, dat deze lagen precies
achter de dijk van zijn dorpje!
De boot maakte een bocht om Helgo
land, het rotsachtige eiland en vroe
gere vesting, 28 mijlen van de Slees-
wijk-Holsteinse kust. Onder leiding
van ds. Spanuth voer zij naar de
kust en gooide het anker uit op 5,7
mijl van Helgoland. De duiker sprong
over boord en wandelde over de zan
derige bodem, 10 meter onder de
zeespiegel. „Wat zie je?", vroeg ds.
Spanuth hem. via de telefoon. „Ik
zie een muur", antwoordde de dui
ker. Terwijl de stenograaf het op
schreef, leunde ds. Spanuth tegen de
railing, zichtbaar aangedaan. Hij was
er nu zeker van, dat Plato hem naar
de goede plaats had geleid.
In de vier volgende dagen van dui
ken en aantekeningen maken, ont
dekte Spanuth, ilat deze muur een
ovale plaats omsloot, 921 meter lang
en 298 meter breed. Binnenin vertoon
de de bodem oneffenheden, die zeer
wel de ruïnes van gebouwen zouden
kunnen zyn, die reeds lang door het
zand zijn bedekt. Spanuth Is er van
overtuigd, dat één van deze gebou
wen het paleis van de Koningen van
Atlantis zal blijken te zyn.
Weinig geleerden willen de theorie
van Spanuth zonder meer accepteren.
De meesten geloven, dat, toen Plato
Atlantis beschreef (in de samenspra-
UIT DE HISTORIE
Departement van oorlog zond een vragenlijst
Op 30 Mei 1814 kwam de eerste „Vrede van Parijs" tot stand. Napoleon
zat veilig gevangen op het eiland Elba (dat dacht men tenminste) en de
overwinnaars schaarden zich aan de ronde tafel om over het lot van het
overwonnen Frankrijk te beslissen. Nederland en België werden verenigd
„intime et complette" (innig en volkomen) en zo men boven de grote ri
vieren deze hereniging niet zo innig gevoeld moet hebben, in het Zuiden,
langs de tegenwoordige grens, lagen de kaarten anders.
Het gehele Zuiden van de Noordelijke Nederlanden, d.w.z. Limburg,
Brabant en Zeeuwsch-Vlaanderen, was geen „generaliteitsland" meer,
maar volwaardig onderdeel van de Nederlandse gemeenschap.
Het laatste werd na de hereniging
met België ingedeeld bij de provincie
Zeeland. Uit een vragenlijst, die het
departement van oorlog aan alle ge
meenten in Zeeland zond, kunnen we
iets reconstrueren over het Sint An
na in het begin der 19e eeuw. Deze
lijst dateert van 16 Augustus 1815,
dus na Napoleons nederlaag bij Wa
terloo. Blijkbaar wilde men de onder
vonden narigheden van de vooraf
gaande decennia vermijden.
De bevolking bestond uit 200 zie
len, het getal woonhuizen bedroeg 35,
hieronder begrepen de buitenplaatsen
onder de gemeente. Bijzondere buiten-
Elaatsen of bijzondere gestichten,
etzij kastelen, kloosters e.a. waren
niet aanwezig, evenmin als publieke
gebouwen, welke desnoods zouden
kunnen worden geoccupeerd voor ma-
fazijnen, kazernen of hospitalen. Er
evonden zich voorts 4 grote boerde
rijen. 7 kleine en 15 „keuters" of ar
beiderswoningen.
Volgens schatting van de schout
konden er in tijd van nood 50 man
schappen ingekwartierd worden „ge-
LANDBOUW EN VEETEELT
In Zeeuwsch-Vlaanderen betekent de weidepomp
een uitkomst.
Nu bijna tien procent van de Zeeuwsch-Vlaamse boeren het zoge
naamde omweidingssysteem toepast het verdelen in kleine percelen
krijgt het grasland een geheel ander aanzien en naar aangenomen mag
worden, zal deze werkwijze in de komende jaren meer en meer ingang
vinden. Dank zy deze methode steeg de rentabiliteit van het grasland met
30 Indien daarnaast de bouw van silo's gelijke tred houdt, is voor
de boer veel gewonnen. Het teveel aan gras kan dan immers ingekuild
worden en daarmee verkrijgt men goedkoop veevoeder van eigen bodem.
Dit jaar werden er driehonderd
silo's bijgebouwd en er worden vrij
veel stoppelklavers, gemengd met
bieten, ingekuild. Een betrouwbare
conserveringsmethode bewerkstelligt,
dat men meer aandacht schenkt aan
de teelt van de klavers. In dit verband
dient ook de teelt van wikken en
phacelia, als stoppel-groenbemes-
tingsgewassen na de vroege gewas
sen zoals vlas en karwei, de aandacht.
Vooral ook omdat in Zeeuwsch-Vlaan
deren zo weinig stalmest beschikbaar
is, is het noodzakelijk zoveel moge
lijk groenbemesting in te
WEIDEPOMPEN
Men heeft een vernuftige oplossing
gevonden voor het probleem van de
drinkwatervoorziening van het vee.
Vooral in Zeeuwsch-Vlaanderen, waar
veelal slechts brak water voorhanden
was. betekent de uitvinding van de
weidepomp een uitkomst en temeer
nu het omweidingssysteem ingang
vindt. Hierbij is het namelijk gewenst,
dat het drinkwater op een goed be
reikbaar punt in de weide ontspringt.
Met de zelfwerkende weidepomp, wel
ke gemakkelijk te verplaatsen is,
heeft men dit bereikt en sinds het
voorjaar kan men ook op diverse
Zeeuwsch-Vlaamse bedrijven zien, hoe
de koeien zich zelf van drinkwater
voorzien.
De weidepomp berust op 't systeem
van de handpompaan een zwengel is
een bakje bevestigd, waarin een
roostertje is aangebracht. In het bak
je bevindt zich dan een klein laagje
water en een dorstige koe drukt zijn
bek krachtig in het bakje om meer
water te vinden. De zwengel daalt
dan en daarmee is de pompbeweging
begonnen; het bakje stroomt vol, de
koe drinkt het leeg, de zwengel
springt omhoog en het proces kan op
nieuw beginnen.
Het is gebleken, dat de koeien dit
kunstje vrij snel kennen en op deze
wijze kan de veestapel regelmatig van
zuiver drinkwater worden voorzien,
zonder dat zulks tijd en moeite kost.
De boer houdt dus meer tjjd over en
tyd kan hij altyd gebruiken; zeker
wanneer hij het moderne omweidings
systeem toepast, want dat vergt veel
aandacht. Maar werpt dan ook ba
ten af!
STRO-PROBLEEM
Een van de grootste problemen
blijft het stro. Het stro, dat by ge
bruik van dorsmachines op het land
achterblijft, kan 'na gehakseld te zyn,
worden ondergeploegd. Dit nu is in
combinatie met een groenbemestings-
gewas aan te bevelen. Gebeurt dit
niet. dan is men gedwongen het stro
te verwijderen, hetgeen mogelijk is
door aan de combine (doi*smachine)
een klein stro-persje te bevestigen,
dat pakken stro vervaardigt van 10
tot 20 kg. Deze kleine pakjes zijnech-'
ter moeilijk verhandelbaar en ten
einde voor de handel geschiktere
pakken te vervaardigen, dient men
de beschikking te hebben over een
zogenaamde .,pick-up-pers".
De prys van het stro rechtvaar
digt evenwel de vraag of zulks ren-
dabei zou zijn en zo blyft het stro-
Krobleem bestaan. Hopelijk vindt men
iervoor in de toekomst nog eens een
oplossing.
rekend dat de meestvermogenden
met zes en de minstvermogenden met
één man „bezwaard" zouden wor
den. Op een vraag hoeveel paarden
er gestald konden worden, luidde het
antwoord „geene"; ieder landbouwer
heeft zijne stallingen voor zijn eigen
paarden benodigd.
Schrikt u niet. St. Anne kende in
die dagen twee civiele gevangenissen,
dewelke geschikt waren voor vier ge
vangenen. Er waren „1 timmerman,
1 hoefsmid. 1 kleedermaker 20 wa
gens met 2 paarden, 6 driëwielsche
karren". Jaarlijks werden er voor
slachtvee geleverd 10 ossen en 10
koeyen. Een koornwindmolen zorg
de voor het malen der geteelde ge
wassen. De polders dier dagen wa
ren: Wateringe van Grevenninge,
Robbemoreel, Gouverneur. Zoutepan-
nepolder, Brugsche Polder en Polder
van Waesberghe, welke gemiddeld
2\\ voeten beneden A.P. lagen. (Men
sprak van „beneden de ordinaire zee
vloeden"). De grondverdeling was:
436 gemeten bouwland, 150 gemeten
weyland.
Het bouwland werd gebruikt voor
tarwe (100 gemet), gerst (80), paar-
debonen (90), rogge (20), vlas (10),
klaver (40). koolzaad (35).
Dus nog geen suikerbieten en aard
appelen. De opbrengst bedroeg: tar
we (783 mudden), gerst (1242), paar-
debonen (567), rogge (135), vlas of
lijnzaad (50). koolzaad (324) en hooi
(40 voer)
Op een vraag over de verbindings
wegen naar de naburige gemeenten
was het antwoord: Een weg naar
Westlcapelle en een naar Sluis; gedu
rende het winterseizoen zyn deze we
gen bijna onbruikbaar, gezien de
boosaardige aard der kleigronden.
Communicatie te water was ook toen
niet meer mogelijk. Ook steldé men
ten departement e een vraag naar de
hoogste vloed, die men had gekend.
(St. Anne had een smalle strook
grond aan zee in die dagen) en het
antwoord luidde: „Men berekend dat
de vloed van den 14-15 January 1808,
als zijnde de hoogste, die alhier ze-
derd onheugelijke tijden heeft plaats
gehad tot 5 voeten boven de ordinai
re vloeden is geweest".
Royaal waren de St. Anna-bewoners
stellig. Voor de nagelaten betrekkin
gen van gesneuvelden bij Quatre Bras
en Waterloo haalde men op vijfhon
derd drie-en-twintig Gulden en elf
stuivers, voor die tijd, toen een gul
den 10 maal zo veel waard was als
nu, een zeer hoog bedrag!
ken Timaeus en Critias), hij meer een
politiek pamflet heeft geschreven
over een fantasiestaat. Zijn tijdgeno
ten namen hem niet au serieux, maar
gedurende de Middeleeuwen verwierf
Plato zo'n enorm gezag, dat zijn po
litieke fantasieën als eenvoudige fei
ten werden aanvaard. Een Atlanti
sche cultus groeide en floreert nog
steeds. De mythe is zelfs verveelvul-
digd, men concludeerde tot meer ver
zonken landen: Lemuria (verzonken
in de Indische Oceaan) en Mu (ver
zonken in de Pacific). Mu werd uit
voerig beschreven door James
Churchward, die in populaire hoe
ken bijzonderheden wist te vertellen
over de bewoners en hun geheimen.
Lemuria, dat 60 millioen jaren gele
den onder de zeespiegel verdween,
werd door Madame Helena P. Bla-
vatsky, stichter van de Theosophische
Sociëteit, als een tehuis voor hHar
aapachtige, vierarmige mensen ge
bruikt, in haar boek „Third Race".
GOUD IN HET ZAND
Zoals Atlantis door Plato is be
schreven, lijkt het niet veel op wat
ds. Spanuth vond. Atlantis was een
zeer breed eiland, zo groot als N.
Afrika en Klein Azië samen en vol
gens Plato zou het buiten „de zuilen
van Hercules" (de straat van Gibral
tar) liggen. Het land had hoge ber
gen. laagvlakten en een netwerk van
brede kanalen. De grote tempels wa
ren belegd met zilver en goud. Ne
gen duizend jaar voor Plato's tyd
zonk het in de zee. Maar ds. Spanuth
ziet kans zulke kleine verschillen weg
te redeneren. „Plato", zei hij, ,,was
niet onfeilbaar". Plato kreeg zijn in
lichtingen echter op een nogal indi
recte wijze, via Egyptische priesters
en nooit werden zij gecontroleerd op
wetenschappelijke juistheid.
Ds. Spanuth heeft voorlopig geen
nieuwe plannen voor duikerstochtjes,
omdat hij er geen geld meer voor
heeft. Hij is reeds tevreden, dat hij
Atlantis heeft gevonden.
„En hoe zit het met dat goud.
waarvan de verloren stad wemelde?"
„Ik ben een geleerde", antwoordde
de dominee, „geen goudzoeker."
Maar de gouden afgoden en gebou
wen liggen misschien nog steeds
onder het zand van de Noordzee.
„Het is mogelijk", zegt ds. Spa
nuth, „het is keel goed mogelyk."
Vloten der kleine maritieme
landen aanzienlijk uitgebreid
Bij het uitbreken van de tweede
wereldoorlog bezaten de kleine mari
tieme landen iets minder dan 6 mil
lioen ton aan zeeschepen. Op 1 Juli
1952 was deze tonnage gestegen tot
11.847.000 ton. Na voltooiing van de
huidige bouwprogramma's zal dit
cijfer 13 millioen ton bedragen. Dit
betekent een stijging met 124,8 </c
in vergelijking met 1939, aldus een
verslag van de National Federation
of American Shipping.
In het verslag worden enkele per
centages gegeven voor vloten, die se
dert 1939 aanzienlijk zijn toegeno
men: Argentinië met 333 Canada
114, China 111 Honduras 548, India
119, Israël 2029. Polen 210, Portugal
1085. Bovendien hadden enkele van
de kleine maritieme landen in 1939
geen koopvaardijvloten onder natio
nale vlag doch op het ogenblik wel.
Tot deze landen behoren Columbia,
Costa Rica, Ierland, IJsland. Liberia
en Zwitserland.
Uit het verslag blijkt, dat van de
I.389.494 ton aan nieuwe schepen, die
thans voor deze landen in aanbouw
zijn en welke overeenkomen met
II,7 9ó van hun totale bestaande vlo
ten, meer dan de helft wordt ge
bouwd in de belangrijke maritieme
landen, zoals Engeland, Duitsland en
Nederland.
OOSTBURG,
TELEFOON 118
t/o Postkantoor
Erkende Philips
Radio Service.
TERNEUZEN
ANNO 1861
TELEF. 2272
Het van ouds bekende huis voor
OLIËN en VETTEN
MACHINEBEHOEFTEN
TOUWWERK
STAALDRAAD
ZAKKENGARENS
BIETENNETTEN
TEERPRODUCTEN
Bericht aan onze
adverteerders in
Zeeuwsch-Vlaanderen.
Voor het AANVRAGEN
van TARIEVEN of het
AFSLUITEN van
ADVERTENTIE
CONTRACTEN in onze
Zeeuwsch-Vlaamse editie
wende men zich tot on
ze kantoren of tot onze
vertegenwoordiger
A. M. GUNST.
EEN „KLEINTJE"
KOST SLECHTS
ÉÉN GULDEN.