Geheimzinnige figuren uit het verleden C SCHATTEN OP ZEEBODEM BIJ HELGOLAND SINT ANNA TER MUIDEN NA DE „VREDE VAN PARIJS" MEER RENTABILITEIT DOOR HET OMWEIDINGSSYSTEEM ens Editie Zeeuws-Vlaanderen VRIJDAG 17 OCTOBER 1952 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT GOUDMAKERS EN PAEREMEESTERS Duivelbanners en alchimisten Aan de zelfkant van het grafelijk hof te 's.Gravenhage of fe Gent konden in de vroege middeleeuwen duivelbanners, waarzegsters, schat, zoekers en alchemisten vrijwel ongestoord hun bedrijf uitoefenen, omdat zij beschermd werden van hogerhand. Toch was het een riskant beroep, daar de helderziende na een ver. keerde voorspelling In ongenade kon vallen, en de alchemist, na een mis lukte poging om goud te distilleren, zijn hoofd voelde wankelen. Him reizende collega's hadden het veel moeilijker, maar zij konden zich gelukkig prijzen, dat de heren rechters in de steden niet zo goedgelovig waren. Wie in Vlissingen voor de nuchte re, sceptische rechters kwam, be hoefde niet te vrezen dat men daar een bondgenootschap met de duivel ernstig op zou nemen: als bedrieger kon men gebannen, of desnoods ge brandmerkt worden, maar men werd niet als tovenaar boven een stil vuur verbrand. Dat ondervond meester Jacob Ju- docus de Rosa van Kortrrjk, die al jaren de zogenaamde geheimzinnige JACQUES R. W. SINNINGHE wetenschappen had beoefend, welke tezamen de zwarte of vrije kunst vormden. Hij liet de geesten der gestorve nen spreken op zijn séances en be zat een ring, waarin een duivel was bezworen, die hij elke vijf dagen raadpleegde. Door de bezweringen, die hij uitsprak weken ziekte en dood; wat gebroken was, heelde hij, wat verstuikt of verzwikt was, ge nas hij en als hij het gebood, liet de Icwade hand af van hoeve en stal, en keerde het gestolen of verloren goed weerom. VERBANNEN. Jacob Judocus de Rosa was een geheimzinnig en veelzijdig man, maar dit baatte hem niet. Hij moest toe zien, dat vóór het raadhuis te Vlis singen zijn handschriften, waarin de diverse bezweringsformules waren opgeschreven, tot pulver werden ver brand, en hoe zijn duivelsring met enige fikse hamerslagen werd gebro ken. Daarna grepen de dienaren hem en leidden hem naar de gevangen poort, waai* hij een tijdje verbleef, GESLOTEN DEUREN Er was een zaak met gesloten deu- ren. Dat is altoos een onfrisse bedoe ning, want de mensen, die in 'zulke omstandigheden terecht staan, heb ben erger dingen op hun geweten dan diefstal of belediging. Meestal hebben zij gegrepen naar een jeugdig leven. En meestal hebben zij dan, behalve lichamelijke schade, óók onherstel bare schade aan de ziel toegebracht. Persoonlijk vind ik aan de meeste kleine zondaars, aan de meeste tob- berige schobbertjes, die hier komen voor een valsheid in geschrifte, voor een gegapt tientje, voor een klap of een schop of een luidruchtige dron kenschap, altijd nog wel een goeie kant. De omstandigheden, het milieu, ge moet het allemaal in aanmerking nemen. En dan komt ge, eerlijk na denkend, tot de conclusie, dat al die mensen niet zoveel slechter of ge mener zijn dan de keurige burger met zijn gestreken overhemd en zijn pa rate chèque-boek. Maar met die mensen van de ge sloten deuren is het iets anders. Zij vormen een klasse apart. Zij zrjn een soort, dat ge instinctief buiten de gemeenschap plaatst. Instede van gevoelens van barmhartigheid wek ken zij altoos de reactie, die het plot selinge verschijnen van een rat wekt. Uw eerste beweging is, er naar te trappen Jazeker, ik weet het wel." ik weet het wel, Freud en al de na hem ko mende heirscharen van psychiaters en zielepeuteraars hebben het alle maal ragfijn uiteengezet. Verwrongen complexen en Oedipus en rammelaar- bijters en libido, ik heb het hoe wel kokhalzend - gelezen. En 'k heb het hoofd geschud in verbijstering over zóveel geleerdheid. Van de wieg tot de zitting met gesloten deuren: het is allemaal logisch en uitneem- baar. Ieder misdadig schroefje past op het psychologische boutje; die jon gens van Sigmund-de-Grote hebben het schitterend in elkaar gezet. Maar als de rechtbank aankondigt: zitting met gesloten deuren en als we dan het gangetje op en neer lopen, de pers en de vaste klanten van de tribune, dan denk ik toch vooral aan de ziel van dat kleine, twaalfjarige meisje, dat beteuterd en bleek, aan de hand van een ontdane moeder de zaal binnen is gegaan. Om getuigenis af te leggen tegen de kerel van drie-en- zestig, die vroeger te hard op zijn rammelaar heeft gebeten. Volgens de psychologen Ze moste zulke lui maar inééns ophangen. Krengetuigzegt een klein, grijs kereltje in een schippers trui. Ik ben geen barbaar. Maar diep in mijn hart zegt een stem; ja. Och, ik ben maar een ouderwets mannetje. Ik kan geen bloed zien. Ik zou waarschijnlijk geen week lang een boterham door mijn keel kunnen krijgen, als ik bij de executie van een veroordeelde aanwezig moest zijn. En daarom begrijp ik de hardheid niet, die er altijd over me komt zodra de rechter zegt: gesloten deuren. Freud zou wel weten, wat me man keert. Vermoedelijk ben ik achter ge bleven bij de beschaving. Vermoede lijk ben ik wat te wraalczuchtig. Net als de Bosjesmannen in West-Afrika. Zij binden zo'n „gesloten deuren"-man aan een boom en steken hem dood met botte speren. Zij weten niet betel*. Ze hebben nooit van Freud ge hoord, de stakkers. omdat hij de kosten niet betalen kon, die de justitie voor hem had ge maakt. Eerst toen deze straf er op zat, werd hij buiten de poort geleid; hij was voorgoed uit de stad Vlis singen gebannen en wachtte er zich wel voor, om nog eens terug te ké ren, want een dergelijke overtreding van de uitspraak der rechters bete kende een levenslange opsluiting. Jaren later doorkruiste hij Brabant, Overijsel en Gelderland met nieuwe toverboeken en nog probater midde len: menigeen liet zich door hem be lezen en hoorde eerbiedig toe hoe hij met plechtige stem zijn bezwe ringen uitsprak in een hun onbeken de taal, maar desondanks onderging hij soortgelijke vonnissen als te-Vlis singen in Breda, Arnhem ei\ Deven ter. Na het jaar 1563 horen wij niets meer van hem. Evenals zo vele an dere zwervers, die er vrolijk op los- leefden zo lang ze geld hadden, zal hij wel in een gasthuis aan zijn ein de zijn gekomen. UIT HET ONBEKENDE. Reizende alchemisten waren nog veel raadselachtiger figuren, die hun namen zelfs verbox*gen wisten te houden. Zij doken uit het onbekende op, verdwenen weer eer men hun gan gen had kunnen nagaan en lieten vaak een onuitwisbare indruk ach ter. Op een donkere winteravond van het jaar 1604 liet een geheimzinni ge vreemdeling de klopper vallen op de deur van een huis te Middelburg, op de hoek van de Groenmarkt, waai de goudsmid Fredrick Muntynckx woonde. De vreemdeling gaf voor dat hij een Schots edelman was, die in de mysteriën de ralchemie was ingewijd, en zijn vaderland had verlaten om op zrjn reizen door de wijde wereld het goud te doen schitteren. Hij kon namelijk lood en oud ijzer in edel metaal veranderen, door middel van een rood gekleurd poeder, dat hij van de Steen der Wijzen had afge schraapt. Na lange en kostbare voorberei dingen gelukte de proef ook te Mid delburg in het huis van de goudsmid. Vier ons lood werden in een kroes gesmolten met één deel zwavel, en nadat het metaal veranderd was in een gloeiend hete, vloeibare massa, wierp de alchemist er een greintje van zijn rood poeder in. Een half uur later werd het meng sel sissend uitgestort in een met wa ter gevulde kroes, die bereidwillig werd aangereikt door de goudmaker, en zie, nadat het lood was afgekoeld, vond men op de bodem een brok goud, dat een-en-drie-kwart ons woog. In allerijl werd een deskundige ontboden: niemand minder dan de keurmeester van de Zeeuwse munt. Herman Cluyssen, toetste het goud op zijn waarde en gehalte, waarna de goudsmid dit drie-en-twintig ka raats goud met zijn teken waarmerk te. NIEUWE TIJDEN. Sinds nieuwe tijden aanbraken, kan men geen reizende alchemisten meer ontmoeten langs de wegen en in de herbergen van Zeeland. Datzelfde kan echter niet gezegd worden van heksenmeesters, tovenaars en duivel banners, waarover men nog zo vaak hoort spreken. Menige „paeremeester" deed niet alleen de veearts concurrentie met zijn „paardenmiddelen", maar hy was ook ervaren in de toverkunst. Hij kon meer dan „rechttoe-recht- aan", en werd daarom vaak geroe pen wanneer de boerin „de kaern nie af kon kriege" en het dus niet wil de boteren. Sterke verhalen doen nog de ron de over „paeremeesters" van Melis- kerke en Zaamslag, die op het einde der vorige eeuw leefden. Ook de schaapherders, die met hun kudden het polderland van Zeeuwsch-Vlaandercn doorkruisten, kenden veel wonderlijke middelen en bezweringen, vervaardigden het pro bate „poeder van Sinte Patie" (sym pathie) en stonden practisch voor niets. En zo waren er meerStoffel Mulder, een schipper uit Yerseke, die omstreeks 1890 van zich deed spreken, omdat hij tovenaars en hek sen wist te ontmaskeren, door middel van twee sleutels, die hij kruiselings op een opengeslagen Bijbel legde, bij een bepaalde tekst; Jan Been boerenknecht op een van de hoeven in de Noord-Kraayert onder 's-Heer Arcndskerke; Willem Dekker, die op Stroodorp woondezij hebben een even diepe indruk gemaakt als hun voorgangers in voorbije eeuwen. Nederland kan trots zyn op de krijgsverrichtingen van het Nederlandse detachement Ver. Naties in Korea. Dit bleek duidelijk, toen Generaal Ridg- way hen, tijdens zijn korte bezoek aan Nederland onlangs een compliment maakte. De vroegere opperbevelhebber van de troepen der Verenigde Na- tic ts in Korea zei namelijk, dat hy de Nederlandse soldaten tot de beste rekende, waarmee hij ooit had gevochten. Een welverdiend compliment, dat ook de thuisgebleven Nederlanders met trots vervult. Nederlandse soldaten aan het front van Korea vullen zandzakjës, waarmee zij hun stellingen zullen versterken. PLATO LEIDDE HEM Duits geleerde ontdekt nieuw spoor van het verzonken Atlantis Van het verloren Atlantis, zo uitvoe rig door Plato beschreven, zyn over de gehele wereld „sporen gevonden". Thans heeft een Duits geestelijke in een rapport beschreven, hoe hij opnieuw overblijfselen heeft ontdekt. Deze keer in de Noordzee. Kort geleden vertrok een vissersboot uit de Duitse Iïaven Husum. Aan boord bevond zich de geleerde Jürgen Spunuth, herder van de Lutherse Kerk in Oost Bordelum, een klein dorpje achter de Noordzee.dyken. Verder waren er een duiker aan boord, een steno graaf en een uitgelezen wetenschappelijke bemanning. Het tripje kostte ds. Spanuth 150 mark per dag en zou een groot deel van zyn spaardul- ten vergen, maar hy meende, dat de uitgaven verantwoord zouden zijn. Iljj zocht immers naar de grootste aller schatten, de schitterende onder zeese overblijfselen van Atlantis. Hy had zich laten overtuigen door het lezen van Griekse en Egyptische geschriften, dat deze lagen precies achter de dijk van zijn dorpje! De boot maakte een bocht om Helgo land, het rotsachtige eiland en vroe gere vesting, 28 mijlen van de Slees- wijk-Holsteinse kust. Onder leiding van ds. Spanuth voer zij naar de kust en gooide het anker uit op 5,7 mijl van Helgoland. De duiker sprong over boord en wandelde over de zan derige bodem, 10 meter onder de zeespiegel. „Wat zie je?", vroeg ds. Spanuth hem. via de telefoon. „Ik zie een muur", antwoordde de dui ker. Terwijl de stenograaf het op schreef, leunde ds. Spanuth tegen de railing, zichtbaar aangedaan. Hij was er nu zeker van, dat Plato hem naar de goede plaats had geleid. In de vier volgende dagen van dui ken en aantekeningen maken, ont dekte Spanuth, ilat deze muur een ovale plaats omsloot, 921 meter lang en 298 meter breed. Binnenin vertoon de de bodem oneffenheden, die zeer wel de ruïnes van gebouwen zouden kunnen zyn, die reeds lang door het zand zijn bedekt. Spanuth Is er van overtuigd, dat één van deze gebou wen het paleis van de Koningen van Atlantis zal blijken te zyn. Weinig geleerden willen de theorie van Spanuth zonder meer accepteren. De meesten geloven, dat, toen Plato Atlantis beschreef (in de samenspra- UIT DE HISTORIE Departement van oorlog zond een vragenlijst Op 30 Mei 1814 kwam de eerste „Vrede van Parijs" tot stand. Napoleon zat veilig gevangen op het eiland Elba (dat dacht men tenminste) en de overwinnaars schaarden zich aan de ronde tafel om over het lot van het overwonnen Frankrijk te beslissen. Nederland en België werden verenigd „intime et complette" (innig en volkomen) en zo men boven de grote ri vieren deze hereniging niet zo innig gevoeld moet hebben, in het Zuiden, langs de tegenwoordige grens, lagen de kaarten anders. Het gehele Zuiden van de Noordelijke Nederlanden, d.w.z. Limburg, Brabant en Zeeuwsch-Vlaanderen, was geen „generaliteitsland" meer, maar volwaardig onderdeel van de Nederlandse gemeenschap. Het laatste werd na de hereniging met België ingedeeld bij de provincie Zeeland. Uit een vragenlijst, die het departement van oorlog aan alle ge meenten in Zeeland zond, kunnen we iets reconstrueren over het Sint An na in het begin der 19e eeuw. Deze lijst dateert van 16 Augustus 1815, dus na Napoleons nederlaag bij Wa terloo. Blijkbaar wilde men de onder vonden narigheden van de vooraf gaande decennia vermijden. De bevolking bestond uit 200 zie len, het getal woonhuizen bedroeg 35, hieronder begrepen de buitenplaatsen onder de gemeente. Bijzondere buiten- Elaatsen of bijzondere gestichten, etzij kastelen, kloosters e.a. waren niet aanwezig, evenmin als publieke gebouwen, welke desnoods zouden kunnen worden geoccupeerd voor ma- fazijnen, kazernen of hospitalen. Er evonden zich voorts 4 grote boerde rijen. 7 kleine en 15 „keuters" of ar beiderswoningen. Volgens schatting van de schout konden er in tijd van nood 50 man schappen ingekwartierd worden „ge- LANDBOUW EN VEETEELT In Zeeuwsch-Vlaanderen betekent de weidepomp een uitkomst. Nu bijna tien procent van de Zeeuwsch-Vlaamse boeren het zoge naamde omweidingssysteem toepast het verdelen in kleine percelen krijgt het grasland een geheel ander aanzien en naar aangenomen mag worden, zal deze werkwijze in de komende jaren meer en meer ingang vinden. Dank zy deze methode steeg de rentabiliteit van het grasland met 30 Indien daarnaast de bouw van silo's gelijke tred houdt, is voor de boer veel gewonnen. Het teveel aan gras kan dan immers ingekuild worden en daarmee verkrijgt men goedkoop veevoeder van eigen bodem. Dit jaar werden er driehonderd silo's bijgebouwd en er worden vrij veel stoppelklavers, gemengd met bieten, ingekuild. Een betrouwbare conserveringsmethode bewerkstelligt, dat men meer aandacht schenkt aan de teelt van de klavers. In dit verband dient ook de teelt van wikken en phacelia, als stoppel-groenbemes- tingsgewassen na de vroege gewas sen zoals vlas en karwei, de aandacht. Vooral ook omdat in Zeeuwsch-Vlaan deren zo weinig stalmest beschikbaar is, is het noodzakelijk zoveel moge lijk groenbemesting in te WEIDEPOMPEN Men heeft een vernuftige oplossing gevonden voor het probleem van de drinkwatervoorziening van het vee. Vooral in Zeeuwsch-Vlaanderen, waar veelal slechts brak water voorhanden was. betekent de uitvinding van de weidepomp een uitkomst en temeer nu het omweidingssysteem ingang vindt. Hierbij is het namelijk gewenst, dat het drinkwater op een goed be reikbaar punt in de weide ontspringt. Met de zelfwerkende weidepomp, wel ke gemakkelijk te verplaatsen is, heeft men dit bereikt en sinds het voorjaar kan men ook op diverse Zeeuwsch-Vlaamse bedrijven zien, hoe de koeien zich zelf van drinkwater voorzien. De weidepomp berust op 't systeem van de handpompaan een zwengel is een bakje bevestigd, waarin een roostertje is aangebracht. In het bak je bevindt zich dan een klein laagje water en een dorstige koe drukt zijn bek krachtig in het bakje om meer water te vinden. De zwengel daalt dan en daarmee is de pompbeweging begonnen; het bakje stroomt vol, de koe drinkt het leeg, de zwengel springt omhoog en het proces kan op nieuw beginnen. Het is gebleken, dat de koeien dit kunstje vrij snel kennen en op deze wijze kan de veestapel regelmatig van zuiver drinkwater worden voorzien, zonder dat zulks tijd en moeite kost. De boer houdt dus meer tjjd over en tyd kan hij altyd gebruiken; zeker wanneer hij het moderne omweidings systeem toepast, want dat vergt veel aandacht. Maar werpt dan ook ba ten af! STRO-PROBLEEM Een van de grootste problemen blijft het stro. Het stro, dat by ge bruik van dorsmachines op het land achterblijft, kan 'na gehakseld te zyn, worden ondergeploegd. Dit nu is in combinatie met een groenbemestings- gewas aan te bevelen. Gebeurt dit niet. dan is men gedwongen het stro te verwijderen, hetgeen mogelijk is door aan de combine (doi*smachine) een klein stro-persje te bevestigen, dat pakken stro vervaardigt van 10 tot 20 kg. Deze kleine pakjes zijnech-' ter moeilijk verhandelbaar en ten einde voor de handel geschiktere pakken te vervaardigen, dient men de beschikking te hebben over een zogenaamde .,pick-up-pers". De prys van het stro rechtvaar digt evenwel de vraag of zulks ren- dabei zou zijn en zo blyft het stro- Krobleem bestaan. Hopelijk vindt men iervoor in de toekomst nog eens een oplossing. rekend dat de meestvermogenden met zes en de minstvermogenden met één man „bezwaard" zouden wor den. Op een vraag hoeveel paarden er gestald konden worden, luidde het antwoord „geene"; ieder landbouwer heeft zijne stallingen voor zijn eigen paarden benodigd. Schrikt u niet. St. Anne kende in die dagen twee civiele gevangenissen, dewelke geschikt waren voor vier ge vangenen. Er waren „1 timmerman, 1 hoefsmid. 1 kleedermaker 20 wa gens met 2 paarden, 6 driëwielsche karren". Jaarlijks werden er voor slachtvee geleverd 10 ossen en 10 koeyen. Een koornwindmolen zorg de voor het malen der geteelde ge wassen. De polders dier dagen wa ren: Wateringe van Grevenninge, Robbemoreel, Gouverneur. Zoutepan- nepolder, Brugsche Polder en Polder van Waesberghe, welke gemiddeld 2\\ voeten beneden A.P. lagen. (Men sprak van „beneden de ordinaire zee vloeden"). De grondverdeling was: 436 gemeten bouwland, 150 gemeten weyland. Het bouwland werd gebruikt voor tarwe (100 gemet), gerst (80), paar- debonen (90), rogge (20), vlas (10), klaver (40). koolzaad (35). Dus nog geen suikerbieten en aard appelen. De opbrengst bedroeg: tar we (783 mudden), gerst (1242), paar- debonen (567), rogge (135), vlas of lijnzaad (50). koolzaad (324) en hooi (40 voer) Op een vraag over de verbindings wegen naar de naburige gemeenten was het antwoord: Een weg naar Westlcapelle en een naar Sluis; gedu rende het winterseizoen zyn deze we gen bijna onbruikbaar, gezien de boosaardige aard der kleigronden. Communicatie te water was ook toen niet meer mogelijk. Ook steldé men ten departement e een vraag naar de hoogste vloed, die men had gekend. (St. Anne had een smalle strook grond aan zee in die dagen) en het antwoord luidde: „Men berekend dat de vloed van den 14-15 January 1808, als zijnde de hoogste, die alhier ze- derd onheugelijke tijden heeft plaats gehad tot 5 voeten boven de ordinai re vloeden is geweest". Royaal waren de St. Anna-bewoners stellig. Voor de nagelaten betrekkin gen van gesneuvelden bij Quatre Bras en Waterloo haalde men op vijfhon derd drie-en-twintig Gulden en elf stuivers, voor die tijd, toen een gul den 10 maal zo veel waard was als nu, een zeer hoog bedrag! ken Timaeus en Critias), hij meer een politiek pamflet heeft geschreven over een fantasiestaat. Zijn tijdgeno ten namen hem niet au serieux, maar gedurende de Middeleeuwen verwierf Plato zo'n enorm gezag, dat zijn po litieke fantasieën als eenvoudige fei ten werden aanvaard. Een Atlanti sche cultus groeide en floreert nog steeds. De mythe is zelfs verveelvul- digd, men concludeerde tot meer ver zonken landen: Lemuria (verzonken in de Indische Oceaan) en Mu (ver zonken in de Pacific). Mu werd uit voerig beschreven door James Churchward, die in populaire hoe ken bijzonderheden wist te vertellen over de bewoners en hun geheimen. Lemuria, dat 60 millioen jaren gele den onder de zeespiegel verdween, werd door Madame Helena P. Bla- vatsky, stichter van de Theosophische Sociëteit, als een tehuis voor hHar aapachtige, vierarmige mensen ge bruikt, in haar boek „Third Race". GOUD IN HET ZAND Zoals Atlantis door Plato is be schreven, lijkt het niet veel op wat ds. Spanuth vond. Atlantis was een zeer breed eiland, zo groot als N. Afrika en Klein Azië samen en vol gens Plato zou het buiten „de zuilen van Hercules" (de straat van Gibral tar) liggen. Het land had hoge ber gen. laagvlakten en een netwerk van brede kanalen. De grote tempels wa ren belegd met zilver en goud. Ne gen duizend jaar voor Plato's tyd zonk het in de zee. Maar ds. Spanuth ziet kans zulke kleine verschillen weg te redeneren. „Plato", zei hij, ,,was niet onfeilbaar". Plato kreeg zijn in lichtingen echter op een nogal indi recte wijze, via Egyptische priesters en nooit werden zij gecontroleerd op wetenschappelijke juistheid. Ds. Spanuth heeft voorlopig geen nieuwe plannen voor duikerstochtjes, omdat hij er geen geld meer voor heeft. Hij is reeds tevreden, dat hij Atlantis heeft gevonden. „En hoe zit het met dat goud. waarvan de verloren stad wemelde?" „Ik ben een geleerde", antwoordde de dominee, „geen goudzoeker." Maar de gouden afgoden en gebou wen liggen misschien nog steeds onder het zand van de Noordzee. „Het is mogelijk", zegt ds. Spa nuth, „het is keel goed mogelyk." Vloten der kleine maritieme landen aanzienlijk uitgebreid Bij het uitbreken van de tweede wereldoorlog bezaten de kleine mari tieme landen iets minder dan 6 mil lioen ton aan zeeschepen. Op 1 Juli 1952 was deze tonnage gestegen tot 11.847.000 ton. Na voltooiing van de huidige bouwprogramma's zal dit cijfer 13 millioen ton bedragen. Dit betekent een stijging met 124,8 </c in vergelijking met 1939, aldus een verslag van de National Federation of American Shipping. In het verslag worden enkele per centages gegeven voor vloten, die se dert 1939 aanzienlijk zijn toegeno men: Argentinië met 333 Canada 114, China 111 Honduras 548, India 119, Israël 2029. Polen 210, Portugal 1085. Bovendien hadden enkele van de kleine maritieme landen in 1939 geen koopvaardijvloten onder natio nale vlag doch op het ogenblik wel. Tot deze landen behoren Columbia, Costa Rica, Ierland, IJsland. Liberia en Zwitserland. Uit het verslag blijkt, dat van de I.389.494 ton aan nieuwe schepen, die thans voor deze landen in aanbouw zijn en welke overeenkomen met II,7 9ó van hun totale bestaande vlo ten, meer dan de helft wordt ge bouwd in de belangrijke maritieme landen, zoals Engeland, Duitsland en Nederland. OOSTBURG, TELEFOON 118 t/o Postkantoor Erkende Philips Radio Service. TERNEUZEN ANNO 1861 TELEF. 2272 Het van ouds bekende huis voor OLIËN en VETTEN MACHINEBEHOEFTEN TOUWWERK STAALDRAAD ZAKKENGARENS BIETENNETTEN TEERPRODUCTEN Bericht aan onze adverteerders in Zeeuwsch-Vlaanderen. Voor het AANVRAGEN van TARIEVEN of het AFSLUITEN van ADVERTENTIE CONTRACTEN in onze Zeeuwsch-Vlaamse editie wende men zich tot on ze kantoren of tot onze vertegenwoordiger A. M. GUNST. EEN „KLEINTJE" KOST SLECHTS ÉÉN GULDEN.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1952 | | pagina 19