C J Leonhard Huizinga's liefde voor het eiland Walcheren Mislukte fantasie rondom dierbaar bezit GEESTEN EN MONSTERS OP HET WITTE DOEK OVERTUIGEN NIET ZATERDAG 4 OCTOBER 1952 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT T LETTERKUNDIGE KRONIEK. Uitgedragen in de roman „Loete" MET „LOETE" HEEFT LEONHARD HUIZINGA, vooral bekend om zijn grappige" werken (b.v. Adriaan en Olivier) een roman geschreven die ons Zeeuwen in sterke mate interesseert omdat hij voor een groot gedeelte op Walcheren speelt; nl. te Middelburg, op het buiten „Toren, vliet" aan de Koudekerkse weg, te Vlissingen, en op allerlei andere zo vertrouwde plaatsen» De pracht en de eigen aard van het Zeeuwse land zijn met liefdeen in juiste sfeer getekend. Op Walcheren bracht Leonhard Huizinga zelf de mooiste dagen van zijn jeugd door, en de liefde die hij het eiland toedraagt heeft hij weten uit te dragen in dit boek: men dwaalt herkennend door het oude, statige Middelburg van vóór de oorlog, men ruikt en proeft de frisse zeewind in de Vlissingse straten, ziet de bedryvig- heïd in de haven en aan de boulevard, en vooral: men beleeft mee het oude Walcherse leven met zijn tradities op het buiten, in het hart van het eens zo verrukkelijk-schone eiland. Dat deze bijna met heimwee gekleurde, goed. volgehouden schildering het Zeeuwse hart goed doet, behoeft geen nader betoog. „Hij heette eigenlijk Nicolaas Jo- han, maar zijn moeder gaf hem de kindernaam Loete en toen zij er niet meer was, weigerde hij iets af te leg gen, dat hij van haar had meegekre gen en zo bleef hij Loete". Met deze zin begint de roman, die ons de lotgevallen beschrijft van een kordate, super-Hollandse jongen, vanaf zijn geboorte op een October- dag in 1925 tot aan de bevrijding van ons land, toen hij dus tegen de twin tig liep. Loete is een zeer uitzondei1- lijk kind met een sterk gevormd ka rakter, een „man-in-dop" van zijn prilste jeugd. Zijn vader is een ge leerde, die naam begint te maken en zijn moeder een lieve, begaafde vrouw. Hun kleine samenleving in een groot huis ergens in een Holland se stad vormt een ware idylle, tot dat, als het kind nog maar acht jaar oud is, een geweldige slag dit geluk versplintert: bij een treinongeluk ko men Loetes ouders allebei om het leven. Zijn moeder, die er destijds op gestaan had, dat Loete in zijn eigen huis geboren zou worden, had nog met uiterste krachtsinspanning de wens kenbaar kunnen maken, dat door EANS WARREN haar zoon ook in zijn eigen huis op groeien moest. Een zuster van de moeder, tante Tine, een rijke, dertig jarige dame die tot dan toe ergens in Italië haar onbevredigend leven vulde met het schilderen van land schapjes, komt voor Loete zorgen en zij weet met haar grote tact het kind spoedig geheel voor zich te winnen. Zij wakkert zijn reeds ontwaakte liefde voor vogels en ander natuur leven en voor avonturen nog aan door hem boeken, een verrekijker en een buks te geven en hem voor té lezen uit geschikte werken van Kip ling en Long. Loete, de kleine man, 't haantje de voorste uit de klas, de onverschrokken onderzoeker, is al leen bij haar soms een aanhankelijk kind. Juist als hij zich al te sterk aan haar gaat hechten, doemt er een *-oom op. Roeland de Ste- uliurele cavalcade MARTIEN BEVERSLUIS is uitge- nodigd door het Erasmusgenootschap te Gent en Antwerpen om aldaar de ze winter lezingen te houden over zijn onlangs verschenen tragedie over het leven van Savonarola, getiteld De Hamer Gods". IN MUNSTER zal 21 October a.s. een ,fiuits-N ederlandse Cultuur dag" worden gehouden, waarbij de stads bibliotheken van Enschede en Mun ster vijftig boekwerlceji zullen uitwis selen. Aan deze dag zal deelgenomen worden door meer dan 400 personen, onder wie 100 Nederlandse gasten. „RUDOLF DE STIFTER" is de titel van een drama, geschreven door de Oostenrijkse dichter Felix Braun over de bouw van de St. Stefansdom in We nen. Het werk is genoemd naar de bouwheer, Hertog Rudolf IV van Ba- benberg, bijgenaamd „Rudolf de Stif- ter". NEDERLANDSE letterkundigen, on der wie Antoon Coolen, Maurits Dek ker, prof. dr. N. A. Donkersloot en dr. P. J. Meertens, zullen van 11 tot 18 October deelnemen aan de „Nieder- deutsche Woche". Zij zullen lezingen houden in Hamburg, Bremen en Hei de. De heer R. B. M. Italiaander heeft een bloemlezing samengesteld onder de titel „Niederlandische Meister der Erzahlung", welke te Bremen is ver schenen. WILLEM DOOYEWAARD, de por tret- en landschapsschilder, wordt 7 October a.s. zestig jaar. Dooyewaard, die thans in Blaricum woont, heeft een geheel eigen stijl, waarop de vele door hem gemaakte reizen naar Bali, Java, Japan, China, Korea, Ma rokko, Tibet en Europese landen van invloed zijn geweest, ROLAND DORGELES te Parijs is momenteel bezig met het corrigeren van de drukproeven voor zijn boek „Portraits sans retouches", waarin hij tal van persoonlijkheden beschrijft, o.a. Clemenceau en Courteline, die hij in zijn leven ontmoet heeft. DE BRAZILIAANSE stad Sao Paulo, welke in 1554 door de Jezuiten werd gesticht, zal in 1954 haar vierhonderd jarig bestaan op grootse wijze vieren. Ter gelegenheid van dit gebeuren heeft het gemeentebestuur van deze stad een weréldmuziékprijsvraag uit geschreven, en de beste compositie zal worden beloond met een bedrag van 200.000 cruzeiros, ongeveer 40.000 gulden! vene, een afstammeling van een oud Zeeuws geslacht. Hij is weduwnaar en vader van twee kleine dochtertjes. Door een plotselinge erfenis is hij in het bezit van het buiten Torenvliet gekomen. Roeland weet Loete tot zijn vriendje te maken, trouwt in al le stilte met tante Tine, en zij trek ken met de drie kinderen naar Wal cheren, waar om het geluk te ver volmaken natuurlijk nog een vierde kindje geboren wordt. In de opgroeiende, avontuurlijk aangelegde Loete breekt het verlan- Enkele aspecten uit het Nederlandse muziekleren. Inaugurele rede van prof. Hendrik Andriesse<n. De buitengewoon hoogleraar in de muziekwetenschappen aan'de R. K. universiteit te Nijmegen, de heer Hendrik Andriessen, heeft Vrijdag middag zijn ambt aanvaard met een inaugurele rede over „de aspecten der Nederlandse muziek". De hoogle raar zeide voldaan te zijn, dat nu ook de muziek haar intrede doet in deze uinversiteit, waar hij de geschiedenis en de aesthetiek der muziek zal do ceren. Spreker wees in zijn rede o.m. op de intense invloed van de muziek op de mensen en de samenleving. Hij be lichtte de scheppende arbeid der componisten en wijdde vooral aan dacht aan de verschijningsvormen der muziek in de beschavingsgeschiede nis. Hij noemde het roemrijke tijd perk der Nederlandse scholen in de eerste helft der 15e eeuw, en somde als de voornaamste componisten op Guillaume Dufay, Obrecht, Josquin des Pres Brumel, Willaert. Demonte, Orkandus Lassus e.v.a., die allen Zuid-Nederlanders waren. Hun muziek werd groots en bril- lant eri gingN Europa beheersen. Al lant en ging Eurapo beheersen. Al waren er later roemrijke nakomelin gen in Noord-Nederland, de eigenlijke meesters der zg, Nederlandse scho- scholen. Al waren Belgen. Uit de Noord-Nederlandse school, die sterk de invloed onderging der reformatie, zijn vele geestelijke en profane volksliederen overgebleven. Op de grondige muzikale scholing der jeugd werd in het bijzonder ge let. Grote muzikale kunstwerken ont stonden in dat tijdperk evenwel niet in Noord-Nederland. Spreker vroeg zich af waarom Ne derland nooit een een groots kunst werk heeft voortgebracht dat op de geest der oude volksliederen ge grondvest was, gelijk Spanje, Hon garije, Rusland, zelfs het kille Noor wegen wel deden. Als toonaangever.s uit de zestien de eeuw van muzikaal Nederland noemde prof. Andriessen Cornells Schuyt en vooral Sweelinck. In de 17e eeuw was het beoefenen der muziek in huiselijke kring zeer in zwang, doch na Sweelincks dood ontstonden in lange tijd geen muzi kale kunstwerken van hoge orde meer. Eerst Daniël de Lange deed als koordirigent weer nieuw muzi kaal leven ontstaan. Toen brak voor Nederland een veelbelovender tijdperk aan. Wij kre gen onze eigen componist weer in Alphons Diepenbrock. Het eerste gedeelte van de muzi kale cultuur was met Sweelinck ge ëindigd; het tweede gedeelte beeon voorzover het Noord-Nederland betrof drie eeuwen later met Die penbrock. gen om naar zee te gaan steeds ster ker door, en het wordt tot het uiter ste opgevoerd wanneer hij met een vriend van oom Roeland, die com mandant van een oorlogsschip is, een oefening in de Scheldemond mag meemaken. Loete beklimt, louter om te zien of hij, net als Michiel, het kan. de leien torenspits van Toren vliet, en vaart een keer in zijn zelf gebouwde ranke kano zo ver de zee op dat hij de koers kwijt raakt en opgepikt wordt door de dagboot naar Engeland. In het beschrijven van der gelijke escapades is Huizinga een meester: die torenbeklimming en de kanovaart, en trouwens méér avon turen, zijn zo meeslepend verteld, dat de lezer de adem inhoudt. DE WENDING Als we ongeveer op driekwart van hét boek gekomen zijn. breekt de idyllische sfeer, soms al eens over- wolkt door oorlogsdreiging, voorgoed' Het wórdt oorlog en we volgen het gezin verder. Loete tracht, hoe jong hy ook nog is, zich dadelijk in dienst te stellen van het vaderland en het verzet. Al bevat dit gedeelte van de roman nog vele fijne trekjes (b.v. het incident met de vlag ais de fami lie naar Den Haag is verhuisd, om dat Torenvliet ontruimd moest wor den en Roelands taak in de illegali teit ook meer daar lag) het weet ons niet meer zo te boeien, en dat komt niet alleen doordat men in het algemeen moe is van „oorlogsboe ken". De oorzaak ligt dieper. Er is een breuk in de compositie ran het werk gekomen. Het leven van Loete, zo liefdevol en vaak origineel uitge beeld in het eerste deel van de ro man, loopt nog slechts als een draad, je door een verslag van de bekende oorlogsgebeurtenissen. Tenslotte, na vele wederwaardigheden (waar van de uitwerking van het schuldge voel dat een karakter als het zyne moest beheersen wanneer notabene zyn grote vriend de commandant van het oorlogsschip door Loetes onvoor zichtigheid door de Duitsers ter dood veroordeeld wordt, beslist onbe vredigend genoemd moet worden) raakt Loete in het „echte" verzet te recht. De 17-jarige knaap krijgt zelfs de opdracht een verrader koelbloedig met een pistool te ..liquideren." Er duikt een vaag meisje op en hij weet, als de Engelsen in Normandië zijn geland, door de linies heen te breken. Met de zegevierende bevrij ders keert hij weer in Den. .Haag terug waar hij herenigd wordt met de familie. Dit alles speelt zich in enkele pagina's af 'en men ontkomt dan ook niet aan de indruk dat er ,,een einde aan gedraaid is." WAARDE IN EERSTE TWINTIG HOOFDSTUK KEN. Neen, de waarde en de kracht van dit boek liggen in de eerste twintig hoofdstukken, die a.h.w. een voor treffelijke roman voor jonge mensen vormen. Allerlei deugden, vooral ka raktervastheid en eerlijkheid, wor den er in geprezen en aangewak- kei-d, en ondeugden komen nauwelijks aan bod. Van kinderpsychologisch standpunt zijn er stellig aanmerkin gen te maken op de uitbeelding van het jongenskarakter (de schrijver verontschuldigt zich nog al eens in de trant van „dat dacht het kind natuurlijk niet zelf, maar..." etc) en er zijn ook verdacht veel mooie, sterke karakters onder de volwasse nen (de minder goede spelen zeer ondergeschikte rollen), kortom, het werk lijkt in zijn eerste, belangrijk ste gedeelte mogelijk te veel op een idylle, maar het heeft daarvan dan ook de deugden: het ontrukt ons een poosje aan de werkelijkheid, vooral in die genoemde, waarlijk meesterlijk uitgebeelde avontuurlijke passages. En dat is veel waard. P.N. van Kampen en Zoon N.V., Amsterdam. ONMACHT IN DE REGIE. Na griezelhistories fantasiefilms. Nog niet zo lang geleden is er in onze bioscopen weer de film gedraaid, Kené Clair's „The ghost goes west", waarin een geest in „levende lijve" wordt getoond. En ook Vittorio de Siea heeft in zijn „Wonder in Milaan" dc verleiding niet kunnen weerstaan enkele hemelingen gestalte te geven. De kennismaking met de bovennatuurlijke wezens was noga! teleurstellend, omdat hun verschijnen voor ons eigenlijk weinig bovennatuurlijks meer had. De techniek van het dubbelbelichten moet bovenaardse sfeer oproe pen, maar de transparante wezens die we als gevolg daarvan te zien krij gen, zyn niet alleen te duidelyk scheppingen van het technische fiimbrein, maar ook al te goede bekenden. Immers van het allereerste begin af heeft de lilm zich van deze voorstellingen bediend om wezens uit een andere wereld te re-"seren. Het is een soort internationale code geworden, dat men geesten creëert door het dubbel belichten, hetgeen ons echter aller minst meer kan verbazen of ontroeren. Misschien zijn we te blasé gewor den, willen we wel eens wat anders op dit gebied. Maar er is nog een an dere reden. Daar het publiek de laat ste jaren regelmatiger de bioscoop Het pittoreske dorpsplein van St. Anna ter Muiden heeft door de onlangs gereedgekomen restauratiewerkzaamheden aan schoonheid gewonnen. Op deze foto ziet men o.m. het voormalige raadhuis, waar thans de studie kring St. Anna ter Muiden is ondergebracht. PLANKENPROMENADE. Tweemaal Nederlands toneel in de Koninklijke Schouwburg Een ondeugend volksstuk van een zeventiende eeuws aristocraat. (Van onze toneelmedewerker) De première-lawine houdt onverminderd aan: „Het onstuimige hart" bü de Rotterdamse Comedie, „Een vrouw met een klein hart" by de Neder landse Comedie, „Miss Poes" bij het Amsterdams Toneel Gezelschap, „De Mirakelridder" bij het Rotterdams Toneel en ten slotte „Circus Europa" by de Haagse Comedie! Vyf niauwe stukken sedert onze vorige kroniek en ditmaal een stuk van een Nederlander erby: Ary den Hertog is de auteur van „Circus Europa", waarvan de Koninklijke Schouwburg in Den Haag de eerste opvoering te aanschouwen kreeg. Den Hertog is een toneelschrijver, die zyn sporen heeft verdiend. Hy is de auteur van stukken, die jaren repertoire hielden en met spanning werd dan ook zyn nieuwe stuk tegemoet gezien. Deze spanning was mede gemo tiveerd, omdat zijn jongste geesteskind een politieke inslag had. Politiek en toneel verdragen elkaar soms prachtig, maar helaas nog vaker slecht, omdat maar al te vaak aan de tendenz te veel wórdt opgeofferd. Zou Den Hertog er in slagen het .waagstuk te volbrengen? Hoewel de ontvangst door het pu bliek allerhartelijkst was, is Circus Europa, een „fantasie rondom een dierbaar bezit" toch geen openbaring geworden. Er is te weinig actie op de Kirk Douglas, die reeds sterk de aandacht op zich vestigde met zij spel als gewetenloze journalist in de bekroonde Amerikaanse film „Th big carnival", heeft zich opnieuw onderscheiden in de knap gemaakte rolprent „The detective story". De botsing tussen plichtsgevoel en mede lijden vormt het hoofdthema in dit nieuwe werk van William Wyler, een verfilming van Sidney Kingsley's gelijknamige toneelstuk. planken, er wordt teveel gepraat, het circus is alleen in decor zichtbaar en groeit nergens uit tot levende reali teit. En wat erger is: het stuk is niet uit de verf gekomen. Circus Europa is een tweeledig be grip. Het is een reizend circus, dat „Europa" heet en het is Europa zelf met al zijn belangentegenstellingen, zyn gekrakeel, zyn... romantiek en zyn cultuur. Beiden zijn ons een dier baar bezit en in het stuk van Den Hertog worden beiden door Amerika „bedreigd". Een Amerikaan wil het echte circus voor Hollywood kopen om het daar in technicolor te verfil men en tot levenloos massa-amuse ment te maken. Amerika bedreigt het echte Europa, door dat het de oude wereld met steeds hechter zil veren koorden aan zich bindt en zijn cultuur ondermijnt. Den Hertog spe culeert op het feit, dat in Europa nu eenmaal een zeker anti-Amerikanis me heerst en hij houdt dat drie be- dryven lang vol. Pas in het laatste bedrijf geeft zijn hoófdfiguur, in een droom voor de keus gesteld tussen Amerikanisme en overheersing door „de Aziaten", de voorkeur aan Ame rika. Maar deze gedachfcensprong is dan voor de toeschouwers hl te ab rupt en brengt een onbevredigend slot. Er zitten prachtige toneelvondsten in dit stuk, al was het alleen al de goede inval om de circusartisten in het laatste, bedryf plotseling de rol van confererende Europese ministers te laten spelen. Goede typen komen er in voor: de advocaat Winnimer (Cees Laseur) en dr. Montana (Theo Frenkel), een mislukte, circusarts geworden psychiater. Verder speelden Elisabeth Andersen en Ann Hase- kamp een goede acrobate en een su per-secretaresse. Maar al te zeer miste men toch de hier noodzakelijke, gemoedelijke iro nie en de klaarheid die met name een stuk-met-strekking nodig heeft. Men hoorde teveel gemeenplaatsen en te weinig orginaliteit en men kan daar om helaas „Circus Europa" geen lang leven voorspellen... Jammer van de vele goede zorgen, die men aan de opvoering had besteed. KLASSIEK VOLKSTONEEL VAN DE BESTE SOORT Merkwaardig in welk een scherp contrast „Trijntje Cornelis" van Con- stantyn Huygens, dat eveneens door de Haagse Comedie gespeeld wordt, tot Circus Europa staat! Drie hon derd jaar geleden werd 't geschreven door de secretaris van prins Willem van Oranje en het is zulk prachtig, maar ondeugend volkstoneel, dat men zich verbaasd afvraagt, hóe uit de pen van de aristocraat Huygens zo'n stuk kon vloeien en hoe het mogelijk is, dat het drie eeuwen duurde, eer het in Nederland werd opgevoerd. Ondeugend... Zelf omschreef Huy gens zijn stuk in een puntdicht als volgt: Trijn, aengehaeit en uijtgeplun- dert bijde Kan Wreeckt sich met vuijsten, en bedriegt haer eighen man" In de zeventiende eeuw sprak men over dergelijke dingen in het open baar openhartiger en platvloerser, dan in de twintigste en kennelijk heeft Huygens in Trijntje Cornelis het volk willen schilderen, zoals dat toen was. Bovendien zegt hij te wil len waarschuwen tegen de gevaren van nieuwsgierigheid en lust tot avontuur by onervaren vrouwen. Maar dat kan een excuus zyn voor eigen ondeugendheid En zo ziet men dan de bloedjonge pas getrouwde Zaandamse schippers vrouw Trijntje Cornelis in Antwerpen komen aan boord van het schip van haar man. Zy raakt aan het dwalen door de stad. bezoekt eerst een kloos ter en belandt dan in „De noble Le pelstraat, het steeghje van der min nen, Daer niet als vreughd in woont en vriendlicke Goddinnen". Een dezer „goddinnen", Marie, ont fermt zich daar over haar, in gezel schap van haar vriend Francisco. Zij voeren Trijntje dronken, schudden haar tot op haar hemd toe uit en wer pen haar vervolgens in mannenkleren op een mestvaalt Tryntje ontwaakt totaal onthutst, een thuis komende nachtwaker brengt haar naar haar schip. De knecht loodst haar behoed zaam weer naar binnen en de vol gende dag lokken Tryntje en Kees, de knecht, Marie en Francisco aan boord en nemen wraak KOSTELIJK MAAR RUIG Het wordt een kostelijke vertoning levend, bruisend toneel! En dat is te danken aan de voortreffelijke regie van Bob de Lange en het voortreffe lijke spel van Myra Ward als Trijntje, Ida Wasserman als Marie, Paul Steenbergen als Francisco en Jan Retel als Kees, de knecht, die een buitengewoon knap team vormden. Af en toe knippert men wel eens bezoekt, is het de film en haar mo gelijkheden beter gaan schatten en niet langer van zins zo maar alles te slikken. De zelfwerkzame fantasie verwacht van geroutineerde regis seurs meer, dan de eigen verbeelding aan mysterievoorstellingen kan op brengen. Wanneer precies de film met bo vennatuurlijke wezens of monsters een geheel eigen plaats veroverd heeft, valt moeilijk te bepalen. Wel heeft de komst van de geluidsfilm ertoe bijgedragen. Uit de jaren der tig stammen de meest bekenden: Dracula, Frankenstein, De weerwolf van Linden, Het teken van vampier, De mummie. De zwarte kat en De bruid van Frankenstein. Een klasse apart was Dreyer's Varapyr. Daar evenals in de litteratuur de vraag naar het huiveringwekkende het grootst is in tyden van algehele spanning, bleef de griezelfilm niet lang op de markt. Omstreeks 1939 werd er zelfs geen enkele van formaat meer gemaakt, maar de tweede we reldoorlog bracht daar verandering in. In 1943 kwam de Amerikaan Val Lewton met zijn (tweederangs) film The Cat People, die een onverwacht succes werd. Het is het verhaal van Irena, die hoort tot een ras, dat ten tijde van hevige emoties kan veran deren in katten. Haar psychiater staat nogal sceptisch tegenover dit mysterie, maar een paar dagen later wordt zijn lichaam bloedig door klauwen verminkt in haar woning gevonden. De regisseur had dit keer een nieu. we methode gevolgd en de kracht van de film niet gezocht in de direc^ te onthulling van het mysterieuze, maar in de suggestieve. De verbeel ding van de toeschouwer en diens wachten op het slot deden het eigen lijke werk. Naast deze film werden hoofdza kelijk Frankenstein-varianten ge maakt, die voor het publiek niets we zenlijks nieuws betekenden. VERBEELDINGSFILM. Het eind van de oorlog was tevens het eind van de populariteit van de griezelfilm Maar er is een ander soort fantasiefilm in opkomstde z.g. wetenschappelijke verbeeldingsfilm, die het buitenaardse in wetenschap pelijke termen tracht te- verklaren. Geheimzinnige beurtenissen wor den er door al even geheimzinnige machines te weeg gebracht. In rol prenten als „The day the earth stood still" (Toen stond de aarde stil) en „The Thing" (Het Ding) zyn er slechts robots, vliegende schotels en plantaardige wezens aan de orde. Beide films laten de komst van een monster van een andere planeet naar onze aarde werkelijk heid worden. Maar ook met betrekkin tot het „bovenplaneetse" blijken de regis seurs niet origineler dan tot het bo venaardse; het wezen uit „Het Ding" b.v. zou een broertje kunnen zijn van Boris Karloff in zijn vertolking van het Frankensteinse monster. Daarmee is niet alleen de illusie een klap toegebracht, maar geeft ook dit nieuwe genre films duidelyk van onmacht, blijk. Zodat we voorlopig de oude trucjes' van belichting en make-up maar voor lief moeten ne men, tot er een grote geest komt, die ons geesten en monsters wat aannemelijker lean uitbeelden. (Nadruk verboden) Johan Wagenaarslichling kende prijzen toe. De Johan-Wagenaarstichting te 's-Gravenhage heeft enige tijd gele den een prijsvraag uitgeschreven voor een cantate voor gemengd koor met klavierbegeleiding. Het be stuur heeft thans de prijzen toege kend. Met de tweede prijs (groot 750.werd bekroond de inzen ding van Max Prick van Wely te 's-Gravenhage. De derde prijs (groot 500.verwierf de inzending van Hans Schouwman, eveneens te 's-Gravenhage. De eerste prijs werd niet toegekend. Het bestuur heeft voorts een aan moedigingsprijs toegekend aan Ag nes Jama te 's-Gravenhage voor haar suite voor viool en piano, opgedra gen aan Theo Olof. Vijfhonderd maal „Polasch en Perlemoer". Niet minder dan 500 maal hebben „Potasch en Perlemoer" op de plan ken gestaan. Het toneelgezelschap Johan Kaart heeft in „De Kleine Komedie" te Amsterdam voor een volle zaal de jubileumvoorstelling gegeven, die een feestvoorstelling geworden is. Het huldebetoon gold in het bijzonder de beide hoofdrol vertolkers, Johan Kaart en Joh. Bos kamp. De leiding van het gezelschan had geaarzeld de voorstellingen van dit te New York spelende bly'spel te hervatten, maar hóÓDte thans, na de bijval op deze 500e voorstelling, ook de duizendste avond te kunnen ha len. even met de ogen om Huygens' ruige taal, maar reeds weken lang juichen volle schouwburgzalen 't stuk en de spelers toe en inderdaad mag men uiteindelijk de Haagse Comedie dankbaar zijn, dat zy de ondeugende Tryntje Cornelis tot leven heeft ge wekt, nadat verleden jaar de Vla mingen daarmede voorgingen.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1952 | | pagina 7