C
J
Leonhard Huizinga's liefde voor
het eiland Walcheren
Mislukte fantasie rondom
dierbaar bezit
GEESTEN EN MONSTERS OP HET
WITTE DOEK OVERTUIGEN NIET
ZATERDAG 4 OCTOBER 1952
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
T
LETTERKUNDIGE KRONIEK.
Uitgedragen in de roman „Loete"
MET „LOETE" HEEFT LEONHARD HUIZINGA, vooral bekend om
zijn grappige" werken (b.v. Adriaan en Olivier) een roman geschreven
die ons Zeeuwen in sterke mate interesseert omdat hij voor een groot
gedeelte op Walcheren speelt; nl. te Middelburg, op het buiten „Toren,
vliet" aan de Koudekerkse weg, te Vlissingen, en op allerlei andere zo
vertrouwde plaatsen» De pracht en de eigen aard van het Zeeuwse land zijn
met liefdeen in juiste sfeer getekend. Op Walcheren bracht Leonhard
Huizinga zelf de mooiste dagen van zijn jeugd door, en de liefde die hij het
eiland toedraagt heeft hij weten uit te dragen in dit boek: men dwaalt
herkennend door het oude, statige Middelburg van vóór de oorlog, men
ruikt en proeft de frisse zeewind in de Vlissingse straten, ziet de bedryvig-
heïd in de haven en aan de boulevard, en vooral: men beleeft mee het oude
Walcherse leven met zijn tradities op het buiten, in het hart van het eens
zo verrukkelijk-schone eiland. Dat deze bijna met heimwee gekleurde, goed.
volgehouden schildering het Zeeuwse hart goed doet, behoeft geen nader
betoog.
„Hij heette eigenlijk Nicolaas Jo-
han, maar zijn moeder gaf hem de
kindernaam Loete en toen zij er niet
meer was, weigerde hij iets af te leg
gen, dat hij van haar had meegekre
gen en zo bleef hij Loete".
Met deze zin begint de roman, die
ons de lotgevallen beschrijft van een
kordate, super-Hollandse jongen,
vanaf zijn geboorte op een October-
dag in 1925 tot aan de bevrijding van
ons land, toen hij dus tegen de twin
tig liep. Loete is een zeer uitzondei1-
lijk kind met een sterk gevormd ka
rakter, een „man-in-dop" van zijn
prilste jeugd. Zijn vader is een ge
leerde, die naam begint te maken en
zijn moeder een lieve, begaafde
vrouw. Hun kleine samenleving in
een groot huis ergens in een Holland
se stad vormt een ware idylle, tot
dat, als het kind nog maar acht jaar
oud is, een geweldige slag dit geluk
versplintert: bij een treinongeluk ko
men Loetes ouders allebei om het
leven. Zijn moeder, die er destijds
op gestaan had, dat Loete in zijn
eigen huis geboren zou worden, had
nog met uiterste krachtsinspanning
de wens kenbaar kunnen maken, dat
door EANS WARREN
haar zoon ook in zijn eigen huis op
groeien moest. Een zuster van de
moeder, tante Tine, een rijke, dertig
jarige dame die tot dan toe ergens
in Italië haar onbevredigend leven
vulde met het schilderen van land
schapjes, komt voor Loete zorgen en
zij weet met haar grote tact het kind
spoedig geheel voor zich te winnen.
Zij wakkert zijn reeds ontwaakte
liefde voor vogels en ander natuur
leven en voor avonturen nog aan
door hem boeken, een verrekijker en
een buks te geven en hem voor té
lezen uit geschikte werken van Kip
ling en Long. Loete, de kleine man,
't haantje de voorste uit de klas, de
onverschrokken onderzoeker, is al
leen bij haar soms een aanhankelijk
kind. Juist als hij zich al te sterk
aan haar gaat hechten, doemt er een
*-oom op. Roeland de Ste-
uliurele
cavalcade
MARTIEN BEVERSLUIS is uitge-
nodigd door het Erasmusgenootschap
te Gent en Antwerpen om aldaar de
ze winter lezingen te houden over zijn
onlangs verschenen tragedie over het
leven van Savonarola, getiteld De
Hamer Gods".
IN MUNSTER zal 21 October a.s.
een ,fiuits-N ederlandse Cultuur dag"
worden gehouden, waarbij de stads
bibliotheken van Enschede en Mun
ster vijftig boekwerlceji zullen uitwis
selen. Aan deze dag zal deelgenomen
worden door meer dan 400 personen,
onder wie 100 Nederlandse gasten.
„RUDOLF DE STIFTER" is de titel
van een drama, geschreven door de
Oostenrijkse dichter Felix Braun over
de bouw van de St. Stefansdom in We
nen. Het werk is genoemd naar de
bouwheer, Hertog Rudolf IV van Ba-
benberg, bijgenaamd „Rudolf de Stif-
ter".
NEDERLANDSE letterkundigen, on
der wie Antoon Coolen, Maurits Dek
ker, prof. dr. N. A. Donkersloot en dr.
P. J. Meertens, zullen van 11 tot 18
October deelnemen aan de „Nieder-
deutsche Woche". Zij zullen lezingen
houden in Hamburg, Bremen en Hei
de.
De heer R. B. M. Italiaander heeft
een bloemlezing samengesteld onder
de titel „Niederlandische Meister der
Erzahlung", welke te Bremen is ver
schenen.
WILLEM DOOYEWAARD, de por
tret- en landschapsschilder, wordt 7
October a.s. zestig jaar. Dooyewaard,
die thans in Blaricum woont, heeft
een geheel eigen stijl, waarop de vele
door hem gemaakte reizen naar
Bali, Java, Japan, China, Korea, Ma
rokko, Tibet en Europese landen
van invloed zijn geweest,
ROLAND DORGELES te Parijs is
momenteel bezig met het corrigeren
van de drukproeven voor zijn boek
„Portraits sans retouches", waarin hij
tal van persoonlijkheden beschrijft,
o.a. Clemenceau en Courteline, die hij
in zijn leven ontmoet heeft.
DE BRAZILIAANSE stad Sao Paulo,
welke in 1554 door de Jezuiten werd
gesticht, zal in 1954 haar vierhonderd
jarig bestaan op grootse wijze vieren.
Ter gelegenheid van dit gebeuren
heeft het gemeentebestuur van deze
stad een weréldmuziékprijsvraag uit
geschreven, en de beste compositie
zal worden beloond met een bedrag
van 200.000 cruzeiros, ongeveer 40.000
gulden!
vene, een afstammeling van een oud
Zeeuws geslacht. Hij is weduwnaar
en vader van twee kleine dochtertjes.
Door een plotselinge erfenis is hij in
het bezit van het buiten Torenvliet
gekomen. Roeland weet Loete tot
zijn vriendje te maken, trouwt in al
le stilte met tante Tine, en zij trek
ken met de drie kinderen naar Wal
cheren, waar om het geluk te ver
volmaken natuurlijk nog een vierde
kindje geboren wordt.
In de opgroeiende, avontuurlijk
aangelegde Loete breekt het verlan-
Enkele aspecten uit het
Nederlandse muziekleren.
Inaugurele rede van
prof. Hendrik Andriesse<n.
De buitengewoon hoogleraar in de
muziekwetenschappen aan'de R. K.
universiteit te Nijmegen, de heer
Hendrik Andriessen, heeft Vrijdag
middag zijn ambt aanvaard met een
inaugurele rede over „de aspecten
der Nederlandse muziek". De hoogle
raar zeide voldaan te zijn, dat nu ook
de muziek haar intrede doet in deze
uinversiteit, waar hij de geschiedenis
en de aesthetiek der muziek zal do
ceren.
Spreker wees in zijn rede o.m. op
de intense invloed van de muziek op
de mensen en de samenleving. Hij be
lichtte de scheppende arbeid der
componisten en wijdde vooral aan
dacht aan de verschijningsvormen der
muziek in de beschavingsgeschiede
nis. Hij noemde het roemrijke tijd
perk der Nederlandse scholen in de
eerste helft der 15e eeuw, en somde
als de voornaamste componisten op
Guillaume Dufay, Obrecht, Josquin
des Pres Brumel, Willaert. Demonte,
Orkandus Lassus e.v.a., die allen
Zuid-Nederlanders waren.
Hun muziek werd groots en bril-
lant eri gingN Europa beheersen. Al
lant en ging Eurapo beheersen. Al
waren er later roemrijke nakomelin
gen in Noord-Nederland, de eigenlijke
meesters der zg, Nederlandse scho-
scholen. Al waren Belgen.
Uit de Noord-Nederlandse school,
die sterk de invloed onderging der
reformatie, zijn vele geestelijke en
profane volksliederen overgebleven.
Op de grondige muzikale scholing
der jeugd werd in het bijzonder ge
let. Grote muzikale kunstwerken ont
stonden in dat tijdperk evenwel niet
in Noord-Nederland.
Spreker vroeg zich af waarom Ne
derland nooit een een groots kunst
werk heeft voortgebracht dat op de
geest der oude volksliederen ge
grondvest was, gelijk Spanje, Hon
garije, Rusland, zelfs het kille Noor
wegen wel deden.
Als toonaangever.s uit de zestien
de eeuw van muzikaal Nederland
noemde prof. Andriessen Cornells
Schuyt en vooral Sweelinck.
In de 17e eeuw was het beoefenen
der muziek in huiselijke kring zeer
in zwang, doch na Sweelincks dood
ontstonden in lange tijd geen muzi
kale kunstwerken van hoge orde
meer. Eerst Daniël de Lange deed
als koordirigent weer nieuw muzi
kaal leven ontstaan.
Toen brak voor Nederland een
veelbelovender tijdperk aan. Wij kre
gen onze eigen componist weer in
Alphons Diepenbrock.
Het eerste gedeelte van de muzi
kale cultuur was met Sweelinck ge
ëindigd; het tweede gedeelte beeon
voorzover het Noord-Nederland
betrof drie eeuwen later met Die
penbrock.
gen om naar zee te gaan steeds ster
ker door, en het wordt tot het uiter
ste opgevoerd wanneer hij met een
vriend van oom Roeland, die com
mandant van een oorlogsschip is, een
oefening in de Scheldemond mag
meemaken. Loete beklimt, louter om
te zien of hij, net als Michiel, het
kan. de leien torenspits van Toren
vliet, en vaart een keer in zijn zelf
gebouwde ranke kano zo ver de zee
op dat hij de koers kwijt raakt en
opgepikt wordt door de dagboot naar
Engeland. In het beschrijven van der
gelijke escapades is Huizinga een
meester: die torenbeklimming en de
kanovaart, en trouwens méér avon
turen, zijn zo meeslepend verteld, dat
de lezer de adem inhoudt.
DE WENDING
Als we ongeveer op driekwart van
hét boek gekomen zijn. breekt de
idyllische sfeer, soms al eens over-
wolkt door oorlogsdreiging, voorgoed'
Het wórdt oorlog en we volgen het
gezin verder. Loete tracht, hoe jong
hy ook nog is, zich dadelijk in dienst
te stellen van het vaderland en het
verzet. Al bevat dit gedeelte van de
roman nog vele fijne trekjes (b.v.
het incident met de vlag ais de fami
lie naar Den Haag is verhuisd, om
dat Torenvliet ontruimd moest wor
den en Roelands taak in de illegali
teit ook meer daar lag) het weet
ons niet meer zo te boeien, en dat
komt niet alleen doordat men in het
algemeen moe is van „oorlogsboe
ken".
De oorzaak ligt dieper. Er is een
breuk in de compositie ran het werk
gekomen. Het leven van Loete, zo
liefdevol en vaak origineel uitge
beeld in het eerste deel van de ro
man, loopt nog slechts als een draad,
je door een verslag van de bekende
oorlogsgebeurtenissen. Tenslotte, na
vele wederwaardigheden (waar
van de uitwerking van het schuldge
voel dat een karakter als het zyne
moest beheersen wanneer notabene
zyn grote vriend de commandant van
het oorlogsschip door Loetes onvoor
zichtigheid door de Duitsers ter
dood veroordeeld wordt, beslist onbe
vredigend genoemd moet worden)
raakt Loete in het „echte" verzet te
recht.
De 17-jarige knaap krijgt zelfs de
opdracht een verrader koelbloedig
met een pistool te ..liquideren." Er
duikt een vaag meisje op en hij
weet, als de Engelsen in Normandië
zijn geland, door de linies heen te
breken. Met de zegevierende bevrij
ders keert hij weer in Den. .Haag
terug waar hij herenigd wordt met
de familie. Dit alles speelt zich in
enkele pagina's af 'en men ontkomt
dan ook niet aan de indruk dat er
,,een einde aan gedraaid is."
WAARDE IN EERSTE
TWINTIG HOOFDSTUK
KEN.
Neen, de waarde en de kracht van
dit boek liggen in de eerste twintig
hoofdstukken, die a.h.w. een voor
treffelijke roman voor jonge mensen
vormen. Allerlei deugden, vooral ka
raktervastheid en eerlijkheid, wor
den er in geprezen en aangewak-
kei-d, en ondeugden komen nauwelijks
aan bod. Van kinderpsychologisch
standpunt zijn er stellig aanmerkin
gen te maken op de uitbeelding van
het jongenskarakter (de schrijver
verontschuldigt zich nog al eens in
de trant van „dat dacht het kind
natuurlijk niet zelf, maar..." etc)
en er zijn ook verdacht veel mooie,
sterke karakters onder de volwasse
nen (de minder goede spelen zeer
ondergeschikte rollen), kortom, het
werk lijkt in zijn eerste, belangrijk
ste gedeelte mogelijk te veel op een
idylle, maar het heeft daarvan dan
ook de deugden: het ontrukt ons
een poosje aan de werkelijkheid,
vooral in die genoemde, waarlijk
meesterlijk uitgebeelde avontuurlijke
passages. En dat is veel waard.
P.N. van Kampen en Zoon N.V.,
Amsterdam.
ONMACHT IN DE REGIE.
Na griezelhistories fantasiefilms.
Nog niet zo lang geleden is er in onze bioscopen weer de film gedraaid,
Kené Clair's „The ghost goes west", waarin een geest in „levende lijve"
wordt getoond. En ook Vittorio de Siea heeft in zijn „Wonder in Milaan"
dc verleiding niet kunnen weerstaan enkele hemelingen gestalte te geven.
De kennismaking met de bovennatuurlijke wezens was noga! teleurstellend,
omdat hun verschijnen voor ons eigenlijk weinig bovennatuurlijks meer
had. De techniek van het dubbelbelichten moet bovenaardse sfeer oproe
pen, maar de transparante wezens die we als gevolg daarvan te zien krij
gen, zyn niet alleen te duidelyk scheppingen van het technische fiimbrein,
maar ook al te goede bekenden. Immers van het allereerste begin af heeft
de lilm zich van deze voorstellingen bediend om wezens uit een andere
wereld te re-"seren. Het is een soort internationale code geworden, dat
men geesten creëert door het dubbel belichten, hetgeen ons echter aller
minst meer kan verbazen of ontroeren.
Misschien zijn we te blasé gewor
den, willen we wel eens wat anders
op dit gebied. Maar er is nog een an
dere reden. Daar het publiek de laat
ste jaren regelmatiger de bioscoop
Het pittoreske dorpsplein van St. Anna ter Muiden heeft door de onlangs
gereedgekomen restauratiewerkzaamheden aan schoonheid gewonnen.
Op deze foto ziet men o.m. het voormalige raadhuis, waar thans de studie
kring St. Anna ter Muiden is ondergebracht.
PLANKENPROMENADE.
Tweemaal Nederlands toneel in de
Koninklijke Schouwburg
Een ondeugend volksstuk van een zeventiende
eeuws aristocraat.
(Van onze toneelmedewerker)
De première-lawine houdt onverminderd aan: „Het onstuimige hart" bü
de Rotterdamse Comedie, „Een vrouw met een klein hart" by de Neder
landse Comedie, „Miss Poes" bij het Amsterdams Toneel Gezelschap, „De
Mirakelridder" bij het Rotterdams Toneel en ten slotte „Circus Europa"
by de Haagse Comedie! Vyf niauwe stukken sedert onze vorige kroniek
en ditmaal een stuk van een Nederlander erby: Ary den Hertog is de
auteur van „Circus Europa", waarvan de Koninklijke Schouwburg in Den
Haag de eerste opvoering te aanschouwen kreeg.
Den Hertog is een toneelschrijver, die zyn sporen heeft verdiend. Hy is
de auteur van stukken, die jaren repertoire hielden en met spanning werd
dan ook zyn nieuwe stuk tegemoet gezien. Deze spanning was mede gemo
tiveerd, omdat zijn jongste geesteskind een politieke inslag had. Politiek
en toneel verdragen elkaar soms prachtig, maar helaas nog vaker slecht,
omdat maar al te vaak aan de tendenz te veel wórdt opgeofferd. Zou Den
Hertog er in slagen het .waagstuk te volbrengen?
Hoewel de ontvangst door het pu
bliek allerhartelijkst was, is Circus
Europa, een „fantasie rondom een
dierbaar bezit" toch geen openbaring
geworden. Er is te weinig actie op de
Kirk Douglas, die reeds sterk de aandacht op zich vestigde met zij
spel als gewetenloze journalist in de bekroonde Amerikaanse film „Th
big carnival", heeft zich opnieuw onderscheiden in de knap gemaakte
rolprent „The detective story". De botsing tussen plichtsgevoel en mede
lijden vormt het hoofdthema in dit nieuwe werk van William Wyler, een
verfilming van Sidney Kingsley's gelijknamige toneelstuk.
planken, er wordt teveel gepraat, het
circus is alleen in decor zichtbaar en
groeit nergens uit tot levende reali
teit. En wat erger is: het stuk is niet
uit de verf gekomen.
Circus Europa is een tweeledig be
grip. Het is een reizend circus, dat
„Europa" heet en het is Europa zelf
met al zijn belangentegenstellingen,
zyn gekrakeel, zyn... romantiek en
zyn cultuur. Beiden zijn ons een dier
baar bezit en in het stuk van Den
Hertog worden beiden door Amerika
„bedreigd". Een Amerikaan wil het
echte circus voor Hollywood kopen
om het daar in technicolor te verfil
men en tot levenloos massa-amuse
ment te maken. Amerika bedreigt
het echte Europa, door dat het de
oude wereld met steeds hechter zil
veren koorden aan zich bindt en zijn
cultuur ondermijnt. Den Hertog spe
culeert op het feit, dat in Europa nu
eenmaal een zeker anti-Amerikanis
me heerst en hij houdt dat drie be-
dryven lang vol. Pas in het laatste
bedrijf geeft zijn hoófdfiguur, in een
droom voor de keus gesteld tussen
Amerikanisme en overheersing door
„de Aziaten", de voorkeur aan Ame
rika. Maar deze gedachfcensprong is
dan voor de toeschouwers hl te ab
rupt en brengt een onbevredigend
slot.
Er zitten prachtige toneelvondsten
in dit stuk, al was het alleen al de
goede inval om de circusartisten in
het laatste, bedryf plotseling de rol
van confererende Europese ministers
te laten spelen. Goede typen komen
er in voor: de advocaat Winnimer
(Cees Laseur) en dr. Montana (Theo
Frenkel), een mislukte, circusarts
geworden psychiater. Verder speelden
Elisabeth Andersen en Ann Hase-
kamp een goede acrobate en een su
per-secretaresse.
Maar al te zeer miste men toch de
hier noodzakelijke, gemoedelijke iro
nie en de klaarheid die met name een
stuk-met-strekking nodig heeft. Men
hoorde teveel gemeenplaatsen en te
weinig orginaliteit en men kan daar
om helaas „Circus Europa" geen
lang leven voorspellen... Jammer van
de vele goede zorgen, die men aan de
opvoering had besteed.
KLASSIEK VOLKSTONEEL
VAN DE BESTE SOORT
Merkwaardig in welk een scherp
contrast „Trijntje Cornelis" van Con-
stantyn Huygens, dat eveneens door
de Haagse Comedie gespeeld wordt,
tot Circus Europa staat! Drie hon
derd jaar geleden werd 't geschreven
door de secretaris van prins Willem
van Oranje en het is zulk prachtig,
maar ondeugend volkstoneel, dat men
zich verbaasd afvraagt, hóe uit de
pen van de aristocraat Huygens zo'n
stuk kon vloeien en hoe het mogelijk
is, dat het drie eeuwen duurde, eer
het in Nederland werd opgevoerd.
Ondeugend... Zelf omschreef Huy
gens zijn stuk in een puntdicht als
volgt:
Trijn, aengehaeit en uijtgeplun-
dert bijde Kan
Wreeckt sich met vuijsten, en
bedriegt haer eighen man"
In de zeventiende eeuw sprak men
over dergelijke dingen in het open
baar openhartiger en platvloerser,
dan in de twintigste en kennelijk
heeft Huygens in Trijntje Cornelis
het volk willen schilderen, zoals dat
toen was. Bovendien zegt hij te wil
len waarschuwen tegen de gevaren
van nieuwsgierigheid en lust tot
avontuur by onervaren vrouwen.
Maar dat kan een excuus zyn voor
eigen ondeugendheid
En zo ziet men dan de bloedjonge
pas getrouwde Zaandamse schippers
vrouw Trijntje Cornelis in Antwerpen
komen aan boord van het schip van
haar man. Zy raakt aan het dwalen
door de stad. bezoekt eerst een kloos
ter en belandt dan in „De noble Le
pelstraat, het steeghje van der min
nen, Daer niet als vreughd in woont
en vriendlicke Goddinnen".
Een dezer „goddinnen", Marie, ont
fermt zich daar over haar, in gezel
schap van haar vriend Francisco. Zij
voeren Trijntje dronken, schudden
haar tot op haar hemd toe uit en wer
pen haar vervolgens in mannenkleren
op een mestvaalt Tryntje ontwaakt
totaal onthutst, een thuis komende
nachtwaker brengt haar naar haar
schip. De knecht loodst haar behoed
zaam weer naar binnen en de vol
gende dag lokken Tryntje en Kees,
de knecht, Marie en Francisco aan
boord en nemen wraak
KOSTELIJK MAAR RUIG
Het wordt een kostelijke vertoning
levend, bruisend toneel! En dat is te
danken aan de voortreffelijke regie
van Bob de Lange en het voortreffe
lijke spel van Myra Ward als Trijntje,
Ida Wasserman als Marie, Paul
Steenbergen als Francisco en Jan
Retel als Kees, de knecht, die een
buitengewoon knap team vormden.
Af en toe knippert men wel eens
bezoekt, is het de film en haar mo
gelijkheden beter gaan schatten en
niet langer van zins zo maar alles te
slikken. De zelfwerkzame fantasie
verwacht van geroutineerde regis
seurs meer, dan de eigen verbeelding
aan mysterievoorstellingen kan op
brengen.
Wanneer precies de film met bo
vennatuurlijke wezens of monsters
een geheel eigen plaats veroverd
heeft, valt moeilijk te bepalen. Wel
heeft de komst van de geluidsfilm
ertoe bijgedragen. Uit de jaren der
tig stammen de meest bekenden:
Dracula, Frankenstein, De weerwolf
van Linden, Het teken van vampier,
De mummie. De zwarte kat en De
bruid van Frankenstein. Een klasse
apart was Dreyer's Varapyr.
Daar evenals in de litteratuur de
vraag naar het huiveringwekkende
het grootst is in tyden van algehele
spanning, bleef de griezelfilm niet
lang op de markt. Omstreeks 1939
werd er zelfs geen enkele van formaat
meer gemaakt, maar de tweede we
reldoorlog bracht daar verandering
in. In 1943 kwam de Amerikaan Val
Lewton met zijn (tweederangs) film
The Cat People, die een onverwacht
succes werd. Het is het verhaal van
Irena, die hoort tot een ras, dat ten
tijde van hevige emoties kan veran
deren in katten. Haar psychiater
staat nogal sceptisch tegenover dit
mysterie, maar een paar dagen later
wordt zijn lichaam bloedig door
klauwen verminkt in haar woning
gevonden.
De regisseur had dit keer een nieu.
we methode gevolgd en de kracht
van de film niet gezocht in de direc^
te onthulling van het mysterieuze,
maar in de suggestieve. De verbeel
ding van de toeschouwer en diens
wachten op het slot deden het eigen
lijke werk.
Naast deze film werden hoofdza
kelijk Frankenstein-varianten ge
maakt, die voor het publiek niets we
zenlijks nieuws betekenden.
VERBEELDINGSFILM.
Het eind van de oorlog was tevens
het eind van de populariteit van de
griezelfilm Maar er is een ander
soort fantasiefilm in opkomstde z.g.
wetenschappelijke verbeeldingsfilm,
die het buitenaardse in wetenschap
pelijke termen tracht te- verklaren.
Geheimzinnige beurtenissen wor
den er door al even geheimzinnige
machines te weeg gebracht. In rol
prenten als „The day the earth
stood still" (Toen stond de aarde
stil) en „The Thing" (Het Ding)
zyn er slechts robots, vliegende
schotels en plantaardige wezens aan
de orde. Beide films laten de komst
van een monster van een andere
planeet naar onze aarde werkelijk
heid worden.
Maar ook met betrekkin tot het
„bovenplaneetse" blijken de regis
seurs niet origineler dan tot het bo
venaardse; het wezen uit „Het Ding"
b.v. zou een broertje kunnen zijn
van Boris Karloff in zijn vertolking
van het Frankensteinse monster.
Daarmee is niet alleen de illusie een
klap toegebracht, maar geeft ook
dit nieuwe genre films duidelyk van
onmacht, blijk. Zodat we voorlopig
de oude trucjes' van belichting en
make-up maar voor lief moeten ne
men, tot er een grote geest komt,
die ons geesten en monsters wat
aannemelijker lean uitbeelden.
(Nadruk verboden)
Johan Wagenaarslichling
kende prijzen toe.
De Johan-Wagenaarstichting te
's-Gravenhage heeft enige tijd gele
den een prijsvraag uitgeschreven
voor een cantate voor gemengd
koor met klavierbegeleiding. Het be
stuur heeft thans de prijzen toege
kend. Met de tweede prijs (groot
750.werd bekroond de inzen
ding van Max Prick van Wely te
's-Gravenhage. De derde prijs (groot
500.verwierf de inzending van
Hans Schouwman, eveneens te
's-Gravenhage. De eerste prijs werd
niet toegekend.
Het bestuur heeft voorts een aan
moedigingsprijs toegekend aan Ag
nes Jama te 's-Gravenhage voor haar
suite voor viool en piano, opgedra
gen aan Theo Olof.
Vijfhonderd maal
„Polasch en Perlemoer".
Niet minder dan 500 maal hebben
„Potasch en Perlemoer" op de plan
ken gestaan. Het toneelgezelschap
Johan Kaart heeft in „De Kleine
Komedie" te Amsterdam voor een
volle zaal de jubileumvoorstelling
gegeven, die een feestvoorstelling
geworden is. Het huldebetoon gold
in het bijzonder de beide hoofdrol
vertolkers, Johan Kaart en Joh. Bos
kamp. De leiding van het gezelschan
had geaarzeld de voorstellingen van
dit te New York spelende bly'spel te
hervatten, maar hóÓDte thans, na de
bijval op deze 500e voorstelling, ook
de duizendste avond te kunnen ha
len.
even met de ogen om Huygens' ruige
taal, maar reeds weken lang juichen
volle schouwburgzalen 't stuk en de
spelers toe en inderdaad mag men
uiteindelijk de Haagse Comedie
dankbaar zijn, dat zy de ondeugende
Tryntje Cornelis tot leven heeft ge
wekt, nadat verleden jaar de Vla
mingen daarmede voorgingen.