C K APPIE en de reis met Zroeteltje Waren de oudste kustbewoners in Zeeland van Friese stam? JIMMY BROWN als diepzeeduiker ALS HET HART SPREEKT.... 4 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT DINSDAG 29 JULI 2952. DE OPGRAVINGEN IN 1951. Schedelonderzoek en lengtemeting In 1951 werden te Zierikzee, Nleuwerkerk (Sj en Aardenburg opgravin gen verricht met medewerking van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek te Amersfoort, waarbij een groot aantal resten van be woners van Zeeland kon worden verzameld. Tevens werden in verschil lende Zeeuwse plaatsen de thans levenden op tal van manieren gemeten, waarbij ook de oog- en haarkleuren bepaald werden. Deze bezigheden vor men het begin van een groot onderzoek dat ten doel heeft een aantal vra gen omtrent de vroegere en hedendaagse bevolking van de Zeeuwse eilan den nader tot een oplossing te brengen. Het onderzoek staat onder leiding van Dr. J. Huizingu, hoofd van de afdeling voor anthropologic van het Anatomisch Instituut der Rijksuniversiteit te Utrecht (directeur Prof. Dr W. A. M ijsbergProf. Mgsberg heeft zich veel moeite gegeven deze af deling voor anthropologic in het leven te roepen en dit niet tevergeefs. Thans werkt daar een kleine staf met voldoend© hulpmiddelen om een der gelijk groot onderzoek te durven aanpakken. Met de anthropologische kennis van de Zeeuwse eilanden is het evenzo gesteld als met de anthropologische kennis van geheel Nederland: de ge gevens zrjn schaars, vaak verward en tegenstrijdig. Onderzoek, in het bij zonder gericht op het verkrijgen van kennis over Zeeland is slechts ver richt aan het einde der vorige eeuw. De overige gegevens omtrent Zee land kunnen echter verkregen wor den uit de onderzoekingen naar de anthropologische samenstelling van de Nederlandse bevolking als geheel (Bolk, v. d. Broek). De mening van Bolk „dat de Zeeuw se bevolking niet alleen beschouwd mag worden als de schoonste van ons land, maar ook als de schoonsten van Europa" is niet de voornaamste re den. Wij zullen die redenen kort aan geven. STRANDBEWONERS. Sinds het einde van de vorige eeuw bestaat er ten aanzien van Zeeland een interessant probleem. De Middel burgse arts De Man, verzamelde van een in zee verdwijnend kerkhof aan het strand van Domburg 39 schedels, die gezien verschillende bgvondsten, ongeveer in de 7e en 9e eeuw geda teerd konden worden. In tegenstelling tot andere Zeeuwse schedels bleken deze exemplaren z.g. langschedelig te zijn, dat wil zeggen als men ze van boven beziet zijn het langgerekte schedels. Men noemt dergelijke sche dels dolichocraan. Een dergelijke ?raad van dolichocranie werd inder- ijd voor ons land aan de Friese be volking toegekend, zodat de Man op verschillende plaatsen veronderstelde, door Dr. J. EUIZINGA. De door Bolk onderzochte lotelin- gen waren verzameld in de decennien rond de eeuwwisseling. De resultaten van latere onderzoe kingen van lotelingen, n.l. uit de ja ren 1917-1927, zijn in 1951 door Pro fessor v. d. Broek gepubliceerd. Echter, de wgze waarop deze gege vens verzameld werden maken deze resultaten ongeschikt voor gedetail leerd onderzoek. Professor v. d. Broek meent dan ook terecht, dat nog veel onderzoek nodig en wenselijk is om de juiste stand van zaken behoor lijk te leren kennen. Tot nog toe kwam voornamelijk de vorm van de schedel, respectievelijk 't hoofd ter sprake. Verder zal het op gevallen zijn dat zowel de Man als Bolk eigenlijk slechts over de op Wal cheren gevonden langschedeligen pra ten, hoewel de conclusies handelen over „het kustgebied" en zelfs over geheel Zeeland! Geldt ditzelfde echter voor geheel Zeeland? Het feit dat de Noormannen (d.w. z. Denen) in 837 Walcheren na zwa re strijd bezetten is aanleiding ge weest tot het ontstaan van een soort Noormannen-mythe ter verklaring van de Nordische inslag. Ik wil hier echter geen aandacht aan wijden. Als men de dolichocephalen identi ficeert met de Nordische Friezen, dan valt het volgende nog op te mer ken. De vroegste geschreven Friese rechtsbron, de Lex Frisionuin (802), vermeldt het Sincfal (het latere Zwin), als Zuidgrens van het Friese rijk. Hoewel men hieruit eigenlijk niet meer zou mogen concluderen dan dat de Friese rechtsnormen ook wel in Zeeland gegolden zullen hebben lijkt het, mede gezien het archaeolo- gisch en linguistisch onderzoek, niet onvoorzichtig aan te nemen dat er niet alleen op Walcheren Friese nederzettingen waren. Ook de kust van Schounwen kan bogen op een zeer vroege bewoning; talrijk zjjn de archaeologische vond sten. Over de verspreiding van bijvoor beeld de verschillende schedelvormen over de eilandenreeks Schouwen-Dui- veland-Tholen bestaan geen gege vens; evenmin beschikt men over ge detailleerde gegevens van Zeeuwsch- Vlaanderen. Eerst als voor deze ge bieden de waarnemingen van de Man en Bolk bevestigd worden, kan de vraag naar de prioriteit van de doli- cho- of brachycrane componenten voor geheel Zeeland aan de orde ge steld worden. DE LICHAAMSLENGTE. Echter, als aan de kusten inder daad Friezen woonden, dan moeten wij dit niet alleen aan de schedel vorm kunnen zien. Friezen behoren immers niet alleen tot een langsche- deliger ras dan de rondhoofdige Al- pinen, doch ook tot een langer ras. Zo kan dus ook het onderzoek van de verdeling der lichaamslengten ons iets op weg helpen om tot een juist inzicht te geraken. Over de lichaamslengten van de vroegere bewoners bestaan geen ge gevens; wij kunnen trachten deze te berekenen aan de hand van de ge vonden stoffelijke resten. De lichaamslengten van de lotelin gen van 1917-1927 werden ons door Prof. v. d. Broek uit grote hulpvaar digheid ter hand gesteld zodat een nauwkeurige analyse mogelijk werd. Daar er dus zoveel problemen be staan is het anthropologïsch onder dat deze strandbewoners verwant zouden zijn aan de Friezen. Voorzich tig opperde hij zelfs, dat zij niet al leen de weinige primitieve bewoners van Walcheren zouden zijn geweest, doch misschien ook de oudste bevol king van Noord- en Zuid-Beveland, hoewel van deze eilanden geen oude vondsten bekend waren. Dat hg de ze langschedeligen in ieder geval als autochthone bevolking van Walche ren beschouwde, zei hij zelfs letter lijk, waaraan hij toevoegde dat deze ,,ruwe strandbewoners", „onbeschaaf de vissers en boeren" waren, „met weinig godsdienstzin en met uiterst weinig beschaving: dolichocephalen, gemeenschappelijk behorende tot de Friese of Germaanse stam, die toen ter tijde de Westzijde van Europa be woonde". Willebrord probeerde dan ook 696 tevergeefs deze mensen te beke ren IMMIGRANTEN. Uitgaande van de veronderstelling dat Zeeland (waarvan de toenmalige bewoonbaarheid gering geacht moet worden) primair bewoond zou zijn geworden door de Nordische dolicho cephalen, noemde de Man de later („nadat de kerk zich vrij ontwikke len kon"), binnentrekkende rond- schedeligen (brachycranen), de immi granten. Deze kwamen voornamelijk uit het Oosten. Dat de bevolking van het oostelijk deel van Zeeland althans in de 15e-16e eeuw sterk brachy- craan is geweest, wordt aangetoond door het onderzoek van de kerkho ven van het verdronken land van Reimerswaal, Nieuwlande, Saaftinge etc., zoals dat behalve door de Man bijvoorbeeld ook door Sasse en Bolk geschied is. Na het onderzoek van de brachy crane schedels van Nieuwland, merk te de Man op: „Voor zover men het uit de schedels kan opmaken, waren het goedgebouwde gezonde mensen uit de stand van de werkman". Tegengesteld aan de mening van de Man, huldigde de Belgische an- thropoloog Jacques de opvatting dat de oorspronkelijke bevolking van ge heel Zeeland, dus ook van Walcheren, tot het rondschedelige Alpine ras be hoord zou hebben en dat ondanks de invloed van de langschedelige groe pen de rondhoofdigheid bewaard bleef. Ook Bolk was de mening toe- fedaan dat de oorspronkelijke eeuw brachycephaal geweest is, doch dit dacht hij van de hele Ne derlandse bevolking. DE TEGENWOORDIGE BEWONERS. Na de Man heeft men zich niet meer in het bijzonder met de Zeeuwse be volking bezig gehouden. Wel hebben de Nederlandse anthropologen Bolk en v. d. Broek hun gegevens (verkre gen door onderzoek van lotelingen) over de bevolking van Nederland ge publiceerd, waaraan men dus gege- I (ege havenloods, vens over Zeeland kan ontlenen. De- Kom maar gauw mee!" ze gegevens zijn echter slechts weinig - gedetailleerd, zodat wij slechts kun nen opmerken, dat Bolk op Walche ren onder deze lotelingen veel min der rondhoofden vond dan in de rest van Zeeland. Het relatief lage percentage rond hoofden op Walcheren verklaart Bolk, evenals de Man, door een op Walcheren in het verleden plaats ge had hebbende „vermenging met Fries bloed". Het is wel zeker dat hij hier mede het bloed van de kustbewoners bedoelt. Volgens Bolk is het alles zins aannemelijk dat Walcheren na 1500 een „uitstralingscentrum van langhoofden ook over Zuid-en Noord- Beveland" vormde. ZON EN MAAN 31 Juli Zon: op 5.00 onder 20.31 Maan: op 16.05 onder 23.23 zoek in Zeeland bijzonder aanlokke lijk. Onze voorlopige resultaten zijn als volgt te rangschikken: 16e EE UW SE BEGRAAF PLAATSEN OP SCHOUWEN Bij het onderzoek van 16e eeuwse begraafplaatsen te Zierikzee en Nieu- werkerke bleek dat in oeide gevallen een flink aantal dolichocrane sche dels aanwezig waren. Vat men Zie rikzee en Nieuwerkerke samen, dan vindt men in dit Oostelijke deel van Schouwen in de 16e eeuw 57 rond hoofden. In ieder geval moet men aannemen dat de rondhoofden, al of niet als eerste bewoners, Zeeland in hoofdzaak over de Oostelijke grens zijn binnengekomen (met uitzonde ring van Z. Vlaanderen). De bekende, indrukwekkende graad van rondhoof digheid van het 16e eeuwse Reimers waal, Nieuwlande en Saaftinge 90 was rondhoofdig!) geeft een beeld van wat men wellicht ook voor het aan Brabant grenzende deel van de reeks Schouwen-Duiveland-Tholen mag verwachten. In ieder geval wijkt het 16e eeuwse dorpje Nieuwerkerke sterk van dit zo gedachte „verre Oosten" af. Wij concluderen dan ook, dat de tot dusverre verrichte opgravingen ook voor Schouwen-Duiveland, in de 16e eeuw, wijzen op het bestaan van meer langhoofdigheid in het kustgebied, (dus in het Westen) evenals de Man en Bolk voor de reeks Walcheren- Noord- en Zuid Beveland meenden te vinden. ZEEUWSCH-VLAANDEREN. Het physisch anthropologisch as pect van de bevolking van Zeeland zal stellig beïnvloed zijn geworden door het binnentrekken van de talrij ken, die in 't tolerante Nederland een ;oed heenkomen zochten. Na de >paanse furie (1576) en de val van Antwerpen (1585) kwamen stromen vluchtelingen naar Zeeland. Velen ko zen Middelburg tot verblijf. De poor- tersboeken kunnen een indruk geven van deze toevloed. In de 17e eeuw, na de opheffing van Nantes (1685) en in de 18e eeuw vestigden zich velen re- fugié's in Zeeuwsch-Vlaanderen, vooral ln het Westen. (Zie v. Empcl en Pieters). Ook doordat vele abdijen uit Vlaan deren de Zeeuwse eilanden als een kolonisatiegebied beschouwden, waar heen de kloosterlingen trokken om land te bedijken en in cultuur te brengen moet men de Vlaamse in vloed belangrijk achten. Ad deze factoren maken, na de 16e eeuw, zowel de grote steden (Mid delburg; Goes; Vlissingen), als een gebied als Z.-Vlaanderen wat minder representatief voor de eigenlijke Zeeuwse bevolking. Desondanks-veem eld-ik~de_uitkom- sten van het onderzoek te Aarden, burg. Voorzichtigheidshalve dateer ik het daar opgegraven materiaal in de I7e-18e eeuw (hoewel er stellig enige vroegere vondsten voorkomen). Ook voor Zeeuwsch-Vlaanderen kan men de waarneming van een naar 't Wes ten toenemende langschedeliglieid niet als onjuist verwerpen, daar er onder ons materiaal 50 langsche deligen voorkomen. Echter, verder onderzoek is vooral hier nodig, waar bij aanvullende gegevens uit Vlaande ren en Noord-Frankrijk van groot nut zouden zgn. GEGEVENS OVER DE LICHAAMSLENGTE. Zoals reeds opgemerkt konden wij de gegevens over de lichaamslengten van lotelingen uit de perioden 1917- 1927 opnieuw bewerken. Onze gege vens geven dus ongeveer de gemid delde toestand van 1921 aan. Voor lopig bleek het volgende: Walcheren: Een gemiddelde li chaamslengte groter dan 170 c.m. kon den wij berekenen voor de gemeenten Westkapelle, Domburg en Aagteker- ke. Dit zijn dus drie aaneengesloten gemeenten aan de N.W. kust van Walcheren. Schouwen-Duiveland. De herbere kening van de gemiddelde lengte der lotelingen 1916-1927 leverde op tal van plaatsen gemiddelden groter dan 170 cm. op. Verdeelt men Schouwen in een Westelijk deel (Burgh, Haam stede, Renesse, Noordwelle, Seroos- kerke, Ellemeet, Eikerzee) en een Oostelijk deel (zonder Zierikzee, dus omvattende Brouwershaven, Zonne- maire, Kerkwerve, Noord-Gouwe, Dreischor), dan blijken de gemiddelde waarden der lichaamslengten voor deze gebieden resp. 170.9 en 169.9 cm. te bedragen. Voor Duiveland (Brui- „Ik bracht die Siem Soep toen aan zijn verstand", zei kapitein Toontje tegen Jimmy, „dat ik er niet aan dacht, mij de inhoud van die kist toe te eigenen. Ik wilde wel probreren het ding op te vissen, maar alleen met de bedoeling de inhoud aan de rechtmatige eigenaar af te le veren. Hij vertelde mij, dat hij mij een dwaas vond, maar verder spraken wg er niet meer over. Diezelfde nacht echter drongen er enige kerels de kamer binnen, waar ik lag te slapen. Er ontspon zich een kort, maar hevig gevecht, waarbij ik wel bemerkte, dat een der kerels niemand anders was dan die Siem Soep, maar de overmacht was te groot. Zij sloegen mij neer en ik ontwaakte eerst in het hok waaruit jij mij een half uurtje geleden bent komen verlossen. Daar hebben ze mij drie maanden opgesloten gehouden. Als ik goed begrepen heb, lag het in hun bedoeling mij als de gelegenheid zich voordeed met een schip weg te brengen met als voorland een onbewoond eiland of een graf in de zee". Jimmy had vol spanning zitten luisteren naar het verhaal van kapitein Toontje „Maar die kist in dat wrak van de Prinses Allegonda?" vroeg hij, „wat is daar mee gebeurd?" Kapitein Toontje haalde zjjn schouders op. „Ik weet het niet, maar je kan op je tien vingers natellen, dat ze wel geprobeerd zullen hebben met duikers naar het wraak af te dalen. Of het hun echter gelukt is, betwijfel ik..." nisse, Oosterland, Ouwerkerke, Nieu werkerke) vindt men als gemiddelde 168,9 cm. Zierikzee neemt als stad een wat afzonderlijke plaats in met een gemiddelde lengte van 170,6 cm. Van West naar Oost gaande vindt men dus (1921!) een geleidelijke afname van de lichaamslengte op de eilanden Schouwen-Duiveland. Zeeuwsch-Vlaanderen. Tal van ge meenten in W.-Zeeuwsch-Vlaanderen bleken een gemiddelde lichaamslengte groter dan 170 cm. te bezitten. In Oost-Zeeuwsch-Vlaanderen was dit slechts met Sas van Gent het geval. Zeker is wel dat West-Zeeuwsch- Vlaanderen in de periode 1917-1927 gemiddeld langere mensen herbergde dan voor Oost-Zeeuwsch-Vlaanderen het geval was. FRIESE ELEMENTEN Al zijn de verschillen inderdaad vaak klein, toch menen wij dat uit het on derzoek naar de verdeling der li chaamslengten geconcludeerd kan worden, dat in het Westelijk deel van Zeeland rond 1921 de langste mensen woonden. Of dit ook nu nog het geval is moet nader onderzoek leren. Samenvattend menen wij dus, dat zowel het onderzoek naar de hoofd vorm als dat naar de lichaamslengte steun geeft aan de veronderstelling dat in het kustgebied Nordide (Frie se) elementen een grote invloed heb ben gehad op het anthropologische as- Sect van de thans in Zeeland wonende evolking. Vanzelfsprekend is de vraag naai de allereerste bewoners hiermede niet opgelost. Alleen inderdaad zeer oude vond sten, verspreid over Zeeland, kunnen hierover uitsluitsel geven, zodat ik vrees dat wij hier te doen hebben met het probleem van „de kip en het ei". door Renée Shann HOOG WATER LAAG WATER 30 Juli. U.+NAP u.+NAP U.—NAP u.—NAP Vlissingen 7.02 1.57 19.18 1.45 0.55 1.73 13.03 1.34 Terneuzen 7.25 1.79 19.41 1.66 1.20 1.93 13.27 1.56 Hansweert 7.56 1.95 20.04 1.81 1.57 2.09 14.05 1.70 Zierikzee 8.12 1.36 20.23 1.18 1.40 1.56 14.02 1.16 Wemeldinge 8.29 1.56 20.44 1.38 1.58 1.76 14.17 1.33 Je kon immers wel op een man ver liefd zijn zonder hem te „mogen". Zijn gedrag en zijn levenswijze had ze nooit erg bewonderd. „Et hoop maar^at-we. gauw naar Londen gaan", hernam Heather. „Als we daar alleen zijnBarbara, hij was zo verbazend lief tegen me dit weekeinde! Wat heerlgk toch, dat er iemand is, die hier komt voor mij. 't Kan't kan me heus niet zo veel meer schelen, dat ik kreupel ben, maar aan de andere kant ver lang ik er nu des te meer naar weer normaal te zijn. Juist nuZe bleef in haar woorden steken en ze zag wasbleek van ontroering, ,,'t Klinkt je zeker vreemd toe tegen een ander zou ik het ook niet zeggen maar geloof je, dat hij een beetje op me verliefd is? Wat mij betreft, zou ik zeggen, dat een man toch ook wel op het eerste gezicht verliefd kan raken. Een meisje kan het zeker, dat weet ik nu. Je ziet wel: het is al ge beurd". Barbara liep naar het venster en streek de gordijnen recht. O, het was niet uit te houden, vooral na wat Jinks nog kort geleden had gezegd! Allerlei aandoeningen vochten als "t ware om de voorrang. Angst om Heather, als haar droom eens niet verwezenlijkt werd, angst voor haar zelf als het wél gebeurde. Wat ver langde ze eigenlijk, wat wenste ze? Ze kon het onmogelijk zeggen. Ze wilde, dat Heather gelukkig zou worden; ze wist, dat Jinks haar, Bar bara, niet gelukkig zou maken. En tochde gedachte, dat hij ern stig verliefd zou kunnen worden op een ander meisje en met haar trou wen, deed haar méér pijn dan ze ooit voor mogelijk had gehouden. Natuurlijk haa ze altijd geweten, dat het zover komen kon en ze had zich wel eens voorgesteld, dat ze iemand van de vroegere kameraden zou ontmoeten. Iemand, die bv. zou zeg gen: „Herinner je je Jinks Char- rington? Ik hoor, dat hij onlangs ge. trouwd is en geloof, dat hij 't bui tengewoon gelukkig heeft getroffen." Ze had zich er op willen voorberei den, om zo'n mededeling kalmpjes aan te horen en een luchtig ant woord te geven, alsof 't haar niets kon schelen. Goed, maar dit zou heel wat anders zijn geweest dan iets, dat ze voor haar ogen zou moeten zien. De plotselinge binnenkomst van Joan redde haar! „Hallo", riep deze, „waar praten jelui over? Nee, vertel het me maar niet, ik kan het wel raden. Heather wil,weten Qf haar schrijf-kameraad op haar verliefd is". Heather kleurde hevig. Joan zag het en lachte. „Wat heb ik de spijker prachtig op zijn kop geslagen, nietwaar? Zeg ze keek van de een naar de ander ik wil je niet ongerust maken. Heather, maar ik vond, dat hij een eigenaardige uitdrukking in zijn ogen kreeg, toen Barbara binnen kwam." „Je praat onzin, Joan!" zei Bar bara kortaf. Heather, overtuigd, dat haar zus ter een grapje maakte, riep vrolijk: „Barbara probeer me niet. hem te ontfutselen hoor!" „Maak je niet ongerust", hernam Joan, „Byran is er ook nog". „Byran?" „Hij is smoorverliefd op haar; weet je dat niet?" „Je praat maar over mg, alsof ik er niet bij was!" mompelde Barbara. „Je wilt zeker niet de aandacht ves tigen op het feit, dat je zo naar Lon den terug verlangt". „Dat heeft ze anders al gedaan", zei Heather. ,,'t Zou moeilijk geweest zijn, iemand te vinden, die zich onder theetijd meer verveelde dan jij, Joan. Je deed niets dan gapen". „Nu, ik verveelde me ook". „Maar je had het niet zo openlijk behoeven te tonen. Ik kan me niet voorstellen, wat Jinks ervan dacht". „Je gelooft toch niet, dat ik mij déar wat van aantrek?" „Neen, dat zul je wel niet. Maar je kon wel eens aan mij hebben ge dacht. Ik vond het niet leuk, te laten constateren, dat mijn jongere zuster helemaal geen manieren heeft". „O, jouJoan rende de kamer uit en sloeg de deur hard achter zich dicht. Toen ze beneden kwam voor het diner, nadat alle anderen reeds hadden plaats genomen, leek ze niet beter gehumeurd. Haar moeder, die al vele malen geklaagd had over Joan's gewoonte zo laat mogelijk aan de maaltijd te verschijnen, keek haar koeltjes aan. „Heb je de gong niet gehoord, Joan?" „Jawel". (Wordt vervolgd). LEZERS SCHRIJVEN... (Opname van Ingezonden stukken bete kent niet. dat de redactie met de inhoud instemt Plaatsing geschiedt buiten ver antwoordelijkheid der redactie. De redac tie behoudt zich het recht voor ingezon den stukken te bekorten, of plaatsing te weigeren. Over deze rubriek wordt geen correspondentie gevoerd. Stukken, waar van naam en adres van inzender onbe kend zijn, worden niet opgenomen. Niet geplaatste stukken worden niet terugge zonden). GEVAARLIJK KRUISPUNT TE VLISSINGEN Er is weer een kalf bij. maar wan neer zal de put gedempt worden? Ik doel hiermede op het verkeersongeval op het kruispunt ScheldestraatPaul Krugerstraat, op Zondag 13 Juli j.l. Twee wegen, die druk bereden wor den en door de gebruikers als hoofd verkeerswegen worden beschouwd. Twee snelle auto's een remmenge- knars. een klap, gegil en het ongeluk is weer gebeurd. En automatisch ver volgt dan de film met 't verschijnen van politie, getuigenverhoor, geschrijf gemeet en weer geschrijf. En hieruit moeten dan rechtsgeleerden opmaken wie de schuldige is. Als dit dan uitgedokterd is, nou dan maar weer wachten op het volgende kalf, dood of levend. Men behoeft echter geen rechtsge leerde te zijn om terstond de ware schuldige aan te wijzen. Heel eenvou dig: de verlceersaanwijzingen op dat kruispunt zijn ontoereikend. Waarom staan er op dit levensge vaarlijke kruispunt seen automati sche verkeerslichten? Dan zouden er heel wat aanrijdin gen voorkomen zijn Hoeveel huismoeders zouden met een zucht van verlichting hun kind naar school laten gaan. En U, werknemers van „De Schel de". die dit kruispunt passeren, be tuigt ook uw adhaesie De politie heeft naast haar opspo rende taak ook een preventieve func tie. En hier ligt dan een prachtig werkobject. 17. De maat was dicht bij de kade in de buurt gekomen, hoewel hg er niet over dacht om naar de „Kraak" te gaan Eigenlijk was hij op zoek naar een geschikte slaapplaats en tot zijn opluchting vond hjj een zei hij tegen Troeteltje. „Hier zullen we wat fijn kunnen slapen en door niemand worden ge stoord". De maat strek te zich zo behagelijk mo gelijk op de grond uit en Troeteltje ging zuchtend een eindje verderop lig gen. Het duurde niet lang of ze sliepen allebei vast en snurkend, zich van geen naderend onheil bewust. Maar dat onheil kwam in de vorm van de twee gebroeders Knikkerbok, die de maat met Troeteltje in de lood3 hadden zien verdwijnen. Op hun teenspitsen als ballet danseressen hipten ze de loods binnen en een geheimzinnige lach ontsierde hun gezichten, toen ze daar de maat en Troeteltje vredig ge- sluimerend zagen liggen „Het zal heel makkelijk gaan fluisterde Zebedeus Knik kerbok. „Het zal vanzelf gaan!" stemde Za- charias Knikkerbok toe. Vlissingen. J. V. KLANKEN uit de AETHER WOENSDAG. HILVERSUM J. 402. m. 7.00 VARA. 10.00 VPRO. 10.20 VARA. 19.30 VPRO. 20.00— 24.00 VARA. VARA: 7.00 Nieuws. 7-18 Gram. muziek. 7.30 Idem. 8.00 Nieuws en weerberichten. 8.18 Gram. muziek. 850 Voor de huis vrouw. 9.00 Gram. muziek. (9.359.40 Waterstanden). VPRO: 10.00 Boekbespre king. 10.05 Morgenwijding. VARA: 10.20 Voor de vrouw. 11.00 Gram. muziek. 12.00 Accordeonmuziek. 12 30 Land- en tuin- bouwmededelingen. 12.33 VodPhet platte land. 12.38 Gram. muziek. 12.45 Olympi sche Spelen. 13.00 Nieuws. 13.15 Gram. muziek. 13.30 Voor de kinderen. 13.45 Gram. muziek. 14.00 Gesproken portret. 14.15 Gram, muziek. 15.00 Idem. 15.20 Pi anorecital. 15,30 Voor de zieken. 16.00 Voor de jeugd. 17.15 Amusementsmuziek. 1750 Kegenngsuitzending: H. M. Laup- man: „Nieuw-Guinea's paradijsvogels". 18.00 Olympische Spelen. 18 30 Nieuws. 18 40 VARA-Varia. 18.45 PianodUo. 19.00 Militaire causerie .19.10 Roemeens orkest. VPRO: 19.30 Voor de jeugd. VARA: 20.00 Nieuws. 20.05 Politiek commentaar. 20.15 Dansmuziek. 20.50 „De brug van Esta- ban", hoorspel. 22.25 Viool en piano. 22.45 „Over de gedragingen der dieren", cause rie. 23.00 Nieuws. 23.15—24.00 Gram. mu ziek. HILVERSUM n. 298 m. 7.00—24.00 NC RV. NCRV: 7.00 Nieuws. 7.15 Ochtendgym nastiek. 7.30 Gram. muziek. 7.45 Een woord voor de dag. 8.00 Nieuws en weer berichten. 8.18 Gewijde muziek. 8.45 Gra- mofoonmuzlek. 9.00 Voor de zieken. 9.30 Voor de huisvrouw. 9.35 Gram. muziek. 10.15 Idem. 10.30 Morgendienst. 11.00 Gra- mofoonmuziek. 11.15 „Wiek wint", hoor spel. 12.00 Pianorecital. 12.30 Land- en tuinbouwmededelingen. 12.33 Bed'rijfs- dienst Stichting Alle Dag Kerk. 12.59 Klokgelui. 13.00 Nieuws. 13.15 Prot. Inter kerkelijk Thuisfront. 13.20 Marïnierska- peL 14.00 Gram. muziek. 14.20 Gevarieer de muziek. 14.45 Voor de meisjes. 15.00 Viool en piano. 15.35 Gram. muziek. 16.00 Voor de jeugd. 17.20 Orgelspel. 17.50 Mi litaire causerie. 18.00 Nieuws. 18.15 Pia noduo. 18.30 Kamerkoor en solisten. 19.00 Spectrum van het Chr. Organisatie- en Verenigingsleven. 19.15 Boekbespreking. 19.30 Gram. muziek. 19.40 Radiokrant. 20.00 Nieuws en weerberichten. 20.10 „Vijf Minuten". 20.15 Radio Philharmonisch Orkest en solisten. 21.00 „Zeebanket in miniatuur", klankbeeld. 21.30 Volksliede ren. 21.50 Gram. muziek. 22.00 Clavecim- belrecital. 22.30 Internationaal Evange lisch Commentaar. 22.40 Gram. muziek. 22.45 Avondoverdenking. 23.00 Nieuws en SOS-berichten. 23.15—24.00 Gram. muziek.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1952 | | pagina 10