c
D
Frans Naerebout herkrijgt zijn
ereplaats in Vlissingen
BOEK
BALLET DER LAGE LANDEN IS
WEERLOOS IN HET MUZENRIJK
DE NOORD-OOSTPOLDER VIERDE
HET TIENJARIG BESTAAN
DONDERDAG 3 JULI 1952
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
6
EEN VISSER WERD LOODS.
Directeur-generaal Loodswezen
zal standbeeld onthullen
Frans Naerebout, de in 1748 te Veere geboren zeeman, die na jaren van
vergetelheid tenslotte in 1919 geëerd werd met een te Vlissingen opgericht
standbeeld, is in de jaren 19501952 te Veere onder de vaardige handen
van de beeldhouwer Flip te Klooster opnieuw, maar nu in klei, geboren....
Het nieuwe standbeeld zoals bekend werd het vorige monument ty.
dens de oorlogshandelingen van 1944 verwoest kwam begin 1952 in het
atelier van Flip te Klooster in gisp gereed en kon op 1 Maart 1952 naar de
gieterij te Haarlem worden gezonden, waar het in brons werd gegoten.
Op 18 Juni jJ. arriveerde het te Vlissingen en Zaterdag, 5 Juli a.s„ zal
het worden onthuld. Frans Naerebout, de voorloper van het reddingswe
zen, zal dan na acht jaren weer een ereplaats innemen in de stad, waar
hy zyn baanbrekend werk verrichtte.
De man, wiens nieuwe standbeeld
straks zal prijken in het Bellamypark
tegenover de voorhaven, kwam op
zijn twintigste jaar vanuit Veere
naar Vlissingen. Hij was een visser,
maar een visser, die zich tot heil
van zijn medemensen niet bij zijn
beroep zou houden. Hij bestudeerde
de elementen en aarzelde niet zijn
daarmee opgedane wetenschap in de
practijk te brengen. Op 24 Juli 1779
verrichtte hij zyn erste grote red
ding; „De Woestduyn", 'n schip der
Oost-Indische Compagnie, was op de
Noorder Rassen, een zandbank in de
Schelde, vast gelopen.
In twee zware tochten met zyn ei
gen scheepje wist de visser Naere
bout 86 mensen van 'n vrijwel zekere
dood te redden. Naast zijn reddings
werk verrichtte Naerebout loods-
diensten voor de Oost-Indische Com
pagnie, waarbij hy zich een uiterst
knap zeeman toonde. Tot op de hui
dige dag geldt Frans Naerebout voor
de Nederlandse loodsen als een voor
beeld van plichtsbetrachting.
Het verging Naerebout helaas even
als vele andere grote mannen; zijn
laatste levensjaren sleet hy in ar
moede en vergetelheid. Slechts een
klein jaargeld, hem verleend door de
Maatschappij tot Nut van het Alge
meen, bracht enige verbetering in
zijn omstandigheden. Op 29 Augus
tus 1818 overleed Frans Naerebout in
Goes, waar hy gedurende de laatste
jaren van zijn leven werkzaam was
geweest als havenmeester.
RECHT GEDAAN.
In 1918 zou hem echter recht ge
daan worden. Er werd een comité ge
vormd, dat zich ten doel stelde gelden
bijeen te brengen voor een stand
beeld ter ere van deze eenvoudige vis-
295
Bij het roken van een pijp, sigaar of
cigaret, geven we er ons geen reken
schap van dat dit genotmiddel een ma
gische oorsprong heeft, noch dat het
gebezigd werd voor waarzeggerij, ge
nezing, verdoving en trance-toestan
den. Hierop dieper in te gaan, zou te
veel van uw geduld vergen. Genoeg
zij, dat het roken in velerlei vorm bij
talloze oude culturen kan worden ge
constateerd. Reeds 3000 jaar v. Chr.
was het bij de Egyptenaren bekend en
er bestaat een prachtige afbeelding
van de rokende pharao Sethos I (ona.
1300 v. Chr.).
De Grieken uit de Oudheid wisten
reeds te vertellen van vreemde volken
bij de Donau-monding en in het Oos
ten, die de narcotiserende rook van
sommige planten inademden, niet als
geneesmiddel, of ter beoefening van de
magie, zoals bij de Grieken, de Romei
nen en vele volken in Mesopotamië,
doch als genotmiddel.
Hoewel we dus kunnen aannemen,
dat het roken reeds zéér oud is, zo mag
ons dit toch niet verleiden tot de con
clusie, dat dus ook de tabak reeds be
kend moet zijn geweest. Immers, deze
oude volken kunnen hiervoor allerlei
andere welriekende planten hebben
gebezigd. De priesters bij het orakel
van Delphi gebruikten immers de rook
van laurierbladen en gerst en voorts
hebben ook wierook en myrrhe in vele
gevallen een belangrijke rol gespeeld.
Maar aan de andere kant is het
eveneens voorbarig de stelling op te
werpen, dat de tabak zich na de ont
dekking van Amerika over de gehele
wereld zou hebben verbreid. Het heeft
immers een volle eeuw geduurd eer de
tabak enige vaste voet in West-Europa
kreeg (en Oost-Europa deed er nóg
een eeuw langer over). Wil men dan
volhouden, dat deze plant, nadat zij in
1605 door de Portugezen naar Japan
was gebracht, slechts luttele jaren
heeft nodig gehad om in de reusachti
ge uitgestrektheid van Azië overal in
cultuur te worden gebracht? En dat de
talrijke en conservatieve bevolking
van deze gebieden zich in een hand
omdraai een vreemde gewoonte zou
hebben aangewend, die strijdig was
met hun traditie en bovendien afkom
stig van vreemdelingen, van wie vrij
wel niets werd overgenomen?
Laten we kort zijn. Reeds sinds 551
jaar v. Chr. roken de Chinezen, het
meest conservatieve volk ter wereld,
dat thans nog precies dezelfd pijpen
gebruikt als de afbeeldingen uit de tij
den van vroegere dynastiën ons laten
zien. Bovendien groeit daar te lande
sinds oude tijden de Nicotiana gruti-
cosa, terwijl tevens de Nicotiana rusti-
ca door vele deskundigen als inheems
voor Zuid-Oost Azië wordt beschouwd.
Wat ligt er dan meer in de reden het
Oosten de eer te laten van oudsher
deze tabak te hebben gerookt?
Bij de tabak kunnen we nog wel
even verwijlen, want U was in de oor
logstijd ongetwijfeld ook de mening
toegedaan, dat die surrogaat cigaretten
alle rookgenot illusoir maakten, wijl er
de nicotine in ontbrak. Die opvatting
w echter niet juist.
H. Pétillon.
ser, die in zo belangrijke mate had
bijgedragen tot de ontwikkeling van
het reddings- en loodswezen.
Het standbeeld kwam er; Frans
Naerebout kreeg in Vlissingen een
ereplaats. Helaas zou het oorlogsge
weld van de Tweede Wereldoorlog
het monument niet ongemoeid laten
en na de bevrijding moest wederom
een comité worden opgericht. Ditmaal
om te komen tot de heroprichting
van het verwoeste standbeeld.
Thans, na acht jaren, zal de visser
en loods Naerebout wederom op zyn
voetstuk geplaatst worden. Zaterdag
a.s. zaL het nieuwe beeld officieel
worden onthuld, in tegenwoordigheid
van o.a. de Commissaris der Konin
gin in de provincie Zeeland, jhr. rar.
A. F. C. de Casembroot. Er zal een
krans worden gelegd door de chef van
het militaire huis van Hare Majesteit
de Koningin, vice-admiraal N. A.
Rost van Tonningen. De onthulling
van het monument zal geschieden
door de directeur-generaal van het
Nederlands Loodswezen, schout-by-
nacht J. Callenfels.
De algemene opinie van de in Vlis
singen onder voorzitterschap van
burgemeester B. Kolff gevormde ad
vies-commissie is, dat het nieuwè
beeld uitermate geslaagd is. Men is
van mening, dat in de schepping van
Flip te Klooster meer actie is ge
bracht. dan in het vroegere werk het
geval was en hiermee voldoet het
beeld beter aan de doelstelling. Frans
Naerebout was een actief mens en
allesbehalve „een zeeman in ruste",
hetgeen het vroegere standbeeld min
of meer suggereerde.
De sokkel van het nieuwe beeld is
uit hardsteen gemaakt en ongeveer
1.75 m. hoog; het beeld is uit brons
gegoten en bereikt een hoogte van
ca. 2.10 m. Aan de voorzijde van de
sokkel zal gebeiteld staan: „Frans
Naerebout, 17481818", terwijl aan
de zijkanten respectievelijk te lezen
zal zijn: „Onverschrokken loods en
mensenredder" en „Woestduyn, Zui
derburg en Voorland", de namen dus
van enkele schepen, waarvan door
Naerebout destijds schepelingen wer
den gered.
Meisje geschaakt.
Het negentienjarige, Haagse meisje
C. C.. dat al twee maanden vermist
werd, is, nadat haar foto in verschil
lende bladne was gepubliceerd, terug
gevonden in een zomerhuisje in een
typografenkamp in Ede. waar zij de
gast was van de familie van haar
vriend. Op verzoek van de Haagse
kinderpolitie is zij nu naar de ouders
teruggebracht.
De vriend, zijn ouders, zijn broer
en zijn schoonzuster, hebben er steeds
toe meegewerkt het meisje aan het
ouderlijk gezag te onttrekken. Zelfs
nadat allen waren aangehouden, heb
ben zij eerst nog ontkend iets van haar
verblijfplaats te weten. Pas na lange
verhoren hebben zij toegegeven. Zij
zijn thans op vrije voeten, maar zul
len zich te zijner tijd moeten verant
woorden wegens twee misdrijven, n.l.
het onttrekken van een minderjarige
aan het wettig,over haar gestelde ge
zag en het belemmeren van het poli-
lie-onderzoek. De vriend zal wegens
schaking terecht moeten staan.
Ernstige treinbotsing
in West-Berlijn.
Woensdagavond is even buiten het
stadion Papestrasse ln de Ameri
kaanse sector van Berlyn een trein
op een stilstaande trein Ingereden.
Bij deze botsing werden tachtig per
sonen gewond, van wie velen ernstig.
Leider van ontvluchte
gevangenen gaf zich over.
Jóao Periera Lima. de leider van
de gevangenen-opstand in Brazilië,
heeft zich met twee volgelingen
overgegeven, nadat veiligheidstroe
pen zijn verblijfplaats op de top van
den heuvel bij Campos da Cunha
hadden ontdekt.
Thans zijn nog negentien opstan
delingen, die onlangs uit de gevan-
Frans Naerebout op 65-jarige leeftyd I genis op het eiland Anchieta ontkwa.
een jaar dus voor zijn overlyden. men. voortvluchtig.
AMSTERDAMS PODIUM
Het „Kruisigt Hem" over Carel Brieis.
Het is, meen ik, al weer een paar jaar geleden, dat ik de moed opbracht
enkele enigszins bittere opmerkingen te maken over een bepaalde ballet
groep in de hoofdstad. Die opmerkingen betroffen niet de artistieke kant
van de zaak, maar de sociale en morele. Het kwam er op neer dat men, als
leerling-danseur of leerling-ballerina, moest beschikken over een enorm
zelfvertrouwen, benevens een even enorm incasseringsvermogen waar het
teleurstellingen betrof. Zonder deze twee gewapend staat men nergens zo
weerloos in het toch al harde, wrede R|jk der Muzen als in Dansland. Nu,
er waren nogal wat vrouwelijke lezers van deze rubriek, die me dat behoor
lijk kwalijk namen, en er was heel wat (vrij onvruchtbare!) corresponden
tie nodig.
Dat alles kwam me opnieuw voor
de geest, toen ik vernam van de tra-
fedie, die gaande is met het Ballet
er Lage Landen. U kent de kwestie
het Prins Bernhard Fonds liw wel
subsidie verlenen, als de Amsterdam
se Overheid daar toe besluit. Die
besloot nog niet, en ergo is er in het
geheel geen subsidie. Misschien dat
alles nog in orde komt, maar erg ge-
Het redden van de schipbreukelingen van de Oost-Indië- vaarder „Woestduyn", door de visser Frans Naerebout,
in Juli 1779. Het was zyn eerste grote redding, er zouden er nog vele volgen.
ONDERKOMEN VOOR ONDERDUIKERS
Minister Wemmers Toekomst mag met vertrouwen
tegemoet gezien worden.
De minister van verkeer en waterstaat, Z. Exc. ir. H. Wemmers, heeft
Woensdag de feesten ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van de
N.-O. Polder geopend met een toespraak, waarin hij uitvoerig de geschiede
nis van de polder naging: het droogvallen van de Zuiderzee-bodem in Juli
1942, de moeilijkheden, die daarop volgden toen het werk tijdens de bezet
ting moest worden voortgezet, en de enorme inspanningen, welke men zich
na de bevrijding heeft getroost om het tot een goed einde te brengen.
Gebrek aan materialen en mannen
heeft tijdens de bezetting gemaakt,
dat het tempo, waarin de ontginning
en ae opbouw voortgang konden vin
den, werd vertraagd. Als een gunsti-
te omstandigheid kan de tewerkstel-
ng van vele onderduikers, die een
verblijf in de gastvrije kampen wisten
te waarderen, worden beschouwd, al
waren uit de aard van de zaak
deze mensen vaak weinig geschikt
voor het verrichten van net zware
grondwerk. De hoofdzaak blijft ech
ter, dat zij door him verblijf in de pol
der veelal werden beveiligd tegen uit
zending naar elders. Met dankbaar
heid constateerde de minister, dat het
lot, dat de Wieringermeer in April
1945 heeft moeten ondergaan, aan de
N.O.P. bespaard is gebleven.
Op het voetspoor van de in de Wie
ringermeer gevolgde werkwijze zijn
de gronden ook in deze polder, na
door de staat te zijn drooggelegd, in
cultuur gebracht en uitgegeven.
Ter voorbereiding van ae vestiging
van middenstanders zijn middelen be
schikbaar gesteld om door subsi
diëring een tegemoetkoming te ver
strekken in de totstandkoming van
een aantal zakenpanden, terwijl daar
naast ook van staatswege winkelpan
den worden gesticht. Met medewer
king van de minister van binnenland
se zaken is een ventverordening vast
gesteld, door middel waarvan inde
eerste moeilijke jaren de pas geves
tigde middenstanders een zekere be
scherming genieten. Lang zal deze
toestand niet meer kunnen voortdu
ren. De belanghebbenden zullen er
rekening mee dienen te houden, dat
cie normale concurrentie ook hier
haar intrede zal doen.
Veel aandacht is besteed aan het
scheppen van gunstige voorwaarden
voor een goede verdere ontwikkeling
van de Noord-Oostpolder. Het aantal
koldriisten is groeiende, een samen
leving ontwikkelt zich en daarmee
stijgt de invloed, welke van deze jon
ge bevolking op de verdere gang van
zaken in dit nieuwe kan uitgaan. De
staatsbemoeiing zal geleidelijk gaan
afnemen, terwijl van de particuliere
ondernemers via hun organisaties een
toenemende invloed op de gang van
zaken is te verwachten.
Er voltrekt zich hier een natuurlyk
groeiproces in de richting van een
toenemende zelfstandigheid. Eerst
daarbij zal kunnen blijken, of de keu
ze van de kolonisten een doeltreffende
is geweest. Bedriegen de voortekenen
echter niet, dan kan in dit opzicht de
toekomst met vertrouwen tegemoet
worden gezien. 3Iaar veel initiatief en
doorzettingsvermogen, zal van deze
jonge bevolking worden gevraagd om
de verdere materiële opbouw in goede
banen te leiden.
In de Ned. Hervormde kerk werd
een herdenkingsdienst gehouden,
waarin ds J. Bos, Gereformeerd predi
kant te Emmeloord, sprak over „Ge
denken", ds C. Fortuin, Ned. Her
vormd predikant, over „Danken" en
de heer G. Visser, voorganger van de
Chr. Gereformeerde Gemeente, over
„Vooruitzien". De grote herdenkings
bijeenkomst, welke daarna op een ter
rein te Emmeloord werd gehouden,
werd o.a. bijgewoond door de mi
nisters Beel, Wemmers, mr A. G. W.
Spitzen, secretaris-generaal van ver
keer en waterstaat, ir A. G. Maris,
directeur-generaal van de Rijkswater
staat en dr ir S. Smeding, landdrost
van de N.-O.-polder. Nadat de bijeen
komst door de voorzitter van het be
stuur van de stichting „Tien jaren
N.-O.-polder", de heer W. G. de Fey-
ter, was geopend, hield minister
Wemmers zijn hiervoor vermelde
herdenkingsrede.
Behalve door de minister, werd nog
het woord gevoerd door de landdrost
van de N.-O.-polder, dr ir S. Smeding,
en namens de bevolking door de heer
W. G. de Feyter, die o.m. mededeelde,
dat een van de ontginningsboerderyen
de naam „Dr ir S. Smeding-hoeve"
zal dragen. Voorts overhandigde hij
een in zilver uitgevoerd modél van
deze boerderij aan de landdrost.
Het was voor de Noord-Oost-polder
niet alleen een belangrijke dag in ver
band met het jubileumfeest, maar
ook omdat drie nieuwe bruggen in de
toegangswegen naar Emmeloord in
gebruik werden genomen.
Engelse goud- en dollar
reserves sterk verminderd.
De goud- en dollarreserves van
Engeland zijn de laatste drie maan
den met 15 millioen dollar Vermin
derd. In het eerste kwartaal van dit
jaar bedroeg de vermindering 636
millioen dollar. De reserves waren
op 30 Juni jl. 1.685 milloen dollars
groot tegen 1,7 milliard dollar op 31
Maart jl.
rust ben ik daar niet op. In elk ge
val is men nu zover, dat de leiding
van de Lage Landen besloten heeft
de troep te halveren. Acht jonge ar-
tisten worden naar huis gestuurd en
acht blijven er in vast verband over.
Die eerste acht hebben zich bereid
verklaard, indien nodig, in te vallen.
Wanneer en waar dan ook. En tegen
een schraal loon.
Neen, er is hier geen enkele reden
verheugd te zijn, ook niet omdat men
gelijk krijgt. Maar hier is opnieuw
het bewijs, hoe wanhopig zwaar het
bestaan van jonge mannen en vrou
wen in dit land is, die zich geven aan
de danskunst. De Lage Landen heb
ben hard gewerkt, harder dan menig
burger ook maar by benadering ver
moedt. Wij weten er iets van. Iets
door ANTH. VAN KAMPEN.
van eindeloze autobustochten dwars
door de elf provinciën; iets van de
soms bijna onmenselijke vermoeienis
sen gedurende lange tournées; iets
van de problemen der lage, en uiterst
lage honorering; iets van de angsten
en vrezen voor ontbinding, opheffing,
waarmee men altijd te kampen had;
iets van de schaduwen, dié altijd
rond de Lage Landen gewaard heb
ben.
HEEL TRIEST
Het is allemaal heel triest. Dit is
dus het resultaat van al dat werk.
al dat élan, al dit gesjouw en al dit
artistieke enthousiasme. Men kan
sympathiek of antipathiek staan ten
opzichte van het zakelijk en artistiek
beleid van Macha ter Weeme; wie
geen volkomen vreemdeling in het
Jeruzalem van dansend Nederland is,
z-al moeten toegeven, dat zóveel werk,
zóveel ijver en tnslotte: ook zóveel
eerlijk verdiend succes een ander lot
beschoren had moeten zyn.
Het was dat niet. En dat bewijst
opnieuw, hoe hard, hoe wreed en hoe
medogeloos die wereld is. De wereld
een dansfeest? Ja, maar dan met
heel wat tranen, teleurstelling en
ontgoocheling. Wie dat alles er voor
over heeft, telkens opnieuw, die wyde
zich aan deze Muze. Misschien de
hardste van alle negen! Ondanks die
briefschrijfsters, die het beter wilden
weten. En die alleen de Kunst za
gen. En „de zaken" vergaten
HARDE NOTEN
Evenmin byzonder opvrolijkend is
datgene, wat zich afspeelde in het
RAI-gebouw. Er zijn in de pers harde
noten gekraakt over Carel Brieis'
waterballet „Aquamarijn", en men
leerde weer eens welk een verbijste
rend geringe ruimte er bestaat tus
sen het uur van het Nosanna en het
uur van het „Kruist Hem!" Men is,
wat Carel Brieis bereft, aardig aan
het kruisigen geweest. Terecht of
niet terecht, het is te betreuren, dat
zoveel kostbare en langdurige voor
bereiding met zo weinig succes be
kroond werden. Ergens, hetzij orga
nisatorisch, hetzij propagandistisch
of artistiek, zijn fouten gemaakt. En
waar fouten gemaakt worden, dienen
schuldigen te worden gevonden.
Brieis zal er een van zijn En men
zal de vele wel geslaagdeshows en
manifestaties vanB riels vergetten en
deze ene niet-geslaagde.
Er zal nog heel wat water door de
Rijn moeten stromen, eer de „schuld
vraag" volledig is uitgemaakt. En
nóg meer om toe te geven, dat leder
mens kan falen. Ook een zo kundig
man als Brieis, die overigens dit eer
ste bittere „Kruist Hem!" wel te
boven zal komen. Hy lykt ons intelli
gent genoeg om bij al z'n eerder ge
hoekte sucessen een redelyk* nnsf
„teleurstelling" gereserveerd te heb
ben.
Prof-Lief tinck naar de
Ver. Staten vertrokken.
Met het K.LM.-toestel de Wal
cheren" is prof. P. Lieftinck naar
Amerika vertrokken. In verband met
zijn officiële benoeming tot speciale
vertegenwoordiger van de Wereld
bank in Turkije zal prof Lieftinck
nog verscheidene besprekingen voe
ren in Washington alvorens zijn
nieuwe functie te aanvaarden.
Kabinetsformateur dr. W. Drees
die er zijn werkzaamheden voor on
derbroken had, en de aemissionnai-
re ministers prof. Van 'den Brink,
Mansholt en Mulderije waren op het
vliegveld aanwezig.
Hei wereldgebeuren
Nazi.generaals in
Oost-Duits leger
Op de partijdag der nationaal-de-
mocratische party te Leipzig
heeft de Oost-Duitse premier
Grotewohl onlangs verklaard, dat de
t|jd van „politieke declamaties"
voorbij is en daarvoor in de plaats
een politiek van ernstig en onver
biddelijk handelen moet treden. Dat
wil zeggen, dat de Oost-Duitse re
gering het tijdstip aangebroken acht
om van de voorbereidende phase bjj
het vormen van een nationaal leger
naar diens onmiddellijke verwezen,
ljjking over te schakelen. Het is in
zekere zin merkwaardig, dat Grote
wohl deze aankondiging heeft ge
daan op het congres van een partij,
die in 3948 op initiatief van de com
munisten uitsluitend met dit doel
werd gesticht voormalige leden van
de natlonaal-socialistische partij en
officieren van het Hitier-leger op
te herscholen
te
vangen en politiek 1
De nationaal-democratische party,
wier stichter en voorzitter Lothar
Bolz vijftien jaar in de Sowjet-Unie
vertoefde, heeft de haar door de
communisten opgelegde taak tot nu
toe niet slecht vervuld. Zij telt tal
rijke voormalige officieren cn leden
der N.S.D.A.P. in haar gelederen en
verschillende hunner vervullen zelfs
belangrijke functies in het Staats
wezen. In 1948 werd in geallieerde
kringen de vraag gesteld, of de Sow-
jets hiermede niet aan een zeer ge
vaarlijk experiment begonnen. De er
varing heeft inmiddels geleerd, dat
dit experiment naar verhouding wei
nig risico's bezit. Vele fanatieke na-
tionaal-socialisten zijn intussen even
fanatieke communisten geworden,
die hun betrouwbaarheid vanuit
Sowjet-Russisch oogpunt reeds be
wezen hebben. Hetzelfde geldt voor
officieren en hoofd .officieren. Deze
zijn er merendeels van overtuigd, dat
het enige heil voor Duitsland in een
nauwe samenwerking met de Sow
jet-Unie ligt, een gedachte, die door
de Sowjets overigens met alle mid
delen wordt gepropageerd.
Voorlopig blyft het voorts nog een
vraagteken, of het Oost-Duitse leger
wel ooit een operatieve taak zal wor
den toegewezen. Dit vermindert de
risico's van storende verrassingen ln
belangrijke mate.
In elk geval schijnen de Sowjets aan
deze risico's niet te geloven. An
ders zouden zy het niet hebben toe
gestaan, dat de nationaal-democrati
sche partij aan alle voormalige natio.
naal-socialisten en alle voormalige
frontstrijders van de tweede oorlog 'n
oproep richt zich voor het Oost-
Duitse leger aan te melden. Deze op.
roep was ondertekend door de majoor
van het luchtwapen en commandeur
van een gevechtseskader Egbert von
Frankenberg, door de „Stamm-
führer" der Hitlerjeugd, drager van
het ridderkruis Harry Knospe, door
luitenant-generaal Vincenz Müller,
d^ regimentscommandeur overste
Giinther Ludwig, door Glinther Ass-
mann, overste "in de generale staf,
door overste Wilhelm Adam. gene
raal majoor Kurt Hahling, overste
Karl Georg Witt, sergeant Hans
Heinrich en de „Oberbannführer" der
nationaal-socialistische ryksjeugdlei-
ding Heinz Lassen. In genoemde op
roep verklaren deze ondertekenaars:
„Wij zien in de frontstrijders van de
tweede wereldoorlog een grote natio
nale kracht, die wanneer het om
Duitsland gaat, niet uitgesloten of
voorbijgegaan mag worden." De ge
neraals. die zich op het einde van de
oorlog bij het comité „Vrij Duitsland"
hebben aangesloten, kunnen hun uni
formen dus weer te voorschijn halen.
De Oost-Duitse regering heeft in
tussen ook het staatsbudget voor
het jaar 1952, zij 't dan ook met
'n vertraging van zes maanden, be
kend gemaakt- Dit jaar heeft de Oost-
Duitse regering vijf milliard Mark
meer nodig dan in 1951. De totale
uitgavenpost bedraagt ruim 31 mil
liard Mark. De vijf milliard extra
zyn zonder enige twijfel nodig om
de herbewapening te financieren. Bo
vendien werden nog 240 millioen
Mark uitgetrokken om, zoals het of
ficieel heet. het Staatsapparaat uit te
breiden Waarschijnlijk is met deze
uitbreiding de stichting van een soort
ministerie van landsverdediging be
doeld. Daarnaast heeft ook de zoge
naamde Vrije Duitse Jeugdbeweging
nog een paar honderd millioen extra
gekregen.
Al deze dingen wijzen er op. dat
het de Oost-Duitsers (d.w.z. de Rus
sen) ernst wordt met het „op poten
zetten" van een nationaal leger. Ge
zien de jongste verscherping in de
verhoudingen tussen Oost en West
ten aanzien van Duitsland, is dit
een ontwikkeling, welke het Wes
ten ongetwijfeld met enige bezorgd
heid zal volgen.
EEN
VAN:
ANTHONY VAN KAMPEN
De reis die Anthony van Kampen
naar Nieuw Guinea maakte is vrucht
baar voor hem geweest.
Hij heeft er een hele serie radio
voordrachten uitgepuurd. een boek
over „Jungle Pimpernel", een over
„Het laatste Bivak" en nu een derde
boek „De verloren vallei".
In van Kampen's Nieuw-Guinea-
boeken spelen Nederlanders de hoofd
rol. Dat ligt voor de hand. Van
Kampen is geen kenner van land en
volk. Wat hij weet van Nieuw Guinea
heeft hij uit vluchtige contacten met
de Nederlanders, die door werken en
uit boeken, of rapporten, welke door
Nederlanders, werden geschreven.
Maar van Kampen moge dan al geen
Nieuw-Guinea-kenner zijn hij is een
bekwaam scribent en dat staat hem
toe op vlotte wijze de door hem verza
melde stof te verwerken in boeken,
die een levendige en romantische
spanning hebben. Ook „De verloren
Vallei" is een geslaagd boek, dat on
getwijfeld vele lezers zal vinden.
Het wil belangstelling wekken voor
een stuk van het Nederlandse Ko
ninkrijk, waarvoor tot nog toe al te
weinig interesse bestond.
(Uitgave v.h. C. de Boer Jr.
Amsterdam).