c D Frans Naerebout herkrijgt zijn ereplaats in Vlissingen BOEK BALLET DER LAGE LANDEN IS WEERLOOS IN HET MUZENRIJK DE NOORD-OOSTPOLDER VIERDE HET TIENJARIG BESTAAN DONDERDAG 3 JULI 1952 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 6 EEN VISSER WERD LOODS. Directeur-generaal Loodswezen zal standbeeld onthullen Frans Naerebout, de in 1748 te Veere geboren zeeman, die na jaren van vergetelheid tenslotte in 1919 geëerd werd met een te Vlissingen opgericht standbeeld, is in de jaren 19501952 te Veere onder de vaardige handen van de beeldhouwer Flip te Klooster opnieuw, maar nu in klei, geboren.... Het nieuwe standbeeld zoals bekend werd het vorige monument ty. dens de oorlogshandelingen van 1944 verwoest kwam begin 1952 in het atelier van Flip te Klooster in gisp gereed en kon op 1 Maart 1952 naar de gieterij te Haarlem worden gezonden, waar het in brons werd gegoten. Op 18 Juni jJ. arriveerde het te Vlissingen en Zaterdag, 5 Juli a.s„ zal het worden onthuld. Frans Naerebout, de voorloper van het reddingswe zen, zal dan na acht jaren weer een ereplaats innemen in de stad, waar hy zyn baanbrekend werk verrichtte. De man, wiens nieuwe standbeeld straks zal prijken in het Bellamypark tegenover de voorhaven, kwam op zijn twintigste jaar vanuit Veere naar Vlissingen. Hij was een visser, maar een visser, die zich tot heil van zijn medemensen niet bij zijn beroep zou houden. Hij bestudeerde de elementen en aarzelde niet zijn daarmee opgedane wetenschap in de practijk te brengen. Op 24 Juli 1779 verrichtte hij zyn erste grote red ding; „De Woestduyn", 'n schip der Oost-Indische Compagnie, was op de Noorder Rassen, een zandbank in de Schelde, vast gelopen. In twee zware tochten met zyn ei gen scheepje wist de visser Naere bout 86 mensen van 'n vrijwel zekere dood te redden. Naast zijn reddings werk verrichtte Naerebout loods- diensten voor de Oost-Indische Com pagnie, waarbij hy zich een uiterst knap zeeman toonde. Tot op de hui dige dag geldt Frans Naerebout voor de Nederlandse loodsen als een voor beeld van plichtsbetrachting. Het verging Naerebout helaas even als vele andere grote mannen; zijn laatste levensjaren sleet hy in ar moede en vergetelheid. Slechts een klein jaargeld, hem verleend door de Maatschappij tot Nut van het Alge meen, bracht enige verbetering in zijn omstandigheden. Op 29 Augus tus 1818 overleed Frans Naerebout in Goes, waar hy gedurende de laatste jaren van zijn leven werkzaam was geweest als havenmeester. RECHT GEDAAN. In 1918 zou hem echter recht ge daan worden. Er werd een comité ge vormd, dat zich ten doel stelde gelden bijeen te brengen voor een stand beeld ter ere van deze eenvoudige vis- 295 Bij het roken van een pijp, sigaar of cigaret, geven we er ons geen reken schap van dat dit genotmiddel een ma gische oorsprong heeft, noch dat het gebezigd werd voor waarzeggerij, ge nezing, verdoving en trance-toestan den. Hierop dieper in te gaan, zou te veel van uw geduld vergen. Genoeg zij, dat het roken in velerlei vorm bij talloze oude culturen kan worden ge constateerd. Reeds 3000 jaar v. Chr. was het bij de Egyptenaren bekend en er bestaat een prachtige afbeelding van de rokende pharao Sethos I (ona. 1300 v. Chr.). De Grieken uit de Oudheid wisten reeds te vertellen van vreemde volken bij de Donau-monding en in het Oos ten, die de narcotiserende rook van sommige planten inademden, niet als geneesmiddel, of ter beoefening van de magie, zoals bij de Grieken, de Romei nen en vele volken in Mesopotamië, doch als genotmiddel. Hoewel we dus kunnen aannemen, dat het roken reeds zéér oud is, zo mag ons dit toch niet verleiden tot de con clusie, dat dus ook de tabak reeds be kend moet zijn geweest. Immers, deze oude volken kunnen hiervoor allerlei andere welriekende planten hebben gebezigd. De priesters bij het orakel van Delphi gebruikten immers de rook van laurierbladen en gerst en voorts hebben ook wierook en myrrhe in vele gevallen een belangrijke rol gespeeld. Maar aan de andere kant is het eveneens voorbarig de stelling op te werpen, dat de tabak zich na de ont dekking van Amerika over de gehele wereld zou hebben verbreid. Het heeft immers een volle eeuw geduurd eer de tabak enige vaste voet in West-Europa kreeg (en Oost-Europa deed er nóg een eeuw langer over). Wil men dan volhouden, dat deze plant, nadat zij in 1605 door de Portugezen naar Japan was gebracht, slechts luttele jaren heeft nodig gehad om in de reusachti ge uitgestrektheid van Azië overal in cultuur te worden gebracht? En dat de talrijke en conservatieve bevolking van deze gebieden zich in een hand omdraai een vreemde gewoonte zou hebben aangewend, die strijdig was met hun traditie en bovendien afkom stig van vreemdelingen, van wie vrij wel niets werd overgenomen? Laten we kort zijn. Reeds sinds 551 jaar v. Chr. roken de Chinezen, het meest conservatieve volk ter wereld, dat thans nog precies dezelfd pijpen gebruikt als de afbeeldingen uit de tij den van vroegere dynastiën ons laten zien. Bovendien groeit daar te lande sinds oude tijden de Nicotiana gruti- cosa, terwijl tevens de Nicotiana rusti- ca door vele deskundigen als inheems voor Zuid-Oost Azië wordt beschouwd. Wat ligt er dan meer in de reden het Oosten de eer te laten van oudsher deze tabak te hebben gerookt? Bij de tabak kunnen we nog wel even verwijlen, want U was in de oor logstijd ongetwijfeld ook de mening toegedaan, dat die surrogaat cigaretten alle rookgenot illusoir maakten, wijl er de nicotine in ontbrak. Die opvatting w echter niet juist. H. Pétillon. ser, die in zo belangrijke mate had bijgedragen tot de ontwikkeling van het reddings- en loodswezen. Het standbeeld kwam er; Frans Naerebout kreeg in Vlissingen een ereplaats. Helaas zou het oorlogsge weld van de Tweede Wereldoorlog het monument niet ongemoeid laten en na de bevrijding moest wederom een comité worden opgericht. Ditmaal om te komen tot de heroprichting van het verwoeste standbeeld. Thans, na acht jaren, zal de visser en loods Naerebout wederom op zyn voetstuk geplaatst worden. Zaterdag a.s. zaL het nieuwe beeld officieel worden onthuld, in tegenwoordigheid van o.a. de Commissaris der Konin gin in de provincie Zeeland, jhr. rar. A. F. C. de Casembroot. Er zal een krans worden gelegd door de chef van het militaire huis van Hare Majesteit de Koningin, vice-admiraal N. A. Rost van Tonningen. De onthulling van het monument zal geschieden door de directeur-generaal van het Nederlands Loodswezen, schout-by- nacht J. Callenfels. De algemene opinie van de in Vlis singen onder voorzitterschap van burgemeester B. Kolff gevormde ad vies-commissie is, dat het nieuwè beeld uitermate geslaagd is. Men is van mening, dat in de schepping van Flip te Klooster meer actie is ge bracht. dan in het vroegere werk het geval was en hiermee voldoet het beeld beter aan de doelstelling. Frans Naerebout was een actief mens en allesbehalve „een zeeman in ruste", hetgeen het vroegere standbeeld min of meer suggereerde. De sokkel van het nieuwe beeld is uit hardsteen gemaakt en ongeveer 1.75 m. hoog; het beeld is uit brons gegoten en bereikt een hoogte van ca. 2.10 m. Aan de voorzijde van de sokkel zal gebeiteld staan: „Frans Naerebout, 17481818", terwijl aan de zijkanten respectievelijk te lezen zal zijn: „Onverschrokken loods en mensenredder" en „Woestduyn, Zui derburg en Voorland", de namen dus van enkele schepen, waarvan door Naerebout destijds schepelingen wer den gered. Meisje geschaakt. Het negentienjarige, Haagse meisje C. C.. dat al twee maanden vermist werd, is, nadat haar foto in verschil lende bladne was gepubliceerd, terug gevonden in een zomerhuisje in een typografenkamp in Ede. waar zij de gast was van de familie van haar vriend. Op verzoek van de Haagse kinderpolitie is zij nu naar de ouders teruggebracht. De vriend, zijn ouders, zijn broer en zijn schoonzuster, hebben er steeds toe meegewerkt het meisje aan het ouderlijk gezag te onttrekken. Zelfs nadat allen waren aangehouden, heb ben zij eerst nog ontkend iets van haar verblijfplaats te weten. Pas na lange verhoren hebben zij toegegeven. Zij zijn thans op vrije voeten, maar zul len zich te zijner tijd moeten verant woorden wegens twee misdrijven, n.l. het onttrekken van een minderjarige aan het wettig,over haar gestelde ge zag en het belemmeren van het poli- lie-onderzoek. De vriend zal wegens schaking terecht moeten staan. Ernstige treinbotsing in West-Berlijn. Woensdagavond is even buiten het stadion Papestrasse ln de Ameri kaanse sector van Berlyn een trein op een stilstaande trein Ingereden. Bij deze botsing werden tachtig per sonen gewond, van wie velen ernstig. Leider van ontvluchte gevangenen gaf zich over. Jóao Periera Lima. de leider van de gevangenen-opstand in Brazilië, heeft zich met twee volgelingen overgegeven, nadat veiligheidstroe pen zijn verblijfplaats op de top van den heuvel bij Campos da Cunha hadden ontdekt. Thans zijn nog negentien opstan delingen, die onlangs uit de gevan- Frans Naerebout op 65-jarige leeftyd I genis op het eiland Anchieta ontkwa. een jaar dus voor zijn overlyden. men. voortvluchtig. AMSTERDAMS PODIUM Het „Kruisigt Hem" over Carel Brieis. Het is, meen ik, al weer een paar jaar geleden, dat ik de moed opbracht enkele enigszins bittere opmerkingen te maken over een bepaalde ballet groep in de hoofdstad. Die opmerkingen betroffen niet de artistieke kant van de zaak, maar de sociale en morele. Het kwam er op neer dat men, als leerling-danseur of leerling-ballerina, moest beschikken over een enorm zelfvertrouwen, benevens een even enorm incasseringsvermogen waar het teleurstellingen betrof. Zonder deze twee gewapend staat men nergens zo weerloos in het toch al harde, wrede R|jk der Muzen als in Dansland. Nu, er waren nogal wat vrouwelijke lezers van deze rubriek, die me dat behoor lijk kwalijk namen, en er was heel wat (vrij onvruchtbare!) corresponden tie nodig. Dat alles kwam me opnieuw voor de geest, toen ik vernam van de tra- fedie, die gaande is met het Ballet er Lage Landen. U kent de kwestie het Prins Bernhard Fonds liw wel subsidie verlenen, als de Amsterdam se Overheid daar toe besluit. Die besloot nog niet, en ergo is er in het geheel geen subsidie. Misschien dat alles nog in orde komt, maar erg ge- Het redden van de schipbreukelingen van de Oost-Indië- vaarder „Woestduyn", door de visser Frans Naerebout, in Juli 1779. Het was zyn eerste grote redding, er zouden er nog vele volgen. ONDERKOMEN VOOR ONDERDUIKERS Minister Wemmers Toekomst mag met vertrouwen tegemoet gezien worden. De minister van verkeer en waterstaat, Z. Exc. ir. H. Wemmers, heeft Woensdag de feesten ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van de N.-O. Polder geopend met een toespraak, waarin hij uitvoerig de geschiede nis van de polder naging: het droogvallen van de Zuiderzee-bodem in Juli 1942, de moeilijkheden, die daarop volgden toen het werk tijdens de bezet ting moest worden voortgezet, en de enorme inspanningen, welke men zich na de bevrijding heeft getroost om het tot een goed einde te brengen. Gebrek aan materialen en mannen heeft tijdens de bezetting gemaakt, dat het tempo, waarin de ontginning en ae opbouw voortgang konden vin den, werd vertraagd. Als een gunsti- te omstandigheid kan de tewerkstel- ng van vele onderduikers, die een verblijf in de gastvrije kampen wisten te waarderen, worden beschouwd, al waren uit de aard van de zaak deze mensen vaak weinig geschikt voor het verrichten van net zware grondwerk. De hoofdzaak blijft ech ter, dat zij door him verblijf in de pol der veelal werden beveiligd tegen uit zending naar elders. Met dankbaar heid constateerde de minister, dat het lot, dat de Wieringermeer in April 1945 heeft moeten ondergaan, aan de N.O.P. bespaard is gebleven. Op het voetspoor van de in de Wie ringermeer gevolgde werkwijze zijn de gronden ook in deze polder, na door de staat te zijn drooggelegd, in cultuur gebracht en uitgegeven. Ter voorbereiding van ae vestiging van middenstanders zijn middelen be schikbaar gesteld om door subsi diëring een tegemoetkoming te ver strekken in de totstandkoming van een aantal zakenpanden, terwijl daar naast ook van staatswege winkelpan den worden gesticht. Met medewer king van de minister van binnenland se zaken is een ventverordening vast gesteld, door middel waarvan inde eerste moeilijke jaren de pas geves tigde middenstanders een zekere be scherming genieten. Lang zal deze toestand niet meer kunnen voortdu ren. De belanghebbenden zullen er rekening mee dienen te houden, dat cie normale concurrentie ook hier haar intrede zal doen. Veel aandacht is besteed aan het scheppen van gunstige voorwaarden voor een goede verdere ontwikkeling van de Noord-Oostpolder. Het aantal koldriisten is groeiende, een samen leving ontwikkelt zich en daarmee stijgt de invloed, welke van deze jon ge bevolking op de verdere gang van zaken in dit nieuwe kan uitgaan. De staatsbemoeiing zal geleidelijk gaan afnemen, terwijl van de particuliere ondernemers via hun organisaties een toenemende invloed op de gang van zaken is te verwachten. Er voltrekt zich hier een natuurlyk groeiproces in de richting van een toenemende zelfstandigheid. Eerst daarbij zal kunnen blijken, of de keu ze van de kolonisten een doeltreffende is geweest. Bedriegen de voortekenen echter niet, dan kan in dit opzicht de toekomst met vertrouwen tegemoet worden gezien. 3Iaar veel initiatief en doorzettingsvermogen, zal van deze jonge bevolking worden gevraagd om de verdere materiële opbouw in goede banen te leiden. In de Ned. Hervormde kerk werd een herdenkingsdienst gehouden, waarin ds J. Bos, Gereformeerd predi kant te Emmeloord, sprak over „Ge denken", ds C. Fortuin, Ned. Her vormd predikant, over „Danken" en de heer G. Visser, voorganger van de Chr. Gereformeerde Gemeente, over „Vooruitzien". De grote herdenkings bijeenkomst, welke daarna op een ter rein te Emmeloord werd gehouden, werd o.a. bijgewoond door de mi nisters Beel, Wemmers, mr A. G. W. Spitzen, secretaris-generaal van ver keer en waterstaat, ir A. G. Maris, directeur-generaal van de Rijkswater staat en dr ir S. Smeding, landdrost van de N.-O.-polder. Nadat de bijeen komst door de voorzitter van het be stuur van de stichting „Tien jaren N.-O.-polder", de heer W. G. de Fey- ter, was geopend, hield minister Wemmers zijn hiervoor vermelde herdenkingsrede. Behalve door de minister, werd nog het woord gevoerd door de landdrost van de N.-O.-polder, dr ir S. Smeding, en namens de bevolking door de heer W. G. de Feyter, die o.m. mededeelde, dat een van de ontginningsboerderyen de naam „Dr ir S. Smeding-hoeve" zal dragen. Voorts overhandigde hij een in zilver uitgevoerd modél van deze boerderij aan de landdrost. Het was voor de Noord-Oost-polder niet alleen een belangrijke dag in ver band met het jubileumfeest, maar ook omdat drie nieuwe bruggen in de toegangswegen naar Emmeloord in gebruik werden genomen. Engelse goud- en dollar reserves sterk verminderd. De goud- en dollarreserves van Engeland zijn de laatste drie maan den met 15 millioen dollar Vermin derd. In het eerste kwartaal van dit jaar bedroeg de vermindering 636 millioen dollar. De reserves waren op 30 Juni jl. 1.685 milloen dollars groot tegen 1,7 milliard dollar op 31 Maart jl. rust ben ik daar niet op. In elk ge val is men nu zover, dat de leiding van de Lage Landen besloten heeft de troep te halveren. Acht jonge ar- tisten worden naar huis gestuurd en acht blijven er in vast verband over. Die eerste acht hebben zich bereid verklaard, indien nodig, in te vallen. Wanneer en waar dan ook. En tegen een schraal loon. Neen, er is hier geen enkele reden verheugd te zijn, ook niet omdat men gelijk krijgt. Maar hier is opnieuw het bewijs, hoe wanhopig zwaar het bestaan van jonge mannen en vrou wen in dit land is, die zich geven aan de danskunst. De Lage Landen heb ben hard gewerkt, harder dan menig burger ook maar by benadering ver moedt. Wij weten er iets van. Iets door ANTH. VAN KAMPEN. van eindeloze autobustochten dwars door de elf provinciën; iets van de soms bijna onmenselijke vermoeienis sen gedurende lange tournées; iets van de problemen der lage, en uiterst lage honorering; iets van de angsten en vrezen voor ontbinding, opheffing, waarmee men altijd te kampen had; iets van de schaduwen, dié altijd rond de Lage Landen gewaard heb ben. HEEL TRIEST Het is allemaal heel triest. Dit is dus het resultaat van al dat werk. al dat élan, al dit gesjouw en al dit artistieke enthousiasme. Men kan sympathiek of antipathiek staan ten opzichte van het zakelijk en artistiek beleid van Macha ter Weeme; wie geen volkomen vreemdeling in het Jeruzalem van dansend Nederland is, z-al moeten toegeven, dat zóveel werk, zóveel ijver en tnslotte: ook zóveel eerlijk verdiend succes een ander lot beschoren had moeten zyn. Het was dat niet. En dat bewijst opnieuw, hoe hard, hoe wreed en hoe medogeloos die wereld is. De wereld een dansfeest? Ja, maar dan met heel wat tranen, teleurstelling en ontgoocheling. Wie dat alles er voor over heeft, telkens opnieuw, die wyde zich aan deze Muze. Misschien de hardste van alle negen! Ondanks die briefschrijfsters, die het beter wilden weten. En die alleen de Kunst za gen. En „de zaken" vergaten HARDE NOTEN Evenmin byzonder opvrolijkend is datgene, wat zich afspeelde in het RAI-gebouw. Er zijn in de pers harde noten gekraakt over Carel Brieis' waterballet „Aquamarijn", en men leerde weer eens welk een verbijste rend geringe ruimte er bestaat tus sen het uur van het Nosanna en het uur van het „Kruist Hem!" Men is, wat Carel Brieis bereft, aardig aan het kruisigen geweest. Terecht of niet terecht, het is te betreuren, dat zoveel kostbare en langdurige voor bereiding met zo weinig succes be kroond werden. Ergens, hetzij orga nisatorisch, hetzij propagandistisch of artistiek, zijn fouten gemaakt. En waar fouten gemaakt worden, dienen schuldigen te worden gevonden. Brieis zal er een van zijn En men zal de vele wel geslaagdeshows en manifestaties vanB riels vergetten en deze ene niet-geslaagde. Er zal nog heel wat water door de Rijn moeten stromen, eer de „schuld vraag" volledig is uitgemaakt. En nóg meer om toe te geven, dat leder mens kan falen. Ook een zo kundig man als Brieis, die overigens dit eer ste bittere „Kruist Hem!" wel te boven zal komen. Hy lykt ons intelli gent genoeg om bij al z'n eerder ge hoekte sucessen een redelyk* nnsf „teleurstelling" gereserveerd te heb ben. Prof-Lief tinck naar de Ver. Staten vertrokken. Met het K.LM.-toestel de Wal cheren" is prof. P. Lieftinck naar Amerika vertrokken. In verband met zijn officiële benoeming tot speciale vertegenwoordiger van de Wereld bank in Turkije zal prof Lieftinck nog verscheidene besprekingen voe ren in Washington alvorens zijn nieuwe functie te aanvaarden. Kabinetsformateur dr. W. Drees die er zijn werkzaamheden voor on derbroken had, en de aemissionnai- re ministers prof. Van 'den Brink, Mansholt en Mulderije waren op het vliegveld aanwezig. Hei wereldgebeuren Nazi.generaals in Oost-Duits leger Op de partijdag der nationaal-de- mocratische party te Leipzig heeft de Oost-Duitse premier Grotewohl onlangs verklaard, dat de t|jd van „politieke declamaties" voorbij is en daarvoor in de plaats een politiek van ernstig en onver biddelijk handelen moet treden. Dat wil zeggen, dat de Oost-Duitse re gering het tijdstip aangebroken acht om van de voorbereidende phase bjj het vormen van een nationaal leger naar diens onmiddellijke verwezen, ljjking over te schakelen. Het is in zekere zin merkwaardig, dat Grote wohl deze aankondiging heeft ge daan op het congres van een partij, die in 3948 op initiatief van de com munisten uitsluitend met dit doel werd gesticht voormalige leden van de natlonaal-socialistische partij en officieren van het Hitier-leger op te herscholen te vangen en politiek 1 De nationaal-democratische party, wier stichter en voorzitter Lothar Bolz vijftien jaar in de Sowjet-Unie vertoefde, heeft de haar door de communisten opgelegde taak tot nu toe niet slecht vervuld. Zij telt tal rijke voormalige officieren cn leden der N.S.D.A.P. in haar gelederen en verschillende hunner vervullen zelfs belangrijke functies in het Staats wezen. In 1948 werd in geallieerde kringen de vraag gesteld, of de Sow- jets hiermede niet aan een zeer ge vaarlijk experiment begonnen. De er varing heeft inmiddels geleerd, dat dit experiment naar verhouding wei nig risico's bezit. Vele fanatieke na- tionaal-socialisten zijn intussen even fanatieke communisten geworden, die hun betrouwbaarheid vanuit Sowjet-Russisch oogpunt reeds be wezen hebben. Hetzelfde geldt voor officieren en hoofd .officieren. Deze zijn er merendeels van overtuigd, dat het enige heil voor Duitsland in een nauwe samenwerking met de Sow jet-Unie ligt, een gedachte, die door de Sowjets overigens met alle mid delen wordt gepropageerd. Voorlopig blyft het voorts nog een vraagteken, of het Oost-Duitse leger wel ooit een operatieve taak zal wor den toegewezen. Dit vermindert de risico's van storende verrassingen ln belangrijke mate. In elk geval schijnen de Sowjets aan deze risico's niet te geloven. An ders zouden zy het niet hebben toe gestaan, dat de nationaal-democrati sche partij aan alle voormalige natio. naal-socialisten en alle voormalige frontstrijders van de tweede oorlog 'n oproep richt zich voor het Oost- Duitse leger aan te melden. Deze op. roep was ondertekend door de majoor van het luchtwapen en commandeur van een gevechtseskader Egbert von Frankenberg, door de „Stamm- führer" der Hitlerjeugd, drager van het ridderkruis Harry Knospe, door luitenant-generaal Vincenz Müller, d^ regimentscommandeur overste Giinther Ludwig, door Glinther Ass- mann, overste "in de generale staf, door overste Wilhelm Adam. gene raal majoor Kurt Hahling, overste Karl Georg Witt, sergeant Hans Heinrich en de „Oberbannführer" der nationaal-socialistische ryksjeugdlei- ding Heinz Lassen. In genoemde op roep verklaren deze ondertekenaars: „Wij zien in de frontstrijders van de tweede wereldoorlog een grote natio nale kracht, die wanneer het om Duitsland gaat, niet uitgesloten of voorbijgegaan mag worden." De ge neraals. die zich op het einde van de oorlog bij het comité „Vrij Duitsland" hebben aangesloten, kunnen hun uni formen dus weer te voorschijn halen. De Oost-Duitse regering heeft in tussen ook het staatsbudget voor het jaar 1952, zij 't dan ook met 'n vertraging van zes maanden, be kend gemaakt- Dit jaar heeft de Oost- Duitse regering vijf milliard Mark meer nodig dan in 1951. De totale uitgavenpost bedraagt ruim 31 mil liard Mark. De vijf milliard extra zyn zonder enige twijfel nodig om de herbewapening te financieren. Bo vendien werden nog 240 millioen Mark uitgetrokken om, zoals het of ficieel heet. het Staatsapparaat uit te breiden Waarschijnlijk is met deze uitbreiding de stichting van een soort ministerie van landsverdediging be doeld. Daarnaast heeft ook de zoge naamde Vrije Duitse Jeugdbeweging nog een paar honderd millioen extra gekregen. Al deze dingen wijzen er op. dat het de Oost-Duitsers (d.w.z. de Rus sen) ernst wordt met het „op poten zetten" van een nationaal leger. Ge zien de jongste verscherping in de verhoudingen tussen Oost en West ten aanzien van Duitsland, is dit een ontwikkeling, welke het Wes ten ongetwijfeld met enige bezorgd heid zal volgen. EEN VAN: ANTHONY VAN KAMPEN De reis die Anthony van Kampen naar Nieuw Guinea maakte is vrucht baar voor hem geweest. Hij heeft er een hele serie radio voordrachten uitgepuurd. een boek over „Jungle Pimpernel", een over „Het laatste Bivak" en nu een derde boek „De verloren vallei". In van Kampen's Nieuw-Guinea- boeken spelen Nederlanders de hoofd rol. Dat ligt voor de hand. Van Kampen is geen kenner van land en volk. Wat hij weet van Nieuw Guinea heeft hij uit vluchtige contacten met de Nederlanders, die door werken en uit boeken, of rapporten, welke door Nederlanders, werden geschreven. Maar van Kampen moge dan al geen Nieuw-Guinea-kenner zijn hij is een bekwaam scribent en dat staat hem toe op vlotte wijze de door hem verza melde stof te verwerken in boeken, die een levendige en romantische spanning hebben. Ook „De verloren Vallei" is een geslaagd boek, dat on getwijfeld vele lezers zal vinden. Het wil belangstelling wekken voor een stuk van het Nederlandse Ko ninkrijk, waarvoor tot nog toe al te weinig interesse bestond. (Uitgave v.h. C. de Boer Jr. Amsterdam).

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1952 | | pagina 5