J
1
Onze „witte ziel" wordt door
haar man weggehaald
C
Jan Mens schreef een goede
ontspanningsroman
C
Hr. Ms. „VAN ZIJLL" BLEEF
RUSTIG IN DEN HELDER
BATERDAG 21 JUNI 1952.
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
5
IMMIGRANTEN IN ZUID-AFRIKA (III)
Het bleef een duister mysterie J~
Eva, ons zwarte wonder met de witte ziel begon aan haar vierde week
te onzen huize. Weliswaar had ze in die korte poze voor twee maanden
salaris aan voorschotten opgenomen, maar was ze die kleine welwillend
heid niet waard? Ze werkte goed, ze deed de was en poetste de schoenen,
ze kookte met een bekwaamheid, die bovenmenselijk scheen. Wy waren
tevreden, ja meer dan voldaan.
Was het een wonder, dat alle oude kleding en halfversleten schoenen,
ja onberispelijke overhemden en beste broeken als offers der dankbaar
heid naar haar familie gingen? Is het zo onbegrijpelijk, dat we haar met
milde hand schonken van de goede dingen van vee en velden?
Soms, zei mijn vrouw, soms blijven zulke meisjes tientallen jaren in
de familie, soms worden het voorbeelden van trouw en deugd en aan
hankelijkheid. Ik heb het gevoel, dat we Eva lang zullen houden. 11c snap
die vrouwen niet, die iedere maand een andere bediende hebben. Je ziet,
dat het ook hnders kan!
Ja, wij hadden het met Eva best
getroffen. Wy wisten 't wel, wij Hol
landers. Opent uwe harten en ge zult
geopende harten vinden; wie goed
doet goed ontmoet.
Problemen der apartheidHa!, wét
Eroblemen? We hadden ze opgelost
innen een maand, zonder crisis; er
was geen minister aan te pas geko
men. Mijn vrouw en ik en Eva: wij
hadden de kloof der rassen overbrugd,
we hadden de nieuwe eeuw ontsloteD,
we waren de wegbereiders van een
lichtende toekomst.
Toen kwam die laatste dag van
April, die „dies irae", dat zwarte uur
der ontgoocheling.
Het begon om half elf in de och
tend toen er al mijn doodsbedrei-
Door: A. KAPTEIN
gingen ten spijt een gehaaste, ver
hitte negerin de gang Itwam binnen
stuiven zodra het zwarte wonder de
deur had open gedaan. Mijn vrouw
vroeg: „Wat moet dat, Eva?, je weet
toch dat wij
Maar in de deemoedige Eva war-en
plots duizend duivelen van onrust en
verzet gevaren.
„Ons moet praat, madam!", zei ze
kort en trok de keukendeur dicht.
Mijn vrouw Icwarn verbijsterd
verslag doen van de loop der dingen,
maar toen ik bij de keuken kwam,
stoof de vreemde vrouw, met een
knik en een blik, de gang op en naar
buiiten. In de keuken stond Eva, een
vreemde, veranderde Eva. Wat was
er gebeurd? Wat ging er geschieden?
Ik tastte naar.de waarheid als een
detective naar de moordenaar, maar
ze zei alleen, dat haar oma ziek was.
Oma? Vergeet het maar! Een half
uur later brak de revolutie los. Eerst
werd er gebeld en nóg eens gebeld.
Ik hoorde mijn vrouw om Eva roepen.
Waarom dëed die meid niet open?
Toen werd er op de deur gebonsd, dat
het dreunde door het huis. Opstand?
Oorlog? Gehaast en verbluft liep ik
Het is al weer geruime tiid geleden
dat een welwillende lezer mij een ge
dicht toezond van Bertus Aafjes, ge
titeld „De kleine ballade ov de eigen
dood", dat in tal van bloemlezingen
wordt aangetroffen. Nu staat het na
tuurlijk een ieder vrij een ballade op
eigen verscheiden te dichten, m
aangezien Bertus Aafjes in dit oeuvre
meer omstandig dan smakelijk ove
rigens verhaalt, hoe de regenwor
men „met hunkerende bek" peuzelen
aan zijn stoffelijk overschot wanneer
dit aan de aarde zal zijn toevertrouwd,
maakt mijn briefschrijver bezwaar.
Zijn verzet richt zich niet tegen de
opgeroepen beelden, de woordkeus,
het rhijthme of de klank van dit ge
dicht, maar uitsluitend tegen de bio
logische onjuistheid dat het lichaam
na de dood ten prooi valt aan de re
genworm. „Wil zo roept hij mij
toe toch eindelijk eens afrekenen
met deze domme gedachte".
Het komt mij voor, dat deze afre
kening van de kant van mijn brief
schrijver reeds zo volledig is, dat wel
haast elke toevoeging van mijn zijde
een verzwakking van zijn betoog zou
betekenen. De regenwormen hebben
inderdaad aan de ontbinding van een
lichaam part noch deel, want deze
dieren zijn oprechte vegetariërs en
hun armzalig maal bestaat uit grond,
waarin zich plantenresten bevinden,
die als de zo buitengewoon vrucht
bare teelaarde het lichaam weer ver
laat.
Van deze nuttige dieren heeft de
mens dus nu of later nimmer iets te
duchten. Geheel anders is het in dit
opzicht echter gesteld met de vilei
ne familieleden van deze onschuldige
regenwormen, te weten de bloedzui
gers, die niet alleen uiterlijk, maar
ook wat de inwendige bouw betreft
veel met de regenworm overeen ko
men.
Bloedzuigers bestaan er, hoe kan
het anders, in zeer vele soorten. De
meeste vormen zijn vrij klein, d.w.z.
niet groter dan ca. 10 cm. In Neder
land vindt men in zoet water vaak
een kleine en slanke soort die water
slakken uitzuigt en op vissen leeft.
Verwant hieraan zijn enkele rolron
de vormen die op vissen zoals zalmen,
haaien en roggen parasiteren. Maar
wat zoudt U zeggen van een bloed
zuiger ter lengte van V/2 m.? Dit is
de Macrobdella, de reus onder deze
vampiers.
Het is duidelijk dat een dergelijke,
reusachtige parasiet ook slachtoffers
van enige afmeting nodig heeft om
zich behoorlijk te kunnen verzadigen.
Hiervoor worden krokodillen, schild
padden en pelikanen (in Chili en N.
Amerika) uitgekozen, in wier bek
hij parasiteert.
Dat ook mensen aan kleinere soor
ten ten offer kunnen vallen moge U
morgen blijken.
H. Pétlllon
naar de deur en deed open. Twee ne
gers: een vent van een jaar of twin
tig en een man van omtrent vijftig,
allebei met rollende ogen en om
zo te zeggen klaar voor de laatste
Slag DE MAASTER WIST HET.
Wat willen jullie?, vroeg ik. Maai
de mannen beweerden dat maaster
dat wel begreep en dat het nou lang
genoeg geduurd had. Ik heb vermoe
delijk een domme indruk gemaakt,
want de jongste zei wat tegen de
oudere en dat klonk erg spottend. De
oudste haalde de schouders op. Nu
ben ik een makkelijk mannetje dat
staat vast maar ik laat met niet
beduvelen. Derhalve klapte ik de deur
dicht. Aan de buitenkant bleef alles
stil. De heren waren te beduusd om
een voet te verzetten óf ze waren
rustig heen gegaan. Het liet me koud.
De zaak was afgedaan en in alle
zielsrust keerde ik terug tot mijn pa
pieren. Mijn vrouw riep: was er
iemand? Ik zei: ja, niets bijzonders...
Het bleef een kwartier stil. Toen
klonk er luid lawaai in de keuken:
Eva gilde en een donkere mannen
stem sprak woorden, die van een ver
waarloosde opvoeding getuigden.
Ik wierp de deur open en zag de
jonge neger rukken aan ons zwarte
wonder. Eva had zich met één hand
vastgeklemd aan de keukenkast en
de neger trok aan haar andere arm,
als wilde hij haar splitsen in twee ge
lijke delen.
ZIJN EIGEN VROUW.
Ho!, zei ik. Hoe kom jij binnen?
Wat doe jij hier? De man gaf geen
antwoord, hij hijgde van inspanning,
het wit van zijn ogen was rood.
Laat los!, riep ik hard. Maar de ke
rel riep nog harder dat het zijn eigen
wijf was en dat ik moest oppassen.
Tegelijk pakte hij met een katachtige
greep Eva by een oor, ze krijste als
een aap, liet de kast los en sloeg een
felle hand in zijn gezicht. Door de
schok vielen ze samen in de hoek
achter de kachel. Op dat m'omenf
kwam ook de oude neger de keuken
binnen. Hij keek naar het kluwen ar
men en benen in de hoek en zei be
wonderend: Majènne
Daarna kwam er als een plot
selinge zonneschijn na een regenbui
een algemene rust over de verga
dering. We stonden met z'n vieren in
de keuken, zwijgend en beteuterd. Ik
greep de kans en vroeg om uitleg,
waarop de oude neger zei, dat Eva
zyn dochter blééf, al woonde ze nou
bij mééster.
HIJ WAS NIET GESTORVEN.
En u bent gestorven toen ze zes
jaar was, twee weken na uw vrouw,
zei ik met kennis van zaken. Maar
de man ontkende dat met beslistheid,
mede namens zijn vrouw. De jonge
re zei weer, met iets van boosheid en
tegenzin, dat hij zijn vrouw kwam ha
len, thans en direct. Het had nou lang
genoeg geduurd!
Maar, zo betoogde ik. Eva is toch
nooit getrouwd?, ze heeft alleen maar
een verzameling broers en een tante
met een ouma.
De oude schudde bedroefd het
hoofd. Nee, mééster was mis, hele
maal mis. Hij had geen zonen en dus
had Eva geen broers. En Sjors was
haar man. Al drie jaar. Er waren
twee kindertjes thuis; twee babas,
mééster!
Ik keek naar Eva. Ik probeerde
door het zwarte omhulsel te boren,
Onze correspondent in Kaap
stad besluit met dit artikel zyn
serie over het dienstbodenpro
bleem in Zuid-Afrika, dat wel
iswaar énders maar daarom
niet minder moeilijk is dan
overal elders ter wereld. Zon
der theoretiseren heeft hij, aan
de hand van eigen ervaringen,
willen duidelijk maken, dat er
waarheid schuilt in het vaak
geciteerde woord van Kipling
over Oost en West die elkaar
nooit zullen ontmoeten. Twee
werelden, gescheiden door een
oceaan van verschillen
loeg de ogen neer. Ze zette haar wit
te mutsje af en hing het witte schort
aan de keukendeur. Toen was er niets
meer aan haar, dat wit was. Ze huil
de niet. Ze keek zo rustig als een
mens, die weet, dat niets hem meer
kan helpen en die zich schikt in zijn
lot.
HET VERTREK.
Ze trok haar groene mantel aan.
Ze keek nog één keer snel de kleine
keuken rond, ze keek met een flauwe
glimlach naar mijn vrouw en ons
zoontje, die verschrikt in de gang
stonden met bleke gezichten. Toen
stapte ze de gang op en ging naar
buiten, op de voet gevolgd door haar
vader en door haar man, de vader
van haar beide kinderen.
Een duister en zwijgend mysterie.
Een verloren illusie. Een ontluisterd
wonder.
Soms vraagt ons zoontje: komt Eva
nou nooit meer terug? Dan schudden
wij het hoofd en zwijgen. Maar als
we samen zijn rijzen de vragen, de
vermoedens. Dan praten we over de
dingen die we nooit zullen weten en
nooit zullen begrijpen. Wie waren de
„broers" die ze ontving met gulheid
en geestdrift? Wie waren de mensen
die eten hebben gehaald en kleren en
schoenen Wie heeft de ring gestolen
en wie de gouden ketting? Wat heeft
dit kleine, donkere wezen bezield,
toen ze haar kinderen verliet en hoe
heeft ze kunnen liegen m?t. 1
ernst en zoveel overtuigingskracht
Waar bleef ze de vele nachten, aze
ons vertelde bij haar tante te hebben
geslapen, de tante die helemaal niet
bestaat? Welke oerdriften hebben be
zit van haar genomen en welke don
kere stemmen hebben gesproken tot
haar hart en haar bloed en haar zin
nen?
We zullen het nooit weten, we zul
len^ het nooit begrijpi
is er, as
ten.
Eén ding is er, dat we thans wèl
begrijpen: Kiplings woord van Oost
en West en van de kloof die er gaapt
De tewaterlating van liet zeegaande motorjacht de „Wayfarer" van de
Zeehondemverf te Vlissingen.
BIJ HET BEGIN VAN „CASTINETS".
Gastvrijheid op een mijnenveger.
(Van een speciale verslaggever)
De stafofficier operaties van de Naval Base in Harwich heeft my Maan
dagmiddag een heel onprettige mededeling gedaanHij moest mjj ver
tellen dat Hr. Ms. fregat „Van Zijll" in Den Helder lag en zeker niet naar
Harwich zon komen. En dat terwijl ik Dinsdagmorgen voor tien uur In
Harwich aan boord van de „Van Zijll" moest zijn
De Marinevoorlichtingsdienst in Den Haag heeft mij uit de droom ge
holpen. De operationele leiding van de oefening „Castinets" heeft de ta
ken van de „Van Zijll" en van .,de Zeeuw" verwisseld
De ,,Van Zijll" neemt Den Helder
als basis voor „Castinets" en Hr. Ms.
fregat „De Zeeuw" ligt sinds van
morgen acht uur in Portsmouth. In
tussen geniet ik gastvrijheid aan
boord van de mijnenveger „Deurloo"
en ik ben benieuwd, of ik in de ko
mende dagen het 23ste NATO-squa-
dron mijnenvegers, dat nu in Har
wich ligt, nog zal ontmoeten. Is het
vriend of vijand? ik weet het niet.
Moge het een vriend zyn, want ik heb
al een beetje mijn hart verpand aan
H. Ms. „Deurloo", het vlaggeschip
van mijn privé-reservevloot in de
River Soult bij Harwich.
Niet zonder droefheid vernam ik,
dat, de „Deurloo" veertien dagen ge
leden tweemaal achtereen met haar
hele flottielje in de grond is geboord.
Dat gebeurde tijdens de oefening
„Blue Bird" bij Den Helder, De eer
ste maal was het flottielje het slacht
offer van een felle luchtaanval door
Gloster Meteor straaljagers van
de eigen partij. Later ontmoetten de
Zy krtfste als een aap, liet de kast los en sloeg een felle hand in zijn gezicht.
LETTERKUNDIGE KRONIEK
Wendelmoet Klaasdochter,
de „Witte Vrouw"
Zo goed als er serieuze muziekliefhebbers zyn die direct de radio af
zetten zodra de omroeper amusementsmuziek aankondigt zo goed zijn
er boekenliefhebbers die een bjjna beledigd gezicht trekken wanneer men
hen een boek van een „populaire" schrijver, zoals b.v. Jan Mens er een
is, in de hand wil stoppen. „Dat Is toch geen literatuur" zeggen ze dan.
,,Neen, dat is waar", moet men dan beamen, ook al heeft men prettige
uren met dat gewraakte boek doorgebracht. Maar er is ook 'n categorie
mensen en een veel grotere die onmiddellijk de radio afzet wanneer een
werk van Bach of Bar tók wordt aangekondigd en die als ze lezen graag
al de werken, van Vestdijk cadeau geven voor één boek van Jan Mens.
Zij stellen vaak enigszins geprikkeld de vraag: „Vertel me dan eens
waarom dat boek van Mens géén literatuur is?"
Daar het vrijwel onmogelijk is daar
een afdoend antwoord op te geven
zonder voor een vreselijke betweter
of een snobistische „highbrow" beke
ken te worden, pleegt op die vraag
'n meestal bar onvruchtbaar gesprek
te volgen, waarin men elkaar niet
weet te overtuigen en zelfs nauwe
lijks te naderen. De dooddoener is dan
meestal: „Wanneer er duizenden
mensen genieten van een boek van
Jan Mens en maar een paar honderd
van een van Vestdijk, vind ik Mens
belangrijker dan Vestdijk ook al is
hij dan mogelijk een minder groot
kunstenaar." Een kromme redenatie
met evenwel een grote schijn van
waarheid. Waar schuilt de fout? Er
gens in de gemakzucht van de lezer,
maar wanneer men dat zegt wordt de
tegenstander meestal boos.
Een boek van een -onulaire schrij
ver, een boek als „De Witte Vrouw*:
het gaat er in als gesneden koek, het
is kant en klaar, de lezer hoeft maar
te slikken. Het geeft van alles wat:
een tikje romantiek en een tikje rea
lisme, veel liefde en een beetje haat,
plastische natuurtaferelen en vooral
ook die paar bladzijden vol tintelende,
langzaam en o, zo handig opgevoerde
sentimentaliteit, waarbij menige leze
res opeens een zakdoekje nodig heeft.
Kortom: het is een ontspanningsro
man van het bekende soort, waarin
men elke gebeurtenis al enkele hoofd
stukken te voren ziet komen en zon
der enige twijfel zal het talloze dank
bare lezers vinden. Het is goed ge
schreven en het weerspiegelt de ge
voelens van een doorsneemens in een
sympathieke heldin, waarmee ieder
een zich dus naar hartelust behaag
lijk kan vereenzelvigen.
Die heldin, de „Witte Vrouw", is
Wendelmoet Klaasdochter uit Mon
nikendam beter bekend als Wein-
tjen Klaas, de eerste Nederlandse
vrouw die, in 1527, terwille van haar
geloofsovertuiging vrijwillig ter
j historische
brandstapel ging. Van c
door HANS WARREN
persoon is bitter weinig bekend en
de schrijver kon dus naar hartelust
zijn fantasie vrij spel laten. Hij te
kent Weintje als een onontwikkelde,
maar zeer intelligente en ook zeer
mooie vissersdochter; een vrouw
met een prachtig, zuiver karakter
en een ontembare vrijheidsdrang.
Een vrouw ook, wie geen enkel
menselijk leed bespaard blijft en die
zich niettemin verre boven haar
milieu verheft door haar zieleadel.
De pest ontrooft haar de geliefde,
die zij het hele leven niet vergeet;
branden vernietigen een paar maal
haar ouderlijk huis: de man. die ze
later, uit achting huwt, wordt het
slachtoffer van een vurige mede
minnaar, en tenslotte als ae Hervor
ming zijn intrede begint te doen.
mijnenvegers bij het aanlopen van
Nieuwediep, een dïvisie „vijandelijke"
motortorpedoboten.
OVERAL GEVAAR
Die kans loopt het flottielje nu
weer. Vooral ook omdat niet alleen
vliegtuigen en bovenwaterschepen,
maar ook onderzeeboten aan „Casti
nets" deelnemen. Het gevaar schuilt
overal. De commandanten hebben
een hele stapel gesloten enveloppen,
elk voorzien van een letter, meege
kregen, Uit de binnengekomen rap
porten en berichten wordt op het
hoofdkwartier van „Castinets ge
concludeerd of een schip tot zinken
is gebracht, dan wel beschadigd. De
gegevens van de tegenpartij werden
zodanig uitgewerkt dat rekening
wordt gehouden met allerlei waar
schijnlijkheidsfactoren.
Zo kan het zijn, dat een comman
dant het bericht krijgt: „Open enve
lop K". Daarin leest hy bijvoor
beeld dat de stuurboordmotor van
zijn schip is uitgevallen en dat hy
lekkage heeft opgelopen. Komt hy
uit een andere envelop aan de
weet, dat zijn schip tot zinken is ge
bracht. dan blijft hij op non-actief
tot het hoofdkwartier hem opnieuw
heeft ingedeeld. Gemakshalve wordt
dan aangenomen, dan vanuit de basis
een reserve-schip is gestuurd. Zo
kunnen alle oorlogsbodems van het
begin tot het eind aan „Castinets'
deelnemen.
In de tweede helft van Juli wan
neer alle gegevens over het verloop
van de oefening binnen zijn bn het
hoofdkwartier in Portsmouth wordt
de hele zaak gereconstrueerd. Pas
daarna kunnen de slotconclusies over
„Castinets" worden getrokken.
Voedsel der zee toch niet
zo voedzaam
Dr. Bombard en Jack Palmer, die
m een rubberboot op weg zijn van
mee naar Gibraltar vanwaar zij de
oceaan naar Zuid-Amerilta willen
oversteken, hebben de hulp moeten
inroepen van vissersschepen; zij kon
den niet meer voort. De schepen heb
ben beiden weer naar Miinorca terug
gebracht, vanwaar zij enige tijd gele
den waren vertrokken. Bij het aan
boord nemen van de „expeditie", die
wil aantonen, dat de zee voldoende
voedsel en vocht biedt om te leven,
sloeg het rubberbootje om en verloren
de reizigers htm radio en enkele kle
dingstukken.
Thans hebben zij het plan zich
naar Gibraltar t'e begeven, hun uit
rusting aan te vullen en een poging
op de oceaan te wagen.
Reeds eerder hebben zij van een
passerend schip voedsel en water
aangenomen.
komt zij bijna ondanks zichzelf, in
een ketterse reuk te staan, die haar
noodlottig wordt. Zij begaat een paar
uiterst P-erincp iworfmor,
wegen voor haar openliggen om haar
daden te herroepen of om te vluch
ten blijft zij pal staan achter het
geen zy deed. Zij herroept geen
woord, integendeel, gedurende de
verhoren verzwaart zij nog de tegen
haar ingebrachte beschuldigingen,
met het tragische gevolg.
GEDEGEN STUDIE.
Jan Mens heeft dit alles op zijn
bekende eenvoudige en eerlijke ma
nier met veel verve geschilderd. Zijn
werk bewijst overal, dat hij een ge
degen studie van het begin van de
zestiende eeuw heeft gemaakt. Hier
en daar is zijn karaktertekening bv.
in de figuur van de schout Reyer
Jans uitstekend. Jammer genoeg is
het karakter van de hoofdpersoon
veel minder goed volgehouden en
aanvaardbaar, vooral tegen het eind.
Het was wel een hachelijke onder
neming dit boek in ik-stijl U schrij
ven^ het dus quasi door Weintjen
zelf te laten optekenen. Jan Mens
heeft echter vergeten haar te laten
zeggen wannéér die vrijwel onge
letterde vrouw dat alles te boek
stelde; het had toch zo mooi ge
kund tijdens de lange gevangen
schap aan het eind.
Maar al met al is „De Witte Vrouw"
een goed geschreven en boeiend ont-
spanningsboek waarmee men enige
aangename uren kan doorbrengen.
N.V. Uitgevers-Mjj. „Kosmos"
Amsterdam/Antwerpen, 1952,
Het wereldgebeuren
Waarom toch?
Het geval van de „Privateer", het
ongewapende verkenningsvlieg
tuig van de Amerikaanse mari
ne, dat met zijn bemanning van tien
koppen in April 1950 boven de Oost
zee door de Russen werd neerge
schoten. heeft zich herhaald. Deze
week trof het lot een Zweedse Cata-
lina-vliegboot. Het gelukkige ver
schil is dat de bemanning van zeven
ditmaal door een toevallig vlak in de
nabijheid zijnd schip kon worden op-
SC&et is weer een van die verschijn
selen uit de Sowjet-wereld, waar het
Westen in feite sprakeloos tegenover
staat en die alle noop, dat we elkaar
eens zullen leren begrijpen op de ge
wone menselijke manier, de bodem
inslaat. Want laten we nu eens ver
onderstellen, dat die Zweden in hun
ijver om de bemanning van een an
der vermist toestel op te sporen en
zo mogelijk te redden, binnen de (in
ternationaal overigens niet erkende)
twaalf-mylszóne, aie de Russen aan
houden, waren gekomen (wat ont
kend wordt). Wie zou het bij ons dan
nóg in zijn hoofd halen die mensen
zonder verdere waarschuwing naar
beneden te schieten? Niet uit een
plotselinge reactie of uit een plicht
matige opwelling, maar welbewust.
Want de Russische jagers zijn blij
kens het rapport van de commandant
van de Catalina zesmaal teruggeko
men, terwijl ze, toen het toestel al
vleugellam was. hoogte begon te
verliezen en het wateroppervlak na
derde, nog eens een salvo in de staart
hebben afgegeven. En daarna zijn ze
doodeenvoudig weggegaan.
Zoiets speelt zich dan af niet in
oorlogstijd, waarin andere wet
ten gelden maar in vredestijd
en onder vliegers, die natuurlijk het
karakter van die vliegboot voldoende
konden onderscheiden en die van him
„tegenstander" geen weerwerk kre
gen, omdat het toestel geheel onge
wapend was. Geen poging om het
toestel wegens vermeende onrecht
matigheid ergens tot landen te dwin
gen, waar een onderzoek kon wor
den ingesteld of verbaal op de inzit
tenden of hun regering kon worden
gehaald, geen waarschuwing of iets
van dien aard, alleen maar neer
schieten.
Dat alles is voor onze begrippen
iets onwezenlijks en in feite angst
aanjagend. Want als de Sowjet-rege-
ring hierover nu haar leedwezen niet
betuigt en bestraffing of op zyn minst
berisping, van de Russische vliegers
toezegt, welke taal moeten Oost en
West dan tot elkaar spreken wan
neer het erom gaat een draaglijke
verhouding in de wereld te krijgen?
Op welke basis moet dan eigenlijk
een toenadering staan tussen twee
werelden, tussen wier gevoels- en
denksfeer zulk een afgrond ligt?
uist op dit ogenblik is in het Rus
sisch tijdschrift „News" dat Sn
de Russische en Engelse taal
wordt uitgegeven en dat vooral be
stemd is voor het. contact met het
buitenland, een pleidooi verschenen
van.de. Russische academicus Alexan
der Tojptsjief voor het wegnemen van
wat hy noemt de kunstmatige hin
derpalen voor de internationale we
tenschappelijke samenwerking.
Vriendschappelijke betrekkingen
tussen intellectuelen van verschillende
landen kunnen een belangrijke prik
kel zijn tot een betere verstandhou
ding onder de landen, zo betoogt hij.
Maar we vragen ons af met welke
gedachten die intellectuelen bij het
nastreven van een betere verstand
houding vervuld moeten zijn wanneer
symptonen, als waarvan we er nu
weer een hebben kunnen waarnemen,
zich in hun geest vastzetten? En op
diplomatiek gebied is dat natuurlijk
nog veel sterker het geval.
Wat is toch het geheim van deze
harde mentaliteit van een regiem,
dat uit een volk is opgekomen dat
als gemoedelijk en gevoelig wordt
gekenschetst en dat ook in zijn so-
ciaal-realisme toch niet alle wezens
trekken verliezen kan? Het is tra
gisch, dat we hierop geen antwoord
krygen, want m de eerste plaats
hierdoor wordt de hele wereld voor
een probleem geplaatst, dat slechts
een oplossing biedt, die iedereen met
vrees en tegenzin vervult
Truman blijft gouverneur
Stevenson steunen.
Hij zou Eisenhower kunnen
verslaan
President Truman heeft verklaard,
dat hij als gedelegeerde van zijn
staat, Missouri, naar de democrati
sche partijconventie zal gaan. Als zo
danig zou hy het recht hebben zijn
voorkeur voor een candidaat te ken
nen te geven.
Reuter tekent hierbij aan dat Tru-
mans „strategie" van belang wordt
-reacht, daar zijn stem wel eens de
loorslag zou kunnen geven bij de
candidaatsbenoeming. Het ziet er
thans immers naar uit, dat geen der
democratische adspirant-candidaten
een overduidelijke meerderheid zal
hebben op de conventie.
Het is bekend dat Truman een be
noeming van gouverneur Stevenson
van Illinois voorstaat Deze heeft
echter herhaaldelijk te* kennen gege
ven, dat hy er geen kan aanvaarden;
vele aanhangers van Truman trach
ten niettemin steun voor hem te kry
gen en met de steun van president
Truman of de belofte daartoe, zou
zijn benoeming zeker zijn. Tal' van
onpartijdige waarnemers geloven,
dat Stevenson generaal Eisenhower
zou kunnen verslaan bij de presi
dentsverkiezingen.
Als Stevenson zou blijven weige-
re? benoeming te aanvaarden,
zal Truman waarschijnlijk Averell
Hamman steunen.
Marg ei Truman neemt vrees
voor oorlog weg
Margaret Truman's bezoek aan
Europa, deze zomer, draagt er toe bij
dat een record aantal Amerikanen
Europa komt bezoeken. De reisbu-
reaux. die verwachten dat deze zo
mer 750.000 Amerikaanse toeristen
de Atlantische oceaan oversteken,
zeggen dat de reis van Truman's
dochter bij de toeristen de vrees weg
neemt, dat zij als gevolg van een
oorlog in Europa zullen stranden.