J 1 Onze „witte ziel" wordt door haar man weggehaald C Jan Mens schreef een goede ontspanningsroman C Hr. Ms. „VAN ZIJLL" BLEEF RUSTIG IN DEN HELDER BATERDAG 21 JUNI 1952. PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 5 IMMIGRANTEN IN ZUID-AFRIKA (III) Het bleef een duister mysterie J~ Eva, ons zwarte wonder met de witte ziel begon aan haar vierde week te onzen huize. Weliswaar had ze in die korte poze voor twee maanden salaris aan voorschotten opgenomen, maar was ze die kleine welwillend heid niet waard? Ze werkte goed, ze deed de was en poetste de schoenen, ze kookte met een bekwaamheid, die bovenmenselijk scheen. Wy waren tevreden, ja meer dan voldaan. Was het een wonder, dat alle oude kleding en halfversleten schoenen, ja onberispelijke overhemden en beste broeken als offers der dankbaar heid naar haar familie gingen? Is het zo onbegrijpelijk, dat we haar met milde hand schonken van de goede dingen van vee en velden? Soms, zei mijn vrouw, soms blijven zulke meisjes tientallen jaren in de familie, soms worden het voorbeelden van trouw en deugd en aan hankelijkheid. Ik heb het gevoel, dat we Eva lang zullen houden. 11c snap die vrouwen niet, die iedere maand een andere bediende hebben. Je ziet, dat het ook hnders kan! Ja, wij hadden het met Eva best getroffen. Wy wisten 't wel, wij Hol landers. Opent uwe harten en ge zult geopende harten vinden; wie goed doet goed ontmoet. Problemen der apartheidHa!, wét Eroblemen? We hadden ze opgelost innen een maand, zonder crisis; er was geen minister aan te pas geko men. Mijn vrouw en ik en Eva: wij hadden de kloof der rassen overbrugd, we hadden de nieuwe eeuw ontsloteD, we waren de wegbereiders van een lichtende toekomst. Toen kwam die laatste dag van April, die „dies irae", dat zwarte uur der ontgoocheling. Het begon om half elf in de och tend toen er al mijn doodsbedrei- Door: A. KAPTEIN gingen ten spijt een gehaaste, ver hitte negerin de gang Itwam binnen stuiven zodra het zwarte wonder de deur had open gedaan. Mijn vrouw vroeg: „Wat moet dat, Eva?, je weet toch dat wij Maar in de deemoedige Eva war-en plots duizend duivelen van onrust en verzet gevaren. „Ons moet praat, madam!", zei ze kort en trok de keukendeur dicht. Mijn vrouw Icwarn verbijsterd verslag doen van de loop der dingen, maar toen ik bij de keuken kwam, stoof de vreemde vrouw, met een knik en een blik, de gang op en naar buiiten. In de keuken stond Eva, een vreemde, veranderde Eva. Wat was er gebeurd? Wat ging er geschieden? Ik tastte naar.de waarheid als een detective naar de moordenaar, maar ze zei alleen, dat haar oma ziek was. Oma? Vergeet het maar! Een half uur later brak de revolutie los. Eerst werd er gebeld en nóg eens gebeld. Ik hoorde mijn vrouw om Eva roepen. Waarom dëed die meid niet open? Toen werd er op de deur gebonsd, dat het dreunde door het huis. Opstand? Oorlog? Gehaast en verbluft liep ik Het is al weer geruime tiid geleden dat een welwillende lezer mij een ge dicht toezond van Bertus Aafjes, ge titeld „De kleine ballade ov de eigen dood", dat in tal van bloemlezingen wordt aangetroffen. Nu staat het na tuurlijk een ieder vrij een ballade op eigen verscheiden te dichten, m aangezien Bertus Aafjes in dit oeuvre meer omstandig dan smakelijk ove rigens verhaalt, hoe de regenwor men „met hunkerende bek" peuzelen aan zijn stoffelijk overschot wanneer dit aan de aarde zal zijn toevertrouwd, maakt mijn briefschrijver bezwaar. Zijn verzet richt zich niet tegen de opgeroepen beelden, de woordkeus, het rhijthme of de klank van dit ge dicht, maar uitsluitend tegen de bio logische onjuistheid dat het lichaam na de dood ten prooi valt aan de re genworm. „Wil zo roept hij mij toe toch eindelijk eens afrekenen met deze domme gedachte". Het komt mij voor, dat deze afre kening van de kant van mijn brief schrijver reeds zo volledig is, dat wel haast elke toevoeging van mijn zijde een verzwakking van zijn betoog zou betekenen. De regenwormen hebben inderdaad aan de ontbinding van een lichaam part noch deel, want deze dieren zijn oprechte vegetariërs en hun armzalig maal bestaat uit grond, waarin zich plantenresten bevinden, die als de zo buitengewoon vrucht bare teelaarde het lichaam weer ver laat. Van deze nuttige dieren heeft de mens dus nu of later nimmer iets te duchten. Geheel anders is het in dit opzicht echter gesteld met de vilei ne familieleden van deze onschuldige regenwormen, te weten de bloedzui gers, die niet alleen uiterlijk, maar ook wat de inwendige bouw betreft veel met de regenworm overeen ko men. Bloedzuigers bestaan er, hoe kan het anders, in zeer vele soorten. De meeste vormen zijn vrij klein, d.w.z. niet groter dan ca. 10 cm. In Neder land vindt men in zoet water vaak een kleine en slanke soort die water slakken uitzuigt en op vissen leeft. Verwant hieraan zijn enkele rolron de vormen die op vissen zoals zalmen, haaien en roggen parasiteren. Maar wat zoudt U zeggen van een bloed zuiger ter lengte van V/2 m.? Dit is de Macrobdella, de reus onder deze vampiers. Het is duidelijk dat een dergelijke, reusachtige parasiet ook slachtoffers van enige afmeting nodig heeft om zich behoorlijk te kunnen verzadigen. Hiervoor worden krokodillen, schild padden en pelikanen (in Chili en N. Amerika) uitgekozen, in wier bek hij parasiteert. Dat ook mensen aan kleinere soor ten ten offer kunnen vallen moge U morgen blijken. H. Pétlllon naar de deur en deed open. Twee ne gers: een vent van een jaar of twin tig en een man van omtrent vijftig, allebei met rollende ogen en om zo te zeggen klaar voor de laatste Slag DE MAASTER WIST HET. Wat willen jullie?, vroeg ik. Maai de mannen beweerden dat maaster dat wel begreep en dat het nou lang genoeg geduurd had. Ik heb vermoe delijk een domme indruk gemaakt, want de jongste zei wat tegen de oudere en dat klonk erg spottend. De oudste haalde de schouders op. Nu ben ik een makkelijk mannetje dat staat vast maar ik laat met niet beduvelen. Derhalve klapte ik de deur dicht. Aan de buitenkant bleef alles stil. De heren waren te beduusd om een voet te verzetten óf ze waren rustig heen gegaan. Het liet me koud. De zaak was afgedaan en in alle zielsrust keerde ik terug tot mijn pa pieren. Mijn vrouw riep: was er iemand? Ik zei: ja, niets bijzonders... Het bleef een kwartier stil. Toen klonk er luid lawaai in de keuken: Eva gilde en een donkere mannen stem sprak woorden, die van een ver waarloosde opvoeding getuigden. Ik wierp de deur open en zag de jonge neger rukken aan ons zwarte wonder. Eva had zich met één hand vastgeklemd aan de keukenkast en de neger trok aan haar andere arm, als wilde hij haar splitsen in twee ge lijke delen. ZIJN EIGEN VROUW. Ho!, zei ik. Hoe kom jij binnen? Wat doe jij hier? De man gaf geen antwoord, hij hijgde van inspanning, het wit van zijn ogen was rood. Laat los!, riep ik hard. Maar de ke rel riep nog harder dat het zijn eigen wijf was en dat ik moest oppassen. Tegelijk pakte hij met een katachtige greep Eva by een oor, ze krijste als een aap, liet de kast los en sloeg een felle hand in zijn gezicht. Door de schok vielen ze samen in de hoek achter de kachel. Op dat m'omenf kwam ook de oude neger de keuken binnen. Hij keek naar het kluwen ar men en benen in de hoek en zei be wonderend: Majènne Daarna kwam er als een plot selinge zonneschijn na een regenbui een algemene rust over de verga dering. We stonden met z'n vieren in de keuken, zwijgend en beteuterd. Ik greep de kans en vroeg om uitleg, waarop de oude neger zei, dat Eva zyn dochter blééf, al woonde ze nou bij mééster. HIJ WAS NIET GESTORVEN. En u bent gestorven toen ze zes jaar was, twee weken na uw vrouw, zei ik met kennis van zaken. Maar de man ontkende dat met beslistheid, mede namens zijn vrouw. De jonge re zei weer, met iets van boosheid en tegenzin, dat hij zijn vrouw kwam ha len, thans en direct. Het had nou lang genoeg geduurd! Maar, zo betoogde ik. Eva is toch nooit getrouwd?, ze heeft alleen maar een verzameling broers en een tante met een ouma. De oude schudde bedroefd het hoofd. Nee, mééster was mis, hele maal mis. Hij had geen zonen en dus had Eva geen broers. En Sjors was haar man. Al drie jaar. Er waren twee kindertjes thuis; twee babas, mééster! Ik keek naar Eva. Ik probeerde door het zwarte omhulsel te boren, Onze correspondent in Kaap stad besluit met dit artikel zyn serie over het dienstbodenpro bleem in Zuid-Afrika, dat wel iswaar énders maar daarom niet minder moeilijk is dan overal elders ter wereld. Zon der theoretiseren heeft hij, aan de hand van eigen ervaringen, willen duidelijk maken, dat er waarheid schuilt in het vaak geciteerde woord van Kipling over Oost en West die elkaar nooit zullen ontmoeten. Twee werelden, gescheiden door een oceaan van verschillen loeg de ogen neer. Ze zette haar wit te mutsje af en hing het witte schort aan de keukendeur. Toen was er niets meer aan haar, dat wit was. Ze huil de niet. Ze keek zo rustig als een mens, die weet, dat niets hem meer kan helpen en die zich schikt in zijn lot. HET VERTREK. Ze trok haar groene mantel aan. Ze keek nog één keer snel de kleine keuken rond, ze keek met een flauwe glimlach naar mijn vrouw en ons zoontje, die verschrikt in de gang stonden met bleke gezichten. Toen stapte ze de gang op en ging naar buiten, op de voet gevolgd door haar vader en door haar man, de vader van haar beide kinderen. Een duister en zwijgend mysterie. Een verloren illusie. Een ontluisterd wonder. Soms vraagt ons zoontje: komt Eva nou nooit meer terug? Dan schudden wij het hoofd en zwijgen. Maar als we samen zijn rijzen de vragen, de vermoedens. Dan praten we over de dingen die we nooit zullen weten en nooit zullen begrijpen. Wie waren de „broers" die ze ontving met gulheid en geestdrift? Wie waren de mensen die eten hebben gehaald en kleren en schoenen Wie heeft de ring gestolen en wie de gouden ketting? Wat heeft dit kleine, donkere wezen bezield, toen ze haar kinderen verliet en hoe heeft ze kunnen liegen m?t. 1 ernst en zoveel overtuigingskracht Waar bleef ze de vele nachten, aze ons vertelde bij haar tante te hebben geslapen, de tante die helemaal niet bestaat? Welke oerdriften hebben be zit van haar genomen en welke don kere stemmen hebben gesproken tot haar hart en haar bloed en haar zin nen? We zullen het nooit weten, we zul len^ het nooit begrijpi is er, as ten. Eén ding is er, dat we thans wèl begrijpen: Kiplings woord van Oost en West en van de kloof die er gaapt De tewaterlating van liet zeegaande motorjacht de „Wayfarer" van de Zeehondemverf te Vlissingen. BIJ HET BEGIN VAN „CASTINETS". Gastvrijheid op een mijnenveger. (Van een speciale verslaggever) De stafofficier operaties van de Naval Base in Harwich heeft my Maan dagmiddag een heel onprettige mededeling gedaanHij moest mjj ver tellen dat Hr. Ms. fregat „Van Zijll" in Den Helder lag en zeker niet naar Harwich zon komen. En dat terwijl ik Dinsdagmorgen voor tien uur In Harwich aan boord van de „Van Zijll" moest zijn De Marinevoorlichtingsdienst in Den Haag heeft mij uit de droom ge holpen. De operationele leiding van de oefening „Castinets" heeft de ta ken van de „Van Zijll" en van .,de Zeeuw" verwisseld De ,,Van Zijll" neemt Den Helder als basis voor „Castinets" en Hr. Ms. fregat „De Zeeuw" ligt sinds van morgen acht uur in Portsmouth. In tussen geniet ik gastvrijheid aan boord van de mijnenveger „Deurloo" en ik ben benieuwd, of ik in de ko mende dagen het 23ste NATO-squa- dron mijnenvegers, dat nu in Har wich ligt, nog zal ontmoeten. Is het vriend of vijand? ik weet het niet. Moge het een vriend zyn, want ik heb al een beetje mijn hart verpand aan H. Ms. „Deurloo", het vlaggeschip van mijn privé-reservevloot in de River Soult bij Harwich. Niet zonder droefheid vernam ik, dat, de „Deurloo" veertien dagen ge leden tweemaal achtereen met haar hele flottielje in de grond is geboord. Dat gebeurde tijdens de oefening „Blue Bird" bij Den Helder, De eer ste maal was het flottielje het slacht offer van een felle luchtaanval door Gloster Meteor straaljagers van de eigen partij. Later ontmoetten de Zy krtfste als een aap, liet de kast los en sloeg een felle hand in zijn gezicht. LETTERKUNDIGE KRONIEK Wendelmoet Klaasdochter, de „Witte Vrouw" Zo goed als er serieuze muziekliefhebbers zyn die direct de radio af zetten zodra de omroeper amusementsmuziek aankondigt zo goed zijn er boekenliefhebbers die een bjjna beledigd gezicht trekken wanneer men hen een boek van een „populaire" schrijver, zoals b.v. Jan Mens er een is, in de hand wil stoppen. „Dat Is toch geen literatuur" zeggen ze dan. ,,Neen, dat is waar", moet men dan beamen, ook al heeft men prettige uren met dat gewraakte boek doorgebracht. Maar er is ook 'n categorie mensen en een veel grotere die onmiddellijk de radio afzet wanneer een werk van Bach of Bar tók wordt aangekondigd en die als ze lezen graag al de werken, van Vestdijk cadeau geven voor één boek van Jan Mens. Zij stellen vaak enigszins geprikkeld de vraag: „Vertel me dan eens waarom dat boek van Mens géén literatuur is?" Daar het vrijwel onmogelijk is daar een afdoend antwoord op te geven zonder voor een vreselijke betweter of een snobistische „highbrow" beke ken te worden, pleegt op die vraag 'n meestal bar onvruchtbaar gesprek te volgen, waarin men elkaar niet weet te overtuigen en zelfs nauwe lijks te naderen. De dooddoener is dan meestal: „Wanneer er duizenden mensen genieten van een boek van Jan Mens en maar een paar honderd van een van Vestdijk, vind ik Mens belangrijker dan Vestdijk ook al is hij dan mogelijk een minder groot kunstenaar." Een kromme redenatie met evenwel een grote schijn van waarheid. Waar schuilt de fout? Er gens in de gemakzucht van de lezer, maar wanneer men dat zegt wordt de tegenstander meestal boos. Een boek van een -onulaire schrij ver, een boek als „De Witte Vrouw*: het gaat er in als gesneden koek, het is kant en klaar, de lezer hoeft maar te slikken. Het geeft van alles wat: een tikje romantiek en een tikje rea lisme, veel liefde en een beetje haat, plastische natuurtaferelen en vooral ook die paar bladzijden vol tintelende, langzaam en o, zo handig opgevoerde sentimentaliteit, waarbij menige leze res opeens een zakdoekje nodig heeft. Kortom: het is een ontspanningsro man van het bekende soort, waarin men elke gebeurtenis al enkele hoofd stukken te voren ziet komen en zon der enige twijfel zal het talloze dank bare lezers vinden. Het is goed ge schreven en het weerspiegelt de ge voelens van een doorsneemens in een sympathieke heldin, waarmee ieder een zich dus naar hartelust behaag lijk kan vereenzelvigen. Die heldin, de „Witte Vrouw", is Wendelmoet Klaasdochter uit Mon nikendam beter bekend als Wein- tjen Klaas, de eerste Nederlandse vrouw die, in 1527, terwille van haar geloofsovertuiging vrijwillig ter j historische brandstapel ging. Van c door HANS WARREN persoon is bitter weinig bekend en de schrijver kon dus naar hartelust zijn fantasie vrij spel laten. Hij te kent Weintje als een onontwikkelde, maar zeer intelligente en ook zeer mooie vissersdochter; een vrouw met een prachtig, zuiver karakter en een ontembare vrijheidsdrang. Een vrouw ook, wie geen enkel menselijk leed bespaard blijft en die zich niettemin verre boven haar milieu verheft door haar zieleadel. De pest ontrooft haar de geliefde, die zij het hele leven niet vergeet; branden vernietigen een paar maal haar ouderlijk huis: de man. die ze later, uit achting huwt, wordt het slachtoffer van een vurige mede minnaar, en tenslotte als ae Hervor ming zijn intrede begint te doen. mijnenvegers bij het aanlopen van Nieuwediep, een dïvisie „vijandelijke" motortorpedoboten. OVERAL GEVAAR Die kans loopt het flottielje nu weer. Vooral ook omdat niet alleen vliegtuigen en bovenwaterschepen, maar ook onderzeeboten aan „Casti nets" deelnemen. Het gevaar schuilt overal. De commandanten hebben een hele stapel gesloten enveloppen, elk voorzien van een letter, meege kregen, Uit de binnengekomen rap porten en berichten wordt op het hoofdkwartier van „Castinets ge concludeerd of een schip tot zinken is gebracht, dan wel beschadigd. De gegevens van de tegenpartij werden zodanig uitgewerkt dat rekening wordt gehouden met allerlei waar schijnlijkheidsfactoren. Zo kan het zijn, dat een comman dant het bericht krijgt: „Open enve lop K". Daarin leest hy bijvoor beeld dat de stuurboordmotor van zijn schip is uitgevallen en dat hy lekkage heeft opgelopen. Komt hy uit een andere envelop aan de weet, dat zijn schip tot zinken is ge bracht. dan blijft hij op non-actief tot het hoofdkwartier hem opnieuw heeft ingedeeld. Gemakshalve wordt dan aangenomen, dan vanuit de basis een reserve-schip is gestuurd. Zo kunnen alle oorlogsbodems van het begin tot het eind aan „Castinets' deelnemen. In de tweede helft van Juli wan neer alle gegevens over het verloop van de oefening binnen zijn bn het hoofdkwartier in Portsmouth wordt de hele zaak gereconstrueerd. Pas daarna kunnen de slotconclusies over „Castinets" worden getrokken. Voedsel der zee toch niet zo voedzaam Dr. Bombard en Jack Palmer, die m een rubberboot op weg zijn van mee naar Gibraltar vanwaar zij de oceaan naar Zuid-Amerilta willen oversteken, hebben de hulp moeten inroepen van vissersschepen; zij kon den niet meer voort. De schepen heb ben beiden weer naar Miinorca terug gebracht, vanwaar zij enige tijd gele den waren vertrokken. Bij het aan boord nemen van de „expeditie", die wil aantonen, dat de zee voldoende voedsel en vocht biedt om te leven, sloeg het rubberbootje om en verloren de reizigers htm radio en enkele kle dingstukken. Thans hebben zij het plan zich naar Gibraltar t'e begeven, hun uit rusting aan te vullen en een poging op de oceaan te wagen. Reeds eerder hebben zij van een passerend schip voedsel en water aangenomen. komt zij bijna ondanks zichzelf, in een ketterse reuk te staan, die haar noodlottig wordt. Zij begaat een paar uiterst P-erincp iworfmor, wegen voor haar openliggen om haar daden te herroepen of om te vluch ten blijft zij pal staan achter het geen zy deed. Zij herroept geen woord, integendeel, gedurende de verhoren verzwaart zij nog de tegen haar ingebrachte beschuldigingen, met het tragische gevolg. GEDEGEN STUDIE. Jan Mens heeft dit alles op zijn bekende eenvoudige en eerlijke ma nier met veel verve geschilderd. Zijn werk bewijst overal, dat hij een ge degen studie van het begin van de zestiende eeuw heeft gemaakt. Hier en daar is zijn karaktertekening bv. in de figuur van de schout Reyer Jans uitstekend. Jammer genoeg is het karakter van de hoofdpersoon veel minder goed volgehouden en aanvaardbaar, vooral tegen het eind. Het was wel een hachelijke onder neming dit boek in ik-stijl U schrij ven^ het dus quasi door Weintjen zelf te laten optekenen. Jan Mens heeft echter vergeten haar te laten zeggen wannéér die vrijwel onge letterde vrouw dat alles te boek stelde; het had toch zo mooi ge kund tijdens de lange gevangen schap aan het eind. Maar al met al is „De Witte Vrouw" een goed geschreven en boeiend ont- spanningsboek waarmee men enige aangename uren kan doorbrengen. N.V. Uitgevers-Mjj. „Kosmos" Amsterdam/Antwerpen, 1952, Het wereldgebeuren Waarom toch? Het geval van de „Privateer", het ongewapende verkenningsvlieg tuig van de Amerikaanse mari ne, dat met zijn bemanning van tien koppen in April 1950 boven de Oost zee door de Russen werd neerge schoten. heeft zich herhaald. Deze week trof het lot een Zweedse Cata- lina-vliegboot. Het gelukkige ver schil is dat de bemanning van zeven ditmaal door een toevallig vlak in de nabijheid zijnd schip kon worden op- SC&et is weer een van die verschijn selen uit de Sowjet-wereld, waar het Westen in feite sprakeloos tegenover staat en die alle noop, dat we elkaar eens zullen leren begrijpen op de ge wone menselijke manier, de bodem inslaat. Want laten we nu eens ver onderstellen, dat die Zweden in hun ijver om de bemanning van een an der vermist toestel op te sporen en zo mogelijk te redden, binnen de (in ternationaal overigens niet erkende) twaalf-mylszóne, aie de Russen aan houden, waren gekomen (wat ont kend wordt). Wie zou het bij ons dan nóg in zijn hoofd halen die mensen zonder verdere waarschuwing naar beneden te schieten? Niet uit een plotselinge reactie of uit een plicht matige opwelling, maar welbewust. Want de Russische jagers zijn blij kens het rapport van de commandant van de Catalina zesmaal teruggeko men, terwijl ze, toen het toestel al vleugellam was. hoogte begon te verliezen en het wateroppervlak na derde, nog eens een salvo in de staart hebben afgegeven. En daarna zijn ze doodeenvoudig weggegaan. Zoiets speelt zich dan af niet in oorlogstijd, waarin andere wet ten gelden maar in vredestijd en onder vliegers, die natuurlijk het karakter van die vliegboot voldoende konden onderscheiden en die van him „tegenstander" geen weerwerk kre gen, omdat het toestel geheel onge wapend was. Geen poging om het toestel wegens vermeende onrecht matigheid ergens tot landen te dwin gen, waar een onderzoek kon wor den ingesteld of verbaal op de inzit tenden of hun regering kon worden gehaald, geen waarschuwing of iets van dien aard, alleen maar neer schieten. Dat alles is voor onze begrippen iets onwezenlijks en in feite angst aanjagend. Want als de Sowjet-rege- ring hierover nu haar leedwezen niet betuigt en bestraffing of op zyn minst berisping, van de Russische vliegers toezegt, welke taal moeten Oost en West dan tot elkaar spreken wan neer het erom gaat een draaglijke verhouding in de wereld te krijgen? Op welke basis moet dan eigenlijk een toenadering staan tussen twee werelden, tussen wier gevoels- en denksfeer zulk een afgrond ligt? uist op dit ogenblik is in het Rus sisch tijdschrift „News" dat Sn de Russische en Engelse taal wordt uitgegeven en dat vooral be stemd is voor het. contact met het buitenland, een pleidooi verschenen van.de. Russische academicus Alexan der Tojptsjief voor het wegnemen van wat hy noemt de kunstmatige hin derpalen voor de internationale we tenschappelijke samenwerking. Vriendschappelijke betrekkingen tussen intellectuelen van verschillende landen kunnen een belangrijke prik kel zijn tot een betere verstandhou ding onder de landen, zo betoogt hij. Maar we vragen ons af met welke gedachten die intellectuelen bij het nastreven van een betere verstand houding vervuld moeten zijn wanneer symptonen, als waarvan we er nu weer een hebben kunnen waarnemen, zich in hun geest vastzetten? En op diplomatiek gebied is dat natuurlijk nog veel sterker het geval. Wat is toch het geheim van deze harde mentaliteit van een regiem, dat uit een volk is opgekomen dat als gemoedelijk en gevoelig wordt gekenschetst en dat ook in zijn so- ciaal-realisme toch niet alle wezens trekken verliezen kan? Het is tra gisch, dat we hierop geen antwoord krygen, want m de eerste plaats hierdoor wordt de hele wereld voor een probleem geplaatst, dat slechts een oplossing biedt, die iedereen met vrees en tegenzin vervult Truman blijft gouverneur Stevenson steunen. Hij zou Eisenhower kunnen verslaan President Truman heeft verklaard, dat hij als gedelegeerde van zijn staat, Missouri, naar de democrati sche partijconventie zal gaan. Als zo danig zou hy het recht hebben zijn voorkeur voor een candidaat te ken nen te geven. Reuter tekent hierbij aan dat Tru- mans „strategie" van belang wordt -reacht, daar zijn stem wel eens de loorslag zou kunnen geven bij de candidaatsbenoeming. Het ziet er thans immers naar uit, dat geen der democratische adspirant-candidaten een overduidelijke meerderheid zal hebben op de conventie. Het is bekend dat Truman een be noeming van gouverneur Stevenson van Illinois voorstaat Deze heeft echter herhaaldelijk te* kennen gege ven, dat hy er geen kan aanvaarden; vele aanhangers van Truman trach ten niettemin steun voor hem te kry gen en met de steun van president Truman of de belofte daartoe, zou zijn benoeming zeker zijn. Tal' van onpartijdige waarnemers geloven, dat Stevenson generaal Eisenhower zou kunnen verslaan bij de presi dentsverkiezingen. Als Stevenson zou blijven weige- re? benoeming te aanvaarden, zal Truman waarschijnlijk Averell Hamman steunen. Marg ei Truman neemt vrees voor oorlog weg Margaret Truman's bezoek aan Europa, deze zomer, draagt er toe bij dat een record aantal Amerikanen Europa komt bezoeken. De reisbu- reaux. die verwachten dat deze zo mer 750.000 Amerikaanse toeristen de Atlantische oceaan oversteken, zeggen dat de reis van Truman's dochter bij de toeristen de vrees weg neemt, dat zij als gevolg van een oorlog in Europa zullen stranden.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1952 | | pagina 5