Zwitserse ontwerpen voor de Atlantische verdediging Leningen en borgtochten in de Middeleeuwen Qoud uit het uiater KERKBOUW TE RETRANCHEMENT IN DE ZEVENTIENDE EEUW Editie Zeeuws-Vlaanderen VRIJDAG 13 JUNI 1952 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT SNELLER DAN DE MIG. Ingenieurs uit Zwitserland naar de Ver. Staten (Van een medewerker). De vorming van de Europese Defensie Gemeenschap, is naar van uiterst bevoegde Amerikaanse zijde wordt vernomen, een onmisbare voorwaarde voor het snel in werking treden van een bewa peningsprogramma voor de NATO-landen. Bekend mag worden ver ondersteld, dat de E.D.G. slechts zes„ de NATO zestien deelnemers heeft. Hoewel het Amerikaanse parlement de door President Truman voor gestelde hulpprogramma's aanzienlijk heeft besnoeid, moet men daar uit niet de conclusie trekken, dat men van die zijde de bewapening van de bondgenoten wenste te bekorten. Veeleer zijn de beperkingen te verwachten in de economische hulp en de technische bijstand aan de minder ontwikkelde gebieden. Bij de snel gegroeide mechanise ring van de oorlogsmiddelen en het dienovereenkomstig snel veroude ren van wat in de Wereldoorlog II nog als uitmuntend werd beoor deeld, heeft men van Amerikaanse zijde (nog) niet die wapenen in rui me mate geleverd, waarvan de V.S. zelf een betrekkelijk kleine hoe veelheid bezitten. Deels is daarvan oorzaak de twijfel, die men in de Ver. Staten koestert ten aanzien van de bereidheid der Europese vol keren om een all-out poging, te doen, samen tot een defensie te-ge raken, die elke vijand het hoofd kan bieden. Het is daarom, dat de tot standkoming van de E.D.G. in de V.S. als een grote stap in de rich ting, die men aldaar gaarne ziet, wordt beschouwd. DUUR BETAALD. In de Koreaanse strijd is inmid dels een schat van ervaring opge daan, die overigens duur genoeg is betaald. Daaruit is o.m. gebleken, dat het aantal soldaten nog steeds niet de doorslag geeft, doch veeleer hun geoefendheid en "bovenal de technische kwaliteitén der modern ste wapenen. Op twee punten heb ben de communistische troepen be slist betere materialen, te weten in de snelle straaljagers (de MIG 15 is superieur aan alle gebruikte gealli eerde straaljagers, behalve mis schien de Amerikaanse Sabre) en in de tanks. De Sherman is niet op gewassen tegen de Russische zware gevechtswagens. Een derde punt, waarover men enige twijfel moet koesteren is dè luchtafweer en alles, wat daarmede samenhangt. Sedert enige tijd is de communistische luchtafweer in kwaliteit aanzienlijk toegenomen. Onder dit hoofd vallen ook de raketwapenen, waarvan ver schillende zelf hun doel in de lucht zoeken. Nu is een merkwaardige omstandigheid, dat twee landen, die principieel neutraal zijn en dat wensen te blijven, Zweden en Zwit serland, op het stuk der wapenpro ductie van oudsher een grote repu tatie hebben. In Zwitserland bestaat echter een algeheel verbod van uit voer van wapenen. Dispensatie hiervan kan alleen gegeven worden door de Bundesrat, het parlement. Maar elke dispensatie brengt met zich de mogelij kheid van een poli tiek geschil met de partij, waaraan de gevraagde wapenen niet werden geleverd. Het schijnt niet onbegrij pelijk, dat Zwitserland ongaarne wapenuitvoer toestaat, aan de an dere kant echter de daardoor ont stane export ongaarne' mist. Zoals gezegd bestaat er bij de ge allieerden, met name in de V.S. een enorme belangstelling voor wapens van de hierboven omschreven ca tegorieën. Zwitserland nu maakt omgeven met veel security-maat- regelen een staartloze straalja ger, die sneller is dan de MIG, be ter manoeuvreerbaar dan welke an dere bekende straaljager ook. Het prototype is het delta-model, de zo genaamde vliegende vleugel, waar aan in alle landen al jaren is ge werkt. Ook dè luchtmacht van de V.S. heeft dergelijke modellen in bewerking, doch de berichten over de verwachte successen zijn niet al te hoopvol. Een aanvrage tot leve ring, eventueel in licentie, van deze vliegtuigen, die dan in de NATO- landen gebouwd of geassembleerd zouden worden, is sedert lang in behandeling te Bern. Een decisie is niet bereikt. Niettemin wordt in Stans (Berner Oberland) de ma chine bereids in serie gebouwd. RAKET ZOEKT ZIJN DOEL. De firma Bürli fabriceert een luchtafweerraket, die zelf zijn doel zoekt. Het projectiel behoeft het doel niet precies te bereiken, doch richt zijn koers automatisch naar het aanvallende vliegtuig. Het is dus wel een „guided missile" (ge leid projectiel), doch wordt niet van de grond af radiografisch bestuurd. Beide aanvragen nu betreffende de uiterst belangrijke, maar even zeer uiterst geheime opdrachten aan de Zwitserse industrie het gaat bij Bürli alleen al om honderden millioenen Zwitserse franken zijn zo lang aangehouden, dat de V.S. ongeduldig zijn geworden en hun toevlucht hebben genomen, zij het op minder drastische wijze, tot de tactiek der Russen: zij heb ben, naar men ons mededeelde, een voudig een aantal Zwitserse inge nieurs met hun gezinnen naar de V.S. laten komen. Men moet hierbij bedenken, dat van oudsher de Russische artillerie, ook in de afgelopen oorlog, bijzon der goed is en dat men van die zij de een grote ervaring heeft met ra ketprojectielen. De Russen hadden grote successen met het zogenaam de Stalin-orgel, 'n simpele en doel treffende batterij van raketprojec tielen. Men mag aannemen, dat zo de E. D.G. werkelijkheid wordt, een enor me versnelling en uitbreiding van de Europese bewapening te wach ten is, mede door het aansluiten van de Duitse mogelijkheden van wapenproductie. (Nadruk verboden). Duizenden hébben m de achter ons liggende maanden ge noten van de Zeeuwse streekroman Goud uit het Water", van Kees Heemskerck, die ons blad als week-feuïlleton publi ceerde. Naarmate hei verhaal vorderde, werd het boeiender en velen vroegen ons dan ookof het mogelijk zou zijn Goud uit het Water" als één geheel te verkrijgen. Inderdaad overwegen wij deze roman uit de oesterwereld als overdruk ook in boekvorm te doen verschijnen. Tevoren dienen wij evenwél althans enigermate te weten, of daarvoor inderdaad voldoende belangstelling bestaat. Reeds thans stellen wij daarom de mogelijkheid open om „Goud uit het Water" te bestellen. Wie voor 15 Juli intekent op „Goud uit het Water" in boek vorm, zal in het bezit van dit boek kunnen komen tegen de verlaagde prijs van ƒ1,75. Voor bestellingen na 15 Juli zal de prijs f2 per exemplaar bedragen. Bestellingen kan men reeds thans doen door onderstaand biljet ingevuld toe te zenden aan de Administratie der Pro vinciale Zeeuwse Courant te Middelburg, Vlissingen, Goes, Zierikzee, Oostburg of Terneuzen. Het aantal bestellingen kan mede van invloed zyn op het besluit om „Goud uit het Water", een der beste romans, die de laatste jaren over Zeeland verschenen, al dan niet in boek vorm te doen verschijnen. BESTELBILJE T Ondergetekende verklaart hierbij tegen de intekeningsprijs van ƒ1.75 te bestellen de Zeeuwse roman „Goud uit het Water" van Kees Heemskerck. De burgemeester van Amsterdam, mr. Arn. J. d'Ailly, en zijn echtgenote, mevr. mr. A. W. Ch. d'AJJly.Fritz, brachten onlangs een niet-officieel be zoek aan Venetië. De heer en mevrouw d'Ailly in een Venetïaanse gondel op bet Canal grande ter hoogte van het Dogenpaleis (op de achtergrond). Merrie-premiekeuringen in Hulst. Te Hulst werden Woensdag, uitgaande van dc Kon. Ver. „Het Nederlandse Trek paard". premlekeuringcn voor merries ge houden. De uitslagen waren als volgt 2-jarige merries, klein: 1. Udine van Mo lenhoek. eig. F. P. Brooijmans, Kuitaart. 2. Erna v. Melo, eig. G. v. Regenmortel, Graauw. 3. Tilly van 't Hoogland, eig. Hon. v. Gassen, Ossenisse. Groot: 1. Oranda v. Herseur, eig. R. A. SufJ, Graauw. 2. Flora. eig. C. Schout, Absdale. 3. Hersa v .Melo, eig. G. v. Regenmortel. Graauw. 3-jarige merries, klein: 1. Yolanda van Cathalljnhor. eig. A. D. H. Verschueren. Hengstdijk. 2. Leonora v. Steen. eig. Jos. Dobbelaer. St. Jansteen. 3. Mobelia. eig. D. Burm, Nieuw-Namen. 4. Jennny van Kruispolder, eig. J. P. Quaak, Kuitaart. 4. Gonda van Havik, eig. wed. A. Ser- rarens, Vogelwaarde. Groot: 2. Hermine v. d. Melo, eig. Cyr. Steijaert, Graauw. 2. Inoja v. Cathalijn- hof. eig. A. D. H. Verschueren. Hengst dijk. 3. Carla, eig. J. Verschueren, Graauw. 3. Carta, eig. Hon. v. Gassen, Osseniasc. 4. Corrie van Molenhoek, eig. J. L. de Putter, Hontenisse. 4. Vera van Donkerzicht, eig. J. Segers, Ciingc. 4-jarige merries, klein: 1. Selma van Graauw, eig. A. Verbistvan Mol. Slop- peidUk. 2. Flavla, eig. Hon. v. Gassen, Ossenisse. 3. Carla van Melo, eig. Pr. Bruggeman—Buijsse, Graauw. Groot1. Monique v. Molenhoek, eig. F. P. Brooijmans. Hontenisse. 5-10 jarige merries: klein: 1. Bca v. Molenhoek, eig. F. P. Brooijmans, Hon tenisse. 2. Marianne v. d. Melo. eig. C. Steijaert, Graauw. 2. Wagonnette v. Prosper, eig. D. Burm, Nieuw-Namen. 2. Carolina v. d. Melo, eig. C. Steyaert, Graauw. 3. Weijnandn, eig. R. DoHemont. St. Jansteen. 3. Caline van Molenhoek, eig. F. B. Brooijmans, Kuitaart. 3. Ger- da van St. Andries, eig. J. F. Kips, Koe wacht. 4. Thea, eig. gebr. v. Overloop. Koewacht. 4. Greta van Loose's hof. eig. C. L. Martinet, St. Jansteen. Groot: 1. Ria v. Molenhoek, eig. F. P. Brooijmans. Hontenisse. 2. Greta van Cathaljjnhof, eig. A. D. H. Verschueren. Hengstdijk. 2. Marga van Molenhoek, eig. F. B. Brooijmans, Hontenisse. 3. Marlelte van Alstein, eig. H. J. v. a. Wielen, Hon tenisse. 3. Miranca v. Cathalijnhof, eig. A. D. H. Verschueren, Hengstdijk. 4 .Sonja van 't Hoogland, eig. B. de Bruljckere, Ossenisse. 4. Daliia, eig. G. J. AL Staal, Graauw. De volgorde, waarin de gelijkluidende prijzen in eenzelfde klasse staan geno teerd. duidt aan, aan welke prijs in zo'ix geval de meeste waarde wordt toege kend. DE LOMBAERDEN TE ZIERIKZEE. EERST EEN HOUTEN SCHUUR. Soldaten vormden een ruwe bende. Als we naar de oorspronkelijke reden van aanleg en bouw van één plaats in Zeeland niet behoeven te raden, dan is het ongetwijfeld naar die van Retranchement. Zware dyken, kennelijk aangelegd in de vorm van forten en schansen, kunnen zelfs bij een leek er geen twijfel aan laten bestaan, dat dit dorp door militairen is gebouwd, terwijl de naam zelf dit nog eens bena drukt. De eerste bewoners van deze in de Tachtigjarige Oorlog aangelegde schans waren soldaten met hun vrouwen en kinderen, die, als we de vol gende uitspraak van een tijdgenoot mogen geloven ruwe Islanten moeten zijn geweest: „In ellendige krotten huisden dc soldaten, die de vesting te bewaren hadden met vrouw en kind, een ruwe bende, die overal voor huur loon bijeengeraapt was en die als op een goeden dag de grootvorst van Moscovien, de koningen van Zweden en Denemarken, of andere potentaten de werftrommel lieten roeren met belofte van hoger soldij en kans op rij ker buit, het stof van hnnne voeten schudden en met al hun hebben en houden wegtrokken, om elders te gaan vechten, om het even tegen wienl" Erg veel vat zal de godsdienst op deze heren en hun aanhang wel niet hebben gehad, maar het strekt onze voorvaderen toch tot eer, dat ze al het mogelijke deden in de schans een re gelmatig godsdienstig leven te hand haven. De predikanten van Sluis, Sint Anna ter Muiden en Cadzand kregen 'n extra toelage om in Retranchement „den godsdienst te bedienen" en deze troepen voor algehele verwildering te bewaren. Langzaam maar zeker vestigden zich echter ook burgers binnen de wallen van de schans en werd dus het aantal kerkgangers groter, zodat een verzoek aan de Raad van State werd gedaan een eigen predikant te mogen aanstel- len. De Raad bleek daar wel oren naar te hebben en toen „burgemeester en schepenen van Het Land van den Vrije" niet ongenegen bleken 200 gul den in het tractement van de gevraag de predikant bij te dragen, werd de toestemming vlot gegeven. EERSTE PREDIKANT. Wanneer deze eerste predikant in Retranchement zyn intrede deed, is niet precies bekend, dit moet echter in 1631 of 1632 zijn geweest. Maar, „al etende, komt de honger", zegt een be kend Frans spreekwoord, en zo ook hier! Nauwelijks had ds. Reutinger zijn intrede gedaan, of er ging weer een verzoekschrift aan de Raad van State in zee, nu voor een „bekwaam huis of kerksken". Overigens schijnt de behoefte hieraan wel zeer groot te zijn geweest, want uit de gevoerde correspondentie blijkt, „dat hun oud kerksken, zijnde maar van vuren planken, zoo gans vergaan en ondicht is geworden, dat niet mogelijk is den godsdienst langer daarin te oefenen en ook te klein is door den aanwas van toehoorders, hebbende te Pinksteren wel 60 a 70 menschen buiten moeten blijven staan, terwijl men vreest, dat bij tempeest de kerk te neder zal val len". Een beetje indruk maakte boven staande passage blijkbaar wel, want de landsontvanger Roussel te Sluis en de gouverneur Haultain kregen op dracht „proeve te doen van bestedin- ge, hoeveel het zoude te komen kos ten". Toen echter volgens de raming de kosten 1200 gulden zouden bedra gen, deinsden de heren blijkbaar te rug, want Roussel en Haultain kregen niet eens antwoord op hun brief. Na lang aandringen, tastte Den Haag ein delijk in de zak en stond ruim 700 gul den toe, om de hoogst nodige herstel lingen te kunnen uitvoeren. MANGEL AAN MIDDELEN. Zoals zo dikwijls had ook hier weer de zuinigheid de wijsheid bedrogen en in 1644 moest de gemeente zich weer tot de Raad wenden, met het verzoek gelden te mogen ontvangen voor de bouw van een nieuwe kerk, daar er weer gevaar voor invallen was ont staan. Ofschoon gecommitteerden uit de Raad na onderzoek ter plaatse het verzoek alleszins billijk achtten, kreeg men toch nul op het request, omdat er „mangel was aan middelen!". Wel kreeg men een goede raad: „Het beste ware het de requestranten ver lof te geven, om overal in de Neder landen, of voor het minst in de ste den en plaatsen onder de Generaliteit hoorende een collecte te houden". Als deze collecte achter de rug was, mocht men weer eens aankloppen, werd er nog bij gezegd! Natuurlijk greep de gemeente van Retranchement deze laatste strohalm vast en liet de collecte doorgaan. De opbrengst bedroeg ca. 5000 gulden, de Raad van State legde er 1200 gulden bij en het Vrije gaf ca. 250 gulden, al les samen toch genoeg, om eindelij' tot de bouw van een stenen kerkje te kunnen komen. Rente van 30 tot 60 procent! „Een woekereer, een meuleneer, eenwisseleer, een tolleneer, „Zijn de vier Evangelisten vanLucifer." „Het geld is weer duur", zegt men in onze dagen wanneer het eigen vermogen niet voldoende is, of zodanig is vastgelegd, dat dit op een mo ment niet is vrij te maken om aan de eisen te voldoen, die voortspruiten uit een of andere transactie. Sinds de geldhandel is geregeld in het Wet boek van Koophandel en de wet op de credietverlening deze handel in zekere mate beperkt, lijkt wel eens of dergelijke regelingen altijd hebben bestaan. Dat is evenwel niet het geval. Wel werden vanaf de vroegste middel eeuwen de belangen der vermogenden eerder en nauwkeuriger geregeld dan die van de minder met aardse goederen bedeelden, maar er werd wei nig gedaan om de nood der armen op te heffen. Het heeft lang geduurd, eer men voor de in nood en zorgen verkerenden een wettelijke bepaling heeft gemaakt, die voorzag in de bittere nood, welke ontstond door ziekte of ongewilde werkloosheid. De baatzuchtige mens heeft al in verre voortijden doorzien, dat hierin voor hem een winstobject zou kunnen liggen, namelijk wanneer zij zouden benutten het ogenblik, waarin de ar men in de noodzakelijkste behoeften zouden moeten voorzien. Van dit ogenblik werd gebruik gemaakt, ech ter zonder enige mensenliefde aan de dag te leggen. Men noemde deze profiteui's leenbankhouders, lombaer- den, ultramontanen, 's Pauzenknech- ten, caüwerinen en coarcini, alle benamingen, die door de bevol king in afkeurenden zin werden ge bruikt. Wanneer men van hun dien sten gebruik moest maken, werd dit vaak betiteld ais cauwerinénkost eten, welke men niet dan door de noodzakelijkheid gedwongen nuttigde. Bij sommige regeerders dier dagen waren deze lieden een doorn in het oog,, waarom dan ook Hendrik van Brabant gebood, dat men de Joden en Caüwerinen zou uitroeien, zodat er geen enkele zou overblijven. Ande ren daarentegen als de Graven van Vlaanderen, Holland en Zeeland za gen. voor zichzelf het nut van deze mensen in en begonnen hen reeds in het laatst van de 13e eeuw te be schermen. Eerst was dit zo in Henegouwen, daarna in Vlaanderen en ook in Hol land en Zeeland. Zo kennen we voor hen de keure van 1292 van de stad Antwerpen, van 1296 van de stad Gent. Overal waar de handel leven dig was of begon te worden, tracht ten deze lieden zich een plaats te ver werven. In alle steden van betekenis kwamen deze tafelhouders, leentafels of pandnemers, zoals zij toen werden genoemd, voor en de Grafelijkheid be nutte deze Instellingen voor zichzelf, door daarvoor vaak een groot bedrag te eisen. Zij leenden vooral in dagen van oorlog by deze lieden wanneer de beden niet voldoende waren om de onkosten van de strijd daaruit te kun nen betalen. Het rentebedrag werd wel door de Graaf vastgesteld, zoals we weten uit de Antwerpse keure van 1306. De- mocht hier bedragen twee groten ten Ponde wekelijks, wat omgerekend een rente maakt van 63 's jaars, waarbij dan nog vermeld wordt, dat het niet duurder mochtGeen wonder, dat het zover kwam, dat de namen Lombarden en woekeraar sy noniem werden. TE ZIERIKZEE. Ook te Zierikzee waren er Lom- baerden. Wanneer zjj er gekomen zijn, is niet te zéggen, alleen bestaat er een or donnantie van 1308, waarin de Graaf de Lombaerden van Zierikzee Emelisse in bescherming neemt en hen zelfs voorrechten verleend, welke door Graaf Willem in 1316 nog ver lengd en verbeterd werden. Uiteraard zijn uit die tijden de berichten zowel over het een als over het ander zeer schaars, dus ook over de Lombaer den. Alleen in het Poorterboek van Zie rikzee zien we een weinig van hun werk als een zekere Tonis Pelidsaen op 20 Juni 1333 tot poorter wordt in geschreven is het „Lambrecht die Lombaerd" die borg voor hem is. De Lombaerden waren vermogende men sen, die in die tijden vorstelijk leef den en te Zierikzee (ook te Delft) stenen huizen bewoonden, die er toen ter tijd nog zeer weinig werden ge vonden. Zo hield de Lombaerd te Zierikzee er zelfs een kok op na, wat weer uit het Poorterboek blijkt, als op 1 Juli 1406 als poorter wordt ingeschreven Jan Willemszoon, genoemd „kok van de Lombaerd". Over het algemeen waren de Lom baerden Italiaanse kooplieden, die in de middeleeuwen geheel West-Euro pa overstroomden, althans zich ves tigden waar een levendige handel was of waar zij meenden, dat die handel zou ontstaan, waaruit is op te maken dat Zierikzee toen een stad van betekenis was. vooral wanneer we zien dat b.v. in Amsterdam de Lombaerden zich eerst in het midden van de 15e eeuw vestigden. Dat hun vestiging in een bepaalde stad niet direct kan worden vastgesteld uit de Poorterboeken ligt voor de hand, daar zij meestal kwamen met Grafe lijke concessie, du3 zaken mochten doen buiten het stadsbestuur om. Hoe meer zij zich echter in zulk een stad thuis begonnen te voelen, hoe ster ker het verlangen werd om ook als poorter te worden ingeschreven, en zo vinden we dan vermeld, dat in De cember 1477 als poorter wordt inge schreven „Nychoel Jennijn, factoir van de tafele der Lombarden". Intussen was het in dit bedrijf, niettegenstaande de bepalingen van zekere zin werden geregistreerd door hef stadsbestuur. Aan de bepalingen van de Grafe lijkheid en het stadsbestuur werd evenwel niet te allen tijde de hand gehouden. Zo bepaalde Filips II die de leenbanken slechts duldde in October 1578, dat de magistraten een persoon moesten aanstellen die de in- en vërkoopregisters van de Lombaerden op willekeurige tijden en naar eigen verkiezing zou contro leren. In steden als Zierikzee en Dor drecht lag dit alles al vroeg in de han den van de magistraat en zo zien we in Zierikzee reeds in 1537, dat zeke re Louis Porquin aan de Raad der stad verzocht om hier tafel te mogen houden. De stad hief daartoe een be drag dat wisselde van 100 tot 200 gulden per jaar en waarbij de rente werd vastgesteld van een tot twee froten wekelijks ten ponde, een rente us variërend van 30 tot 60 procent 's jaars. OPPOSITIE. Dat dergelijke hoge renten de wei denkenden in de oppositie brachten, laat zich begrijpen en het valt niet te verwonderen dat de Raad op 1 Augustus 1658 een klacht te behan delen kreeg van de hier dienstdoende predikanten die daarin de bankiers woekeraars noemden. Behalve de re gelmatige controle, kon echter weinig worden gedaan. Wel werd in de Raad van 12 October van dat zelfde jaar vastgesteld, dat de rente voortaan niet meer mocht bedragen dan een groot wekelijks ten ponde een rente van 31 's jaars en waarbij het bedrag, dat de leenbankhouders aan de stad moesten betalen, werd verhoogd van 100 tot 200 gulden jaars. o-- --- Robert Menzies, de minister-presi de Grafelykheid, al menigmaal tot dent van Australië, die op uitnodi- uitwassen gekomen, waarom dan ook ging van de Nederlandse regering een by ordonnantie van 16 December 1458 J1•- --- Philips de Goede aan alle tafelhou ders verbood voorwerpen behorende tot de godsdienst te belenen, terwijl tevoren (27 September 1453) geor- donneert was, dat beleende panden niet voor jaar en dag mochten ver kocht worden en dat op zilveren en gouden voorwerpen der stede stem pel moest worden gezet, zodat deze in tweedaags bezoek aan "óns "land brengt, arriveerde Dinsdagmorgen per vliegtuig uit Londen op de Am sterdamse luchthaven Schiphol. Bij zijn aankomst werd Menzies begroet door de Australische ambassadeur in Nederland, de heer Alfred Sterling. Van links naar rechts Robert Men zies, Alfred Sterling en mr J. Visser, chef van de directie van het protocol.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1952 | | pagina 15