Zwitserse ontwerpen voor de
Atlantische verdediging
Leningen en borgtochten in de
Middeleeuwen
Qoud uit het uiater
KERKBOUW TE RETRANCHEMENT
IN DE ZEVENTIENDE EEUW
Editie Zeeuws-Vlaanderen
VRIJDAG 13 JUNI 1952
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
SNELLER DAN DE MIG.
Ingenieurs uit Zwitserland
naar de Ver. Staten
(Van een medewerker).
De vorming van de Europese Defensie Gemeenschap, is naar
van uiterst bevoegde Amerikaanse zijde wordt vernomen, een
onmisbare voorwaarde voor het snel in werking treden van een bewa
peningsprogramma voor de NATO-landen. Bekend mag worden ver
ondersteld, dat de E.D.G. slechts zes„ de NATO zestien deelnemers heeft.
Hoewel het Amerikaanse parlement de door President Truman voor
gestelde hulpprogramma's aanzienlijk heeft besnoeid, moet men daar
uit niet de conclusie trekken, dat men van die zijde de bewapening
van de bondgenoten wenste te bekorten. Veeleer zijn de beperkingen
te verwachten in de economische hulp en de technische bijstand aan
de minder ontwikkelde gebieden.
Bij de snel gegroeide mechanise
ring van de oorlogsmiddelen en het
dienovereenkomstig snel veroude
ren van wat in de Wereldoorlog II
nog als uitmuntend werd beoor
deeld, heeft men van Amerikaanse
zijde (nog) niet die wapenen in rui
me mate geleverd, waarvan de V.S.
zelf een betrekkelijk kleine hoe
veelheid bezitten. Deels is daarvan
oorzaak de twijfel, die men in de
Ver. Staten koestert ten aanzien
van de bereidheid der Europese vol
keren om een all-out poging, te
doen, samen tot een defensie te-ge
raken, die elke vijand het hoofd kan
bieden. Het is daarom, dat de tot
standkoming van de E.D.G. in de
V.S. als een grote stap in de rich
ting, die men aldaar gaarne ziet,
wordt beschouwd.
DUUR BETAALD.
In de Koreaanse strijd is inmid
dels een schat van ervaring opge
daan, die overigens duur genoeg is
betaald. Daaruit is o.m. gebleken,
dat het aantal soldaten nog steeds
niet de doorslag geeft, doch veeleer
hun geoefendheid en "bovenal de
technische kwaliteitén der modern
ste wapenen. Op twee punten heb
ben de communistische troepen be
slist betere materialen, te weten in
de snelle straaljagers (de MIG 15 is
superieur aan alle gebruikte gealli
eerde straaljagers, behalve mis
schien de Amerikaanse Sabre) en
in de tanks. De Sherman is niet op
gewassen tegen de Russische zware
gevechtswagens. Een derde punt,
waarover men enige twijfel moet
koesteren is dè luchtafweer en alles,
wat daarmede samenhangt. Sedert
enige tijd is de communistische
luchtafweer in kwaliteit aanzienlijk
toegenomen. Onder dit hoofd vallen
ook de raketwapenen, waarvan ver
schillende zelf hun doel in de lucht
zoeken. Nu is een merkwaardige
omstandigheid, dat twee landen, die
principieel neutraal zijn en dat
wensen te blijven, Zweden en Zwit
serland, op het stuk der wapenpro
ductie van oudsher een grote repu
tatie hebben. In Zwitserland bestaat
echter een algeheel verbod van uit
voer van wapenen. Dispensatie
hiervan kan alleen gegeven worden
door de Bundesrat, het parlement.
Maar elke dispensatie brengt met
zich de mogelij kheid van een poli
tiek geschil met de partij, waaraan
de gevraagde wapenen niet werden
geleverd. Het schijnt niet onbegrij
pelijk, dat Zwitserland ongaarne
wapenuitvoer toestaat, aan de an
dere kant echter de daardoor ont
stane export ongaarne' mist.
Zoals gezegd bestaat er bij de ge
allieerden, met name in de V.S. een
enorme belangstelling voor wapens
van de hierboven omschreven ca
tegorieën. Zwitserland nu maakt
omgeven met veel security-maat-
regelen een staartloze straalja
ger, die sneller is dan de MIG, be
ter manoeuvreerbaar dan welke an
dere bekende straaljager ook. Het
prototype is het delta-model, de zo
genaamde vliegende vleugel, waar
aan in alle landen al jaren is ge
werkt. Ook dè luchtmacht van de
V.S. heeft dergelijke modellen in
bewerking, doch de berichten over
de verwachte successen zijn niet al
te hoopvol. Een aanvrage tot leve
ring, eventueel in licentie, van deze
vliegtuigen, die dan in de NATO-
landen gebouwd of geassembleerd
zouden worden, is sedert lang in
behandeling te Bern. Een decisie is
niet bereikt. Niettemin wordt in
Stans (Berner Oberland) de ma
chine bereids in serie gebouwd.
RAKET ZOEKT ZIJN DOEL.
De firma Bürli fabriceert een
luchtafweerraket, die zelf zijn doel
zoekt. Het projectiel behoeft het
doel niet precies te bereiken, doch
richt zijn koers automatisch naar
het aanvallende vliegtuig. Het is
dus wel een „guided missile" (ge
leid projectiel), doch wordt niet van
de grond af radiografisch bestuurd.
Beide aanvragen nu betreffende
de uiterst belangrijke, maar even
zeer uiterst geheime opdrachten aan
de Zwitserse industrie het gaat
bij Bürli alleen al om honderden
millioenen Zwitserse franken
zijn zo lang aangehouden, dat de
V.S. ongeduldig zijn geworden en
hun toevlucht hebben genomen,
zij het op minder drastische wijze,
tot de tactiek der Russen: zij heb
ben, naar men ons mededeelde, een
voudig een aantal Zwitserse inge
nieurs met hun gezinnen naar de
V.S. laten komen.
Men moet hierbij bedenken, dat
van oudsher de Russische artillerie,
ook in de afgelopen oorlog, bijzon
der goed is en dat men van die zij
de een grote ervaring heeft met ra
ketprojectielen. De Russen hadden
grote successen met het zogenaam
de Stalin-orgel, 'n simpele en doel
treffende batterij van raketprojec
tielen.
Men mag aannemen, dat zo de E.
D.G. werkelijkheid wordt, een enor
me versnelling en uitbreiding van
de Europese bewapening te wach
ten is, mede door het aansluiten
van de Duitse mogelijkheden van
wapenproductie.
(Nadruk verboden).
Duizenden hébben m de achter ons liggende maanden ge
noten van de Zeeuwse streekroman Goud uit het Water",
van Kees Heemskerck, die ons blad als week-feuïlleton publi
ceerde. Naarmate hei verhaal vorderde, werd het boeiender
en velen vroegen ons dan ookof het mogelijk zou zijn Goud
uit het Water" als één geheel te verkrijgen.
Inderdaad overwegen wij deze roman uit de oesterwereld
als overdruk ook in boekvorm te doen verschijnen. Tevoren
dienen wij evenwél althans enigermate te weten, of daarvoor
inderdaad voldoende belangstelling bestaat.
Reeds thans stellen wij daarom de mogelijkheid open om
„Goud uit het Water" te bestellen.
Wie voor 15 Juli intekent op „Goud uit het Water" in boek
vorm, zal in het bezit van dit boek kunnen komen tegen de
verlaagde prijs van ƒ1,75.
Voor bestellingen na 15 Juli zal de prijs f2 per exemplaar
bedragen.
Bestellingen kan men reeds thans doen door onderstaand
biljet ingevuld toe te zenden aan de Administratie der Pro
vinciale Zeeuwse Courant te Middelburg, Vlissingen, Goes,
Zierikzee, Oostburg of Terneuzen.
Het aantal bestellingen kan mede van invloed zyn op het
besluit om „Goud uit het Water", een der beste romans, die de
laatste jaren over Zeeland verschenen, al dan niet in boek
vorm te doen verschijnen.
BESTELBILJE T
Ondergetekende verklaart hierbij
tegen de intekeningsprijs van ƒ1.75 te bestellen de Zeeuwse
roman „Goud uit het Water" van Kees Heemskerck.
De burgemeester van Amsterdam, mr. Arn. J. d'Ailly, en zijn echtgenote,
mevr. mr. A. W. Ch. d'AJJly.Fritz, brachten onlangs een niet-officieel be
zoek aan Venetië. De heer en mevrouw d'Ailly in een Venetïaanse gondel
op bet Canal grande ter hoogte van het Dogenpaleis (op de achtergrond).
Merrie-premiekeuringen
in Hulst.
Te Hulst werden Woensdag, uitgaande
van dc Kon. Ver. „Het Nederlandse Trek
paard". premlekeuringcn voor merries ge
houden. De uitslagen waren als volgt
2-jarige merries, klein: 1. Udine van Mo
lenhoek. eig. F. P. Brooijmans, Kuitaart.
2. Erna v. Melo, eig. G. v. Regenmortel,
Graauw. 3. Tilly van 't Hoogland, eig.
Hon. v. Gassen, Ossenisse.
Groot: 1. Oranda v. Herseur, eig. R. A.
SufJ, Graauw. 2. Flora. eig. C. Schout,
Absdale. 3. Hersa v .Melo, eig. G. v.
Regenmortel. Graauw.
3-jarige merries, klein: 1. Yolanda van
Cathalljnhor. eig. A. D. H. Verschueren.
Hengstdijk. 2. Leonora v. Steen. eig. Jos.
Dobbelaer. St. Jansteen. 3. Mobelia. eig.
D. Burm, Nieuw-Namen. 4. Jennny van
Kruispolder, eig. J. P. Quaak, Kuitaart.
4. Gonda van Havik, eig. wed. A. Ser-
rarens, Vogelwaarde.
Groot: 2. Hermine v. d. Melo, eig. Cyr.
Steijaert, Graauw. 2. Inoja v. Cathalijn-
hof. eig. A. D. H. Verschueren. Hengst
dijk. 3. Carla, eig. J. Verschueren,
Graauw. 3. Carta, eig. Hon. v. Gassen,
Osseniasc. 4. Corrie van Molenhoek, eig.
J. L. de Putter, Hontenisse. 4. Vera van
Donkerzicht, eig. J. Segers, Ciingc.
4-jarige merries, klein: 1. Selma van
Graauw, eig. A. Verbistvan Mol. Slop-
peidUk. 2. Flavla, eig. Hon. v. Gassen,
Ossenisse. 3. Carla van Melo, eig. Pr.
Bruggeman—Buijsse, Graauw.
Groot1. Monique v. Molenhoek, eig.
F. P. Brooijmans. Hontenisse.
5-10 jarige merries: klein: 1. Bca v.
Molenhoek, eig. F. P. Brooijmans, Hon
tenisse. 2. Marianne v. d. Melo. eig. C.
Steijaert, Graauw. 2. Wagonnette v.
Prosper, eig. D. Burm, Nieuw-Namen. 2.
Carolina v. d. Melo, eig. C. Steyaert,
Graauw. 3. Weijnandn, eig. R. DoHemont.
St. Jansteen. 3. Caline van Molenhoek,
eig. F. B. Brooijmans, Kuitaart. 3. Ger-
da van St. Andries, eig. J. F. Kips, Koe
wacht. 4. Thea, eig. gebr. v. Overloop.
Koewacht. 4. Greta van Loose's hof. eig.
C. L. Martinet, St. Jansteen.
Groot: 1. Ria v. Molenhoek, eig. F. P.
Brooijmans. Hontenisse. 2. Greta van
Cathaljjnhof, eig. A. D. H. Verschueren.
Hengstdijk. 2. Marga van Molenhoek, eig.
F. B. Brooijmans, Hontenisse. 3. Marlelte
van Alstein, eig. H. J. v. a. Wielen, Hon
tenisse. 3. Miranca v. Cathalijnhof, eig. A.
D. H. Verschueren, Hengstdijk. 4 .Sonja
van 't Hoogland, eig. B. de Bruljckere,
Ossenisse. 4. Daliia, eig. G. J. AL Staal,
Graauw.
De volgorde, waarin de gelijkluidende
prijzen in eenzelfde klasse staan geno
teerd. duidt aan, aan welke prijs in zo'ix
geval de meeste waarde wordt toege
kend.
DE LOMBAERDEN TE ZIERIKZEE.
EERST EEN HOUTEN SCHUUR.
Soldaten vormden een ruwe bende.
Als we naar de oorspronkelijke reden van aanleg en bouw van één plaats
in Zeeland niet behoeven te raden, dan is het ongetwijfeld naar die van
Retranchement. Zware dyken, kennelijk aangelegd in de vorm van forten
en schansen, kunnen zelfs bij een leek er geen twijfel aan laten bestaan, dat
dit dorp door militairen is gebouwd, terwijl de naam zelf dit nog eens bena
drukt.
De eerste bewoners van deze in de Tachtigjarige Oorlog aangelegde
schans waren soldaten met hun vrouwen en kinderen, die, als we de vol
gende uitspraak van een tijdgenoot mogen geloven ruwe Islanten moeten
zijn geweest: „In ellendige krotten huisden dc soldaten, die de vesting te
bewaren hadden met vrouw en kind, een ruwe bende, die overal voor huur
loon bijeengeraapt was en die als op een goeden dag de grootvorst van
Moscovien, de koningen van Zweden en Denemarken, of andere potentaten
de werftrommel lieten roeren met belofte van hoger soldij en kans op rij
ker buit, het stof van hnnne voeten schudden en met al hun hebben en
houden wegtrokken, om elders te gaan vechten, om het even tegen wienl"
Erg veel vat zal de godsdienst op
deze heren en hun aanhang wel niet
hebben gehad, maar het strekt onze
voorvaderen toch tot eer, dat ze al het
mogelijke deden in de schans een re
gelmatig godsdienstig leven te hand
haven. De predikanten van Sluis, Sint
Anna ter Muiden en Cadzand kregen
'n extra toelage om in Retranchement
„den godsdienst te bedienen" en deze
troepen voor algehele verwildering te
bewaren.
Langzaam maar zeker vestigden zich
echter ook burgers binnen de wallen
van de schans en werd dus het aantal
kerkgangers groter, zodat een verzoek
aan de Raad van State werd gedaan
een eigen predikant te mogen aanstel-
len. De Raad bleek daar wel oren naar
te hebben en toen „burgemeester en
schepenen van Het Land van den
Vrije" niet ongenegen bleken 200 gul
den in het tractement van de gevraag
de predikant bij te dragen, werd de
toestemming vlot gegeven.
EERSTE PREDIKANT.
Wanneer deze eerste predikant in
Retranchement zyn intrede deed, is
niet precies bekend, dit moet echter in
1631 of 1632 zijn geweest. Maar, „al
etende, komt de honger", zegt een be
kend Frans spreekwoord, en zo ook
hier! Nauwelijks had ds. Reutinger
zijn intrede gedaan, of er ging weer
een verzoekschrift aan de Raad van
State in zee, nu voor een „bekwaam
huis of kerksken". Overigens schijnt
de behoefte hieraan wel zeer groot te
zijn geweest, want uit de gevoerde
correspondentie blijkt, „dat hun oud
kerksken, zijnde maar van vuren
planken, zoo gans vergaan en ondicht
is geworden, dat niet mogelijk is den
godsdienst langer daarin te oefenen en
ook te klein is door den aanwas van
toehoorders, hebbende te Pinksteren
wel 60 a 70 menschen buiten moeten
blijven staan, terwijl men vreest, dat
bij tempeest de kerk te neder zal val
len".
Een beetje indruk maakte boven
staande passage blijkbaar wel, want
de landsontvanger Roussel te Sluis en
de gouverneur Haultain kregen op
dracht „proeve te doen van bestedin-
ge, hoeveel het zoude te komen kos
ten". Toen echter volgens de raming
de kosten 1200 gulden zouden bedra
gen, deinsden de heren blijkbaar te
rug, want Roussel en Haultain kregen
niet eens antwoord op hun brief. Na
lang aandringen, tastte Den Haag ein
delijk in de zak en stond ruim 700 gul
den toe, om de hoogst nodige herstel
lingen te kunnen uitvoeren.
MANGEL AAN MIDDELEN.
Zoals zo dikwijls had ook hier weer
de zuinigheid de wijsheid bedrogen en
in 1644 moest de gemeente zich weer
tot de Raad wenden, met het verzoek
gelden te mogen ontvangen voor de
bouw van een nieuwe kerk, daar er
weer gevaar voor invallen was ont
staan. Ofschoon gecommitteerden uit
de Raad na onderzoek ter plaatse het
verzoek alleszins billijk achtten, kreeg
men toch nul op het request, omdat er
„mangel was aan middelen!".
Wel kreeg men een goede raad: „Het
beste ware het de requestranten ver
lof te geven, om overal in de Neder
landen, of voor het minst in de ste
den en plaatsen onder de Generaliteit
hoorende een collecte te houden". Als
deze collecte achter de rug was, mocht
men weer eens aankloppen, werd er
nog bij gezegd!
Natuurlijk greep de gemeente van
Retranchement deze laatste strohalm
vast en liet de collecte doorgaan. De
opbrengst bedroeg ca. 5000 gulden, de
Raad van State legde er 1200 gulden
bij en het Vrije gaf ca. 250 gulden, al
les samen toch genoeg, om eindelij'
tot de bouw van een stenen kerkje te
kunnen komen.
Rente van 30 tot 60 procent!
„Een woekereer, een meuleneer, eenwisseleer, een tolleneer,
„Zijn de vier Evangelisten vanLucifer."
„Het geld is weer duur", zegt men in onze dagen wanneer het eigen
vermogen niet voldoende is, of zodanig is vastgelegd, dat dit op een mo
ment niet is vrij te maken om aan de eisen te voldoen, die voortspruiten
uit een of andere transactie. Sinds de geldhandel is geregeld in het Wet
boek van Koophandel en de wet op de credietverlening deze handel in
zekere mate beperkt, lijkt wel eens of dergelijke regelingen altijd hebben
bestaan.
Dat is evenwel niet het geval. Wel werden vanaf de vroegste middel
eeuwen de belangen der vermogenden eerder en nauwkeuriger geregeld
dan die van de minder met aardse goederen bedeelden, maar er werd wei
nig gedaan om de nood der armen op te heffen. Het heeft lang geduurd,
eer men voor de in nood en zorgen verkerenden een wettelijke bepaling
heeft gemaakt, die voorzag in de bittere nood, welke ontstond door ziekte
of ongewilde werkloosheid.
De baatzuchtige mens heeft al in
verre voortijden doorzien, dat hierin
voor hem een winstobject zou kunnen
liggen, namelijk wanneer zij zouden
benutten het ogenblik, waarin de ar
men in de noodzakelijkste behoeften
zouden moeten voorzien. Van dit
ogenblik werd gebruik gemaakt, ech
ter zonder enige mensenliefde aan
de dag te leggen. Men noemde deze
profiteui's leenbankhouders, lombaer-
den, ultramontanen, 's Pauzenknech-
ten, caüwerinen en coarcini, alle
benamingen, die door de bevol
king in afkeurenden zin werden ge
bruikt. Wanneer men van hun dien
sten gebruik moest maken, werd dit
vaak betiteld ais cauwerinénkost
eten, welke men niet dan door de
noodzakelijkheid gedwongen nuttigde.
Bij sommige regeerders dier dagen
waren deze lieden een doorn in het
oog,, waarom dan ook Hendrik van
Brabant gebood, dat men de Joden
en Caüwerinen zou uitroeien, zodat
er geen enkele zou overblijven. Ande
ren daarentegen als de Graven van
Vlaanderen, Holland en Zeeland za
gen. voor zichzelf het nut van deze
mensen in en begonnen hen reeds in
het laatst van de 13e eeuw te be
schermen.
Eerst was dit zo in Henegouwen,
daarna in Vlaanderen en ook in Hol
land en Zeeland. Zo kennen we voor
hen de keure van 1292 van de stad
Antwerpen, van 1296 van de stad
Gent. Overal waar de handel leven
dig was of begon te worden, tracht
ten deze lieden zich een plaats te ver
werven. In alle steden van betekenis
kwamen deze tafelhouders, leentafels
of pandnemers, zoals zij toen werden
genoemd, voor en de Grafelijkheid be
nutte deze Instellingen voor zichzelf,
door daarvoor vaak een groot bedrag
te eisen. Zij leenden vooral in dagen
van oorlog by deze lieden wanneer de
beden niet voldoende waren om de
onkosten van de strijd daaruit te kun
nen betalen.
Het rentebedrag werd wel door de
Graaf vastgesteld, zoals we weten
uit de Antwerpse keure van 1306. De-
mocht hier bedragen twee groten
ten Ponde wekelijks, wat omgerekend
een rente maakt van 63 's jaars,
waarbij dan nog vermeld wordt, dat
het niet duurder mochtGeen
wonder, dat het zover kwam, dat de
namen Lombarden en woekeraar sy
noniem werden.
TE ZIERIKZEE.
Ook te Zierikzee waren er Lom-
baerden.
Wanneer zjj er gekomen zijn, is niet
te zéggen, alleen bestaat er een or
donnantie van 1308, waarin de Graaf
de Lombaerden van Zierikzee
Emelisse in bescherming neemt en
hen zelfs voorrechten verleend, welke
door Graaf Willem in 1316 nog ver
lengd en verbeterd werden. Uiteraard
zijn uit die tijden de berichten zowel
over het een als over het ander zeer
schaars, dus ook over de Lombaer
den.
Alleen in het Poorterboek van Zie
rikzee zien we een weinig van hun
werk als een zekere Tonis Pelidsaen
op 20 Juni 1333 tot poorter wordt in
geschreven is het „Lambrecht die
Lombaerd" die borg voor hem is. De
Lombaerden waren vermogende men
sen, die in die tijden vorstelijk leef
den en te Zierikzee (ook te Delft)
stenen huizen bewoonden, die er toen
ter tijd nog zeer weinig werden ge
vonden.
Zo hield de Lombaerd te Zierikzee
er zelfs een kok op na, wat weer uit
het Poorterboek blijkt, als op 1 Juli
1406 als poorter wordt ingeschreven
Jan Willemszoon, genoemd „kok van
de Lombaerd".
Over het algemeen waren de Lom
baerden Italiaanse kooplieden, die in
de middeleeuwen geheel West-Euro
pa overstroomden, althans zich ves
tigden waar een levendige handel
was of waar zij meenden, dat die
handel zou ontstaan, waaruit is op
te maken dat Zierikzee toen een stad
van betekenis was. vooral wanneer
we zien dat b.v. in Amsterdam de
Lombaerden zich eerst in het midden
van de 15e eeuw vestigden. Dat hun
vestiging in een bepaalde stad niet
direct kan worden vastgesteld uit de
Poorterboeken ligt voor de hand,
daar zij meestal kwamen met Grafe
lijke concessie, du3 zaken mochten
doen buiten het stadsbestuur om. Hoe
meer zij zich echter in zulk een stad
thuis begonnen te voelen, hoe ster
ker het verlangen werd om ook als
poorter te worden ingeschreven, en zo
vinden we dan vermeld, dat in De
cember 1477 als poorter wordt inge
schreven „Nychoel Jennijn, factoir
van de tafele der Lombarden".
Intussen was het in dit bedrijf,
niettegenstaande de bepalingen van
zekere zin werden geregistreerd door
hef stadsbestuur.
Aan de bepalingen van de Grafe
lijkheid en het stadsbestuur werd
evenwel niet te allen tijde de hand
gehouden. Zo bepaalde Filips II
die de leenbanken slechts duldde
in October 1578, dat de magistraten
een persoon moesten aanstellen die
de in- en vërkoopregisters van de
Lombaerden op willekeurige tijden en
naar eigen verkiezing zou contro
leren.
In steden als Zierikzee en Dor
drecht lag dit alles al vroeg in de han
den van de magistraat en zo zien we
in Zierikzee reeds in 1537, dat zeke
re Louis Porquin aan de Raad der
stad verzocht om hier tafel te mogen
houden. De stad hief daartoe een be
drag dat wisselde van 100 tot 200
gulden per jaar en waarbij de rente
werd vastgesteld van een tot twee
froten wekelijks ten ponde, een rente
us variërend van 30 tot 60 procent
's jaars.
OPPOSITIE.
Dat dergelijke hoge renten de wei
denkenden in de oppositie brachten,
laat zich begrijpen en het valt niet te
verwonderen dat de Raad op 1
Augustus 1658 een klacht te behan
delen kreeg van de hier dienstdoende
predikanten die daarin de bankiers
woekeraars noemden. Behalve de re
gelmatige controle, kon echter weinig
worden gedaan. Wel werd in de Raad
van 12 October van dat zelfde jaar
vastgesteld, dat de rente voortaan
niet meer mocht bedragen dan een
groot wekelijks ten ponde een
rente van 31 's jaars en waarbij
het bedrag, dat de leenbankhouders
aan de stad moesten betalen, werd
verhoogd van 100 tot 200 gulden
jaars.
o-- --- Robert Menzies, de minister-presi
de Grafelykheid, al menigmaal tot dent van Australië, die op uitnodi-
uitwassen gekomen, waarom dan ook ging van de Nederlandse regering een
by ordonnantie van 16 December 1458 J1•- ---
Philips de Goede aan alle tafelhou
ders verbood voorwerpen behorende
tot de godsdienst te belenen, terwijl
tevoren (27 September 1453) geor-
donneert was, dat beleende panden
niet voor jaar en dag mochten ver
kocht worden en dat op zilveren en
gouden voorwerpen der stede stem
pel moest worden gezet, zodat deze in
tweedaags bezoek aan "óns "land
brengt, arriveerde Dinsdagmorgen
per vliegtuig uit Londen op de Am
sterdamse luchthaven Schiphol. Bij
zijn aankomst werd Menzies begroet
door de Australische ambassadeur in
Nederland, de heer Alfred Sterling.
Van links naar rechts Robert Men
zies, Alfred Sterling en mr J. Visser,
chef van de directie van het protocol.