Jimmy Brown en de bende van Dolle Dirk
De ridders van het mes waren
talrijk in het oude Zeeland
C
D
IN DE MODDER VAN DE SEINE
RUST RIJKE K0N1NGSSCHAT
IN BELGE IS EEN GEBREK
AAN VERKEERSBESCHAVING
OOST-DUITSE GEHEIME POLITIE
VREEST STRIJDGROEP
I
Op 'f Matje
VRLXDAG 2 MEI 1952
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
r
PONJAARDEN VAN 17 DUIM.
Avontuur van Charles de Coster
Wat in de MHdeleemven voor de edelman het rapier was, dat was voor
de boer het blanke staal van het mes, dat hg In de gordel droeg, en dat, te-
gen de kermistijd, zo vlijmscherp werd geslepen, dat men er een honden
haar mee door nidden kon kappen.
zEen dorpskermis zonder een algemeen messengevecht was dan ook on
denkbaar; het wis de attractie voor de opgeschoten jeugd uit de omgeving.
Wanneer dit geacht voor de toch van een van de herbergen in de kom van
het dorp begon, melden tientallen belangstellenden met getrokken messen
nader om er op lis te steken. Wanneer er enige strijders op de vloer vielen
om niet meer op te staan, was dit nog géén reden om zo'n wilde en ongere
gelde sny- en steekpartij te staken. Zy eindigde even plotseling als zij be
gonnen was; de toorvechters staken hun messen weer in de schede en ke
ken met onverholen trots naar de gekerfde en bebloede gezichten van hun
slachtoffers, terwijl de gewonden haastig werden weggedragen naar hun
woningen. Het laj niet in de bedoeling om de justitie te laten delen in deze
kermisvreugde, want dan was men nog niet gelukkig.
ZWARE STRAFFEN
Vooral in Zeeland, waar men bij
zonder goed met het mes overweg
kon, waren de straffen zéér zwaar.
Alléén al voor het trekken van een
mes, bij een woordenwisseling, moest
men veertien dagen brommen op wa
ter en brood en bovendien nog hon
derd gulden boete betalen. Kwam het
van woorden tot caden en vloeide er
bloed, dan kon de schuldige zes we
ken opknappen, terwijl het bedrag der
boete ln de honderien liep.
De justitie kon gemakkelijk drei
gen, maar daar h<t gehele dorp op
de hand was van <e ridders van het
mes en niemand als getuige wilde op-
JACQ. R. W. HNNINGHE
treden, bleven de airestaties bijna al
tijd achterwege.
Een jongen, die geen schrammen
of littekens op zijn gezicht had, was
bij de Zeeuwse schonen niet in tel,
terwijl haantje de voorste die met
een haneveer op zijn hoed Zijn dorps
genoten aanvoelde, in de strijd, het
brandpunt van de bewonderende blik
ken was.
EEN GEDICHT
Wie door een onjelukkig toeval
toch gegrepen en v.roordeeld werd,
sloop na zijn vrijlatng stellig niet
met gebogen hoofd loor het dorp.
Integendeel, de ondenemende jonge
man, die graag een ift wilde geven
aan een meisje, dat lij met zijn wa
gen voorbij reed, scheef op de ach
terkrat, in sierlijke warte letters,
wat de justitie hemhad aangedaan
en waarvoor.
„Het vechten is een Hein plalzier
Vijf en tseventigh gilden is twaal
hondefl kannen bier;
Die haast vervochten sijn op
éénen dag,
Daarvoor een jong geel op desen
wagen lang piasieren mag".
Er waren ook beroepsvechters, die
op alle kennissen en jaarmarkten
verschenen en de herbergen in en uit
liepen, met de bedoeling om een twist
uit te lokken en dan maar raak te
steken.
PONJAARD
Zij gaven daarbij hun tegenstan
ders géén kans, want ze waren voor
zien van messen van een bijzonder
model, met een snede van zeventien
duim. Wie deze messen in de handel
bracht weten we niet en de Heren
Staten-Generaal wisten het blijk
baar evenmin, want zij hebben nim
mer een verbod uitgevaardigd om
een einde te maken aan de productie
van deze moordwapens. Wie echter
betrapt werd op het dragen van zo'n
ponjaard, moest vijftig gulden boete
betalen; een tweede overtreding kost
te het dubbele en de derde maal werd
de boete niet alleen gedoubleerd,
maar werd de schuldige tevens uit
ons land gebannen. Het is te begrij
pen dat het trekken van zo'n mes
nog strenger werd gestraft, en wel
met een openbare geseling en een
boete van tweehonderd gulden.
Prins Maurits had reeds bepaald
dat al wie een herberg betrad, zijn
wapens in moest leveren aan de
waard: „messen, poignaerts ende an
dere quetselijck geweer". Als veld
heer wist hij evenwel uit ervaring, dat
de mensen graag vechten en hij wilde
hen dat genoegen niet helemaal ont
nemen. Hij had daarom tevens bevo
len, dat elke herbergier een behoor-
lrjke voorraad moest hebben van mes
sen zonder punt, opdat de klanten
elkaar „den beek op konden sniden'
Tegen het eigenlijke bekkensnijden
was volgens hem niets in te brengen,
mits men zich aan bepaalde regels
hield.
AAN DE ZOLDERBALKEN
Tot diep in de vorige eeuw deel
den de Zeeuwse herbergiers deze me
ning volkomen. In menige kroeg kon
men een nies met zilveren heft aan een
koord van een der zolderbalken zien
bengelen. Ieder, die dit wapen aan
raakte, moest duelleren ,,op de breek
af", d.w.z. op het mes waarvan „het
oord" of „de top" was afgebroken,
of het tweegevecht afkopen met een
rondje aan de andere bezoekers. Ten
slotte werd, na de feestweek, het sta
tiemes plechtig overhandigd aan de
overwinnaar die de meeste kruisen
op de wangen van zijn tegenstanders
had gezet.
Mogen wij Charles de Coster, de
schrijver van „Tijl Uilenspiegel" ge
loven, dan hadden onze overgrootva
ders het zelfs ver gebracht in de
kunst van het messenwerpen.
Charles en zijn vriend, de schilder
Adolf Dillena, reisden in 't jaar 1873
kris kras door Zeeland om stof op te
doen voor een reisverhaal.
Vooral de kermissen hadden een
bijzondere aantrekkingskracht voor
deze twee vrolijke kunstenaars. „Zee
land is het land der kermissen",
schreef de Coster „als men ze alle
wilde beschrijven, zou men nooit
klaar komen".
EEN AVONTUUR
De heren vierden kermis in Oost-
Souburg, Vrouwenpolder, Kruiningen
en Heinkenszand. Daar beleefden zy
een avontuur. Ze knipoogden tegen
een mooi meisje en de Zeeuwse scho
ne knipoogde terug, maar dat was
niet naar de zin van haar verloofde,
een kort aangebonden knaap.
„Deze stond onbeweeglijk en keek
ons zelf niet aan", vertelt de Coster,
„maar wij zagen hem langzaam zijn
groot mes uit de schede trekken. Het
leyimet van die messen, dat onge
veer acht centimeter mat, zit met
punt enigszins vast in de schede,
De lords en de harem.
Twee Britse Lords hebben in
het Hogerhuis voorgesteld, dat
iemand zich zou ontfermen
pver de 42 vrouwen van de
vermiste sultan van Lahej. bij
Aden in Arable, aldus het Han
delsblad. De eenogige sultan is
twee weken geleden uit Lahej
verdwenen, even voordat Britse
troepen in het sultanaat arri
veerden om een onderzoek in te
stellen naar de moord op de
twee neven van de sultan.
..Zou het niet wenselijk zijn
om enkele bevoegde personen
enkele vertegenwoordigers
van dit Huis bijvoorb. naar
Lahej te zenden om ervoor zorg
te dragen, dat het deze vrou
wen aan niets ontbreekt, en
dat zij goed behandeld wor
den?" stelde de 67-jarige Lord
Jowitt voor. ..Wanneer de. wel
edele lord zichzelf hiervoor als
.vrijwilliger aanmeldt, zal ik
het voorstel gaarne doorge
ven", antwoordde Lord Swin-
ton.
die voor het overige goed ruim is.
Het valt dus gemakkelijk, om het
mes met kracht te werpen, als men
de schede maar van onder vasthoudt.
Hij draaide en keerde het wapen als
of hij het leer wilde strelen. Eens
klaps sloeg hij even de ogen op,
maakte een vlugge beweging en het
mes suisde langs mijn oor en viel,
achter mij, op de grond.
„Niemand lachte meer. Ik stond
op, raapte het mes op. hield het in
de linkerhand en terwijl ik mijn stok
met loden knop opnam, stapte ik op
hem toe. Hij glimlachte toen hij mij
zag komen.
„Hier is je mes", zei ik. „en sloeg
het wapen plat op de tafel; als je
beweegt, sla ik je dood!".
„Hij bleef onbewegelijk zitten en
glimlachte niet meer".
De lezers van Charles de Coster
kregen Wel waar voor hun geld.
"\J LOKAAS VOOR SCHATGRAVERS.
Duikers doen nieuwe pogingen om de kostbaarheden
op te diepen.
(Van onze correspondent)
PAKIJS, April Voor de zesde maal ln ruim honderd vijftig jaar zullen
moderne schatgraver» zich In duiker»pakken In de Seine laten zakken, om
te trachten iets van de reusachtige schatten, die daar verzonken liggen,
terug te vinden. Het gaat hier om een schip, dat in 1790 vergaan is en dat
een bijzonder kostbare lading aan boord had.
OORZAAf VAN VEEL ONGELUKKEN
Actii ter verbetering
(Van oze Belgische correspondent)
Er staan ons geen gepvens ter beschikking, waaruit de juiste ver
houding- tussen de aantalln verkeersongelukken in de verschillende lan
den van Europa kan duiólijk worden. Wel vragen wij ons af, of het in
dat geval niet zou blykendat België bovenaan staat. In 1950 werden er
in het geheel 61.098 opgeïkend. Van dit getal blijkt een derde voetgan
gers .te zyn geweest. Dit beft de „Vereniging voor de veiligheid der we
gen en de verdediging va het voetgangersverkeer" ertoe gebracht een
brief te richten tot de miister van Openbare Werken, waarin gewezen
wordt op de dringende nodzakelijkheid de voetgangers te beschermen.
Als één van de voornamste oorzaken van de ongelukken wordt de
te grote snelheid, die aanautoryders is toegestaan, opgegeven. Als een
auto met een vaart van 61 kilometer in het uur rydt, wil dat al zeggen,
dat hij 17 meter in de seonde aflegt; voor 80 kilometer wordt het 22
meter. Maar wat dan te zggen van snelheden als 90, 100, 120 kilometer
en méér, die sommigen mt plezier bereiken?
Daarom stelt de verenigig als ab
soluut maximum 80 kilomcer voor;
en 40 in de bebouwde kommn van de
steden. Bovendien vraagtzij meer
eerbiediging van de plaatse, die uit
sluitend aan voetgangers Ijn voor
behouden. Het is werkelijkergerlijk
om te zien, hoe weinig me zich in
België van dergelijke veilie plaat
sen voor voetgangers aairekt en
hoe men, als het nodig geact wordt,
met één zijde van de auto eer trot
toirbanden rijdt, daarbij nic beden
kende. dat op datzelfde ogeblik een
huisdeur zich kan openen ei iemand
naar buiten kan komen. Ool wijst de
vereniging op het gevaai dat de
voetgangers van de zijde ér fiets
paden bedreigt. Deze zyn dikwijls
aangebracht in het midden/an
den, die uitsluitend voor voejangers
bestemd zijn, met het gevlg, dat
fietsrijders en voetgangers oi de ha
verklap op niet zachtaardig wijze
met elkander in aanraking komen.
De weg AntwerpenLier is er om
berucht; zonder erop bedachte zyn
wordt de wandelaar aangerlen en
als hij protesteert, krijgt hij t horen,
dat het middenpad voor defietser
bestemd is. Het toelaten vrn gemo
toriseerde fietsen op deze pacn, ver
hoogt nog aanzienlijk het getar.
DE GRONFOUT
Toch komt het mij voor, dt hier
mee het probleem nog niet vdoende
is aangeduid. De eigenlijke fet lykt
mij te liggen bij het in Belgieiog al
tijd gehuldigde systeem van it niet
eisen van een behoorlyk diplcia au
to-rijden. Hier ligt de grondfflt van
alles. Wat in byna alle besiaafde
landen van de wereld bestaalof al
thans bezig is snel ingevoerd wor
den, wordt in België op omrant-
woordelyke wijze verwadoosd:
waarborg verkrijgen, dat geeiama- j
teurs maar slechts gediplcxeerde I
wagenbestuurders achter het stuur
zitten. Toen onlangs in het ichte-I
lijk uur een wagen vol studenten zich
te pletter reed en één van de jonge
mannen op slag gedood werd, bleek,
dat de bestuurder volkomen onbe
kend was met de werkelijke kunst
van het rijden. Men probeert het
maar. Men neemt experimenten. Men
beroept er zich met trots op, dat men
slechts een half uur les in het rijden
heeft gehad en toen al op eigen risi
co is vertrokken. In plaats van in
dergelijk gesnoef een uiting van
misdadigers-mentaliteit te zien, vindt
de overigens sportieve Belg er een
bewijs van knapheid in. De eerste
factor, beschaving, ontbreekt; met de
fijnere dingen van het leven, zoals
het ontzien van oude mensen, het re
kening houden met doven, de angst
en aarzeling die zenuwachtige natu
ren hebben bij het oversteken van
straten, wordt door zulke rijders
geen rekening gehouden. Wij zwijgen
nog over de drank, die vooral in het
Walenland de weg zo onveilig maakt.
België heeft dringend behoefte aan
controle op al deze dingen. Wij noe
men'nog één verschijnsel: de onver
antwoordelijke manier, waarop auto
berijders in volle vaart langs stil
staande trams rijden. Natuurlijk is
dit in België verboden, maar vijf op
de tien storen zich er niet aan. Op de
weg AntwerpenBrussel ligt niet
méér dan een halve meter tussen de
plaats, waar mensen op de tram
staan te wachten en de auto's die in
razende snelheid achter hen voorbij
vliegen. Er is zelfs geen „vluchtheu
vel" als afscheiding. Om de haver
klap gebeuren ongelukken op deze
Sunten, niet het minst met vreemde
ngen, die op dergelijke manieren
niet bedacht zijn. Daarom is het te
wensen, dat de vereniging succes met
haar ondernomen actie zal hebben,
een succes dat zij met haar menslie
vend streven zeker verdient.
(Nadruk verboden)
KOUDE OORLOC IN BERLIJN
Amateur-bokser ontkwam zijn belagers
(Van onze correspondent)
Berlijn, Mei. Terwyl Moskou van vrede en samenwerking spreekt,
wordt de koude oorlog hier in Berljjn met onverminderde hevigheid voort
gezet. Week in week uit blyven zich gevallen van mensenroof voordoen,
waarbij de slachtoffers steeds meer uit organisaties voortkomen, die de
bolsjewistische dictatuur in Oost-Duitsland actief bestrijden. Een geval, dat
zich enkele dagen geleden afspeelde en hier nogal opzien baarde, betreft
een medewerker van de strijdgroep tegen onmenselijkheid, welke organi
satie een sterke activiteit in de Oostelijke zóne ontwikkelt.
Op het Hohenzollemplein sprongen drie mannen uit een stilstaande au.
to en overvielen een voorbijganger met de bedoeling hem in de auto te sle
pen en naar de Sowjet-sector van Berlijn te ontvoeren. Deze overval was
nauwkeurig voorbereid.
De daders hadden de gangen van
de man geruime tijd nagegaan en
hadden aldus ervaren op welk tijd
stip precies hij het Hohenzollemplein
zou passeren. Daar wachtten zij hem
op een avond op. Ditmaal hadden de
mensenrovers echter pech, want het
beoogde slachtoffer, een oud ama
teur-bokser, stelde zich zo heftig te
weer, dat de onverlaten ijlings het
hazenpad moesten kiezen. Twee da
gen later hadden zij echter meer ge
luk. Een vrouw van om de veertig
jaar, wier identiteit nog niet kon wor
den vastgesteld, werd op vrijwel het
zelfde punt in een gereedstaande
autö gesleurd en ontvoerd. Een on
middellijk gealarmeerde overvalcom-
mando der West-Berlijnse politie Icon
alleen nog maar vaststellen, dat de
onverlaten met him slachtoffer de
grens van de Sowjet-sector gepas
seerd waren.
De Oost-Duitse N.K.W.D. van mi
nister Zaisser bezit een bijzondere
afdeling ter bestrijding van de strijd
groep tegen onmenselijkheid. Deze or
ganisatie beschikt in de Sowjet-zöne
over veel invloed. Drie tot vierduizend
mensen uit de Sowjetzöne bezoeken
maandelijks de bureaux van deze
strijdgroep tegen onmenselijkheid om
raad te vragen, inlichtingen in te
winnen over gevangenen familieleden
of ondersteuning te ontvangen. Zij
heeft een karthoteek. waarin de na
men van ruim 81.000 personen zijn
opgenomen, die sinds 1945 om politie
ke redenen weiden aangehouden. In
werkelijkheid is dit aantal nog veel
groter, omdat niet alle gevallen aan
de strijdgroep gemeld worden. Dit
geldt tevens voor het aantal nieuwe
gevallen, dat gemiddeld driehonderd
Toen koning Lodewijk de Zestiende
een jaar na het uitbreken van de
Franse revolutie het einde van zijn
koningschap aan zag komen, vond hij
het verstandiger een gedeelte van
zijn schatten in veiligheid te bren
gen. HJj kocht een schip, de honderd
dertig ton metende „Télémaque",
waarin hij de schatten van twee oude
en met bestorming bedreigde kloos
ters liet opbergen. Verder verstopte
hij er het beroemde paarlencollier
van zijn vrouw, Marie Antoinette.
Voor dat collier had de koning een
bedrag van ongeveer dertig millioen
guldens betaald. Om geheel zeker te
zijn ook als onttroonde koning nog
rustig in het buitenland te kunnen le
ven, liet hij er ook een kist aan boord
brengen, waarin twee en een half
millioen'gouden ponden zaten. Alleen
deze laatste kist zou in onze tijd al
voor vele tientallen mlllioenen guldens
aan goud bevatten. Op 1 Januari 1790
vertrok dit schip naar Rouaan. Op
1 Januari verging het vlak bij een
plaatsje dat Quillebeuf heet* en dat
halverwege tussen Parijs en de zee
aan de Seine ligt. Het schip met zyn
kostbare lading zonk. De regering
zond hierop onmiddellijk een aantal
met voor die dagen zeer moderii ber
gingsmateriaal om de kostbare lading
van de „Télémaque" te redden. Maar
het schip was reeds in de modder ge
zakt en aangezien de Seine ter plaat
se zeer snel stroomt slaagde men er
niet in iets naar boven te halen.
NIEUWE POGINGEN
In 1818 werd een nieuwe poging
in het werk gesteld het wrak te Ach
ten, maar zonder resultaat Dergelij
ke pogingen die in 1837 en in 1843
ondernomen werden, bleven ook zon
der succes. In 1938 werd er met veel
geld een maatschappij gesticht, die
nog eens en nu met de beste midde
len zou trachten iets van de schat
te vinden. Men had nu meer succes.
Men vond enkele meters onder de
modderige bodem verschillende onder-
delen van het honderdvijftig jaar ge
leden gezonken schip.
De duikers brachten ook enkele
gouden munten en verschillende ju
welen naar de oppervlakte. Veel was
het bij elkaar echter niet en de gehele
geschiedenis had meer geld gekost
dan zij opbracht. Men heeft er toen
aan getwijfeld, of het hier inderdaad
wel onderdelen van de Télémaqué"
betrof, jen men is niet doorgegaan
met zoeken.
MET MACHTIGE MIDDELEN
Thans is er weer een maatschappij
gesticht, die de bodem van dc Seine
zal gaan onderzoeken. Aangezien
zo'n schatzoekery altijd bijzonder op
de verbeelding van de mensen werkt,
is men er in geslaagd erg veel geld
bjjeen te krijgen. De expeditie >s
maandenlang grondig voorbereid en
men beschikt nu over het modernste
duikersmateriaal dat er bestaat. Met
het eigenlijke werk zal binnen korte
tijd begonnen worden. Dat het schip
met de kostbare lading inderdaad bij
Quillebeuf gezonken is, daar zyn alle
historici het over eens. Men is ech
ter niet helemaal zeker, dat het be
roemde paarlencollier van Marie
Antoinette inderdaad aan boord is.
De nieuwe maatschappij hoopt dit
spoedig ter plaatse te kunnen consta
teren.
82. Jimmy Brown besloot in elk geval Kees
Kleuntjes iéts te vertellen van hetgeen hij van
plan was te gaan deren. Hij nam hem terzyde en
zei fluisterend: „het ontvluchtingsplannetje, dat
ik klaar heb, is niet helem&al van gevaar ont
bloot en als de commissaris het zou horen, ben
ik bang, dat hij door zijn angst de hele zaak in
het honderd laat lopen. Daarom houden wij hem
er mpar zo veel mogelijk buiten. Op meneer
Kleuntjes hoop ik echter te kunnen rekenen. Ik
verwacht tenminstedat.geen
lafbekismeneerKleuntjes!"
Die laatste woorden sprak Jimmy met veel na
druk uit om de ander het besef bij te brengen,
dat hij iets van hem verwachtte. Kees Kleuntjes
moest er tweemaal van slikken en toen stamelde
hij: „Ja zeker meneer Brown, ik begrijp u. Ik zal
doen wat ik kan, m-m-maar 't wordt toch niet
te gevaarlijk, want tenslotte moet ik ook aan
m'n vrouw en m'n kindertjes denken en er kan
een mens wat overkomen vóór-ie 't weet!" Jimmy
zuchtte eens diep. Wat moest hij met zo'n klun
gel beginnen? „Het enige, dat u te doen staat,
is die juffrouw Wabbel scherp in de gaten te
houden", zei hij, „zodat ik er absoluut zeker van
kan zyn, dat die geen roet in het eten kan gooien.
Kan ik daar op rekenen?" Kees Kleuntjes haalde
verlicht adem. De taak, die hem werd opgelegd,
leek hem niet onuitvoerbaar.
per maand bedraagt. Rechtstreekse
familieleden van politieke gevangenen
in het bijzonder als zij medewerkers
der organisatie waren, worden door
de strijdgroep met geld, voedsel en
kleding ondersteund. De hiervoor be
nodigde gelden worden door de Ame
rikaanse Ford Foundation ter be
schikking gesteld.
EEN DOORN IN HET OOG
Vormt deze actie reeds een doorn
in het oog van de Oost-Duitse N.K.
WD., nog meer vreest zy de inlich
tingen, die deze duizenden bezoekers
over misstanden in Oost-Duitsland
verstrekken. Vele misdaden worden
aldus bekend en de bevolking kan
diliwijls tijdig voor acties der gehei
me politie gewaarschuwd worden.
Zaisser's veiligheidsdienst is vooral
in de gespecialiseerde afdelingen der
strijdgroep geïnteresseerd. Deze afde
ling houden zich bezig met personen,
die gevaar lopen om politieke rede
nen te worden gearresteerd, met
vluchtelingen, met leden der volks-
politie en met verzetslieden. De af
deling volkspolitie is de jongste. Zij
was noodzakelijk om de tot nu on
geveer 5000 uit het Oost-Duitse po
litie-apparaat naar West-Berlyn ge
deserteerde personen op te vangen.
Deze vluchtelingen brengen waarde
volle inlichtingen mede, zodat het
militaire politie-apparaat der Sow-
j et-zóne voor de strijdgroep geen ge
heim meer is. Door geheime mede
werkers in dit politie-apparaat wordt
zij bovendien voortdurend van de
nieuwste ontwikkeling op de hoogte
gehouden. De leider van de volkspo-
litie-afdeling der strijdgroep is een
voormalige luitenant van het volks-
politie-leger, op wiens hoofd Zaisser
een prijs van 5000 mark heeft gezet
VLUGSCHRIFTEN
Van minstens even grote betekens,
vooral voor Zaisser's N.K.W.D., is
de afdeling voor verzetslieden. Dit
zyn medewerkers van de strijdgroep
in de Sowjet-zöhe. Zy verspreiden
anti-bolsjewistische geschriften en
vertragen zo veel mogelyk de verdere
bolsjewisering van Oost-Duitsland.
Dezeactiviteit wordt ook van West-
Berlijn uit door luchtballons onder
steund. Iedere maand worden bij
gunstige wind 13.000 ballons met
150.000 vlugschriften opgelaten, die
tot in de verste uithoeken der Sow-
jet-zóne en zelfs tot in Polen en
Tsjechoslowakye doordringen. Uit
gegevens van de strijdgroep blijkt,
dat het verzet tegen het commu
nistisch bewind in Mecklenburg en
Brandenburg het sterkst is. Dan vol
gen Saksen, S aksen-Anhalt en Thü-
ringen. Uit beide eerstgenoemde lan
den komen ook geregeld de meeste
vluchtelingen.
Ondanks herhaalde pogingen zijn
Zaisser's agenten er nooit ingeslaagd
in de strijdgroep binnen te dringen.
(Nadruk verboden)
Op 24 of 25 April is een Nederlandse
matroos van de „Atlas", toen «Ut schip
zich in de Spaanse wateren van de Mid
dellandse Zee bevond, van boord ver
dwenen. Dit heeft de kapitein van
„Atlas" bij aankomst te Genua aan
havenautoriteiten meegedeeld.
De dikke man, die op de getuigen
bank zat, had een grinnekend ple
zier in de zitting dit was in Ieder
geval duidelijk. Het was goed. dat er
tenminste Iets duidelijk was, want de
zaken waren vreemd en onbegrijpelijk
als de orakelspreuken van een Con-
go-dokter. Er was herrie geweest en
er waren klappen gevallen op een
feestavond, waarbij de verdachte Ka-
rel W. (geheten Karei de Kale), na
dat er een gestolen flets en een weg
gehaalde zaklantaarn ter sprake wa
ren gekomen, het woord en het initia
tief had genomen. Althans: dat zei
den drie getuieen. Maar drie anderen
verklaarden met de beslistheid van
secte-leiders dat Karei het slachtof
fer van agressie was geweest: Lange
Bassie had 'm tegen de benen ge
schopt, onder de tafel door.
Nu, de rechter zat er mee, want de
aanvaller wordt gestraft, maar er
werd van twee kanten zelfverdedi-
ging gepleit en dat werkt zo verzach
tend als vaseline op een schaafwond.
Ware het by Karei en Bassie geble
ven: het zou half-om-half geworden
zyn. Doch eilaas: het duel was later
op het plein voor de tapperij
uitgedijd tot een veldslag met alle wa
penen, hetgeen 4 additionele klagers
en beklaagden voor de balie bracht,
die wederkerig tegenstelde verhalen
vertelden. Er werd gelogen maar
wéér en hoe?
Toen kwam de dikke man-met-het-
plezier. Hg hief twee vingers als
worsten in de lucht en zei vrolijk:
„La 'k het effe haarftfn uiteenlegge.
want ik sting op 't balcon en keek
omlaag".
U zag niet wat er in het café
gebeurde
De man knikte heftig, als ware
j bevreesd dat hem tekort zou wor
den gedaan in zijn kwaliteit van ge
tuige. „Éérst was ik omlaag in het
café, maar toen zy naar bui te ginge,
finge ik omhoog. Ik zee: zoek het
ioger-op Janus, want hier beneje is
het niet!" En de dikke man vond dat
zo verwonderlyk geestig van zichzelf,
dat hy zich kletsend op de knieën
'oeg.
De rechter negeerde dat en vroeg:
Wat gebeurde er in het café?
Als Karei nou hier sting en
Bassie stong daar waar Uwedelachl-
baarheid zit te rechte, dan stonge
daar die andere persone en d&ar het
kJussie van Rooie Koossie. Nou zee
d'r een: de vent die me fiets gestole
heef is hier en toen zee d'r een an
dere: Mot je mijn hebbe, vuile stin
kerd, waar is me zaklamp gebleve?
Dat zee die.
Wie zeiden dat?
Al sloegU me nou hartstikke
dood, ik weet het niet. Ik verslikte
me net in me bier en dan krijg je
trane in je oge, dat overkomp de
beste.
En wie begon er toen te slaan?
Al liet U me nog vóór twaalve
opknope, ik weet het niet. Ik zee net
tege me maat: het bier is weer best
en hij zee: je zus op een houtvlot en
zodoende kon ik niks zien van het
lachen. Ik stong er met me rug naar
toe.
En op het balcon?
Dat wou ik net uitlegge: die straat
lantaarn was al twee weke kapot,
daar wordt maar niks an gedaan
voor je dure belastingcente, bij de
burgemeester brandde d'r twee. Nou,
affrjn dat wier bakkeleye, daar wiere
knoerte van klappe uitgedeeld, dat
kon 'k hore.
En zien?
Da's nou juist het belatafelde
met permissie, maar ik zag een he
leboel deining in de donker, maar wie
d'r nou sloeg, nee, al moest 'k er
voor gewurgd worde, dat kon 'k niet
zien.
U staat onder ede, zei de rechter
streng.
Daarom juist, repliceerde de dik
ke met een serafijnse glimlach.
Het duurde nog een dikke drie
kwartier, want de rechter beet zich
vast in de zaak. En met veel trek
ken en schudden kwam er orde in de
chaos: de waarheid verrees, schoon
gedeukt en gehavend. Karei' en Bas
sie kregen veertien dagen retraite en
vyf anderen zullen bijdragen in de
baten van 's Rijks schatkist.
Achter elkaar ging het stel de
deur uit, het was een complete uit
tocht uit Egypteland. Maar de dikke
man kwam het laatst, hg straalde
van plezier.