Nikolaj Gogolj stierf honderd jaar geleden Titus Leeser ontwierp een monument voor Viissingen Modern sprookje met een sterk realistische inslag Charley Chaplin filmt weer Hoffelijkheid ZATERDAG 12 APRIL 1952 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT T LETTERKUNDIGE KRONIEK Een uitstekende keuze uit zijn werk: de „Petersburgse vertellingen" MET HOOGGESPANNEN VERWACHTINGEN kwam in 1828 een bijna twintigjarige kunstzinnige jongeman uit de Oekraïne naar St. Petersburg, en hy werd diep teleurgesteld, want niemand had hem daar nodig en zijn verzen vonden er geen weerklank. Na een dwaze vlucht, die enkele maan den duurde (hy wilde naar Amerika maar kwam niet verder dan op een schip naar Lübeck) keerde hij in die stad terug, en noodgedwongen aan vaardde hij in Ptersburg een zeer ondergeschikt baantje aan een van de departementen (in die tyd waren er in Rusland 14 rangen ambtenaren!). Wie een tikje fantasie bezit, kan zich indenken wat het voor een uiterst begaafd maar onevenwichtig, grillig kunstenaar ais Gogolj betekende, verstrikt en byna verstikt te worden in die uiterst bureaucratische wereld met haar stokstijve hatelijke hiërarchie; haar nayver, veertien voD.e ran gen door, en niet te vergeten; haar bittere armoe. Or. het leve,. aaglijker te maken, schreef hij in zijn vrrje tijd vrolijke, humoristische verhalen, spe lend in de Oekraïne, zijn geboorte streek. Met deze verhalen slaagde hij in het literaire leven: hij was op eens bekend, en reeds in 1834 kreeg hij als blijk van waardering een pro fessoraat aangeboden. (Zyn korte professorale rol werd overigens «en dwaze mislukking). Tussen 1' n 1842 schreef hy zijn meestei i met die verrassende vroeg i die telkens weer opvalt bij Ru.,. .ie auteurs. Allereerst vei "henen urie van thans bespr.ken verhalen daarna het toneelstuk „Te Revisor'' en als laatste zijn chef-d'oeuvre: „Dode Zielen". Maar ook na zijn aan- vankelyk succes bleef zijn leven, „een eeuwig conflict tussen droom en wc - kelijkheid", beheerst door allerlei angsten, waarvoor hij telkens op de vlucht sloeg: letterlijk, naar het bui tenland, en figuurlijk: in dromen en fantasieën, zijn werken. Hij vond geen evenwicht en werd een tragi sche figuur. Daar zijn meesterwer ken algemeen op weerstand stuitten, trok hij opnieuw ontgoocheld naar het buitenland, waar hij nog tien jaar lang worstelde met het leven en le vensproblemen, met ziekten, die zijn lichaam en zijn geest aantastten. Die strijd legde hij neer in het tweede deel van „Dode Zielen", dat hij he laas aan de vlammen pry's gaf voor hy, volkomen ontredderd, stierf. „Het is naargeestig, beste mensen, in de wereldis één van zijn ge vleugelde uitspraken en in die simpe le ironische woorden vindt men Go golj geheel terug: het was er voor hem zó naargeestig dat hij er niet leven kon, maar hij zegt het met een sneer in zijn stem. En wanneer hij de pen opvat om die naargeestigheid te beschryven, zelfs die van die veer tien rangen, dan blijken zijn humor en zy'n ironie in staat ons de verstikken de atmosfeer van dat leven ten volle te doen proeven, zonder dat we het evenwel zelf benauwd krygen. Gogolj spaart zijnlezer evénwel mindér wanneer zijn demonische angsten en waanzinnige dromen hem kwelden: dan wordt men vaak onherroepelyk meegevoerd in het duis' e ryk van angst en beklemming en men ont waakt met een: gelukkig, het is maar een boek DE PETERSBURGSE VERTELLINGEN Het eerste van de vier prachtige verhalen, samengebracht onder de naam „Petersburgse vertellingen" is „De Njefski Pr vkt" (naam van een belangrijke straat in St. Pe tersburg). In dit verhaal komt het bonte geflaneer uit die dagen tot le ven, geweven om twee jonge mannen, een schilder en een officier, die twee knappe meisjes op straat volgen. De schilder komt tot de ontstellen de ontdekking dat zijn aangebedene een straat-madelief is; hij blijkt niet in staat, de werkelijkheid te aan vaarden, gaat geheel op zijn dromen leven (wat hem tot het gebruik van opium brengt) en hij pleegt tenslotte zelfmoord. De schone van de luite nant blijkt de vrouw te zijn van een Duitse handwerksman en zijn amou rette loopt op niets uit. „Het Portret" is het lugubere ver haal van een arme, naar talentvolle schilder, die ergens ee. oud schilde rij van onder het stof opdiept, getrof fen door de demonische kracht die van de ogen van de afgebeelde uit gaat. Hij reinigt het doek zo goed mogelijk en wordt de eerste nacht dat het in zy'n atelier hangt, door aller lei dromen gekweld. Tenslotte blijkt, dat in de oude lijst een schat aan goudstukken verborgen ls. Hij huurt een prachtig appartement op de Njefski Prospekt en wordt weldra een beroemd modeschilder, die kapi talen verdient, doch wiens ziel leeg is en wiens sprank talent volkomen is uitgedoofd. Als hij tenslotte ziet wat een serieus studiegenoot heeft gepresteerd: een waar meesterwerk, waarover hij zijn oordeel moet geven, vallen hem de schellen van de ogen. Hij wil zich geringschattend over dat werk uitlaten, maar hij barst in tra nen uit. Wanhopig sluit hij zich op om te proberen zijn vroegere ware harts tocht voor de kunst te hervinden, maar het is te laat. Met zijn millioe- nen koopt hij al de, prachtigste kunst werken die hij maar bemachtigen kan met als enige doel: ze in razernij te vernielen, ze stuk te slaan en in re pen te scheuren. Waanzin jaagt hem de dood in. Het tweede deel van het verhaal vertelt de geschiedenis van dat portret en de funeste kracht er van. „Uit het dagboek van een krank zinnige" is de aangrypende eenvoudi ge historie van een ambtenaar, ver liefd op de dochter van een van zijn superieuren. Hij tracht na te gaan hoe haar leventje verloopt door de briefwisseling van haar hondje Mag gy met het hondje Fidel stiekum uit De Nederlandse regisseur Paul Storm, die in Paramaribo vertoeft om aan het toneelleven leiding te geven, re gisseert op het ogenblik Shakespeare's „Midzomernachtsdroom" dat gespeeld wordt gedeeltelijk in het Nederlands, ge deeltelijk in het Neger-Engels. Fidels mandje weg te nemen. Die hondencorrespondentie is kostelijk en tegelijk schrijnend. Weldra neemt de waanzin van de ambtenaar andere vormen aan: hij is de koning van Spanje, en zijn intrede in het gek kenhuis staat gelijk met zy'n binnen komst in het verre Spanje, waar alle vreemd manieren zo onbegrijpelijk zyn...... „De Mantel" tenslotte, wellicht het mooiste verhaal, vertelt van een dood arme, oude ambtenaar wiens mantel volkomen versleten is. Na eindeloze ontzeggingen kan hij zich een nieuwe mantel laten maken- Trots als een kind stapt hij er mee over straat, maar reeds dezelfde avond wordt hij van het gewaad beroofd. Als hij zijn recht tracht te zoeken, wordt hij der mate door een hooggeplaatst ambte naar afgeblaft (die man had juist een jeugdvriend op bezoek en wou eens laten zien hoe machtig hij wel was) dat zy'n hart het van schrik begeeft. Na enkele dagen sterft hij, en lang nog zwerft zy'n schim, mantels ro vend, door St. Petersburg De intrigues van deze verhalen lij ken wel uitermate somber. Maar zij zijn omspeeld door een ironie en een humor die maken dat men zich toch niet droefgeestig gestemd voelt, doch de lectuur, zeker van het laatste tra gische verhaal, eindigt met een glimlach om de mond. Waardoor? Het ls ondefinieerbaar: het geheim van Gogoljs genie. „Het Parelsnoer", Foreholte, -Voorhout. Vertaling: Aleida Schot. Illustraties van J. F. Doeve. Titus Leeser bezig aan het model van het Commando-monument. EEN BEELDHOUWER IN OMMEN In 19S1 ontving hij een prijs voor beeldhouwkunst (Van een speciale verslaggever) Temidden van uitgestrekte bossen en landerijen, ligt ongeveer vyf kilo meter van Ommen in Overrijssel, het kasteel „Eerde". Sinds 1927 wordt het niet meer als „woonhuis" gebruikt; een kostschool die der Quakers heeft er sinds 1935 onderdak gevonden. Het doel van de reis, die we dezer dagen naar dit prachtige landgoed maakten, was echter niet het kasteel zelf, doch de vlak in de nabijheid daarvan gelegen, vroegere tuinmans-woning. In dit vriendelijke, geheel wit geschilderde en aan h>et einde van een grote laan gelegen landhuisje, woo.nt namelijk de beeldhouwer Titus Leeser. Hy is, zoals men zal weten, do vervaardiger van het monument, dat op de landingsplaats van het Britse Commando no. 4 aan de Oranjedijk te Viissingen op 31 Mei zal worden onthuld. De heer Leeser werd geboren in Keulen en ontving zijn eêrste oplei ding aan de Haagse Academie voor beeldende kunsten. Slechts één jaar volgde hij daar de lessen en vertrok toen voor vyf jaar naar de academie in Münehen. In 1927 verliet hij deze instelling en maakte, teneinde zijn studies te voltooien, reizen naar o.m. Italië en Engeland. Daarna vestigde hij zich in Amsterdam, waar hij al spoedig in het huwelijk trad. Zijn vrouw is een Middelburgse van ge boorte. In 1932 besloot hij van een hem geboden kans gebruik te maken en vertrok hij naar Ommen. Aanvanke lijk was het de bedoeling, slechts en kele jaren „buiten" te wonen, doch het beviel hem in deze bosrijke om geving zo goed, dat hij er nu nog steeds woont! TWEE ATELIERS Waar een beeldhouwer uiteraard een groot atelier nodig heeft voor zy'n werk, spreekt het vanzelf, dat de woning, die hij in Ommen betrok, gedeeltelijk verbouwd moest worden. De z.g.n. „deel" van de voormalige tuinmanswoning werd daarom tot atelier verbouwd. Na de oorlog werd in de tuin van het huis een tweede, kleiner atelier gebouwd. Hierin be vindt zich ook het toekomstige Vlis- singse monument. Het beeld, dat een aanvallende Commando-soldaat voorstelt, ver keerde, toen wij het atelier bezoch ten, nog in een vroeg stadium van bewerking. Wij zagen het klei model en van dit klei-model moest nog in het atelier een gips-afgietsel gemaakt worden. Vervolgens wordt van dit gipsafgietsel in de speciale brons kunst-gieterij Binder te Haarlem het eigenlijke beeld gegoten. GRONDIGE VOORBEREIDING Dat een en ander een grondige voorbereiding vereist, blijkt wel uit de twee reizen, die de heer Leeser naar Engeland ondernam, om zich volledig op de hoogte te stellen van de juiste uniform-uitrusting en de wensen die de leden van het Vierde Commando ten aanzien van het beeld hadden. Bovendien verbleef hij, pas nadat hij daarvoor speciale toestemming had verkregen, een hele dag in de Stormschool te Roosendaal, om de juiste gegevens te verkrijgen van het vuurwapen, dat in het beeld is ver werkt. Op velé plaatsen in binnen- en bui tenland kan men werken van Titus Leeser vinden. Zo zijn de twee levens grote houten beelden in de „Willem Ruys" en het borstbeeld van Troelstra in de Tweede Kamer in Den Haag. werken van zijn hand. Verder staat er werk van hem in Meppel, Zwolle, Elburg. Enschede en Groningen. Ook de vaste collectie van het Gemeente Museum in Den Haag en die van het departement van O. K. en W. bevat ten werk van Leeser. Peler Ustinov één dag in ons land De schrijver van „De liefde van vier kolonels", de Engels man Peter Ustinov, die boven dien in dit stuk de hoofdrol reeds gedurende vele maanden onafgebroken in Londen f vult, komt Zondagavond (le Paasdag) te Utrecht de voor stelling van het Amsterdams Toneelgezelschap ln de Stads schouwburg bijwonen. De le Paasdag is nl.. de enige dag, waarop de heer Ustinov een vrije avond ter beschikking staat en die hij vrij heeft ge houden om zijn stuk op Neder landse planken vertolkt te zien. Maandagmorgen vroeg vliegt hij weer naar Londen terug. Jan van Riebeeckstichting te Hilversum opgericht. Zaterdag 5 April, de dag waarop de officiële herdenking begon van het feit, dat 300 jaar geleden Jan van Riebeeck bij Kaap de Goede Hoop voet aan wal zette, is te Hilversum de Jan van Riebeeckstichting Elcker- lyc opgericht. Op die dag hebben drie Nederlanders en drie Zuid-Afrika ners hun handtekening gezet onder de stichtingsacte en daarmede de eerste officiële stap gedaan voor de uitvoe ring van een groots plan. Het doel van de stichting is, op een nader te bepalen plaats in de Kaapprovincie een internationaal cultuurcentrum te stichten: een werkgemeenschap voor studerenden en jonge kunstenaars. Men hoopt dit plan, dat in de grond van de zaak niets anders is dan de stichting van een levend monument voor Jan van Riebeeck in Zuid Afrika binnen enkele jaren te kunnen verwe zenlijken. PLANKEN-PROMENADE „De liefde van vier kolonels" door het Amsterdams Toneelgezelschap (Van een speciale correspondent) Het zyn de Amerikanen, de Russen, de Fransen en Engelsen, die op het wereldtoneel de hoofdrollen vervullen, met op de achtergrond ln een bijrol de Duitsers. Van het wereldtoneel, naar het ware toneel; dat is voor een bekwaam toneelschrijver als de Engelsman Peter Ustinov slechts een stap. Hy deed die stap en schreef een spel ln drie bedrijven, waarin realiteit en fantasie tot één boelend geheel werden. „De liefde van vier kolonels"; een stuk waarin hij de nationale hebbelijkheden van vier vertegenwoordigers uit het geallieerde kamp goedmoedig bespot; hebbelijkheden, die uitgelokt worden door de geesten van het Goed en het Kwaad Het Amsterdams Toneelgezelschap bracht ,,De liefde van vier kolonels" onder regie van Louis Saalborn in ons land uit op een wijze, die uitsluitend lof verdient. Het is een zinrijk spel. Vier kolo nels een Amerikaan, een Engels man, een Fransman en een Rus hebben hun hoofdkwar :r in de Duit se stad Herzogenburg en in de naby- heid ligt een toverslot, dat voor hen onbereikbaar ls. De onsterfelyke machten Goed en Kwaad mengen zich evenwel in hun sterfelijke le vens en de vier officieren worden be trokken in de eeuwigdurende stryd tussen deze beide machten. In het toverslot vertoeft kan het anders? een Schone Slaapster en de man, die het Kwaad is, wil hen de weg tot dit ideaal wyzen. De Goede Fee komt tussenbeide, doch uiteinde lijk gaan Goed en Kwaad een over eenkomst aan, waarbij zy besluiten de officieren in de Schone Slaapster ~C De Speelse muze Daar zat een roodborst aan de kant. Ik vroeg: Wat kyk je zo astrant? Ze zei: Heb jij hem soms gezien? Die wurm van zeven meter tien? Een witte met een groene staart, Als je 'm soms vindt, hy is véél waard! Ik zei: M'n beestje, 'k geloof niet recht, Dat alles waar is, wat jy zegt. Ben jy die wurm nu wérkelijk kwyt? Ze zei: Dót heb ik niet gezeid. Die wurm, dat is ons Ideaal. Dat is dc Streefwurm-intégraal! Zolang een roodborst déémaar streeft, Mag hy beweren, dat hy lééft. Jy keek wat pips, zo om te zien: Ik dacht: een ideaal helpt misschien. Ik zei: Dat was dan zéér attent. Bedankt en dat je 'n Roodborst bent! Ze zei bescheiden: pas de quoi, 'k Moet „aweseere", hoor, „kewa". Als ik een roodborst zie, sindsdien, Vraag ik beleefd: Heb je 'm gezien? Zy groet en zegt: Vandaag misschien.... NOG IN GEHEIMZINNIGHEID GEHULD „Limelight": zijn vijfde grote film in twintig jaar (Van onze correspondent). New-York, April Vijf jaar nadat hy zyn. laatste, zo controver- sionele „Monsieur Verdoux" voltooide, .vindt men Charles Spencer (Charley, in het oog van de wereld) Chaplin weer voor en achter de filmcamera's. Het nieuwe oeuvre zal „Limelight" („In het volle licht der publiciteit") heten. In conceptie, dialoog, partituur en regie draagt het opnieuw alle kenmerken van een Chaplin-productie. Geen functie, die de tragi-komiek zelf kan vervullen geeft hij uit handen. „Limelight" is gerijpt in een pe riode, die voor Chaplin opnieuw vol innerlijke strijd is geweest en waar in er tal van politieke stormen over zijn hoofd zijn gegaan. Chaplin is voor verscheidene Amerikaanse po litici in Washington wier blik in de afgelopen jaren herhaaldelijk op Hollywood's wonderlijke bevolking, met een groot aantal pseudo- en echte communisten, is gericht 'n dankbare steen des aanstoots. On danks het feit, dat hij in Amerika zijn reputatie en zijn fortuin maak te, bleef Chaplin Brit. Hij weigerde zich te doen naturaliseren. Dat haalde hem de toom van menig Amerikaan op de hals. Het wordingsproces van „Lime light" heeft opnieuw 2jaar ge vergd. Over de inhoud ervan wei gert Chaplin meer los te laten dan de meest summiere draad: „het is de geschiedenis van een bejaard vaudeville-komiek in Engeland", heeft hij tegenover vrienden ver klaard, „een man die geleidelijk zijn vat op het publiek heeft ver loren, wiens grappen en grollen oudbakken zijn geworden. Ziels-on- gelukkig over het feit, dat men niet meer om hem lacht, zoekt hij zijn toevlucht tot de drank. Het toeval brengt hem in aanraking met ^en jonge danseres, vol talent maar ook vol problemen, die haar in de ont plooiing van haar gaven remmen. De aan-lager-wal-geraakte komiek vindt- zijn zelfrespect weer terug, door van het danseresje een ster te maken". Oppervlakkig gezien vindt men in dit gegeven hetzelfde autobio- graphische thema terug van „Gold Rush" en, sterker nog. van „City Lights" de zwerver, die het blin de bloemenmeisje tracht te helpen. (Chaplin moge millionnair zy'n hij voelt zich een verworpene in onze maatschappij). Maar aan het geraamte van de „korte inhoud" kan men Chaplin's werk nimmer beoordelen. Een verdere aanwijzing voor de waarschijnlijkheid, dat Chaplin in „Limelight" terugvalt op zijn eigen ervaringen in Engeland is voorts het feit, dat hij een figuur heeft gecreëerd, die sterk geënt is op zijn eigen moeder, die, terwijl haar zoon zich nog een naam op de planken moest maken, als naaister een bijverdienste had gevonden. WEER EEN ONBEKENDE STER. Er zijn natuurlijk weer vele ton gen in beweging gekomen door het feit, dat Chaplin opnieuw een on bekende actrice tot ster van zijn film heeft gebombardeerd. Het is een Engelse toneliste, Claire Bloom, die de hoofdrol tegenover Chaplin speelt. Zij moet tevens een door Chaplin gecomponeerd ballet (waar van" de inhoud enigszins naar „De Rode Schoentjes" zweemt) kunnen dansen. ALS COMPONIST. Ray Rasch, een jong pianist, die bijna een jaar lang met Chaplin heeft samengewerkt aan de parti tuur van de door Chaplin gecompo neerde illustratieve muziek, heeft dezer dagen aan buitenstaanders 'n typisch beeld gegeven van Chap lin's temperament. „Chaplin speelt zelf viool, piano, accordeon en or gel", vertelde hij. „Maar hij kan geen muziek schrijven. Daarvoor had hij mij in dienst genomen. Wij hebben negen maanden aan de par tituur gewerkt. Chaplin placht dan door zijn kamer te ijsberen, neu riënd, zingend en af en toe ook brullend als een getergde leeuw. Mijn taak was het uit zijn „gezang" de melodieën op te vangen, ze op de piano te spelen en dan op mu- ziekpapier vast te leggen. Er gingen dagen over heen dat er geen noot op papier werd gezet. Maar opeens werd de inspiratie over Chaplin vaardig. Ik moet erkennen, dat ik nog nooit van mijn leven iemand zó heb zien componeren. Maar ik ge loof, dat de muziek zeker aan zijn doel zal beantwoorden". ieder hun eigen ideaal voor ogen te toveren. Elk der vier heren benadert „Het Ideaal" dan op zyn eigen wyzc en hierin laat Ustinov zijn ironie de vrye loop.We zien een hoffelijke Fransman, een nuchtere, maar geens zins preutse Brit, een zichzelf in zijn „oprechtheid" bedriegende Amerikaan en een loodzware Rus, met voor ieder een „bijpassend" ideaal. Vier mannen voeren elk naar hun geaardheid een stryd tussen geweten en verlangen. Een stryd, die onbe slist blijft en waarin hun eigen echt genoten het. laatste woord hebben... SUBLIEM SPEL De leden van het Amsterdams To neelgezelschap, met Louis Saalborn in de allereerste plaats, hebben dit stuk op briiliante wijze recht doen wedervaren. Saalborn in de allereer ste plaats, zowel met zyn regie als met zy'n spel in de rol van het Kwaad een rol, die hem in steeds wisselende gedaantes deed zien, als nar, als een oude, kindse kerel en in al die ver mommingen steeds als duivel. Ten voeten uit. De vier kolonels vonden rake vertolkingen by Lo van Hens- bergen (Amerikaan), Ben Groenier (Engelsman), Johan Schmitz (Frans man) en Robert de Vries (Rus). Elise Hoomans gaf als de Schone Slaapster vier kostelyke vrouwengestalten weer en Annie de Lange was een beminne lijke, „onsterfelyke" Goede Fee. Zij allen hebben van Peter Usti nov's hedendaagse sprookjes-spel maar een sproke met een sterk rea listische inslag! een gaaf, sterk brok toneel gemaakt. Een combinatie van zes Nederlandse en één Belgische uitgever zullen een dun- druk uitgave uitgegeven van het verza melde werk van Louis Couperus (1863 1923). Het eerste deel wil men in Septem ber a.s. gereed hebb„ C^ulturele Cavalcade DE AMERIKAANSE filmproducent ■James D. Cassidy heeft tn Oslo een contract getekendwaarbij hij het recht krijgt de werken van Ibsen te verfilmen. Hy is van plan om elk jaar een Ibsenfïlm te maken. IN AMSTERDAM is opgericht een Nederlands kleinkunst-ensemblebe staande uit Hetty Blok, Gruys Voor- bergh en Cor Lemaire. De bedoeling is om voorstellingen in het gehele land te geven. DE BEKENDE altzangeres Annie Hermes is benoemd tot hoofdlerarcs solozang aan het Amsterdams Con servatorium. TIJDENS DE Salzburger Festspiele zullen dit seizoen vijf .opera's worden opgevoerd, namelijk ,JDie Zauber- flöte" en Figaro's Hoclizeit" van Mozart, „Don Pasquale" van Doni zetti, „Otliello" van Verdi en tenslot te de eerste opvoering van Richard Strauss' ..Die Liebe der Danae". THEO BAYLé zal met Irmgard See- fried en Hilde Zadek optreden in Hindemith's ,.Mathis der Maler", welk werk in concert-vorm te We nen zal worden uitgevoerd onder lei ding van de componist. MORGEN opent het Zuiderzeemu seum te Enkhuizen zyn poorten weer voor het publiek. De opstelling is vernieuwd en legt meer dan tot dus ver de nadruk op klederdrachten en visserij. In de schilderijenzaal vindt men werken van Willy Sluiter, van Mastenbroek en Huidekoper. DE MAASTRICHTSE AUTEUR Ber Hollewijn heeft in verband met het gouden jubileum van de Staatsmij nen een stuk geschreven, getiteld „Mensen", waarin het probleem temigreren of mijnwerker worden" behandeld wordt. CHARLIE CHAPLIN ...weer voor de camera

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1952 | | pagina 7