In de toekomst geen „piekuren" meer MACHTIGE SHERMANS DREUNEN OVER DE LEUSDERHEIDE STANDAARDWERK VERSCHENEN OVER HET EINDSPEL VISSEN MET DE WERPHENGEL GEMAKKELIJKE INNING VAN KLEINE VORDERINGEN 10 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT VRIJDAG 4 APRIL 1952 DE ELECTRICITEITSVOORZIENING VAN ONS LAND. is een waarin delen. groot economisch voordeel, alle aangesloten bedrijven NET NOG NEET GEHEEL VOLTOOID. Het ideaal, dat hierboven werd geschilderd, is thans nog niet be reikbaar; het bewakingscentrum is nog niet klaar, ook het koppelnet is nog niet helemaal gereed, of juis ter gezegd de netten. Want Neder land heeft twee zulke netten. Het kleinere, Noordoostelijke beperkt zich tot de provincies Friesland, Groningen, Drente en Overijssel en is 405 km. lang. Onze daar aange sloten landgenoten hebben in de af gelopen winter, doordat de erop aangesloten centrales een voldoende capaciteit hadden, geen last van de beperkingen ondervonden, die in de laatste winters waren ingesteld. Dit net is berekend op een spanning van 110 kilovolt; deze constructie maakt het ook op zeer lange termijn mo gelijk alle denkbare uitbreidingen in de energie-behoefte van dit landsge deelte op te vangen. Anders staat het met de dichter bevolkte Westelijke en Zuidelijke landsdelen, waar bovendien een in verhouding veel sterkere uitbreiding van stroombehoefte tengevolge van industrialisatie te verwachten is. Hier in het veel langere Westelijke net moesten ook veel hogere eisen voor de toekomst gesteld worden; het is daarom op 150 kV berekend. Deze reusachtige ketting loopt op het ogenblik van de staatsmijn Maurits (Lutterade) via Roermond over Geer- truidenberg, Dordrecht, Rotterdam Den Haag, Velsen, Amsterdam tot Utrecht. Hier is thans het einde; het resterende stuk via Arnhem en Nij megen naar Roermond terug wordt in de komende één of twee jaren voltooid. Dit net zal dan 550 km. lang zijn. Da an zullen ook vrijwel alle thans V ïn het hierbij afgedrukte ar tikel komt Zeeland slechts terloops ter sprake. Het nati onale koppelnet loopt natuur lijk niet over onze excentrisch gelegen provincie, die boven dien door zoveel waterarmen wordt verdeeld, welke de aan leg van lijnen zeer bemoeilij ken, maar via de 50 kV-ljjn over GoesRoosendaal zijn w|j wel verbonden met Geertrui- denberg en aldus met alle gro te centrales, zodat Zeeland hiervan in de naaste toekomst vooral ten aanzien van de be drijfszekerheid van de stroom voorziening zal kunnen profi teren. Stroomlevering zelfs uit Italië (Van onze speciale verslaggever). Het is een oud© journalistieke ervaring: men gaat een eenvoudige, nuchtere, alledaagse zaak onderzoek en en ontdekt een verrassende nieuwe wereld, een merkwaardig stuk maatschappij of nijverheid, vol van fasci nerende by zonderheden, onbekend in bredere kringen, hoewel van ingrjj. pende betekenis voor ledereen. Zo is het ook ons vergaan: wjj wilden iets over de netelige vraag van de Nederlandse electriclteitsvoorziening te weten komen; hoe de beper- klngsmaatregelen hebben voldaan en welke vooruitzichten er zijn voor de eerstkomende jaren. En hierbjj hebben wjj kennis gemaakt met een imponerend stuit van onze economie, vol van ook voor volstrekte leken hoogst-lnteressant© problemen. En geljjktjjdig hebben wjj ervaren, dat Nederland deel uitmaakt van een bovennationale organisatie, die nauwe lijks minder belangrijk is dan de andere, die onophoudelijk in het voet licht van de publiciteit staan, maar nog langzaam en moeilijk worden op gebouwd zoals Schuxnan-plan, Europees leger en Landbouwpian. De on opvallende gemeenschap der grote Europese electrlciteltsproducenten Is inmiddels al lang een succesvol werkende realiteit. Misschien heeft u al eens gelezen of gehoord van het Nederlandse „koppelnet", zonder er een duidelij ke voorstelling van te hebben wat dit eigenlijk is. Het wil zeggen, dat in zekere mate nu al, maar In elk geval binnen afzienbare tjjd, wan neer het grote project voltooid is, elke Nederlander die electrische aan sluiting heeft, zijn stroom betrekt uit een gigantische gemeenschappe lijke brond. Alle rrote centrales er. belangrij ke schakelstations zullen dan door een groot landelijk net, dat onder zeer hoge spanning werkt, verbon den zijn; het is dan niet meer alleen de eigen stedelijke of provinciale electriciteitsfabriek, die de plaatse lijk benodigde energie produceert. Zo'n koppelnet heeft vele voorde len. Eén ervan is, dat bij eventuele storingen of bij tijdelijk grote ener giebehoefte de daardoor optredende „belastingstoten" over de véle voe dende centrales kunnen worden „uitgesmeerd", waardoor de bedrijfs zekerheid wordt bevorderd. Dc elcctriciteltsbehoefte kent slap pe en drukke uren. De laatste, de be ruchte piekuren, zijn de tijdstippen, waarop de meeste fabrieken on geveer gelijktijdig him motoren laten aanlopen, waarop in de winter in honderdduizenden hui zen licht voor aankleden en ontbijt no dig is en 't verkeer van electr. trei nen en trams bijzonder veel stroom eist. Men begrijpt, dat een extra don kere winter en sterke kou electri sche straalkachels! hier juist kun nen betekenen, dat de grens van het vermogen der nationale electrieiteits- productie wordt bereikt. Slappe uren zijn voor de electrici- teitsbedrijven in het algemeen de nachturen (237) en de Zaterdag middagen en de Zondagen. Slechts matig belaste machines en ketels werken onzuiniger dan volbelaste. Door de centrales te koppelen krijgt men nu de mogelijkheid te streven naar zo groot mogelijke econo mie: n.l. door steeds zo veel moge lijk met een beperkt aantal vol be laste „eenheden" (machines en ke tels) te werken. Natuurlijk kan men dat alleen volledig bereiken door centralisatie van meting en comman do. Daartoe is men dan ook doende in Arnhem (op het terrein van de in electrotechnisch Nederland bekende KEMA) een „landelijk bewakings centrum" in te richten, waar de „lastverdeler" als een spin in zijn web d.m.v. honderden kabels ver bonden met alle belangrijke punten van het koppelnet zorgt voor een maximum aan bedrijfszekerheid en enonomie. Nog andere voordelen biedt de on derlinge koppeling der centrales. Zo kan ondanks stijgendestroombe- hoette in een bepaald gebied, de be treffende centrale bijvoorbeeld toe gestaan worden haar uitbreiding wat uit te stellen door tijdelijk wat zwaarder op het koppelnet te leu nen. Een ander punt is het reser vevermogen. Het zal een ieder dui delijk zijn, dat elke centrale met het oog op onderhoud en herstel één of meer „eenheden" in reserve moet hebben; zijn nu alle centrales ge koppeld, dan kan het gehele com plex met minder reserve-eenheden toe dan vóór de koppeling. Ook dit stations gereed zijn gekomen, n.l. de „Amercentrale" te Geertruidenberg, de „Merwedecentrale" te Dordrecht, de nieuwe centrales te Amsterdam, Nijmegen en Zwolle, benevens tal van uitbreidingen van bestaande cen trales. Ook de thans in aanbouw zijnde nieuwe „Centrale Zeeland" te Vlissingen zal dan aangesloten zyn op het Nederlandse koppelnet, en wel via een 50 kV-verbinding met Roosendaal en vandaar door middel van een 150 kV-lijn met Geertrui denberg. Een vraag, die menigeen zich na lezing van het bovenstaande zal stel len is: zal al dat moois ons nu voort aan ook verlossen van de beperkin gen in de piekuren e.d. Ter beantwoording van deze vraag moeten we ons nog even in gedach ten verplaatsen naar de tijd kort na de oorlog: Centrales en netten niet of uiterst pover onderhouden, capaciteit ervan in geen jaren uitgebreid, vele be schadigingen en vernielingen, snel gevolg n indus stijgende behoefte als Maatregelen om deze moeilijkheden te boven te komen vergden voorbe reidingen en levertijden van 5 a 6 jaren. Behalve in de Noordelijke pro vincies was het tekort aan centra le-vermogen universeel, dus het kop pelnet zou, als het eerder gereec was geweest, geen of weinig „ver lichting" hebben gegeven. Men moest dus kiezen uit drie soorten maatre gelen, n.l. technische, zoals tijdelijke minimale spanningsverlagingen, vrij wel onmerkbaar voor de meeste ver bruikers; min of meer zachte drang op de verbruikers tot beperking van hun afname gedurende piekuren; en tenslotte: de stroomimport, waar over aan het slot van dit artikel meer. De beperkingen waren een volko men succes. Men is in vakkringen vol lof over de reactie van het publiek. Verblijdend is, wat men ons in acht nemende de geboden voorzich tigheid meende te kunnen voor spellen: het is mogelijk of zelfs waarschijnlijk, dat voortaan de lasti ge piekuur-beperkingen niet meer nodig zullen zijn. Eén van de facto ren, die hierbij een rol spelen, is ove rigens, dat thans het stormachtige vooral door de vestiging van nieuwe industrieën de energiebehoefte van nieuwe grootverbruikers steeg. HET INTERNATIONALE NET Tenslotte een woord over de inten sieve samenwerking, die sinds enke le jaren tussen de Westeuropese elec- triciteitsproducenten bestaar. Er is in feite hier al van een Europese electriciteltsfederatie sprake. Bij Maastricht komen enorme (hier zelfs op 220 kV werkende) leidingen bin nen, die ons met Duitsland en België tempo enigszins is verlangzaamd, waarin in de eerste na-oorlogse jaren en via deze landen met Zwitserland, Italië en Frankrijk verbinden. Op deze wijze betrekt elk der aangesloten landen in gevallen van extra grote behoefte stroom van de andere; deze energie-uitwisseling werkt naar alle kanten. Interessant zijn uiteraard nog de fascinerende détails van dit soepele weefsel, dat perfect functi- onneert. Zo is er bijvoorbeeld in 1951 als volgt van gebruik gemaakt: in uren, waarin de Nederlandse centrales sterk in vermogen tekort schoten, werd Zwitserse stroom aan ons ge leverd, terwijl in middag- en nacht uren door ons weer aan dat land werd geleverd, waardoor op water in de Zwitserse stuwmeren werd be spaard. Sinds enkele maanden is ook Italië bij deze „kongsie" ingescha keld. Ook de regeling van in- en export van stroom wordt te Arnhem ge controleerd; het bewakingscentrum aldaar wordt dus niet alleen het centrale 'zenuwstelsel van het Ne derlandse electriciteitssysteem, maar ook een internationaal knooppunt, dat door zijn moderne inrichting,..en de kunde der eraan verbonden tech nici reeds zijn roem vooruitwerpt! Rang onderscheidingstekenen voor opperofficieren gewijzigd. In verband met het invoeren van de rang van brigade-generaal bjj-de landmacht en commodore bjj de luchtmacht, zijn de rangonderschei dingstekenen voor opperoTficieren ge wijzigd. Voortaan zijn alle sterren van zilver, behalve van de opperofficieren van het wapen der Kon. Marechaus see, het wapen der cavalerie en het dienstvak der militaire administratie, die gouden sterren blijven dragen. Het patje op de kraag van de dage lijkse tenue is 82 mm. lang (16 mm. langer dan voorheen)de kartelrand loopt door tot op 15 mm. van de on derrand van het patje. Een generaal krijgt vier sterren in. een gekartelde rand, waarvan twee tenant-generaal krijgt drie sterren onder elkaar in een gekartelde rand, een generaal-majoor twee, eveneens onder elkaar en een brigade-generaal (commodore) een ster m een gekar telde rand. Op de onderarm van elke mouw van de overjas komen hetzelf de aantal sterren voor als op de kraag, doch overeenkomstig de reeds gebruikelijke plaatsing. f In de stad Straatsburg is een vereni ging van ooievaarvrienden opgericht. De leden hebben de nadruk gelegd op het zeldzamer worden van de ooievaars In de Elzas. In 1950 waren er In de gehele Elzas 150 ooievaars en verleden jaar was dit aantal teruggelopen tot 120. De ver dwijning van de kikvorsen en het ge bruik van insectendodende middelen schijnen onder de oorzaken van deze verontrustende vermindering te moeten worden genoemd. De vereiging heeft het voornemen fok- en overwinteringsstations op te richten, waar de jonge ooievaars vóór de trek zullen worden gevangen We zouden ze niet graag de kost geven, al die mensen, die van een ander nog wat te vorderen hebben en hun geld maar niet krijgen, al die mensen, wie de moed, de lust of het geld ontbreekt om wat hun eer lijk toekomt te gaan „vorderen." Dit is nu beslist niet nodig, want sedert bijna tien jaar is er een eenvoudige regeling, waardoor men met heel wei nig kosten en heel weinig moeite toch aan zijn geld kan komen. Ten minste als het bedrag, waarom het gaat, niet hoger is dan 500. En het moet ook gaan om de nakoming van een overeenkomst. Dit laatste lijkt erger dan het is. Zelfs de meeste huis-, tuin- en keu ken-schulden berusten op een „over eenkomst". Wie vyf liter melk be stelt by de melkboer en de melk boer brengt die vijf liter sluit al een overeeenkomst. Een schilder, die opdracht krijgt om een plafonnetje te witten en die opdracht uitvoert, heeft met de meneer of de mevrouw HUZAREN WORDEN HERSCHOOLD. Grote manoeuvres in het najaar (Van onze speciale verslaggever) Amersfoort, Maart. „Verveling? Hier? Geen sprake vanzegt wachtmeester J. van Sehaik uit Berchum in Brabant, terwijl hij zyn col lega's een handje helpt by het „breken" van een track (rupsband) van een machtige Shermantank, die op de Leusderheide bij Amersfoort staat te blikkeren in de voorjaarszon. Wachtmeester Van Sehaik is een van de ongeveer tweehonderd „Indonesië"-militairen, die deel uitmaken van het 21ste eskadron van het Regiment Huzaren van Sytzema en voor herha lingsoefeningen onder de wapenen zijn. Nee, er is bij het 21ste eskadron ;een ogenblik tijd voor verveling. Er :omt ook heel wat voor kijken, wan neer je, terivyl je vroeger in Indone sië alleen maar pantserwagens ge wend was nu met zware tanks moet leren omgaan. En die „Shermans" zjjn niet direct zeepkistenIn een herscholingsperiode van 55 dagen le ren die mannen de tank om ,zo te zeggen van .binnen en van buiten ken nen. Ze krjjgen onderricht in de be sturing van zo'n dertig-tonner, ande- ONZE DAMRUBR1EK. Motievenregister voor partijspelers. Het aantal boeken, dat over het damspel werd geschreven, is niet zo groot, dat men de verschijning van een nieuw werk zonder meer voorbij kan gaan. Wanneer de damliteratuur echter verrijkt wordt met een werk, dat zonder voorbehoud als een standaardwerk kan worden aangeprezen, dan is dit zeer zeker een vermeldenswaardig feit. Immers, alle hout is geen timmerhout; evenmin zyn alle damschrifturen de eer van een byzondere vermelding waard. Van het edelste hout en door deskundige hand bewerkt is wel „Het Eindspel", geschreven door J. F. Moser. De onlangs verschenen tweede druk is vergeleken met de eerste oplage qua boek-technische ver zorging wat teleurstellend. Doch als men weet, hoeveel moeite het kost een behoorlijk afzetgebied voor boe ken in dit genre te vinden, dan ziet men dit gaarne over het hoofd en krijgt men zelfs waardering voor de offers, die de samensteller en de uit gever zich hebben moeten getroosten om het boek tot stand te brengen. Bedroevend -is het echter, dat zo weinig spelers enige belangstelling voor de finesses van het eindspel hebben, getuige de zeer geringe op lage van de tweede druk. Wij zouden de dammers in onze provincie bij wij ze van spreken wel eens willen dwin gen, dit werk althans eens ia te kij ken. Zij zouden evenals wij ge troffen worden door de rijke inhoud. 2000 diagrammen, 300 pagina's en problemen van 325 verschillende auteurs is zeker geen kleinigheid. En dit alles is niet by elkaar geraapt, neen. het is geordend in rubrieken en groepen, zodat men een overzichtelijk beeld krijgt van het moeilijkste spel type. het eindspel. Bewondering heb ben wij voor de technische bekwaam heid van de auteur, die terzijde gestaan door de heer K. W. Kruys- wyic dit werk het licht heeft doen zien. Wy kunnen dan ook iedere dammer aanbevelen dit werk aan te schaffen. Voor 7,50 kan hij zich talloze uren verdiepen in deze schoonste vorm van het damspel. Speciaal de party- spelers wijzen wy op het uitgebreide motievenregister, waarin ruim 300 standen zyn opgenomen. Vanzelfspre kend is dit register niet compleet, omdat dit nu eenmaal nooit bereikt kan worden, maar nauwkeurige raadpleging ervan zal toch een zo grote dosis parate kennis opbrengen, dat men tenminste bij benadering gaat aanvoelen hoe een bepaalde eindspelvariant in de gewenste banen te leiden. Men zal de eindspelen b.v. in vang-, tempo-, linie-, combinatie-, overmachts-, of trictaceindspelen kunnen onderschelden. Van de heer L Porrey uit Schoon- dyke werden een 5-tal problemen op genomen. Ten aanzien van het werk van deze Zeeuw merkt de schrijver in aanbouw zynde nieuwe productie- op, dat de heer P. op 18-jarige leef tijd reeds een eerste prys won in een dagbladprysvraag met een probleem, dat toén door niemand kon worden opgelost. Een merkwaardigheid is wel, dat hij meer dan 400 eindspelen maakte, die nagenoeg niet werden gepubliceerd, omdat een te grote ma te van zelfcritiek hem tegenhield. Behalve van de heer Porrey publice ren wij nog een probleem van de Mid delburger W. Lente, van wie ook een 3-tal problemen in „Het Eindspel" voorkomen. Voorts troffen wy nog enkele werkjes aan van de heer J.J. Kaan uit Terneuzen (vroeger actief dammer) en de heer C. K. Kaan uit Koudekerke. Zodoende is ook Zee land vertegenwoordigd in deze in drukwekkende eregalerij van mees terstukjes op het 100-ruitig bord. Het meest treffende by dit alles is wel. dat de regel „het eenvoudigste is dikwijls het moeilijkst" op overtui gende wijze wordt bewezen. Want alles is samengesteld met behulp van een stuk of 5 simpele witte en zwarte schyven. Op de binnenomslag van het boek troffen wij deze aardige ka rakteristiek uit de „Saturday Eve ning Post" aan: Op de tekening staat een winkelbediende afgebeeld, die een dambord tracht te verkopen. Onderschrift: ,,'t Is heel eenvoudig, mijnheer, het enige wat U moet doen. is deze kleine dingetjes zö beetpak ken en ze over dit bord schuiven". I. Porrey: Zwart: 3 schijven op 11, 17 en 40. Wit: 2 schyven op 28, 49 en dam op 4. Oplossing: 18 (45) 31 (21A) 44 (17B) 40, 26! A. (22, 50) 26 (45) 1 (50) 26-12 (28) 44, 6. B. Op (16 of 26) blyft wit 36 of 4 spelen. Er is nog een tweede oplossing mo gelijk (beginzet 4-22). Men ga de mo- gelijkheden na. W. Lente: Wit: 4 schyven op 7,17, 21 en 49. Zwart: 3 schyven op 30, 35 en 40. Oplossing: 2. (34A) 2-11 (39B) 44, op (49) 2, 17-11; op (50) 6 enz. A. (45) 2-11 (34) 6 (39) 44, 16, 7 of 50. B. 45 als A. EEN NIEUWE SPORT Vroeger kon men de vis op het strand „ploegen" De zeevisserij als hobby, neemt de laatste tijd in Zeeland een grote vlocht. Het is een sport geworden, die door een groot aantal hengelaars met veel enthousiasme beoefend wordt. Vooral de na de oorlog van het buitenland overgenomen werphengel heeft hiertoe <le stoot gegeven. Deze werphengel, die thans ook in ons land wordt gefabriceerd, bestaat uit een vry korte hengel met een molen, waarop een 70 it 100 tal meters nylondraad is gewikkeld. Met deze hengel kan men het aas veertig a vjjftig meter ver in zee werpen. In alle jaargetyden vindt men thans langs de Zeeuwe stromen enthousiaste vissers staan, gewa pend niet werphengel, molen en aas. Nog niet zo lang geleden werd aan een dergelijk dun nylondraadje zoals beleend een pylstaartrog gevangen. Vangsten van meerdere kilo's schar, zeebaarzen of palingen van een hal ve kilo en meer, zyn thans geen uit zondering werkelijk geen vissers- latyn, doch het resultaat van een nacht en dag vissen. De geschiedenis leert dat een hon derdtal iaren geleden het vissen veel eenvoudiger moet zijn geweest. Toen toch had men de visjes voor 't grij pen. Het was zoals in een oude aardrijkskundige beschrijving van Zeeland is te lezen de Smelt of Zeeaal. Een kostbare hengel met een even tuele nog kostbaameer molen was toen nog niet bekend, maar deze apparatuur had men niet van node. MAKKELIJK TE VANGEN. Zo lezen we, dat „de beste tyd om de Smelt te vangen zyn de maanden Augustus en September; alsdan spit en ploegt men het strand om waardoor een menigte van die visjes te voorschijn komt. Men grijpt die schielijk met de hand, anders zijn ze verdwenen; want in een ogen blik hebben zij zich mot hunne scherpe kopjes in het zand geboord." Deze regels zijn voor een vis- OVER SLECHTE BETALERS Korte metten met wanbetalers „Wie recht om een koe geeft er een toe", heet het in de wandeling. En dat wil zeggen, dat een proces om te bereiken, waarop men recht heeft, meestal even veel kost als het bedrag of ding waarom het begon* nen is. Want „goedo raad is duur." Advocaten hebben de naam duur te zijn. Als de deurwaarder aan de bel trekt, kost dat meestal ook het een en ander. Dan nog je hele hebben en houden gaan uitleggen aan de rech terHet is geen wonder, dat de meeste mensen ertegen op zien om „goed geld naar kwaad geld te smijten", zoals ze dat noemen. voor wie hij het deed, een overeen komst gesloten. De bakker, die een tientje leent by de groenteboer, sluit een leenovereenkomst. Zo zijn er na tuurlijk duizenden voorbeelden. En als het nu maar gaat om de nako ming van een overeenkomst of een afspraak het hoeft niet altijd zwart op wit te staan dan kan men gebruik maken van bedoelde eenvoudige regeling. VERZOEKSCHRIFT. De crediteur dat is dus degeen, die wat te vorderen heeft be hoeft slechts een „request" in te dienen bij de kantonrechter, waarin hij vraagt, of de kantonrechter tegen degeen, die nog betalen moet, een zogenaamd dwangbevel wil uitvaar digen. In drievoud! Wat een dwang bevel is, weet ledereen wel van de belastingen. Het woord „request" lijkt gewichtiger dan het is. Men noemt het ook wel verzoekschrift. Er moet boven staan, dat het ge richt is aan de Edelachtbare Heer Kantonrechter. Dan moet er precies de naam in staan van de aanvrager, zijn volledige voornaam, zyn beroep en zyn woonplaats. Natuurlijk moeten ook naam, beroep en adres van de schuldenaar nauwkeurig vermeld staan. Vervolgens moet erin opgeno men worden, hoe groot het bedrag is, dat meneer A van meneer B te vorderen heeft. Tenslotte „de gron den, waarop de vordering berust", zoals de wet het zegt. Ook dit is meestal erg eenvoudig. Bijvoorbeeld „wegens door B bestelde en aan hem geleverde 100 kilo kaas." Of: „voor het in opdacht van B schilderen van het tuinhekje." Ook hier zijn duizenden mogelijk heden. Bijna iedereen is wel in staat om in een paar woorden of zinnen aan te geven, op grond van welke afspraak hy van een en ander wat te goed heeft. Iemand, die slecht met de pen is of meent toch niet voldoende verstand te hebben van zulke dingen, doet natuurlttk beter even naar een deurwaarder te lopen. Voor een deurwaarder is het hele maal een klein kunstje. De meeste deurwaarders hebben trouwens for mulieren, waarop het voornaamste al gedrukt staat. DE KOSTEN. Laten we nu eerst even vermelden, wat dit alles kost. Dat verhaal van die dure koe, waarover we het hier boven hadden, gaat hier niet op. Betreft het een vordering beneden de 25, dan behoeven helemaal geen griffie-rechten betaald te worden. Gaat het om meer dan f 25 (en na tuurlijk minder dan 500) dan moet er 5 betaald worden aan de griffie. Hiermede is dan alles betaald tot en met het dwangbevel toe. De griffier doet natuurlijk wat voor zijn geld. Hy zendt een af schrift van het verzoekschrift aan de schuldenaar. Deze schrikt vaak zó, dat hij méteen alles betaalt. Anders moet hij binnen veertien dagen schrif telijk te kennen geven, of hy het eens is met de vordering of niet. Laat hfl niets van zich horen, dan vaardigt de kantonrechter dadelijk het dwang bevel uit. Laat hij weten dat hij de vordering erkent, dan geeft de kanton rechter ook het dwangbevel. Komt de schuldenaar met één of ander ver weer dan bekijkt de kantonrechter dat. Lijkt het hem, dat het verweer wel hout snijdt, deugdelyk is. dan verwijst hij de zaak, zoals het heet „naar de rol". Dit wil zeggen, dat het dan toch nog een gewone procedure wordt, wat het tot nu toe eigenlijk niet was. Degeen tegen wie het dwangbevel i3 uitgevaardigd, weet, dat hij nu be slist betalen moet. Trekt hy zich er echter toch niets van aan, dan moet er ïn ieder geval een deurwaarder aan de zaak te pas komen die over de middelen beschikt om het geld los te branden. Zoals men ziet. kan dus tegenwoor dig ook de kleine man met zyn klei ne vorderingen geholpen worden, zon der dat hij zijn portemonnaie behoeft om te keren. Maar het is wel zaak, dat hy zeker is van zyn vordering, want als de schuldenaar werkelijke tegenwerpingen heeft, wordt het toch advocaten- of deurwaarderswerk, met alle kosten van dien. ren verdiepen zich in de „merkwaar digheden" van het kanon en zo heeft iedereen zijn taak. De eerste weken van deze herscholingsoefeningen wor den besteed aan theorie, de laatste aan practyk. En daarmee is men de zer dagen begonnen. „Tjalacht wachtmeester Van Sehaik „In Indo nesië was ik gewend aan de Stuart- tanks, die zyn maar dertien ton. Maar die Shermans eisen wel wat an dersMaar vervelen doen we ons niet, de lessen duren vaak tot laat in de avond. Hoe ik het hier vind? Nou ja, ik' ben natuurlijk liever in myn burgervak, de landbouw, maar het is me hier erg meegevallen De mannen die daar zo ijverig aan de tank ploeteren en die anderen, die met hun Shermans in pelotonver- band zijn uitgerukt en op de kam van de uitgestrekte Leusderheide oefenen worden hier voorbereid op hun deel neming aan de grote manoeuvres, welke in bet najaar in inter-geallieerd verband in Duitsland worden gehou den. Dan neemt Nederland voor de eerste maal in léger-verband deel. Voor die manoeuvres moeten de jon gens dan nog eens dertig dagen op komen. Dat is voor de meesten niet zo prettig maar het feit, dat ze dan eens goed 'kunnen laten zien, wat ze waard zijn, vergoedt veel AANPAKKEN. Een jeep schiet als een glanzende tor over het terrein en stopt vlak by de grote loods, waar elke tank een onderkomen vindt. Uit de jeep stapt maj. W. F. R. Rab, de commandant, op en top militair, met voor iedereen een woord ter aanmoediging, vrien delijk en (hoe kan het anders trots op het 21ste eskadron. Daartoe heeft hij dan ook alle reden, want de manschappen die bijna allen be hoord hebben tot de voormalige eerste en tweede Palmboom-divisie, hebben zich steeds van hun beste zijde laten kennen. Er wordt hier. niet „geklaverjast" maar ze weten van aanpakken. Majoor Rab zal nog. wel eens va ker in zijn jeep naar de loods rijden. Want in April wordt het aantal dienstplichtigen, dat hier herscholing ontvangt aanmerkelijk uitgebreid. Overigens schijnen de Shermans een grote aantrekkingskracht te be zitten, want reeds veertien mensen hebben zich opgegeven voor „be roeps". (Nadruk verboden.) ser uit deze tijd om van te water tanden. Men groef dus in die dagen eenvoudig de vis met z'n handen of het de gewoonste zaak ter wereld was! Over smaak valt niet te twisten is het spreekwoord, dat ook in die dagen gold, want we lezen dat „som migen vinden het een fyn vischje, andere noemen het droog en niet zeer smakelijk." Zelfs werd in die dagen een ge dicht gemaakt dat als volgt luidt: „Daar leeft in Zeeland, in het strand, Een kleine ronde visch, Die voor der Zeeuwen ldeschen smaak Een lekker voedsel Is. Des zomers als de Zuiderwind Langs kleine golfjes speelt En vriendelijk 't gloeyende gelaat Des nyveren landmans streelt. Dan gaat de jeugd met spade en ploeg Naar het breede vlakke strand; En ploegt dan, vol van vrolykheld, Het dorre en natte zand. Een rappe hand de visch. En dikwijls is de vlugste hand Te traag by dezen visch. Onjuiste bewering weerlegd De Amsterdamse rechtbank, on der presidium van mr. J. Meihuizen, heeft de romanschrijver W. F. Her mans, vrijgesproken. Aan de heer Hermans was ten laste gelegd, dat hij zich opzetteiyk in beledigende vorm by geschrifte had uitgelaten over de Rooms Ka tholieken en wel in een fragment uit zyn boek „Ik heb.altijd geiyk." Dit fragment was, pog voor de ver schijning van zyn boek, gepubliceerd in het tijdschrift „Podium.'' Veertien dagen geleden stelde de officier van justitie, mr. B. Kist, een dubbele eis: primair vryspraak, subsidiair een geldboete, die de schrijver „bij het verrichten van zijn creatlove werk niet zou beïnvloe den." Het oordeel van de Amsterdamse rechtbank luidt: op zich zelf zyn de ge'incrimeerde passages uit het boek wel beledigend voor de Rooms-Ka- tholieken, doch zy zijn in de mond gelegd van een persoon, die als een psychopaat wordt geschilderd. Een onbevooroordeelde krygt aldus het vonnis geenszins de in druk dat de schrijver zelf met de uitlatingen van zyn romanfiguur in stemt en diens beledigingen tot de zy'ne maakt.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1952 | | pagina 12