In de toekomst geen „piekuren"
meer
MACHTIGE SHERMANS DREUNEN
OVER DE LEUSDERHEIDE
STANDAARDWERK VERSCHENEN
OVER HET EINDSPEL
VISSEN MET DE WERPHENGEL
GEMAKKELIJKE INNING VAN
KLEINE VORDERINGEN
10
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
VRIJDAG 4 APRIL 1952
DE ELECTRICITEITSVOORZIENING VAN ONS LAND.
is een
waarin
delen.
groot economisch voordeel,
alle aangesloten bedrijven
NET NOG NEET GEHEEL
VOLTOOID.
Het ideaal, dat hierboven werd
geschilderd, is thans nog niet be
reikbaar; het bewakingscentrum is
nog niet klaar, ook het koppelnet
is nog niet helemaal gereed, of juis
ter gezegd de netten. Want Neder
land heeft twee zulke netten. Het
kleinere, Noordoostelijke beperkt
zich tot de provincies Friesland,
Groningen, Drente en Overijssel en
is 405 km. lang. Onze daar aange
sloten landgenoten hebben in de af
gelopen winter, doordat de erop
aangesloten centrales een voldoende
capaciteit hadden, geen last van de
beperkingen ondervonden, die in de
laatste winters waren ingesteld. Dit
net is berekend op een spanning van
110 kilovolt; deze constructie maakt
het ook op zeer lange termijn mo
gelijk alle denkbare uitbreidingen in
de energie-behoefte van dit landsge
deelte op te vangen.
Anders staat het met de dichter
bevolkte Westelijke en Zuidelijke
landsdelen, waar bovendien een in
verhouding veel sterkere uitbreiding
van stroombehoefte tengevolge van
industrialisatie te verwachten is. Hier
in het veel langere Westelijke net
moesten ook veel hogere eisen voor
de toekomst gesteld worden; het is
daarom op 150 kV berekend. Deze
reusachtige ketting loopt op het
ogenblik van de staatsmijn Maurits
(Lutterade) via Roermond over Geer-
truidenberg, Dordrecht, Rotterdam
Den Haag, Velsen, Amsterdam tot
Utrecht. Hier is thans het einde; het
resterende stuk via Arnhem en Nij
megen naar Roermond terug wordt
in de komende één of twee jaren
voltooid. Dit net zal dan 550 km.
lang zijn.
Da
an zullen ook vrijwel alle thans
V
ïn het hierbij afgedrukte ar
tikel komt Zeeland slechts
terloops ter sprake. Het nati
onale koppelnet loopt natuur
lijk niet over onze excentrisch
gelegen provincie, die boven
dien door zoveel waterarmen
wordt verdeeld, welke de aan
leg van lijnen zeer bemoeilij
ken, maar via de 50 kV-ljjn
over GoesRoosendaal zijn w|j
wel verbonden met Geertrui-
denberg en aldus met alle gro
te centrales, zodat Zeeland
hiervan in de naaste toekomst
vooral ten aanzien van de be
drijfszekerheid van de stroom
voorziening zal kunnen profi
teren.
Stroomlevering zelfs uit Italië
(Van onze speciale verslaggever).
Het is een oud© journalistieke ervaring: men gaat een eenvoudige,
nuchtere, alledaagse zaak onderzoek en en ontdekt een verrassende nieuwe
wereld, een merkwaardig stuk maatschappij of nijverheid, vol van fasci
nerende by zonderheden, onbekend in bredere kringen, hoewel van ingrjj.
pende betekenis voor ledereen.
Zo is het ook ons vergaan: wjj wilden iets over de netelige vraag van
de Nederlandse electriclteitsvoorziening te weten komen; hoe de beper-
klngsmaatregelen hebben voldaan en welke vooruitzichten er zijn voor
de eerstkomende jaren. En hierbjj hebben wjj kennis gemaakt met een
imponerend stuit van onze economie, vol van ook voor volstrekte leken
hoogst-lnteressant© problemen. En geljjktjjdig hebben wjj ervaren, dat
Nederland deel uitmaakt van een bovennationale organisatie, die nauwe
lijks minder belangrijk is dan de andere, die onophoudelijk in het voet
licht van de publiciteit staan, maar nog langzaam en moeilijk worden op
gebouwd zoals Schuxnan-plan, Europees leger en Landbouwpian. De on
opvallende gemeenschap der grote Europese electrlciteltsproducenten Is
inmiddels al lang een succesvol werkende realiteit.
Misschien heeft u al eens gelezen
of gehoord van het Nederlandse
„koppelnet", zonder er een duidelij
ke voorstelling van te hebben wat
dit eigenlijk is. Het wil zeggen, dat
in zekere mate nu al, maar In elk
geval binnen afzienbare tjjd, wan
neer het grote project voltooid is,
elke Nederlander die electrische aan
sluiting heeft, zijn stroom betrekt
uit een gigantische gemeenschappe
lijke brond.
Alle rrote centrales er. belangrij
ke schakelstations zullen dan door
een groot landelijk net, dat onder
zeer hoge spanning werkt, verbon
den zijn; het is dan niet meer alleen
de eigen stedelijke of provinciale
electriciteitsfabriek, die de plaatse
lijk benodigde energie produceert.
Zo'n koppelnet heeft vele voorde
len. Eén ervan is, dat bij eventuele
storingen of bij tijdelijk grote ener
giebehoefte de daardoor optredende
„belastingstoten" over de véle voe
dende centrales kunnen worden
„uitgesmeerd", waardoor de bedrijfs
zekerheid wordt bevorderd.
Dc elcctriciteltsbehoefte kent slap
pe en drukke uren. De laatste, de be
ruchte piekuren, zijn de tijdstippen,
waarop de meeste fabrieken on
geveer gelijktijdig him motoren
laten aanlopen, waarop in de
winter in honderdduizenden hui
zen licht voor aankleden en ontbijt no
dig is en 't verkeer van electr. trei
nen en trams bijzonder veel stroom
eist. Men begrijpt, dat een extra don
kere winter en sterke kou electri
sche straalkachels! hier juist kun
nen betekenen, dat de grens van het
vermogen der nationale electrieiteits-
productie wordt bereikt.
Slappe uren zijn voor de electrici-
teitsbedrijven in het algemeen de
nachturen (237) en de Zaterdag
middagen en de Zondagen. Slechts
matig belaste machines en ketels
werken onzuiniger dan volbelaste.
Door de centrales te koppelen krijgt
men nu de mogelijkheid te streven
naar zo groot mogelijke econo
mie: n.l. door steeds zo veel moge
lijk met een beperkt aantal vol be
laste „eenheden" (machines en ke
tels) te werken. Natuurlijk kan men
dat alleen volledig bereiken door
centralisatie van meting en comman
do. Daartoe is men dan ook doende
in Arnhem (op het terrein van de in
electrotechnisch Nederland bekende
KEMA) een „landelijk bewakings
centrum" in te richten, waar de
„lastverdeler" als een spin in zijn
web d.m.v. honderden kabels ver
bonden met alle belangrijke punten
van het koppelnet zorgt voor
een maximum aan bedrijfszekerheid
en enonomie.
Nog andere voordelen biedt de on
derlinge koppeling der centrales. Zo
kan ondanks stijgendestroombe-
hoette in een bepaald gebied, de be
treffende centrale bijvoorbeeld toe
gestaan worden haar uitbreiding wat
uit te stellen door tijdelijk wat
zwaarder op het koppelnet te leu
nen. Een ander punt is het reser
vevermogen. Het zal een ieder dui
delijk zijn, dat elke centrale met het
oog op onderhoud en herstel één of
meer „eenheden" in reserve moet
hebben; zijn nu alle centrales ge
koppeld, dan kan het gehele com
plex met minder reserve-eenheden
toe dan vóór de koppeling. Ook dit
stations gereed zijn gekomen, n.l. de
„Amercentrale" te Geertruidenberg,
de „Merwedecentrale" te Dordrecht,
de nieuwe centrales te Amsterdam,
Nijmegen en Zwolle, benevens tal
van uitbreidingen van bestaande cen
trales. Ook de thans in aanbouw
zijnde nieuwe „Centrale Zeeland" te
Vlissingen zal dan aangesloten zyn
op het Nederlandse koppelnet, en
wel via een 50 kV-verbinding met
Roosendaal en vandaar door middel
van een 150 kV-lijn met Geertrui
denberg.
Een vraag, die menigeen zich na
lezing van het bovenstaande zal stel
len is: zal al dat moois ons nu voort
aan ook verlossen van de beperkin
gen in de piekuren e.d.
Ter beantwoording van deze vraag
moeten we ons nog even in gedach
ten verplaatsen naar de tijd kort na
de oorlog:
Centrales en netten niet of uiterst
pover onderhouden, capaciteit ervan
in geen jaren uitgebreid, vele be
schadigingen en vernielingen, snel
gevolg
n indus
stijgende behoefte als
Maatregelen om deze moeilijkheden
te boven te komen vergden voorbe
reidingen en levertijden van 5 a 6
jaren. Behalve in de Noordelijke pro
vincies was het tekort aan centra
le-vermogen universeel, dus het kop
pelnet zou, als het eerder gereec
was geweest, geen of weinig „ver
lichting" hebben gegeven. Men moest
dus kiezen uit drie soorten maatre
gelen, n.l. technische, zoals tijdelijke
minimale spanningsverlagingen, vrij
wel onmerkbaar voor de meeste ver
bruikers; min of meer zachte drang
op de verbruikers tot beperking van
hun afname gedurende piekuren; en
tenslotte: de stroomimport, waar
over aan het slot van dit artikel
meer.
De beperkingen waren een volko
men succes. Men is in vakkringen vol
lof over de reactie van het publiek.
Verblijdend is, wat men ons in
acht nemende de geboden voorzich
tigheid meende te kunnen voor
spellen: het is mogelijk of zelfs
waarschijnlijk, dat voortaan de lasti
ge piekuur-beperkingen niet meer
nodig zullen zijn. Eén van de facto
ren, die hierbij een rol spelen, is ove
rigens, dat thans het stormachtige
vooral door de vestiging van nieuwe
industrieën de energiebehoefte van
nieuwe grootverbruikers steeg.
HET INTERNATIONALE NET
Tenslotte een woord over de inten
sieve samenwerking, die sinds enke
le jaren tussen de Westeuropese elec-
triciteitsproducenten bestaar. Er is
in feite hier al van een Europese
electriciteltsfederatie sprake. Bij
Maastricht komen enorme (hier zelfs
op 220 kV werkende) leidingen bin
nen, die ons met Duitsland en België
tempo enigszins is verlangzaamd,
waarin in de eerste na-oorlogse jaren
en via deze landen met Zwitserland,
Italië en Frankrijk verbinden. Op deze
wijze betrekt elk der aangesloten
landen in gevallen van extra grote
behoefte stroom van de andere; deze
energie-uitwisseling werkt naar alle
kanten. Interessant zijn uiteraard
nog de fascinerende détails van dit
soepele weefsel, dat perfect functi-
onneert.
Zo is er bijvoorbeeld in 1951 als
volgt van gebruik gemaakt: in uren,
waarin de Nederlandse centrales
sterk in vermogen tekort schoten,
werd Zwitserse stroom aan ons ge
leverd, terwijl in middag- en nacht
uren door ons weer aan dat land
werd geleverd, waardoor op water in
de Zwitserse stuwmeren werd be
spaard. Sinds enkele maanden is ook
Italië bij deze „kongsie" ingescha
keld.
Ook de regeling van in- en export
van stroom wordt te Arnhem ge
controleerd; het bewakingscentrum
aldaar wordt dus niet alleen het
centrale 'zenuwstelsel van het Ne
derlandse electriciteitssysteem, maar
ook een internationaal knooppunt,
dat door zijn moderne inrichting,..en
de kunde der eraan verbonden tech
nici reeds zijn roem vooruitwerpt!
Rang onderscheidingstekenen
voor opperofficieren gewijzigd.
In verband met het invoeren van
de rang van brigade-generaal bjj-de
landmacht en commodore bjj de
luchtmacht, zijn de rangonderschei
dingstekenen voor opperoTficieren ge
wijzigd. Voortaan zijn alle sterren van
zilver, behalve van de opperofficieren
van het wapen der Kon. Marechaus
see, het wapen der cavalerie en het
dienstvak der militaire administratie,
die gouden sterren blijven dragen.
Het patje op de kraag van de dage
lijkse tenue is 82 mm. lang (16 mm.
langer dan voorheen)de kartelrand
loopt door tot op 15 mm. van de on
derrand van het patje.
Een generaal krijgt vier sterren in.
een gekartelde rand, waarvan twee
tenant-generaal krijgt drie sterren
onder elkaar in een gekartelde rand,
een generaal-majoor twee, eveneens
onder elkaar en een brigade-generaal
(commodore) een ster m een gekar
telde rand. Op de onderarm van elke
mouw van de overjas komen hetzelf
de aantal sterren voor als op de
kraag, doch overeenkomstig de reeds
gebruikelijke plaatsing.
f In de stad Straatsburg is een vereni
ging van ooievaarvrienden opgericht. De
leden hebben de nadruk gelegd op het
zeldzamer worden van de ooievaars In
de Elzas. In 1950 waren er In de gehele
Elzas 150 ooievaars en verleden jaar was
dit aantal teruggelopen tot 120. De ver
dwijning van de kikvorsen en het ge
bruik van insectendodende middelen
schijnen onder de oorzaken van deze
verontrustende vermindering te moeten
worden genoemd. De vereiging heeft het
voornemen fok- en overwinteringsstations
op te richten, waar de jonge ooievaars
vóór de trek zullen worden gevangen
We zouden ze niet graag de kost
geven, al die mensen, die van een
ander nog wat te vorderen hebben
en hun geld maar niet krijgen, al
die mensen, wie de moed, de lust of
het geld ontbreekt om wat hun eer
lijk toekomt te gaan „vorderen." Dit
is nu beslist niet nodig, want sedert
bijna tien jaar is er een eenvoudige
regeling, waardoor men met heel wei
nig kosten en heel weinig moeite
toch aan zijn geld kan komen. Ten
minste als het bedrag, waarom het
gaat, niet hoger is dan 500. En
het moet ook gaan om de nakoming
van een overeenkomst.
Dit laatste lijkt erger dan het is.
Zelfs de meeste huis-, tuin- en keu
ken-schulden berusten op een „over
eenkomst". Wie vyf liter melk be
stelt by de melkboer en de melk
boer brengt die vijf liter sluit al
een overeeenkomst. Een schilder, die
opdracht krijgt om een plafonnetje
te witten en die opdracht uitvoert,
heeft met de meneer of de mevrouw
HUZAREN WORDEN HERSCHOOLD.
Grote manoeuvres in het najaar
(Van onze speciale verslaggever)
Amersfoort, Maart. „Verveling? Hier? Geen sprake vanzegt
wachtmeester J. van Sehaik uit Berchum in Brabant, terwijl hij zyn col
lega's een handje helpt by het „breken" van een track (rupsband) van een
machtige Shermantank, die op de Leusderheide bij Amersfoort staat te
blikkeren in de voorjaarszon. Wachtmeester Van Sehaik is een van de
ongeveer tweehonderd „Indonesië"-militairen, die deel uitmaken van het
21ste eskadron van het Regiment Huzaren van Sytzema en voor herha
lingsoefeningen onder de wapenen zijn.
Nee, er is bij het 21ste eskadron
;een ogenblik tijd voor verveling. Er
:omt ook heel wat voor kijken, wan
neer je, terivyl je vroeger in Indone
sië alleen maar pantserwagens ge
wend was nu met zware tanks moet
leren omgaan. En die „Shermans"
zjjn niet direct zeepkistenIn een
herscholingsperiode van 55 dagen le
ren die mannen de tank om ,zo te
zeggen van .binnen en van buiten ken
nen. Ze krjjgen onderricht in de be
sturing van zo'n dertig-tonner, ande-
ONZE DAMRUBR1EK.
Motievenregister voor partijspelers.
Het aantal boeken, dat over het damspel werd geschreven, is niet zo
groot, dat men de verschijning van een nieuw werk zonder meer voorbij
kan gaan. Wanneer de damliteratuur echter verrijkt wordt met een werk,
dat zonder voorbehoud als een standaardwerk kan worden aangeprezen,
dan is dit zeer zeker een vermeldenswaardig feit. Immers, alle hout is geen
timmerhout; evenmin zyn alle damschrifturen de eer van een byzondere
vermelding waard. Van het edelste hout en door deskundige hand bewerkt
is wel „Het Eindspel", geschreven door J. F. Moser.
De onlangs verschenen tweede
druk is vergeleken met de eerste
oplage qua boek-technische ver
zorging wat teleurstellend. Doch als
men weet, hoeveel moeite het kost
een behoorlijk afzetgebied voor boe
ken in dit genre te vinden, dan ziet
men dit gaarne over het hoofd en
krijgt men zelfs waardering voor de
offers, die de samensteller en de uit
gever zich hebben moeten getroosten
om het boek tot stand te brengen.
Bedroevend -is het echter, dat zo
weinig spelers enige belangstelling
voor de finesses van het eindspel
hebben, getuige de zeer geringe op
lage van de tweede druk. Wij zouden
de dammers in onze provincie bij wij
ze van spreken wel eens willen dwin
gen, dit werk althans eens ia te kij
ken. Zij zouden evenals wij ge
troffen worden door de rijke inhoud.
2000 diagrammen, 300 pagina's en
problemen van 325 verschillende
auteurs is zeker geen kleinigheid. En
dit alles is niet by elkaar geraapt,
neen. het is geordend in rubrieken en
groepen, zodat men een overzichtelijk
beeld krijgt van het moeilijkste spel
type. het eindspel. Bewondering heb
ben wij voor de technische bekwaam
heid van de auteur, die terzijde
gestaan door de heer K. W. Kruys-
wyic dit werk het licht heeft doen
zien.
Wy kunnen dan ook iedere dammer
aanbevelen dit werk aan te schaffen.
Voor 7,50 kan hij zich talloze uren
verdiepen in deze schoonste vorm
van het damspel. Speciaal de party-
spelers wijzen wy op het uitgebreide
motievenregister, waarin ruim 300
standen zyn opgenomen. Vanzelfspre
kend is dit register niet compleet,
omdat dit nu eenmaal nooit bereikt
kan worden, maar nauwkeurige
raadpleging ervan zal toch een zo
grote dosis parate kennis opbrengen,
dat men tenminste bij benadering
gaat aanvoelen hoe een bepaalde
eindspelvariant in de gewenste banen
te leiden. Men zal de eindspelen b.v.
in vang-, tempo-, linie-, combinatie-,
overmachts-, of trictaceindspelen
kunnen onderschelden.
Van de heer L Porrey uit Schoon-
dyke werden een 5-tal problemen op
genomen. Ten aanzien van het werk
van deze Zeeuw merkt de schrijver
in aanbouw zynde nieuwe productie- op, dat de heer P. op 18-jarige leef
tijd reeds een eerste prys won in een
dagbladprysvraag met een probleem,
dat toén door niemand kon worden
opgelost. Een merkwaardigheid is
wel, dat hij meer dan 400 eindspelen
maakte, die nagenoeg niet werden
gepubliceerd, omdat een te grote ma
te van zelfcritiek hem tegenhield.
Behalve van de heer Porrey publice
ren wij nog een probleem van de Mid
delburger W. Lente, van wie ook een
3-tal problemen in „Het Eindspel"
voorkomen. Voorts troffen wy nog
enkele werkjes aan van de heer J.J.
Kaan uit Terneuzen (vroeger actief
dammer) en de heer C. K. Kaan uit
Koudekerke. Zodoende is ook Zee
land vertegenwoordigd in deze in
drukwekkende eregalerij van mees
terstukjes op het 100-ruitig bord. Het
meest treffende by dit alles is wel.
dat de regel „het eenvoudigste is
dikwijls het moeilijkst" op overtui
gende wijze wordt bewezen. Want
alles is samengesteld met behulp van
een stuk of 5 simpele witte en zwarte
schyven. Op de binnenomslag van
het boek troffen wij deze aardige ka
rakteristiek uit de „Saturday Eve
ning Post" aan: Op de tekening
staat een winkelbediende afgebeeld,
die een dambord tracht te verkopen.
Onderschrift: ,,'t Is heel eenvoudig,
mijnheer, het enige wat U moet doen.
is deze kleine dingetjes zö beetpak
ken en ze over dit bord schuiven".
I. Porrey: Zwart: 3 schijven op 11,
17 en 40.
Wit: 2 schyven op 28, 49 en dam op
4.
Oplossing: 18 (45) 31 (21A) 44
(17B) 40, 26!
A. (22, 50) 26 (45) 1 (50) 26-12
(28) 44, 6.
B. Op (16 of 26) blyft wit 36 of 4
spelen.
Er is nog een tweede oplossing mo
gelijk (beginzet 4-22). Men ga de mo-
gelijkheden na.
W. Lente: Wit: 4 schyven op 7,17,
21 en 49.
Zwart: 3 schyven op 30, 35 en 40.
Oplossing: 2. (34A) 2-11 (39B) 44,
op (49) 2, 17-11; op (50) 6 enz.
A. (45) 2-11 (34) 6 (39) 44, 16, 7
of 50.
B. 45 als A.
EEN NIEUWE SPORT
Vroeger kon men de vis op het strand „ploegen"
De zeevisserij als hobby, neemt de laatste tijd in Zeeland een grote
vlocht. Het is een sport geworden, die door een groot aantal hengelaars
met veel enthousiasme beoefend wordt. Vooral de na de oorlog van het
buitenland overgenomen werphengel heeft hiertoe <le stoot gegeven.
Deze werphengel, die thans ook in ons land wordt gefabriceerd, bestaat
uit een vry korte hengel met een molen, waarop een 70 it 100 tal meters
nylondraad is gewikkeld. Met deze hengel kan men het aas veertig a
vjjftig meter ver in zee werpen.
In alle jaargetyden vindt men
thans langs de Zeeuwe stromen
enthousiaste vissers staan, gewa
pend niet werphengel, molen en aas.
Nog niet zo lang geleden werd aan
een dergelijk dun nylondraadje zoals
beleend een pylstaartrog gevangen.
Vangsten van meerdere kilo's schar,
zeebaarzen of palingen van een hal
ve kilo en meer, zyn thans geen uit
zondering werkelijk geen vissers-
latyn, doch het resultaat van een
nacht en dag vissen.
De geschiedenis leert dat een hon
derdtal iaren geleden het vissen veel
eenvoudiger moet zijn geweest. Toen
toch had men de visjes voor 't grij
pen. Het was zoals in een oude
aardrijkskundige beschrijving van
Zeeland is te lezen de Smelt of
Zeeaal.
Een kostbare hengel met een even
tuele nog kostbaameer molen was
toen nog niet bekend, maar deze
apparatuur had men niet van node.
MAKKELIJK TE VANGEN.
Zo lezen we, dat „de beste tyd
om de Smelt te vangen zyn de
maanden Augustus en September;
alsdan spit en ploegt men het strand
om waardoor een menigte van die
visjes te voorschijn komt. Men grijpt
die schielijk met de hand, anders
zijn ze verdwenen; want in een ogen
blik hebben zij zich mot hunne
scherpe kopjes in het zand geboord."
Deze regels zijn voor een vis-
OVER SLECHTE BETALERS
Korte metten met wanbetalers
„Wie recht om een koe geeft er een toe", heet het in de wandeling.
En dat wil zeggen, dat een proces om te bereiken, waarop men recht
heeft, meestal even veel kost als het bedrag of ding waarom het begon*
nen is. Want „goedo raad is duur." Advocaten hebben de naam duur te
zijn. Als de deurwaarder aan de bel trekt, kost dat meestal ook het een
en ander. Dan nog je hele hebben en houden gaan uitleggen aan de rech
terHet is geen wonder, dat de meeste mensen ertegen op zien om
„goed geld naar kwaad geld te smijten", zoals ze dat noemen.
voor wie hij het deed, een overeen
komst gesloten. De bakker, die een
tientje leent by de groenteboer, sluit
een leenovereenkomst. Zo zijn er na
tuurlijk duizenden voorbeelden. En
als het nu maar gaat om de nako
ming van een overeenkomst of een
afspraak het hoeft niet altijd
zwart op wit te staan dan kan
men gebruik maken van bedoelde
eenvoudige regeling.
VERZOEKSCHRIFT.
De crediteur dat is dus degeen,
die wat te vorderen heeft be
hoeft slechts een „request" in te
dienen bij de kantonrechter, waarin
hij vraagt, of de kantonrechter tegen
degeen, die nog betalen moet, een
zogenaamd dwangbevel wil uitvaar
digen. In drievoud! Wat een dwang
bevel is, weet ledereen wel van de
belastingen. Het woord „request"
lijkt gewichtiger dan het is. Men
noemt het ook wel verzoekschrift.
Er moet boven staan, dat het ge
richt is aan de Edelachtbare Heer
Kantonrechter. Dan moet er precies
de naam in staan van de aanvrager,
zijn volledige voornaam, zyn beroep
en zyn woonplaats. Natuurlijk moeten
ook naam, beroep en adres van de
schuldenaar nauwkeurig vermeld
staan. Vervolgens moet erin opgeno
men worden, hoe groot het bedrag
is, dat meneer A van meneer B te
vorderen heeft. Tenslotte „de gron
den, waarop de vordering berust",
zoals de wet het zegt. Ook dit is
meestal erg eenvoudig. Bijvoorbeeld
„wegens door B bestelde en aan hem
geleverde 100 kilo kaas." Of: „voor
het in opdacht van B schilderen van
het tuinhekje."
Ook hier zijn duizenden mogelijk
heden. Bijna iedereen is wel in staat
om in een paar woorden of zinnen
aan te geven, op grond van welke
afspraak hy van een en ander wat
te goed heeft. Iemand, die slecht
met de pen is of meent toch niet
voldoende verstand te hebben van
zulke dingen, doet natuurlttk beter
even naar een deurwaarder te lopen.
Voor een deurwaarder is het hele
maal een klein kunstje. De meeste
deurwaarders hebben trouwens for
mulieren, waarop het voornaamste al
gedrukt staat.
DE KOSTEN.
Laten we nu eerst even vermelden,
wat dit alles kost. Dat verhaal van
die dure koe, waarover we het hier
boven hadden, gaat hier niet op.
Betreft het een vordering beneden
de 25, dan behoeven helemaal geen
griffie-rechten betaald te worden.
Gaat het om meer dan f 25 (en na
tuurlijk minder dan 500) dan moet
er 5 betaald worden aan de griffie.
Hiermede is dan alles betaald tot en
met het dwangbevel toe.
De griffier doet natuurlijk wat
voor zijn geld. Hy zendt een af
schrift van het verzoekschrift aan de
schuldenaar. Deze schrikt vaak zó,
dat hij méteen alles betaalt. Anders
moet hij binnen veertien dagen schrif
telijk te kennen geven, of hy het eens
is met de vordering of niet. Laat hfl
niets van zich horen, dan vaardigt
de kantonrechter dadelijk het dwang
bevel uit. Laat hij weten dat hij de
vordering erkent, dan geeft de kanton
rechter ook het dwangbevel. Komt
de schuldenaar met één of ander ver
weer dan bekijkt de kantonrechter
dat. Lijkt het hem, dat het verweer
wel hout snijdt, deugdelyk is. dan
verwijst hij de zaak, zoals het heet
„naar de rol". Dit wil zeggen, dat het
dan toch nog een gewone procedure
wordt, wat het tot nu toe eigenlijk
niet was.
Degeen tegen wie het dwangbevel
i3 uitgevaardigd, weet, dat hij nu be
slist betalen moet. Trekt hy zich er
echter toch niets van aan, dan moet
er ïn ieder geval een deurwaarder
aan de zaak te pas komen die over
de middelen beschikt om het geld
los te branden.
Zoals men ziet. kan dus tegenwoor
dig ook de kleine man met zyn klei
ne vorderingen geholpen worden, zon
der dat hij zijn portemonnaie behoeft
om te keren. Maar het is wel zaak,
dat hy zeker is van zyn vordering,
want als de schuldenaar werkelijke
tegenwerpingen heeft, wordt het toch
advocaten- of deurwaarderswerk, met
alle kosten van dien.
ren verdiepen zich in de „merkwaar
digheden" van het kanon en zo heeft
iedereen zijn taak. De eerste weken
van deze herscholingsoefeningen wor
den besteed aan theorie, de laatste
aan practyk. En daarmee is men de
zer dagen begonnen. „Tjalacht
wachtmeester Van Sehaik „In Indo
nesië was ik gewend aan de Stuart-
tanks, die zyn maar dertien ton. Maar
die Shermans eisen wel wat an
dersMaar vervelen doen we ons
niet, de lessen duren vaak tot laat in
de avond. Hoe ik het hier vind? Nou
ja, ik' ben natuurlijk liever in myn
burgervak, de landbouw, maar het is
me hier erg meegevallen
De mannen die daar zo ijverig aan
de tank ploeteren en die anderen, die
met hun Shermans in pelotonver-
band zijn uitgerukt en op de kam van
de uitgestrekte Leusderheide oefenen
worden hier voorbereid op hun deel
neming aan de grote manoeuvres,
welke in bet najaar in inter-geallieerd
verband in Duitsland worden gehou
den. Dan neemt Nederland voor de
eerste maal in léger-verband deel.
Voor die manoeuvres moeten de jon
gens dan nog eens dertig dagen op
komen. Dat is voor de meesten niet
zo prettig maar het feit, dat ze dan
eens goed 'kunnen laten zien, wat ze
waard zijn, vergoedt veel
AANPAKKEN.
Een jeep schiet als een glanzende
tor over het terrein en stopt vlak by
de grote loods, waar elke tank een
onderkomen vindt. Uit de jeep stapt
maj. W. F. R. Rab, de commandant,
op en top militair, met voor iedereen
een woord ter aanmoediging, vrien
delijk en (hoe kan het anders
trots op het 21ste eskadron. Daartoe
heeft hij dan ook alle reden, want
de manschappen die bijna allen be
hoord hebben tot de voormalige
eerste en tweede Palmboom-divisie,
hebben zich steeds van hun beste
zijde laten kennen. Er wordt hier.
niet „geklaverjast" maar ze weten
van aanpakken.
Majoor Rab zal nog. wel eens va
ker in zijn jeep naar de loods rijden.
Want in April wordt het aantal
dienstplichtigen, dat hier herscholing
ontvangt aanmerkelijk uitgebreid.
Overigens schijnen de Shermans
een grote aantrekkingskracht te be
zitten, want reeds veertien mensen
hebben zich opgegeven voor „be
roeps".
(Nadruk verboden.)
ser uit deze tijd om van te water
tanden. Men groef dus in die dagen
eenvoudig de vis met z'n handen of
het de gewoonste zaak ter wereld
was!
Over smaak valt niet te twisten
is het spreekwoord, dat ook in die
dagen gold, want we lezen dat „som
migen vinden het een fyn vischje,
andere noemen het droog en niet
zeer smakelijk."
Zelfs werd in die dagen een ge
dicht gemaakt dat als volgt luidt:
„Daar leeft in Zeeland, in het strand,
Een kleine ronde visch,
Die voor der Zeeuwen ldeschen
smaak
Een lekker voedsel Is.
Des zomers als de Zuiderwind
Langs kleine golfjes speelt
En vriendelijk 't gloeyende gelaat
Des nyveren landmans streelt.
Dan gaat de jeugd met spade en
ploeg
Naar het breede vlakke strand;
En ploegt dan, vol van vrolykheld,
Het dorre en natte zand.
Een rappe hand de visch.
En dikwijls is de vlugste hand
Te traag by dezen visch.
Onjuiste bewering weerlegd
De Amsterdamse rechtbank, on
der presidium van mr. J. Meihuizen,
heeft de romanschrijver W. F. Her
mans, vrijgesproken.
Aan de heer Hermans was ten
laste gelegd, dat hij zich opzetteiyk
in beledigende vorm by geschrifte
had uitgelaten over de Rooms Ka
tholieken en wel in een fragment
uit zyn boek „Ik heb.altijd geiyk."
Dit fragment was, pog voor de ver
schijning van zyn boek, gepubliceerd
in het tijdschrift „Podium.''
Veertien dagen geleden stelde de
officier van justitie, mr. B. Kist,
een dubbele eis: primair vryspraak,
subsidiair een geldboete, die de
schrijver „bij het verrichten van zijn
creatlove werk niet zou beïnvloe
den."
Het oordeel van de Amsterdamse
rechtbank luidt: op zich zelf zyn de
ge'incrimeerde passages uit het boek
wel beledigend voor de Rooms-Ka-
tholieken, doch zy zijn in de mond
gelegd van een persoon, die als een
psychopaat wordt geschilderd.
Een onbevooroordeelde krygt
aldus het vonnis geenszins de in
druk dat de schrijver zelf met de
uitlatingen van zyn romanfiguur in
stemt en diens beledigingen tot de
zy'ne maakt.