3
C
C
C
Een dronkemansafspraak, die
noodlottig verliep
DE GESCHIEDENIS VAN EEN
MERKWAARDIG EILAND
EEN ZONNIGE DAG IN MAART
WAAROM ZIJN ER ZO DIKWIJLS
„LEGE ZALEN"?
ONTROERENDE VERFILMING
VAN EEN ACTUEEL PROBLEEM
ZATERDAG 29 MAART 1952
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
T
LETTERKUNDIGE KRONIEK
„De vijf roeiers", een Ierse roman
van S. Vestdijk
DE ROMAN „DE VIJF ROEIERS", speelt in Ierland, in het midden
van de vorige eeuw, na de grote Ierse hongersnood van 1845 (ontstaan
door een mislukte aardappeloogst) en de daarop gevolgde sterke
emigratie van Ieren naar Amerika, en tijdens het optreden van de
„Fenians", een politieke partij, die ijverde voor een van Engeland
onafhankelijke republiek Ierland.
Geheimzinnige politieke intriges, duistere, onbegrijpelijke harts
tochten, bittere armoe, door demonische en goddelijke visioenen ge
kwelde, voor leugen, misdaad noch verraad terugdeinzende mannen, die
door dronkenschap en een fatale vrouw aangevuurd worden tot een
dwaze actie die diep tragisch verloopt; dat alles geplaatst in een
nachtelijk, schemerig, door oeroude sagen omwaaid en omklotst groen
eiland: ziedaar de bouwstoffen en het décor van Vestdijks nieuwe
grootse roman.
De gehele handeling speelt zich
in minder dan een dag af. Owen
Conic, een veertigjarige, oersterke
zwerver, het type van een arme
Ierse bard, tevens koopman en
kwakzalver, komt in het vissers
plaatsje Lomanach en neemt er,
daar hy behoorlijk heeft verkocht,
voor een nacht een kamer in de
kroeg „De Gevleugelde Stier". Het
plaatsje Lomanach is begaan met
het lot van Maurice O'Flanagan,
zoon van een rijke boer en de
mooiste jongen uit de streek, aan-
door BANS WARREN
J
gebeden door de vrouwen, en won
derlijk genoeg, ook aanvaard door
de mannen, hoewel deze Maurice,
haast een kind nog, een deerniswek
kende, dromerige (van tijd tot tijd
half-schizofrene) en voor het leven
ongeschikte slappeling is. Men wil
Maurice dwingen te trouwen met
Eileen Kearny, een vrouw van
slechte reputatie, die woont bij de
opzichter van het kasteel Dromore
aan de overzijde van de baai waar
aan Lomanach ligt Van deze op
zichter, Peter Coyne, verwacht
Eileen een kind, en niet van Mau
rice, die evenwel te zwak is om zich
te verweren.
's Avonds ontstaat in de kroeg
een dronkenmansbende. Owen Conic
heeft zijn zinnen gezet op Moyna, de
dochter van de kroegbaas, maar
voor zij haar gunsten verleent weet
deze duistere vrouw vijf mannen op
te zwepen ora in de nacht over te
roeien naar het kasteel Dromore aan
de overkant van de baai, teneinde
Peter Coyne en Eileen op een of
andere manier te doen schrikken of
af te straffen, althans minstens door
de ruiten van het kasteel in te
gooien. Die vijf zijn, behalve Owen:
de door twijfel aan zijn roeping ge
kwelde seminarist John Mc Namara,
de jockey Pat O'Hara, die in dienst
is van de Coyne die hij moet gaan
afstraffen en aan wie hij bovendien
met hart en ziel verknocht is; de
gebochelde visser Shaun O'Keefe,
een Fenian, en tenslotte: Maurice
zelf. Pat O'Hara heeft een groot
zwak voor Maurice, die hij met zijn
zuster Kate wil laten trouwen, de
aanstaande priester John is een
jeugdvriend van de mooie jongen.
De vyf mannen nemen een roeiboot
van het strand weg en varen naar
de overkant.
HET DRAMA.
Pat O'Hara, die de terreinen rond-
om het kasteel natuurlijk op zijn
duimpje kent, is de gids van de dron
ken troep. Eerst worden zij over
vallen door een bende gemaskerde
Fenians, waarvan de leider zijn neef
Shaun O'Keefe wegens een oude
familievete en ondanks zijn Fenian -
schap, afschuwelijk martelt. Ook
Owen wordt, als vreemdeling, door
de Fenians vastgehouden. Door een
list weten de drie anderen hun ka
meraden weer te bevrijden en ze
uliurele
Cavalcade
trekken verder op naar Dromore
Castle. In hun dronkenmansbreinen
gebeuren allerlei spookachtige din
gen. Als ze tenslotte, stenen in de
vuisten, voor de vensters van Peter
Coynes kamer komen, zien ze een
wonderlijk tafereel: Peter en Eileen
staan daar in ouderwetse gewaden
met de rug naar een priester in een
rijkgeborduurde kazuifel. Plots stor
men gemaskerde sluipmoordenaars
binnen in het vertrek; de priester
dooft de kaarsen, trekt Eileen bij
de arm achteruit, messen flitsen
in de nagloed, gerochel weerklinkt.
Is Coyne vermoord?
In hevige ontsteltenis slaan de
vijf mannen op de vlucht, en zo énel
ze kunnen, roeien ze terug naar
Lomanach. Ze hebben hun stenen
niet eens geworpen, er is, in feite,
niets gebeurd dan dat zich onbe
voegd een boot voor de overtocht
hadden toegeëigend.
Als ze weer aanleggen op het
strand, worden ze opgewacht door
de dienstdoende sergeant Keane, 't
geweer in de aanslag, die hen op
brengt wegens de „Onteigening"
van de boot. Pat, die tracht te ont
vluchten, wordt in de arm ge
schoten, en daarna worden ze alle
vijf in een afschuwelijk stinkend
hok opgesloten. Hun gesprekken in
de nacht behoren tot de aangrij
pendste gedeelten van dit boek. Zij
zullen worden beschuldigd van de
moord op Peter Coyne, en niets zal
hun onschuld kunnen bewijzen: zij
zullen wellicht moeten sterven. Zij
horen Moyna en de sergeant in een
aangrenzend vertrek, begluren hen
door een spleet. Heeft Moyna hen
verraden? De zwakke Maurice houdt
het niet uit. Hij geeft zich over aan
zijn angstvisioenen en dromerijen
en als de dag aanbreekt vindt men
hem met een gebroken nek in de
lus van een touw, onder het raam.
Zo eindigt die dronkemnansgrll in
een drama: een dode, twee gewon
den en een aanstaand priester die
in diezelfde nacht voor het eerst
helder ziet dat hij zich voor het wel
zijn van Ierland enkel nog aan de
politiek zal wijden. De volgende
morgen te laat blijkt de moord
op Coyne een drogbeeld te zijn ge
weest Hun vrijheid, tenslotte,
smaakt bitter.
Dit alles beeldt Vestdijk uit met
al de verve, de fantasie en de fabel
achtige zielskundige kennis waar
over hij beschikt. Hij weet dit
simpele gegeven te doordrenken
met waarachtig noodlot; het tekent
zich af tegen een duistere, met
sagen doorweven Ierse achtergrond,
spookachtig als lichtende uilen op
kerkhoven of huilende golven in
rotsholen aan nachtelijke kusten.
Met dit boek heeft hij weer een
nieuw op internationaal peil staande
roman toegevoegd aan de indruk
wekkende reeks meesterwerken
waarmee hij in enkele tientallen
jaren onze letterkunde heeft ver
rijkt.
S. Vestdijk: De Vijf Roeiers. Nijgh
Van Ditmar N.V., Rotterdam/
's-Gravenhage.
heer J. Brander uit Vlissingen een
reden om een uitvoerig onderzoek in
te stellen naar de belangwekkende
;eschiedenis van het eiland en zijn
lewcners. Deze historie, geput uit
vele bronnen, stelde de heer Brander
te boek en werd in Juni 1940 in Lon
den bij George Allen Unwin uitge
geven.
Thans verschijnt dit uitvoerige
werk ook in een goed verzorgde Ne
derlandse uitgave bij de maatschappij
„West-Friesland" in Hoorn. Ongetwij
feld zal dit uitstekend geschreven
boek, waaraan een langdurige studie
is voorafgegaan, in brede kring de
aandacht trekken.
JAN DE HARTOG'S „Schipper naast
God", dat twee jaar geleden zijn Duit
se première beleefde in een vertaling
van Rolf Italiaander, is thans te Ber
lijn opgevoerd.
DE BEROEMDE beeldengroep van
Roding, „Burgers van Calais", wordt
deze zomer geëxposeerd in het Park
Sons beek te Arnhem, waar evenals in
1949 een internationale tentoonstelling
van beeldhouwwerken wordt gehou
den. In 1949 was er één figuur uit de
ze beeldengroep geëxposeerd, name
lijk de sleuteldrager.
DE RONDE LUTHERSE KERK te
ATnsterdamdie zo sterk het stads
beeld van de hoofdstad beheerst,
wordt sinds lang niet meer gebruikt
voor de eredienst. De laatste tijd wor
den er concerten en uitvoeringen ge
geven, o.a. van Bach's Mattheüs-Pas-
sion. Thans is besloten een aantal
kerkmuziekavonden te organiseren
met het doel hedendaagse kerkmuziek
grotere bekendheid te geven.
IN DENEMARKEN is men zoals
bekend ontstemd, omdat Danny
Kaye optreedt in een film over Hans
Andersen. Het ministerie van buiten
landse zaken had reeds aangekondigd
protest hiertegen aan te tekenen.
„Men maakt van George Washington
ook geen bordenwasserzo werd
verklaard. Thans heeft producer Sa
muel Goldwyn de Deense regering
uitgenodigd om de film te komen zien,
zodra deze draaiprent klaar is. „Wij
willen geen biografie verfilmen, maar
de geest van Andersen's sprookjes"
zei Goldwyn.
EEN INTERESSANTE PROEF nam
dezer dagen de Franse componist An-
dré Jolivet, wiens pianoconcert vorige
zomer tijdens de eerste uitvoering te
Straatsburg zeer slecht ontvangen
was. Na een uitvoerige analyse speel
de de componist zijn werk te Parijs
voor 1200 leden van de „Jeunesse Mu
sicals". Na een daarop gevolgde dis
cussie van twee uren. werd door stem
ming het oordeel der jonge toehoor
ders gevraagd, die tot resultaat had
dat 725 zich voor en 75 zich tegen ditboot K XVÏÏlTristan da~ Cunha."De
concert verklaarden. De andere 400 commandant, lt. ter zee M. S. Wyte-
stemden blanco, omdat zij rich geen I ma kwam toen zeer onder de indruk
mening konden vormen. van deze bijzondere vrouw.
50 JAAR GELEDEN OVERLEED PIET LR GROEN
De heer J. Brander uit Vlissingen schreef een uitvoerig
boek over Tristan da Cunha.
Ergens in de Zuidatlantische oceaan ligt een merkwaardig eiland, waar.
voor reeds de Nederlanders in de 17e eeuw grote belangstelling toonden,
namelijk Tristan da Cunha. Men meende dat dit ver verwijderde eiland wel
te gebruiken was als verversingsplaats voor op de uitreis zijnde Oostindië-
vaarders. Al spoedig bleek echter niet alleen aan de Nederlanders
dat Tristan da Cunha voor het beoogde doel niet geschikt was. Tussen 1775
en 1816 trok het eiland afwisselend avonturiers: Belgische, Amerikaanse,
een Italiaan en een Spanjaard. In de vorige eeuw was er echter ook een
vr\j constante bevolking, waarbij een Nederlander een grote rol speelde.
Na een kortstondige Britse bezet- uft bezoek was destijds voor de
ting in 1817 werd de kleine troepen- - - -
macht teruggetrokken, doch een
Schot, William Glass kreeg met twee
Engelsen toestemming te blijven. In
de jaren tussen 1816 en 1856 was het
op het eiland een komen en gaan van
schipbreukelingen, soms ook maat
schappelijk gestranden, waaruit zich
een kleine kern vormde.
Glass was „gouverneur" van het
eiland en liet bij zijn dood in 1854 een
kleine bloeiende gemeenschap achter.
In 1856 werd de Nederlander Pieter
Groen hoofdman".
Woensdag is het vijftig jaar gele
den, dat deze landgenoot op het een
zame eiland overleed, bijna 94 jaar
oud.
PIETER GROEN
Pieter Groen had in 1828 zijn ge
boortedorp Katwijk aan Zee verlaten,
gedreven door zin naar verandering
en lust tot avontuur. In 1836 leed hy
schipbreuk op Tristan da Cunha,
nam spoedig een dochter van het
eiland, een kleurlinge, tot vrouw. Zij
was in 1827 als elfjarig meisje met
haar moeder, een negerin, uit St.
Helena overgekomen.
Pieter Groen was een hoogstaand
mens. Zijn morele verstandelijke, za
kelijke, lichamelijke eigenschappen
brachten hem op de voorgrond. In
1867 genoot hij de eer Prins Alfred
van SaksenCoburg, hertog van
Edinburg, de tweede zoon van Konin
gin Victoria, als ere-gast aan zijn ta
fel te zien aanzitten.
Een wjjde vermaardheid had Pie
ter Groen als redder en verzorger
van honderden schipbreukelingen. Ty-
dens zijn hoofdmanschap kwamen
daar vijftien scheepsrampen voor. Hy
bezat onderscheidingen van de rege
ringen van Amerika, Engeland en Ita
lië. In 1896 bracht een Britse oorlogs
bodem als een persoonlijk geschenk
van Koningin Victoria een fraai por
tret van haar met handtekening.
In November 1885 trachtte de red
dingsboot van het eiland met een be
manning van 15 koppen een Engels
schip te bereiken. Dit mislukte en de
mannen keerden niet naar Tristan te
rug. Er werd taal nog teken van boot
of mensen vernomen.
Deze ramp maakte Tristan da Cun
ha tot het eiland der weduwen. Vier
getrouwde mannen bleven over, waar
van één krankzinnig was. Groen ver
loor drie zoons één zoon was eerder
omgekomen drie kleinzoons, één
schoonzoon.
Die verpletterende slag veroorzaak
te een ware uittocht. Er waren 112
bewoners vóór de ramp; daarna
slechts 50.
Pieter Groen wenste echter te bly-
ven. Eens werd hem gevraagd, waar
om hij niet deed als zovele anderen.
Zyn antwoord was: „Ik heb Tristan
genomen, zoals een man zyn vrouw
neemt".
In 1893 verging een Italiaanse bark
op de kust van Tristan da Cunha.
Een der schipbreukelingen huwde
met een kleindochter van Groen.
Deze vrouw. mrs. Frances Repetto-
Green werd later „hoofdvrouw". In
bezocht de Nederlandse onderzee-
ONDER ZEELANDS HOGE HEMEL
Het begin van deze maand wa» goed
Spreekwoorden zijn als een almanak (lk bedoel hier niet de .Zeeuwse",
lezer!!) Men kan ze te pas en te onpas gebruiken.
Zo is het ook met het befaamde spreekwoord, dat ons over de Lente
maand Maart vertelt. Het is een akelig spreekwoord voor de natuurliefheb
ber, die altyd maar op zjjn qui-vlve moet z(jn, als hy meent, dal nu bet
lenteweer eindeiyk is gekomen. Dat „roeren" houdt zoveel ellende in! Maar
elgeniyk moeten we toch meer op de staart letten als wel op het „roeren'.
Het rijmwoord moet nu eenmaal passen by het onderwerp en hier beeldt
de staart de laatste dagen van Maart uit. Dat Maart die staart gaat „roe
ren" betekent dan, dat op het eind van de muand wel een terugslag mag
worden verwacht.
Nu het eind is vér van het begin
en het begin van Maart mocht er dit
jaar zijn.
Je kunt het zien aan de mensen op
het land en horen aan hun gesprek
ken. Al die mensen, die puur van het
mooie weer op hun spaden stonden
geleund en hun wijsheden over het
weer hardop, van de ene zijde van
de weg naar de andere schreeuwden.
Dat ze eens even stonden te leu
nen, wie kon het ze kwalijk nemen,
het zweet stond ze op de rode voor-
PLANKEN PROMENADE
Ook „toneelsterren" grijpen dikwijls mis
Groen Koren werd een mislukking
(Van een bizondere medewerker)
Ieder toneelselzoen staat men weer verbaas^ over de merkwaardige
keuze van de toneelleiders by de samenstelling van het repertoire. 31en kan
hier in Nederland putten uit de schatkamers van zo'n dikke vyf en twintig
eeuwen toneelliteratuur, men kan kiezen uit de succesnummers van Lon
den, Parijs, Berlijn, New York, alsmede uit de productie van een aantal
Nederlandse toneelschrijversen toch speelt men menig stuk reeds na
enkele opvoeringen voor een lege zaal!
In de provincie zyn lege zalen iets onbekends. De toneelavonden worden
daar ln abonnement gegeven. Maar In de grote steden zyn zy geen uitzon
dering en men moet zelf in zo'n lege zaal hebben gezeten ora te weten,
hoe pijnlijk het is als een compleet gezelschap speelt voor dertig of veertig
bezoekers
Het is niet gemakkelijk om een
verklaring voor dit verschijnsel te
vinden. Klassiek toneel trékt niet!
zeggen de leiders der toneelgezel
schappen als men er over spreekt.
Een opvoering van een klassiek
stuk kost aan enscenering handen vol
geld en zij valt alleen bij een kleine
groep intellectuelen in de syiaak.
Daar komt bij, dat een stuk, dat het
in Engeland of Amerika „doet", hier
soms valt als een baksteen. Engelse
en Amerikaanse humor is ènders dan
Nederlandse humor en wordt door
ons publiek vaak. niet begrenen. En
dan is er natuurlijk de „opvatting"
vair de hoofdrolspelers en de regis
seur. Zy leggen in rol en stuk hun
eigen opvatting, die niet altijd de
juiste is. En ook dat kan moordend
voor een stuk zyn
„GROEN KOREN".
Aan deze woorden moesten wy
denken, toen wij dezer dagen in Am
sterdam „Groen Koren" van Emlyn
Williams voor een lege zaal zagen
spelen. Dat stuk speelt in Wales, zo
omstreeks 1890 en het is een sociaal
drama. Een idealistische dame, juf
frouw Moffat, begint in de mynstreek
de jeugd op te voeden, dwars tegen
de heerser over dit gebied, een rijke
landjonker, in. Zy houdt de twaalf
jarigen uit de myn en met één van
die knapen heeft zij succes: Morgan
hoofden en hun nog winterse kledy
moet hun wel een weinig ongemak
kelijk aan de ruggen zyn gaan kle
ven.
Maar dat ze meenden, dat het zó
wel niet zou blyven, dat nam Zwerf-
mans ze toch kwalijk. Als het minder
goed zou worden, moesten ze dit
maar nemen, vond hy en nu al vast
dankbaar zijn, dat zon en wind hen
in de zeilen blies.
Dat deden de kikkers ook op „Berk
en Bos". Ze waren de allereerste
dagen van Maart al uit hun schuil
hoeken gekropen en verrieden zich
door bij de nadering van een eenza
me mens. plomp-plomp in de vijver
te storten. Met hun eigenwijze spitse
koppen bleven ze dan nog even tu
ren of het gevaar werkelijk naderde
om dan met een paar stevige slagen
van hun lange poten tussen de wa
terplanten te schuiven.
DE PRIMULA'»
Ook de primula's keken met hun
kleurige kopjes bescheiden, maar on
bedeesd de wijde wereld in. „Eiken
oord" staat ook op het geïnundeerde
gedeelte er al weer vol mee. Rond 1
Maart kan men ze er altyd vinden,
maar dit jaar behoefde men de en
kelingen niet te zoeken, overal lach-
„DE SLAGBOOM"
Nieuwe grens schiep „Kapitalisten en Communisten"
Herinnert u zich dat jongetje uit de film „Fietsendieven"? Dat ventje
met die blik van kleine verwachtingen, weinig vreugde en veel leed.
Een gezichtje, waaruit onzegbaar sterk de wrangheid van het leven te
lezen valt. Dat jongetje Enzo Staiola kunt u thans zien in de film
„De slagboom", die uw aandacht vraagt voor een maar al te actuele
zaak: het lot der mensen, door wier leven fel en scherp de in onze tijd
zo rampzalige scheidslijn tussen Oost en West is komen te liggen
„Guori senza frontiere" „Har
ten zonder grenslijn" heet deze
film oorspronkelijk. Ze speelt in het
grensgebied tussen Italië en Joego
slavië. Dat gebied is een der pro
blemen geweest, waarom de Ver-
door LONG SHOT
enigde Naties zich te bekommeren
hadden: men heeft er een nieuwe
grens moeten vaststellen. Hoe men
zo'n grens nu ook legt, altijd zal ze
ergens het leven kruisen van men
sen, die erdoor in hun bestaan wor
den opgeschrikt. Dit temeer omdat
aan die grens de wereld van „Het
westen" de democratische landen,
ophoudt en de wereld van „Het
oosten", de communistische dicta-
tuurstaten, begint
In een dorpje, waar de oorlog
door en overheen is gegaan, komen
enkele officieren van de grenscom-
missie der Verenigde Naties een
nieuwe grens tussen beide landen
afbakenen. De nieuwe grens komt
het bestaan van talloze dorpelingen
verstoren. Ze krijgen enkele uren
de kans hun eigen nationaliteit te
kiezen.
Die grens leidt ook tot een, door
agitatoren handig opgezweepte, poli
tieke geprikkeldheid onder de
dorpsbewoners, die elkaar nu in
Evans is een jongen met hersens en
wordt ryp voor de universiteit.
Tot zover gaat alles goed. Maar
dan wordt Evans in de letterlijke zin
van het woord verleid door Bessie
Watty, de dochter van de huishoud
ster en hoe kan hy naar de universi
teit als hij met haar trouwt?
Juffrouw Moffat is de reddende
engel. Z\j adopteert de baby en Bes
sie laat alle aanspraken op Evans
vallen en trekt er met een ryke
vriend tussenuitEvans gaat
naar Oxford.
NIET SLECHT, MAAR
Er werd in dit stuk geen enkele
rol „slecht" gespeeld. En er deden
sterren aan mee! Mary Dresselhuys
was juffrouw Moffat, Jan Teulings
was de jonker. Mimi Boesnach de
huishoudster, Hedra van der Linde
Bessie en Maxim Hamel was Evans.
En toch stond men voor een lege
zaal
De oorzaak?
Het stuk was in de Nederlandse
opvoering niet „uit de verf' geko
men. Het hinkelde op twee gedach
ten. Het bevat zowel een sociaal dra
ma als een menselijk. En die twee
hadden één moeten worden, met elk
aar verweven moeten zyn. Mary
Dresselhuys had méér moeten wor
den dan alleen maar een „bezeten
schooljuf" en dat speelde zy niet
klaar. Er was in haar te weinig men
selijkheid. En Groen Koren werd
daardoor niet geloofwaardig, in
plaats van aangrijpend soms bijna
komisch. Het publiek voelt zoiets
goed aan. En het biyft weg.
Dan valt er weer een stuk. En alle
geld, aan de opvoering besteed, is
weggegooid geld.
Want hier mislukte Groen Koren.
En in Engeland hield het zeer lang
repertoire!
door BAREND ZWERFMANSJ
ten ze de zon tegen, lokten de insec
ten, waarvan de hommels zich toen
nog niet lieten zien.
In het vyvertje met de moerascy-
pressen zyn niet alléén de kikkers in
de weer. Statig zwemmen er de
goudvissen, een hele school en als
men goed kykt ziet men daar tussen
de donkere ruggen van de andere
karpers; een flauw lichtlijntje zet ze
juist even los van de bodem. Water-
roofkevers en „schrijverkes" schieten
schokkend door of draaiend over het
stille wateroppervlak en Waterplanten
met zeer fijn blad geven lichte par
tijen, op de bodem, waarboven de
donkere dieren zich verraden.
EEN VLINDER
Opeens wakkelt daar een vlindertje
op, een vroeg ontwaakte overwin
teraar. Jammer genoeg gaat het er
gens zitten, waar Zwerfmans het
OPERA VAN HAYDN ONTDEKT
In het oude huis van de familie Es-
terhazy in Hongarye, waar Joseph
Haydn leider van de huiskapel is
geweest, heeft men de volledige par
tituur van een opera ontdekt, die
aan Haydn wordt toegeschreven. Het
is een komische opera in twee acten,
die op 1 April door Radio Boedapest
zal worden uitgezonden.
„kapitalisten" en „communisten"
verdeeld weten. Die opwinding deelt
zich zelfs mee aan de kinderen,
wier spel er evenzo door beïnvloed
raakt. Maar juist die kinderen vin
den ook het eerst een antwoord. Zy
beseffen onbewust, dat een kunst
matige grenslijn niet ook door de
harten van de mensen mag gaan
lopen.
MET GROTE SCHROOM.
Dit verhaal is verfilmd door Luigi'
Zampa, een van de grote filmers
van het na-oorlogse Italiaanse rea
lisme. Heel zijn film ademt een at
mosfeer van werkelijkheid en dat
hij hier het tragische gebeuren
steeds spiegelt aan de kinderen, die
bij het conflict betrokken zijn tegen
wil en dank, geeft des te sterker
reliëf aan de problemen die hij hier
behandelt Hij doet dat overigens
met grote schroom en even grote
gevoeligheid en zonder ook maar
ergens een spoor van opgelegde sen
timentaliteit.
Slechts enkele beroepsacteurs (zoals
Gina Lollobrigida en Raf Vallone)
werkten er aan mee; voor de rest
bevolkte Zampa zijn voortdurend
boeiende rolprent met de boeren en
arbeiders uit de streek waar hij zijn
verhaal liet spelen. „De slagboom"
is daarenboven heel sober gemaakt
maar niettemin vaak prachtig door
een trefzekere, gevoelige en sfeer-
rijke fotografie. En door al deze
kwaliteiten bij haar onopgesmukt
heid past deze rolprent uitmuntend
in het hele oeuvre van de in sociale
problemen zeer vitaal geïnteres
seerde filmkunstenaar Luigi Zampa,
die al met het meesterlijke werk
„Vivere in pace" („In vrede leven")
zich rangschikte onder de werkelijk
grote filmers van onze tijd.
(Nadruk verboden),
noch kan ontdekken, noch opnieuw
opjagen. De korte sensatie was even
wel lang genoeg om 'n duidelijke in
druk van de kleur te verkrijgen. Voor
'n Vanessa-soort, waaronder de huise
lijke overwinteraars schuilen, was de
tint veel te gelyltmatig en te licht.
Het moet een parelmoer-vlindertje
zijn geweest en hoewel Zwerfmans er
al aan wanhoopte de naam van de
vreselyk vroege dagvlinder te kun
nen vinden, viel dat geweldig mee.
Er blijkt er maar één te zijn, die als
vlinder overwintert en dat in de klei
ne parelmoervlinder Argynis lathonia.
Na een zachte winter kan die zich al
heel vroeg laten zien. Wel een heel
aardig buitenkansje.
DE KLIMOPBESSEN
De bessen aan de struiken zyn nog
niet afgevallen, sommige staan nog
zo vol of de vogels totaal geen hon
ger hebben gehad. Ook de klimopbes
sen hadden het naar hun zin deze
winter, ze zijn prachtig groot uitge
groeid, hun platte alpinootjes met de
pittige puntjes er op en hun paars-
zwarte kleur geven veel te genieten.
Natuurvrienden, het begin is er
weer en wat een begin. Dus ogen en
harten open en laat U niets ontglip
pen van dit rijke begin.
Enkele kinderen uit de fUm ,J>e slagboom" met rechts Enzo Staiola, het
jongetje uit ^Fietsendieven".