3 C C C Een dronkemansafspraak, die noodlottig verliep DE GESCHIEDENIS VAN EEN MERKWAARDIG EILAND EEN ZONNIGE DAG IN MAART WAAROM ZIJN ER ZO DIKWIJLS „LEGE ZALEN"? ONTROERENDE VERFILMING VAN EEN ACTUEEL PROBLEEM ZATERDAG 29 MAART 1952 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT T LETTERKUNDIGE KRONIEK „De vijf roeiers", een Ierse roman van S. Vestdijk DE ROMAN „DE VIJF ROEIERS", speelt in Ierland, in het midden van de vorige eeuw, na de grote Ierse hongersnood van 1845 (ontstaan door een mislukte aardappeloogst) en de daarop gevolgde sterke emigratie van Ieren naar Amerika, en tijdens het optreden van de „Fenians", een politieke partij, die ijverde voor een van Engeland onafhankelijke republiek Ierland. Geheimzinnige politieke intriges, duistere, onbegrijpelijke harts tochten, bittere armoe, door demonische en goddelijke visioenen ge kwelde, voor leugen, misdaad noch verraad terugdeinzende mannen, die door dronkenschap en een fatale vrouw aangevuurd worden tot een dwaze actie die diep tragisch verloopt; dat alles geplaatst in een nachtelijk, schemerig, door oeroude sagen omwaaid en omklotst groen eiland: ziedaar de bouwstoffen en het décor van Vestdijks nieuwe grootse roman. De gehele handeling speelt zich in minder dan een dag af. Owen Conic, een veertigjarige, oersterke zwerver, het type van een arme Ierse bard, tevens koopman en kwakzalver, komt in het vissers plaatsje Lomanach en neemt er, daar hy behoorlijk heeft verkocht, voor een nacht een kamer in de kroeg „De Gevleugelde Stier". Het plaatsje Lomanach is begaan met het lot van Maurice O'Flanagan, zoon van een rijke boer en de mooiste jongen uit de streek, aan- door BANS WARREN J gebeden door de vrouwen, en won derlijk genoeg, ook aanvaard door de mannen, hoewel deze Maurice, haast een kind nog, een deerniswek kende, dromerige (van tijd tot tijd half-schizofrene) en voor het leven ongeschikte slappeling is. Men wil Maurice dwingen te trouwen met Eileen Kearny, een vrouw van slechte reputatie, die woont bij de opzichter van het kasteel Dromore aan de overzijde van de baai waar aan Lomanach ligt Van deze op zichter, Peter Coyne, verwacht Eileen een kind, en niet van Mau rice, die evenwel te zwak is om zich te verweren. 's Avonds ontstaat in de kroeg een dronkenmansbende. Owen Conic heeft zijn zinnen gezet op Moyna, de dochter van de kroegbaas, maar voor zij haar gunsten verleent weet deze duistere vrouw vijf mannen op te zwepen ora in de nacht over te roeien naar het kasteel Dromore aan de overkant van de baai, teneinde Peter Coyne en Eileen op een of andere manier te doen schrikken of af te straffen, althans minstens door de ruiten van het kasteel in te gooien. Die vijf zijn, behalve Owen: de door twijfel aan zijn roeping ge kwelde seminarist John Mc Namara, de jockey Pat O'Hara, die in dienst is van de Coyne die hij moet gaan afstraffen en aan wie hij bovendien met hart en ziel verknocht is; de gebochelde visser Shaun O'Keefe, een Fenian, en tenslotte: Maurice zelf. Pat O'Hara heeft een groot zwak voor Maurice, die hij met zijn zuster Kate wil laten trouwen, de aanstaande priester John is een jeugdvriend van de mooie jongen. De vyf mannen nemen een roeiboot van het strand weg en varen naar de overkant. HET DRAMA. Pat O'Hara, die de terreinen rond- om het kasteel natuurlijk op zijn duimpje kent, is de gids van de dron ken troep. Eerst worden zij over vallen door een bende gemaskerde Fenians, waarvan de leider zijn neef Shaun O'Keefe wegens een oude familievete en ondanks zijn Fenian - schap, afschuwelijk martelt. Ook Owen wordt, als vreemdeling, door de Fenians vastgehouden. Door een list weten de drie anderen hun ka meraden weer te bevrijden en ze uliurele Cavalcade trekken verder op naar Dromore Castle. In hun dronkenmansbreinen gebeuren allerlei spookachtige din gen. Als ze tenslotte, stenen in de vuisten, voor de vensters van Peter Coynes kamer komen, zien ze een wonderlijk tafereel: Peter en Eileen staan daar in ouderwetse gewaden met de rug naar een priester in een rijkgeborduurde kazuifel. Plots stor men gemaskerde sluipmoordenaars binnen in het vertrek; de priester dooft de kaarsen, trekt Eileen bij de arm achteruit, messen flitsen in de nagloed, gerochel weerklinkt. Is Coyne vermoord? In hevige ontsteltenis slaan de vijf mannen op de vlucht, en zo énel ze kunnen, roeien ze terug naar Lomanach. Ze hebben hun stenen niet eens geworpen, er is, in feite, niets gebeurd dan dat zich onbe voegd een boot voor de overtocht hadden toegeëigend. Als ze weer aanleggen op het strand, worden ze opgewacht door de dienstdoende sergeant Keane, 't geweer in de aanslag, die hen op brengt wegens de „Onteigening" van de boot. Pat, die tracht te ont vluchten, wordt in de arm ge schoten, en daarna worden ze alle vijf in een afschuwelijk stinkend hok opgesloten. Hun gesprekken in de nacht behoren tot de aangrij pendste gedeelten van dit boek. Zij zullen worden beschuldigd van de moord op Peter Coyne, en niets zal hun onschuld kunnen bewijzen: zij zullen wellicht moeten sterven. Zij horen Moyna en de sergeant in een aangrenzend vertrek, begluren hen door een spleet. Heeft Moyna hen verraden? De zwakke Maurice houdt het niet uit. Hij geeft zich over aan zijn angstvisioenen en dromerijen en als de dag aanbreekt vindt men hem met een gebroken nek in de lus van een touw, onder het raam. Zo eindigt die dronkemnansgrll in een drama: een dode, twee gewon den en een aanstaand priester die in diezelfde nacht voor het eerst helder ziet dat hij zich voor het wel zijn van Ierland enkel nog aan de politiek zal wijden. De volgende morgen te laat blijkt de moord op Coyne een drogbeeld te zijn ge weest Hun vrijheid, tenslotte, smaakt bitter. Dit alles beeldt Vestdijk uit met al de verve, de fantasie en de fabel achtige zielskundige kennis waar over hij beschikt. Hij weet dit simpele gegeven te doordrenken met waarachtig noodlot; het tekent zich af tegen een duistere, met sagen doorweven Ierse achtergrond, spookachtig als lichtende uilen op kerkhoven of huilende golven in rotsholen aan nachtelijke kusten. Met dit boek heeft hij weer een nieuw op internationaal peil staande roman toegevoegd aan de indruk wekkende reeks meesterwerken waarmee hij in enkele tientallen jaren onze letterkunde heeft ver rijkt. S. Vestdijk: De Vijf Roeiers. Nijgh Van Ditmar N.V., Rotterdam/ 's-Gravenhage. heer J. Brander uit Vlissingen een reden om een uitvoerig onderzoek in te stellen naar de belangwekkende ;eschiedenis van het eiland en zijn lewcners. Deze historie, geput uit vele bronnen, stelde de heer Brander te boek en werd in Juni 1940 in Lon den bij George Allen Unwin uitge geven. Thans verschijnt dit uitvoerige werk ook in een goed verzorgde Ne derlandse uitgave bij de maatschappij „West-Friesland" in Hoorn. Ongetwij feld zal dit uitstekend geschreven boek, waaraan een langdurige studie is voorafgegaan, in brede kring de aandacht trekken. JAN DE HARTOG'S „Schipper naast God", dat twee jaar geleden zijn Duit se première beleefde in een vertaling van Rolf Italiaander, is thans te Ber lijn opgevoerd. DE BEROEMDE beeldengroep van Roding, „Burgers van Calais", wordt deze zomer geëxposeerd in het Park Sons beek te Arnhem, waar evenals in 1949 een internationale tentoonstelling van beeldhouwwerken wordt gehou den. In 1949 was er één figuur uit de ze beeldengroep geëxposeerd, name lijk de sleuteldrager. DE RONDE LUTHERSE KERK te ATnsterdamdie zo sterk het stads beeld van de hoofdstad beheerst, wordt sinds lang niet meer gebruikt voor de eredienst. De laatste tijd wor den er concerten en uitvoeringen ge geven, o.a. van Bach's Mattheüs-Pas- sion. Thans is besloten een aantal kerkmuziekavonden te organiseren met het doel hedendaagse kerkmuziek grotere bekendheid te geven. IN DENEMARKEN is men zoals bekend ontstemd, omdat Danny Kaye optreedt in een film over Hans Andersen. Het ministerie van buiten landse zaken had reeds aangekondigd protest hiertegen aan te tekenen. „Men maakt van George Washington ook geen bordenwasserzo werd verklaard. Thans heeft producer Sa muel Goldwyn de Deense regering uitgenodigd om de film te komen zien, zodra deze draaiprent klaar is. „Wij willen geen biografie verfilmen, maar de geest van Andersen's sprookjes" zei Goldwyn. EEN INTERESSANTE PROEF nam dezer dagen de Franse componist An- dré Jolivet, wiens pianoconcert vorige zomer tijdens de eerste uitvoering te Straatsburg zeer slecht ontvangen was. Na een uitvoerige analyse speel de de componist zijn werk te Parijs voor 1200 leden van de „Jeunesse Mu sicals". Na een daarop gevolgde dis cussie van twee uren. werd door stem ming het oordeel der jonge toehoor ders gevraagd, die tot resultaat had dat 725 zich voor en 75 zich tegen ditboot K XVÏÏlTristan da~ Cunha."De concert verklaarden. De andere 400 commandant, lt. ter zee M. S. Wyte- stemden blanco, omdat zij rich geen I ma kwam toen zeer onder de indruk mening konden vormen. van deze bijzondere vrouw. 50 JAAR GELEDEN OVERLEED PIET LR GROEN De heer J. Brander uit Vlissingen schreef een uitvoerig boek over Tristan da Cunha. Ergens in de Zuidatlantische oceaan ligt een merkwaardig eiland, waar. voor reeds de Nederlanders in de 17e eeuw grote belangstelling toonden, namelijk Tristan da Cunha. Men meende dat dit ver verwijderde eiland wel te gebruiken was als verversingsplaats voor op de uitreis zijnde Oostindië- vaarders. Al spoedig bleek echter niet alleen aan de Nederlanders dat Tristan da Cunha voor het beoogde doel niet geschikt was. Tussen 1775 en 1816 trok het eiland afwisselend avonturiers: Belgische, Amerikaanse, een Italiaan en een Spanjaard. In de vorige eeuw was er echter ook een vr\j constante bevolking, waarbij een Nederlander een grote rol speelde. Na een kortstondige Britse bezet- uft bezoek was destijds voor de ting in 1817 werd de kleine troepen- - - - macht teruggetrokken, doch een Schot, William Glass kreeg met twee Engelsen toestemming te blijven. In de jaren tussen 1816 en 1856 was het op het eiland een komen en gaan van schipbreukelingen, soms ook maat schappelijk gestranden, waaruit zich een kleine kern vormde. Glass was „gouverneur" van het eiland en liet bij zijn dood in 1854 een kleine bloeiende gemeenschap achter. In 1856 werd de Nederlander Pieter Groen hoofdman". Woensdag is het vijftig jaar gele den, dat deze landgenoot op het een zame eiland overleed, bijna 94 jaar oud. PIETER GROEN Pieter Groen had in 1828 zijn ge boortedorp Katwijk aan Zee verlaten, gedreven door zin naar verandering en lust tot avontuur. In 1836 leed hy schipbreuk op Tristan da Cunha, nam spoedig een dochter van het eiland, een kleurlinge, tot vrouw. Zij was in 1827 als elfjarig meisje met haar moeder, een negerin, uit St. Helena overgekomen. Pieter Groen was een hoogstaand mens. Zijn morele verstandelijke, za kelijke, lichamelijke eigenschappen brachten hem op de voorgrond. In 1867 genoot hij de eer Prins Alfred van SaksenCoburg, hertog van Edinburg, de tweede zoon van Konin gin Victoria, als ere-gast aan zijn ta fel te zien aanzitten. Een wjjde vermaardheid had Pie ter Groen als redder en verzorger van honderden schipbreukelingen. Ty- dens zijn hoofdmanschap kwamen daar vijftien scheepsrampen voor. Hy bezat onderscheidingen van de rege ringen van Amerika, Engeland en Ita lië. In 1896 bracht een Britse oorlogs bodem als een persoonlijk geschenk van Koningin Victoria een fraai por tret van haar met handtekening. In November 1885 trachtte de red dingsboot van het eiland met een be manning van 15 koppen een Engels schip te bereiken. Dit mislukte en de mannen keerden niet naar Tristan te rug. Er werd taal nog teken van boot of mensen vernomen. Deze ramp maakte Tristan da Cun ha tot het eiland der weduwen. Vier getrouwde mannen bleven over, waar van één krankzinnig was. Groen ver loor drie zoons één zoon was eerder omgekomen drie kleinzoons, één schoonzoon. Die verpletterende slag veroorzaak te een ware uittocht. Er waren 112 bewoners vóór de ramp; daarna slechts 50. Pieter Groen wenste echter te bly- ven. Eens werd hem gevraagd, waar om hij niet deed als zovele anderen. Zyn antwoord was: „Ik heb Tristan genomen, zoals een man zyn vrouw neemt". In 1893 verging een Italiaanse bark op de kust van Tristan da Cunha. Een der schipbreukelingen huwde met een kleindochter van Groen. Deze vrouw. mrs. Frances Repetto- Green werd later „hoofdvrouw". In bezocht de Nederlandse onderzee- ONDER ZEELANDS HOGE HEMEL Het begin van deze maand wa» goed Spreekwoorden zijn als een almanak (lk bedoel hier niet de .Zeeuwse", lezer!!) Men kan ze te pas en te onpas gebruiken. Zo is het ook met het befaamde spreekwoord, dat ons over de Lente maand Maart vertelt. Het is een akelig spreekwoord voor de natuurliefheb ber, die altyd maar op zjjn qui-vlve moet z(jn, als hy meent, dal nu bet lenteweer eindeiyk is gekomen. Dat „roeren" houdt zoveel ellende in! Maar elgeniyk moeten we toch meer op de staart letten als wel op het „roeren'. Het rijmwoord moet nu eenmaal passen by het onderwerp en hier beeldt de staart de laatste dagen van Maart uit. Dat Maart die staart gaat „roe ren" betekent dan, dat op het eind van de muand wel een terugslag mag worden verwacht. Nu het eind is vér van het begin en het begin van Maart mocht er dit jaar zijn. Je kunt het zien aan de mensen op het land en horen aan hun gesprek ken. Al die mensen, die puur van het mooie weer op hun spaden stonden geleund en hun wijsheden over het weer hardop, van de ene zijde van de weg naar de andere schreeuwden. Dat ze eens even stonden te leu nen, wie kon het ze kwalijk nemen, het zweet stond ze op de rode voor- PLANKEN PROMENADE Ook „toneelsterren" grijpen dikwijls mis Groen Koren werd een mislukking (Van een bizondere medewerker) Ieder toneelselzoen staat men weer verbaas^ over de merkwaardige keuze van de toneelleiders by de samenstelling van het repertoire. 31en kan hier in Nederland putten uit de schatkamers van zo'n dikke vyf en twintig eeuwen toneelliteratuur, men kan kiezen uit de succesnummers van Lon den, Parijs, Berlijn, New York, alsmede uit de productie van een aantal Nederlandse toneelschrijversen toch speelt men menig stuk reeds na enkele opvoeringen voor een lege zaal! In de provincie zyn lege zalen iets onbekends. De toneelavonden worden daar ln abonnement gegeven. Maar In de grote steden zyn zy geen uitzon dering en men moet zelf in zo'n lege zaal hebben gezeten ora te weten, hoe pijnlijk het is als een compleet gezelschap speelt voor dertig of veertig bezoekers Het is niet gemakkelijk om een verklaring voor dit verschijnsel te vinden. Klassiek toneel trékt niet! zeggen de leiders der toneelgezel schappen als men er over spreekt. Een opvoering van een klassiek stuk kost aan enscenering handen vol geld en zij valt alleen bij een kleine groep intellectuelen in de syiaak. Daar komt bij, dat een stuk, dat het in Engeland of Amerika „doet", hier soms valt als een baksteen. Engelse en Amerikaanse humor is ènders dan Nederlandse humor en wordt door ons publiek vaak. niet begrenen. En dan is er natuurlijk de „opvatting" vair de hoofdrolspelers en de regis seur. Zy leggen in rol en stuk hun eigen opvatting, die niet altijd de juiste is. En ook dat kan moordend voor een stuk zyn „GROEN KOREN". Aan deze woorden moesten wy denken, toen wij dezer dagen in Am sterdam „Groen Koren" van Emlyn Williams voor een lege zaal zagen spelen. Dat stuk speelt in Wales, zo omstreeks 1890 en het is een sociaal drama. Een idealistische dame, juf frouw Moffat, begint in de mynstreek de jeugd op te voeden, dwars tegen de heerser over dit gebied, een rijke landjonker, in. Zy houdt de twaalf jarigen uit de myn en met één van die knapen heeft zij succes: Morgan hoofden en hun nog winterse kledy moet hun wel een weinig ongemak kelijk aan de ruggen zyn gaan kle ven. Maar dat ze meenden, dat het zó wel niet zou blyven, dat nam Zwerf- mans ze toch kwalijk. Als het minder goed zou worden, moesten ze dit maar nemen, vond hy en nu al vast dankbaar zijn, dat zon en wind hen in de zeilen blies. Dat deden de kikkers ook op „Berk en Bos". Ze waren de allereerste dagen van Maart al uit hun schuil hoeken gekropen en verrieden zich door bij de nadering van een eenza me mens. plomp-plomp in de vijver te storten. Met hun eigenwijze spitse koppen bleven ze dan nog even tu ren of het gevaar werkelijk naderde om dan met een paar stevige slagen van hun lange poten tussen de wa terplanten te schuiven. DE PRIMULA'» Ook de primula's keken met hun kleurige kopjes bescheiden, maar on bedeesd de wijde wereld in. „Eiken oord" staat ook op het geïnundeerde gedeelte er al weer vol mee. Rond 1 Maart kan men ze er altyd vinden, maar dit jaar behoefde men de en kelingen niet te zoeken, overal lach- „DE SLAGBOOM" Nieuwe grens schiep „Kapitalisten en Communisten" Herinnert u zich dat jongetje uit de film „Fietsendieven"? Dat ventje met die blik van kleine verwachtingen, weinig vreugde en veel leed. Een gezichtje, waaruit onzegbaar sterk de wrangheid van het leven te lezen valt. Dat jongetje Enzo Staiola kunt u thans zien in de film „De slagboom", die uw aandacht vraagt voor een maar al te actuele zaak: het lot der mensen, door wier leven fel en scherp de in onze tijd zo rampzalige scheidslijn tussen Oost en West is komen te liggen „Guori senza frontiere" „Har ten zonder grenslijn" heet deze film oorspronkelijk. Ze speelt in het grensgebied tussen Italië en Joego slavië. Dat gebied is een der pro blemen geweest, waarom de Ver- door LONG SHOT enigde Naties zich te bekommeren hadden: men heeft er een nieuwe grens moeten vaststellen. Hoe men zo'n grens nu ook legt, altijd zal ze ergens het leven kruisen van men sen, die erdoor in hun bestaan wor den opgeschrikt. Dit temeer omdat aan die grens de wereld van „Het westen" de democratische landen, ophoudt en de wereld van „Het oosten", de communistische dicta- tuurstaten, begint In een dorpje, waar de oorlog door en overheen is gegaan, komen enkele officieren van de grenscom- missie der Verenigde Naties een nieuwe grens tussen beide landen afbakenen. De nieuwe grens komt het bestaan van talloze dorpelingen verstoren. Ze krijgen enkele uren de kans hun eigen nationaliteit te kiezen. Die grens leidt ook tot een, door agitatoren handig opgezweepte, poli tieke geprikkeldheid onder de dorpsbewoners, die elkaar nu in Evans is een jongen met hersens en wordt ryp voor de universiteit. Tot zover gaat alles goed. Maar dan wordt Evans in de letterlijke zin van het woord verleid door Bessie Watty, de dochter van de huishoud ster en hoe kan hy naar de universi teit als hij met haar trouwt? Juffrouw Moffat is de reddende engel. Z\j adopteert de baby en Bes sie laat alle aanspraken op Evans vallen en trekt er met een ryke vriend tussenuitEvans gaat naar Oxford. NIET SLECHT, MAAR Er werd in dit stuk geen enkele rol „slecht" gespeeld. En er deden sterren aan mee! Mary Dresselhuys was juffrouw Moffat, Jan Teulings was de jonker. Mimi Boesnach de huishoudster, Hedra van der Linde Bessie en Maxim Hamel was Evans. En toch stond men voor een lege zaal De oorzaak? Het stuk was in de Nederlandse opvoering niet „uit de verf' geko men. Het hinkelde op twee gedach ten. Het bevat zowel een sociaal dra ma als een menselijk. En die twee hadden één moeten worden, met elk aar verweven moeten zyn. Mary Dresselhuys had méér moeten wor den dan alleen maar een „bezeten schooljuf" en dat speelde zy niet klaar. Er was in haar te weinig men selijkheid. En Groen Koren werd daardoor niet geloofwaardig, in plaats van aangrijpend soms bijna komisch. Het publiek voelt zoiets goed aan. En het biyft weg. Dan valt er weer een stuk. En alle geld, aan de opvoering besteed, is weggegooid geld. Want hier mislukte Groen Koren. En in Engeland hield het zeer lang repertoire! door BAREND ZWERFMANSJ ten ze de zon tegen, lokten de insec ten, waarvan de hommels zich toen nog niet lieten zien. In het vyvertje met de moerascy- pressen zyn niet alléén de kikkers in de weer. Statig zwemmen er de goudvissen, een hele school en als men goed kykt ziet men daar tussen de donkere ruggen van de andere karpers; een flauw lichtlijntje zet ze juist even los van de bodem. Water- roofkevers en „schrijverkes" schieten schokkend door of draaiend over het stille wateroppervlak en Waterplanten met zeer fijn blad geven lichte par tijen, op de bodem, waarboven de donkere dieren zich verraden. EEN VLINDER Opeens wakkelt daar een vlindertje op, een vroeg ontwaakte overwin teraar. Jammer genoeg gaat het er gens zitten, waar Zwerfmans het OPERA VAN HAYDN ONTDEKT In het oude huis van de familie Es- terhazy in Hongarye, waar Joseph Haydn leider van de huiskapel is geweest, heeft men de volledige par tituur van een opera ontdekt, die aan Haydn wordt toegeschreven. Het is een komische opera in twee acten, die op 1 April door Radio Boedapest zal worden uitgezonden. „kapitalisten" en „communisten" verdeeld weten. Die opwinding deelt zich zelfs mee aan de kinderen, wier spel er evenzo door beïnvloed raakt. Maar juist die kinderen vin den ook het eerst een antwoord. Zy beseffen onbewust, dat een kunst matige grenslijn niet ook door de harten van de mensen mag gaan lopen. MET GROTE SCHROOM. Dit verhaal is verfilmd door Luigi' Zampa, een van de grote filmers van het na-oorlogse Italiaanse rea lisme. Heel zijn film ademt een at mosfeer van werkelijkheid en dat hij hier het tragische gebeuren steeds spiegelt aan de kinderen, die bij het conflict betrokken zijn tegen wil en dank, geeft des te sterker reliëf aan de problemen die hij hier behandelt Hij doet dat overigens met grote schroom en even grote gevoeligheid en zonder ook maar ergens een spoor van opgelegde sen timentaliteit. Slechts enkele beroepsacteurs (zoals Gina Lollobrigida en Raf Vallone) werkten er aan mee; voor de rest bevolkte Zampa zijn voortdurend boeiende rolprent met de boeren en arbeiders uit de streek waar hij zijn verhaal liet spelen. „De slagboom" is daarenboven heel sober gemaakt maar niettemin vaak prachtig door een trefzekere, gevoelige en sfeer- rijke fotografie. En door al deze kwaliteiten bij haar onopgesmukt heid past deze rolprent uitmuntend in het hele oeuvre van de in sociale problemen zeer vitaal geïnteres seerde filmkunstenaar Luigi Zampa, die al met het meesterlijke werk „Vivere in pace" („In vrede leven") zich rangschikte onder de werkelijk grote filmers van onze tijd. (Nadruk verboden), noch kan ontdekken, noch opnieuw opjagen. De korte sensatie was even wel lang genoeg om 'n duidelijke in druk van de kleur te verkrijgen. Voor 'n Vanessa-soort, waaronder de huise lijke overwinteraars schuilen, was de tint veel te gelyltmatig en te licht. Het moet een parelmoer-vlindertje zijn geweest en hoewel Zwerfmans er al aan wanhoopte de naam van de vreselyk vroege dagvlinder te kun nen vinden, viel dat geweldig mee. Er blijkt er maar één te zijn, die als vlinder overwintert en dat in de klei ne parelmoervlinder Argynis lathonia. Na een zachte winter kan die zich al heel vroeg laten zien. Wel een heel aardig buitenkansje. DE KLIMOPBESSEN De bessen aan de struiken zyn nog niet afgevallen, sommige staan nog zo vol of de vogels totaal geen hon ger hebben gehad. Ook de klimopbes sen hadden het naar hun zin deze winter, ze zijn prachtig groot uitge groeid, hun platte alpinootjes met de pittige puntjes er op en hun paars- zwarte kleur geven veel te genieten. Natuurvrienden, het begin is er weer en wat een begin. Dus ogen en harten open en laat U niets ontglip pen van dit rijke begin. Enkele kinderen uit de fUm ,J>e slagboom" met rechts Enzo Staiola, het jongetje uit ^Fietsendieven".

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1952 | | pagina 7