Americain, op het Leidseplein LEZERS SCHRIJVEN JIMMY BROWN, sportheld no. 1 SNELLE LIOUIDATIE VAN DE ORGANISATIES VOOR INDUSTRIE 8 PROVINCIALS ZBBUWSB COURANT DONDERDAG 14 FEBRUARI 1952 AMSTERDAMS PODIUM Taveerne en instituut Er ia maar één plaats in heel Amsterdam, waar een mens volkomen al leen Is tussen de menigte. Eén plaats, waar hy zichzelf kan zjjn tussen dui zend anderen. Eén plaats, waar hy kan lezen en schryven, of alleen maar zitten zonder een ander doel dan zitten; of denken; of alleen maar doen alsof hy denkt (hetgeen veelvuldig voorkomt). Een plaats, waar men na z'n eerste kleintje koffie niet wordt opgejaagd voor een tweede. Een plaats waar het druk lg cn tegeiyk een eiland van rust. Een plaats waar de ene mens zich niet interesseert voor de ander. Die plaats Is: Americain op het Leidseplein. En van dat Americain dan weer: de lees tafeL Er zyn in Amsterdam een paar duizend instellingen, waar de buiten- huizige zich kan ophouden, maar er is slechts één Americain. Ik denk dat dit komt, omdat het bedienend personeel er over de hoogst bereikba re bescheidenheid beschikt. Deze kell- ners zijn geen gewone kellners meer. Het zyn in wezen: artisten en psy chologen. Het licht Is er goed. Net niet te veel licht en niet te weinig. Het ls er zo ruim, en de plaatsen zijn er zó verdeeld, dat men zelfs z'n door ANTHONY VAN KAMPEN aartsvijand en aarts-schuldeiser kan ontlopen. En men kan er zoiets als vyftlg verschillende binnen- en bui tenlandse kranten en tijdschriften le zen, allemaal Inclusief dat ene klein tje koffie. Wijst u mij de tweede ka ravanserai in deze stad, waar dit ook mogelijk is. Ge zult lang moeten zoeken en haar tóch niet vinden. Als men daar zit, weet men zich na aan het hart van cultureel Neder land. Dat is een groot woord, waar om men maar het best kan lachen. Maar het cultureel publiek dóór is minder lachwekkend dan ln menig andere artistieke kroeg of kunste- naarstavcerne, of wat daarvoor poogt door te gaan. Amsterdam telt een menigte artisten, maar het ls de kunst de ware van de snobs te onder scheiden. Een moeilijke taak, al kan in het algemeen gezegd worden, dat men zich bij voorbaat dient te hoeden voor oudtestamentische baarden, ro de sokken en dassen in technicolor. In Americain ziet men weinig baar den, weinig rode sokken, weinig technicolor-dassen. IN EEN HOEKJE. Het is er op ieder uur van de dag plezierig. Wij voor ons houden niet alleen van het terras. Voor terrassen moet men mooie benen hebben of een interessant uiterlijk. Beiden missen wy en dus zitten wij binnen. Ver weg, in een hoekje aan die leestafel. Het Interessantste uur is hèt uür tussen 11 en 12 's avonds. De Schouwburg komt dan uit, het Con certgebouw heeft z'n deuren gesloten en uit allerlei hoeken en gaten van kunstzinnig Amsterdam komen de artisten aangestroomd. Behalve ar tisten zijn er de burgers. De burgers die het pikant vinden een glimp van al die groten op tc vangen. Zij, die Verkade willen zien. Of een der an deren: Toon Hermans of Clara Eg- gink. Jan Mus en Hella Haasse. Louis van Gasteren of Mascha ter Weeme. Annie Vonk en de jonge Ko van Dijk. Albert van Dalgum en Maurits Dekker. Anna Blaman en Simon Vestdijk. En al het andere groots en kleins, dat zich daartussen Onboetvaardig. De uit bolvormige massa's opge bouwde vrouw, die vanochtend om haar sententie kwam, was gekleed In een jurk, dle het midden hield tussen' een Arabisch tentzeil en een schepping van Jacques Fath-in- een-dronken-bui. Omdat dit getrou we verslag toch niet in de vrouwen rubriek wordt geplaatst kan ik met een gerust hart zeggen, dat de taps toelopende en in allerhande bogen en bulten vervloeiende jurk vervaardigd was uit een soort paarse Jute met gekke cirkeltjes van crêpe de chlnè. Daarboven puilde een hobbezak van een bloes, geel op de borst en zwart aan de schouders met een afzetseltje van haakwerk in de losse kruissteek. Een hoed met vogels en pruimen sier de het maanlandschap, dat de vrouw bij wijze van hoofd meevoerde op een hals, die afwezig bleef. Ik hoop dat het duidelijk is, anders vraagt U het maar aan Saskia. De officier had opvallend weinig oog voor al deze vlaggen en wimpels. Hij dook meteen naar de zwarte ho len der ziel en het woord diefstal, dat herhaaldelijk uit de dagvaarding oprees, was voor geen tweeërlei ver klaring vatbaar. Men kon overigens van deze kloeke vrouw niet zeggen, dat zij de affaires pietepeuterig had aangepakt. Zes hemdjes, drie ont bijtkoeken, negen doosjes spelden, acht paar nylons en een verzilverde taartschep had zij als oorlogsbuit heengedragen uit drie winkels, waar in de opruiming woedde, én de rech ter zei, dat het vermoedelijk nog veel meer was geweest, maar dat de be wijzen ontbraken. Behalve op de in ventarislijsten van de winkeliers na tuurlijk, maar die tellen niet mee. Allemaal vergissings vanwege de drukte by de uitverkoop, zei de vrouw. Ik wou best betalen, maar die. juffies hadden d'r handen te vol en in me vergeetachtigheid beu 'k wegge lopen. Me kop liep om. Drie keer op eén dag, sneerde de rechter. Noemt U dat vergeetachtig heid? Me hoofd is niet sterk, zei de vrouw. De rechter probeerde enige roering te brengen in het geweten, dat veron dersteld wordt te wonen zelfs in zul ke vleosmassa's, maar de vrouw zag de reddingsboei niet, die haar van achter de groene tafel werd toege worpen. Zij dobberde verder op de golven harer onschuld en zei: By het cht van me ogen, ik heb niet gesto len. En omdat er toen niets meer aan te doen was, veroordeelde de Kadi haar tot vier weken afzonde ring door beweegt. Sterren van de eerste grootte, gewone sterren en verschie tende kometen. Misschien vindt de lesser het van belang te weten: menig Amsterdams Podium werd daar, aan de leestafel van Americain, geschreven. Nergens staat het zo snel op papier als daar. Men wordt er niet gestoord. Het in teresseert geen sterveling, wie daar aan 't schryven is, wat hij schrijft en aan wie hy schrijft. Probeert u dat eens ln uw stamcafé in de provincie, of in een dorpsherberg. Er zal een fluistercampagne door uw plaats van Inwoning gaan, dat ge ergens een verborgen geliefde hebt en haar in 't verborgene brieven schrijfL Niet alzo in Americain in Amsterdam. Men moet zélf weten, wat men doet en dat gaat geen sterveling ter we reld vérder aan. LICHT EN WARMTE. Ge schrijft daar dus en het leven kabbelt, klotst en ebt aan u voorby. Goed licht en warmte en de anonie me menigte. Wat hebt ge méér nodig voor uw inspiratie? En als ge niet verder kunt, omdat ge met een be paalde figuur in de knoop geraakt bent, verhef uw hoofd en zie om u heen: alle mogeiyke figuren zijn aan wezig. De eenzame vrouw met de ver loren blik. De artist met de Welt- schmerz-ogen. Het jonge meisje, bloeiend in verwachting van haar ko mend kunstenaarschap. De oude to neelspeler, wys en grys, zat van da gen cn jong van hart De schryver, omgeven met. de geur van vele lan den. met aan zyn zyde de bewonde rende echtgenote (of wat daar tyde- lyk voor doorgaat). De student De. jonge medicus. De journalisten, gul zig lezend in Monde, Figaro en Daily Mail. Het danseresje, met grote ver- moeldheldsranden om haar ogen en broodmager. De tekenaar, van wiens gezicht de armoe afstraalt De re gisseur. De man met de modeplaten. De vrouw met de glanzende robynen armbanden, die er altyd ls, altyd schynt te wachten en altyd weer al leen weggaat Zy allen zyn er. Iedere avond tus sen 11 en 12. Allemaal figuren, kant en klaar, voor op Inspiratie ultzynde journalisten, schryvers, toneelspelers en aanverwant slecht volk. Americaindat is ons tweede huis! Toevlucht voor dolende natu ren, Nirwana voor de onrustlgen, Elysium voor hen, die zich menen te moeten concentreren. Americain burcht des vredes. Met een héle avond, een tóren kranten, een zéé van licht voor één kleintje koffie. Als ik later legaten te verdelen zal hebben (maar Ik zal ze niet te verdelen hebben!) is daar de perso neelsvereniging van Americain zeker by. Men zou kunnen opmerken, in een tijd dat men zo uiterst voorzichtig moet zyn met het maken van recla me, in pers en aether, of dit een be taald stukje is. Nee, dat is het niét. Wie zó denkt, denkt alleen maar bur- geriyk en kent Americain niet Daar bijAmericain is niet alleen maar een café. Het is iets oneindig veel meer. Het is een instelling. Nóg meer: een instituut. En altyd was het en zal het ook wel blyven: het huis der Amsterdamse bohème. Met het minste aantal snobs en het groot ste aantal werkehjke kunstenaars. Hoe dan ook: ons nationale oied a terre. Ter laving van de onafzienbare rijen mensen die hun Koning uitgeleide deden op zyn laatste tocht, had het Vrywillige Vronweiyke Hulp corps by de ingang van Westminster Hall, waar de Koning opgebaard lag en vanwaar de begrafenisstoet vertrok, veldkeukens opgesteld. Voor dogenen onder het Engelse volk, die de nachtelyke koude trotseerden, séhönkèn zy hete thee, een zeer welkome hartversterking in de lange, koude uren van wachten. 18. De agent, die naar de naam Piet Pap luis terde en die volgens Jimmy zeker niet ouder dan 17 jaar kon zyn, kwam zichtbaar onder de indruk van het feit dat hy daar plotseling oog in oog stond met de nieuwe sluiswachter. Hy liet op slag alle hooghartigheid varen en zei timide: „Ja, ziet u meneer, 't zit elgenlyk zó. We hadden hier in Muidermonde drie agenten en een commissaris en daar is er na al die ont voeringen nog maar één van over en dat ben ilc. Ik ben dus zo gezegd op 't ogenblik de plaatsver vangend hoofdcommissaris, al ben lk dan ook nog wat jongJimmy Brown keek even na denkend naar het lieve toetje van de agent Piet Pap en dacht by zich zelf: als dóf op 't ogenblik het gezag in deze stad moet beteke nen, dan weet ik wel waar ik aan toe ben als er iets gaat gebeuren, maar hy zei zo vriende- lyk mogeiyk: „Kyk 's meneer do commissaris, ik kwam alleen maai- 's kennis maken, want 't zou me niets verwonderen als ik u vandaag of morgen eens nodig had en dan is 't toch beter als je mekaar kent." De agent Plet Pap knikte heftig van ja. „H-h- hoe was 't vannacht; sluiswachter, hebt u nog iets verdachts ondervonden of was 't nóg al rustig?" VAN ORGANISATIE-WOLTERSON TOT P.B.O. (II) In de handel verloopt het proces moeilijker. (Van onze parlementaire redacteur). De wet op de publiekrechtelyke bedryfsorganisatle (P. B. O.) berust op het beginsel van de samenwerking van de vrye organisaties van werk gevers en werknemers tot regeling van sociale en economische aangele genheden. De organisatics-Woltersom bemoeiden zich alleen met econo mische kwesties. Tot hun bevoegdheden behoorde en behoort voor zover zy nog bestaan de uitvoering van allerlei talten, die langzamer hand niet meer nodig zijn, doordat die taken zyn overgenomen door de weer herrezen vrye verenigingen. De organisaties-Woltersom hebben al leen nog wat te doen met enkele distributleregelingen. In wezen zyn de nieuwe publiekrechtelijke beclryfsorganisatles een voortzetting van de vóóroorlogse vrije organisaties. Nu zy hun weder geboorte hebben beleefd, bestaat er alle aanleiding om de organisaties- Woltersom op te heffen. Verleden jaar is daaraan energiek begonnen. Telkens kan men opheffingsbeschikkingen in de bladen lezen. Vooral in de hoofdgroep industrie gaat de liquidatie snel in zyn werk. Ook in de hoofdgroep verkeer verloopt de opheffing vlot, doch daarin was het aan tal ook niet zo groot. Er bestaan in deze hoofdgroep nog slechts enkele organisaties. In de hoofdgroep handel ligt de li quidatie veel ingewikkelder. De groothandel was vóór de oorlog nau welijks georganiseerd; oorzaak daar van was de individualistische geest, die in de groothandel leefde en het verlangen van de ondernemers naar een ruime bewegingsvrijheid by het zaken doen'in binnen- en buitenland. Tijdens' én ha 3e bezetting is men De Zeeuwse mosselvissers bin vaereshaste zoas overao; dat wil zèhe; j'eit d'r 'eele hoeie onder en ok minder hoeie neturelek. En zoas dat meer haet, op ei he terrein heweunweg méésters in 'ulder vak, mae verre van 'uus toch nie aoltied even zeker van 'ulder zaeke. En zo za't 't mee aolle mense wè weze. Rond de Zeeuwse eilande bin ze fuus as in der beu'ze en doenkere nacht, sturm of mist, niks kan 'ulder dêre. Wa' as ze één tunnetje, lichtje of diekje zie, dan wete ze waer of ze bin en 't mekeert nooit, 'n Kompas ze wè, mae naeble 'hooit no- deg. Van een schipper vertelle ze, dal as n z'n vienger buten- boord in 't ivaeter stak en of- lekte, dan kon 'n an 't zout proeve waer of 'n voer. Mae da vin ik daerem nog kras 'oor! In de zeumer vaere ze 'eel naë de zuu'erzee om in de buur- te van Staveren of 'Arlinge mosselzaed te hae visse, dat in Zeeland op de mosselbanke tot zokke hröte lekkere vette mos- sele uulhroeit! Mae op die zuu'erzee dan, of is 't dan mae'n binnenseetje dae wete ze toch zo nie de pad on der aolle omstandig'ede, as 'ier in Zeeland. Zo was ik 's 'n kere an boord bie 'n mosselvisser die 'n reize miek nae' de zuu'erzee. Motor an, zeilen op en vo de vloed, hoeng et zo 'ard meuhelek op Dodrt an, de Noord in, en over de Lek nae Vianen. Den twidden dag, dik van de mist schove me de Oranjesluze uut, achter 'n Voledammer an, de zuu'erzee op, die zo vlak was as 'n. spiehei Achter 'n oor en an kan 'n ieder wè koers ouwe, mae bie 't eiland Marken anhe- komme, draaiden da dienk den 'aeven Ih. En ons tuften pom, pom, pom pom de zuu'erzee op en de mist in die ons a'gauw an aolle kanten inhesloten ao' as 'n nat te deken. Voorop zat de uut- kiek mee z'n verrekiekcr te loere en te luustere, achterop den roerganger an z'n roer in 'n dikken óliejas en de rest be- nee, mee brood en koffie en 'n ferme pot mossels. Dus in de kajiiit was hin mens die z'n eihe onheruste miek. Nae 'n uurtje of wat vaere kwam de schipper 't roer over- neme, en ie moog ,,ióae' bin me zowat?" „Waer afme bin?" zei de roer cms op t hanger, "me vaere voordelek van Marken, enne, waer? Jae, a'je dat mien zeit dan weet ik et ok". De schipper zei niks, loerde nae aolle kanten in de mist,' keek op z'n 'orlozle en nam et- roer over. „Looiel" verzon 'n eest. En zo hebeurde. Rehelmaeteg plonsde 't lood in 't waeter en wier de diepte ofherépe. Mae de zuu'erzeebojem is zo plat as 'n scholletje dus nae 'n stuitje was d'aordeg'eld van dat looien of. De diepte bleef aomae 't zelfde. En toe dee de schipper 'n aordehe ontdekkienge; wan of je noe nae bakboord of nae stuurboord voer, of in 'n krien- getje rond. 't was aol eender „et kompas bleef recht op de mesienekaemer anwieze!" De schipper miefc d'r nie vee van; en zei; langt dè kaerte mae 's even. En op die hrote blauwe plekke, die zuu'erzee 'eet op de kaerte, wier ofhepast mee'n stokje. En de schipper prakkezeerde ardop: „om zolaete bin me uut d'Oranjesluze vertrokke en om zolaete ware me opzie van Marken. En me vaere noe zovee uren, dus zovee keren moete me die of stand van Marken tot Am sterdam ofpas8e nae 't Noor den dus dan zouwe me noe moete weze 'e kieke i» e Ehk'uzel „Proost?" zei de knecht, „da' zou je nie zèhe!" En me keke over 't waeter en nae de scliuumbaene achter ons. Mae Enk'uze was naerhesten te zie. En dan zu'me mae 'oope daf de lioeie koerse eit g'ouwe, aors komme me trek nog in 'Ader- wijk of Urk of de Lemmer, mopperden de knecht. Jae, of me bin zomedeem wee in Amsterdam, 'ielp de roer- hanger kwaed, mae noe za ik 's wa zèhe; zien julder dae die lichte-grauwe plekke in de lochte? Dae moe' volhes mien, de zunne achter zilte a' ka'je'n noe nie zie. En die lichte plekke die 'èk aol die uren achter ons g'ouwe, dus dan bin ik nae 't noorden hevaere, wan de zunne stoeng rond de middeguren toch zoioat in 't zuu'en!" Da was nog a verstandeg he- zeid, mae zeker'eid haf et ne turelek nie. Mae onderwiel de roerhanger 't eiheste ver'ael nog eens dee, vo de dudélek'eid, riep d'uutkiek voorop aneens: „Land an bakboord!" En ie wees op 'n ■flauw striepje in de grauwe die- seg'eid. En jae-oor bie 't dichterbie- komme zaehe me 'n diek en nae 'n kwartiertje d'r lanst vaere zelfs 'n katte en paerd d'r bo venop. Volhens de berekenlenge mog da de kust van Noord-'Olland weze. En jae, nae nog 'n kwar tiertje vaere lanst dien diek, kwam Enk'uze uut den dóoni opdoeme. En me voere den 'aeven in of 't zo 'oorde, en dat dee et elhe- lek ok. Den aoren dag scheen de zunne, dus was d'r zicht nae aolle kante en me uienge onder de Friese kust in één dag, ee de schute vol mee mosselzaed. En me voere den eihesten nacht nog nae Amsterdammae as je de vuurtor es kan zie dan haet aolles hesmeerd. Om et mosselzaed in leven t'ouwe, voere me in één ruk nae Zeeland terug waer me 's nachts ankwaeme. Mae da's nie aerg weetje, wan Zeeland beu acre da kun ze mee 'ulder ögen dichte, (bie wieze van spreke). En toe de mosselzaedjes zo rehelmaeteg meuhelek op de banken uuthestroold tvaere, voere me naefuus en de reize was f enden. ,J)e Zuu'erzee bevaere", zei de schipper, "da's zo aerg nie, mae 't moe nie te misteg weze!" BESPIEGHELAER. evenwel het nut van organisatie gaan inzien. Men kwam namelijk tot de ervaring dat de grote proble men, o.a. vastzittend aan het afslui ten van handelsverdragen, het best gemeenschappelyk ODgelost konden worden. Het ls voor de groothandel van belang om georganiseerd te bly ven en wel om niet fijn gemalen te worden in de verordéningsmolen. Men kon in de groothandel na 1945 niet teruggrypen op vooroor logse vrye verenigingen om de een voudige reden dat zij er toen vrijwel niet waren. Men móest dus gaan i opbouwen. Een jaar ongeveer gele- den is men daarmede gestart en j thans is het proces in volle gang. j Er zyn evenwel nog niet in alle i branches organisaties opgericht en die er wel zijn zijn nog niet zo sterk. Een moeilykheid is namelyk dat slechts een kleine kern. van de in geschrevenen werkelijke groothande laren zyn. Anderen die in de organi saties-Woltersom waren onderge bracht bedryven „wel eens" groot handel. By de tussenpersonen doet zich ongeveer hetzelfde verschynsel" voor. Bij de detailhandel, het ambacht Advertentie en de bedryfshoreca was men vóór 1940 ln ruimere mate georganiseerd, doch ook de middenstand is indivi dualistisch. Ongeveer 25 in deze categorie was aangesloten bjj mid denstandsbonden en vakorganisaties. In het algemeen was er in aeze groep weinig animo voor organisatie, met het gevolg dat de verenigingen fi nancieel niet sterk waren. Men wilde er ook weinig voor offeren. Toch kan men, vooral tegenwoor dig, de middenstandsorganisaties niet missen. Het is gelukkig, dat dit in zicht in de kringen der betrokkenen zelf gerypt is. Zo heeft byvoorbeeld de Vestigingswet het bestaan van een vakopleiding nodig gemaakt. Deze opleiding dient gefinancierd te worden. Aan wie zou deze taak be ter opgedragen kunnen worden dan aan ae bonden, die er in de eerste plaats belang by hebben? Ook kun nen zy veel onderzoekingswerk laten uitvoeren. Tydens de bezetting heb ben zy bekwame mensen aangesteld, de financiële basis der organisaties werd verbeterd en thans is de op vatting wel algemeen, dat men het zonder de middenstandsbonden niet meer stellen kan. Op het gebied by voorbeeld van de ordenende maatre gelen verrichten zij een waardevolle arbeid. Men 'denke aan de recente calculatie-verordening voor de sla gers. In de middenstand heeft men steeds nagestreefd de organisaties-Wolter som zo lang mogeiyk te laten be staan, om ze dan geleidelyk over te hevelen naar de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie, zy het, dat uiter aard tegeiykertyd de grondslag ge- wyzigd moest worden. Met de voor bereiding van deze omzetting is men thans bezig. De organisaties-Wolter som zijn in deze sector van het eco nomisch leven dus niet zo maar op gedoekt. Men zou daarmede het reeds bestaande apparaat vernietigd hebben. Wel heeft de Sociaal Econo mische Raad aandrang- uitgeoefend om op te schieten. BROODBEZORGING OVERBODIG? I 50 jaar nog te flink zjjn om in de De mening van een vooraanstaand invalidenploeg te komen, toch nog ikker uit Zeeland over de brood- óet slachtoffer worden bakker uit Zeeland over de brood- prysverhoging en de bezorging, die werd gepubliceerd in de Kantlijn van 7 Februari j.l. heeft mijn bevreemding opgewekt. Ik zou die bakker willen vragen of het hem bekend is, dat de meeste zaken zy'n Ingesteld op het be zorgen aan huis. De gevolgen zouden zijn, dat er méér winkelpersoneel moet worden aangenomen en het aantal winkels zou moeten worden verhoogd. Er zouden minder bezor gers nodig zyn, waardoor de toch al stygende werkloosheid nog meer zou toenemen, met als gevolg een hoger worden der sociale lasten van de Staat. Wanneer het afhalen verplicht zou worden, zoals deze bakker voor stelt, zou voor elke bezorger eén win keljuffrouw of -bediende in de plaats moeten komen, zy zouden langer in de winkel moeten staan, dan de be zorgers er voor nodig hebben om alle klanten te bedienen. Loon voor be zorger en vervoerskosten zouden er niet meer zyn, maar we! een uurloon voor degenen, die in de winkel staan. Zolang de bakker het regeringsbrood tegen ltostprys moet verkopen, zullen de kosten niet minder worden, wan neer het brood afgehaald wordt. Als wy zo doorgaan het publiek voor te lichten over de onnodige broodpry sverhoging, waarom dan niet eens hetzelfde bekendgemaakt, wat de rest van ons levensmiddelen pakket zou gaan kosten, als wy alles zélf moesten afhalen. De broodprys- verhoging van 5 cent was te weinig voor de bakkers, omdat deze verho ging teniet wordt gedaan door de bloemprysverhoging. Laat het publiek niet de indruk krygen, dat het bezor gen het brood zo duur maakt. Dat zou by de broodbezorgers een onpret tige indruk achterlaten. EEN BROODBEZORGER. FIETSENDE D.U.W.-ARBEIDERS In verband met de berichtgeving in de P. Z. Ct. over de tewerkstel ling van D.U.W.-arbeiders uit Vlis- slngen, die niet over een fiets be schikken, mogen wij wel opmerken, dat enige D.U.W.-arbelders. die geen fiets bezitten en hoewel boven de Zij worden bulten Vllssingen te werk gesteld en moeten dan een flets kopen, waarvoor zy inderdaad hulp kunnen -krygen, maar zy mis sen het zelfvertrouwen om de druk ke wegen te gaan berijden, als ge volg van hun ouderdom. Wordt hierdoor niet het zwaarte punt verlegd van de geschiktheid om als D.U.W.-arbeider te werken naar de geschiktheid om met een fiets langs drukke wegen te ryden? Wij willen liever als D.Ü.W-ar- beiders ons brood verdienen, dan 's Woensdags om een aalmoes gaan by Sociale Zaken, en wij hopen daarom dat alles gedaan zal worden om ons' vervoer te verschaffen. Vllssingen. Degedupeerde D.U.W.-arbelders. DAVID EN BATHSEBA. Ik gevoel me gedrongen nog even te reageren op net schrijven van de heer V. d. Plaat In Uw courant van Zaterdag j.l. Genoemde heer meent, dat myn stuk over: David en Bath- seba geschreven is üit wraak en wre vel en dat ik mn verhovaardig. Hy wijst in zyn gehele stuk op Gods ont ferming en barmhartigheid: „Weest lankmoedig" „gelukzalig zijn ze, die verdragen enz.", maar zegt onze Heidelbergse Catechismus niet: „God ls WEL barmhartig, maar OOK rechtvaardig"? Is het niet kenmer kend voor deze tyd, dat over het recht Gods vrijwel niet meer gespro ken wordt? God ls liefde! En dat IS inderdaad zo, maar gewaagt Gods Woord ook niet op zeer veel plaatsen van Gods rechtvaardigheid, zowel in het Oude Test. (o.a. de profeten denk aan Jesaja) als in het Nieuwe Teèt. (Joh. de Doper)? Mag niet meer gewaarschuwd wor den voor het verlaten van Gods wet ten, wegen en inzettingen? Tegen het rtten met God, godsdienst en met wat heilig is? Hee! het chr. volks deel van Nederland moest in het har nas om te strijden voor de ere God9 en protesteren tegen de vertoning van zulke films. Middelburg. E. M. BAKKER. (Door de redactie bekort)

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1952 | | pagina 8