Americain, op het Leidseplein
LEZERS SCHRIJVEN
JIMMY BROWN, sportheld no. 1
SNELLE LIOUIDATIE VAN DE
ORGANISATIES VOOR INDUSTRIE
8
PROVINCIALS ZBBUWSB COURANT
DONDERDAG 14 FEBRUARI 1952
AMSTERDAMS PODIUM
Taveerne en instituut
Er ia maar één plaats in heel Amsterdam, waar een mens volkomen al
leen Is tussen de menigte. Eén plaats, waar hy zichzelf kan zjjn tussen dui
zend anderen. Eén plaats, waar hy kan lezen en schryven, of alleen maar
zitten zonder een ander doel dan zitten; of denken; of alleen maar doen
alsof hy denkt (hetgeen veelvuldig voorkomt). Een plaats, waar men na z'n
eerste kleintje koffie niet wordt opgejaagd voor een tweede. Een plaats
waar het druk lg cn tegeiyk een eiland van rust. Een plaats waar de ene
mens zich niet interesseert voor de ander. Die plaats Is: Americain op het
Leidseplein. En van dat Americain dan weer: de lees tafeL
Er zyn in Amsterdam een paar
duizend instellingen, waar de buiten-
huizige zich kan ophouden, maar er
is slechts één Americain. Ik denk
dat dit komt, omdat het bedienend
personeel er over de hoogst bereikba
re bescheidenheid beschikt. Deze kell-
ners zijn geen gewone kellners meer.
Het zyn in wezen: artisten en psy
chologen. Het licht Is er goed. Net
niet te veel licht en niet te weinig.
Het ls er zo ruim, en de plaatsen zijn
er zó verdeeld, dat men zelfs z'n
door
ANTHONY VAN KAMPEN
aartsvijand en aarts-schuldeiser kan
ontlopen. En men kan er zoiets als
vyftlg verschillende binnen- en bui
tenlandse kranten en tijdschriften le
zen, allemaal Inclusief dat ene klein
tje koffie. Wijst u mij de tweede ka
ravanserai in deze stad, waar dit
ook mogelijk is. Ge zult lang moeten
zoeken en haar tóch niet vinden.
Als men daar zit, weet men zich
na aan het hart van cultureel Neder
land. Dat is een groot woord, waar
om men maar het best kan lachen.
Maar het cultureel publiek dóór is
minder lachwekkend dan ln menig
andere artistieke kroeg of kunste-
naarstavcerne, of wat daarvoor
poogt door te gaan. Amsterdam telt
een menigte artisten, maar het ls de
kunst de ware van de snobs te onder
scheiden. Een moeilijke taak, al kan
in het algemeen gezegd worden, dat
men zich bij voorbaat dient te hoeden
voor oudtestamentische baarden, ro
de sokken en dassen in technicolor.
In Americain ziet men weinig baar
den, weinig rode sokken, weinig
technicolor-dassen.
IN EEN HOEKJE.
Het is er op ieder uur van de dag
plezierig. Wij voor ons houden niet
alleen van het terras. Voor terrassen
moet men mooie benen hebben of een
interessant uiterlijk. Beiden missen
wy en dus zitten wij binnen. Ver
weg, in een hoekje aan die leestafel.
Het Interessantste uur is hèt uür
tussen 11 en 12 's avonds. De
Schouwburg komt dan uit, het Con
certgebouw heeft z'n deuren gesloten
en uit allerlei hoeken en gaten van
kunstzinnig Amsterdam komen de
artisten aangestroomd. Behalve ar
tisten zijn er de burgers. De burgers
die het pikant vinden een glimp van
al die groten op tc vangen. Zij, die
Verkade willen zien. Of een der an
deren: Toon Hermans of Clara Eg-
gink. Jan Mus en Hella Haasse.
Louis van Gasteren of Mascha ter
Weeme. Annie Vonk en de jonge Ko
van Dijk. Albert van Dalgum en
Maurits Dekker. Anna Blaman en
Simon Vestdijk. En al het andere
groots en kleins, dat zich daartussen
Onboetvaardig.
De uit bolvormige massa's opge
bouwde vrouw, die vanochtend
om haar sententie kwam, was
gekleed In een jurk, dle het midden
hield tussen' een Arabisch tentzeil en
een schepping van Jacques Fath-in-
een-dronken-bui. Omdat dit getrou
we verslag toch niet in de vrouwen
rubriek wordt geplaatst kan ik met
een gerust hart zeggen, dat de taps
toelopende en in allerhande bogen en
bulten vervloeiende jurk vervaardigd
was uit een soort paarse Jute met
gekke cirkeltjes van crêpe de chlnè.
Daarboven puilde een hobbezak van
een bloes, geel op de borst en zwart
aan de schouders met een afzetseltje
van haakwerk in de losse kruissteek.
Een hoed met vogels en pruimen sier
de het maanlandschap, dat de vrouw
bij wijze van hoofd meevoerde op een
hals, die afwezig bleef. Ik hoop dat
het duidelijk is, anders vraagt U het
maar aan Saskia.
De officier had opvallend weinig
oog voor al deze vlaggen en wimpels.
Hij dook meteen naar de zwarte ho
len der ziel en het woord diefstal,
dat herhaaldelijk uit de dagvaarding
oprees, was voor geen tweeërlei ver
klaring vatbaar. Men kon overigens
van deze kloeke vrouw niet zeggen,
dat zij de affaires pietepeuterig had
aangepakt. Zes hemdjes, drie ont
bijtkoeken, negen doosjes spelden,
acht paar nylons en een verzilverde
taartschep had zij als oorlogsbuit
heengedragen uit drie winkels, waar
in de opruiming woedde, én de rech
ter zei, dat het vermoedelijk nog veel
meer was geweest, maar dat de be
wijzen ontbraken. Behalve op de in
ventarislijsten van de winkeliers na
tuurlijk, maar die tellen niet mee.
Allemaal vergissings vanwege de
drukte by de uitverkoop, zei de
vrouw. Ik wou best betalen, maar die.
juffies hadden d'r handen te vol en in
me vergeetachtigheid beu 'k wegge
lopen. Me kop liep om.
Drie keer op eén dag, sneerde de
rechter. Noemt U dat vergeetachtig
heid?
Me hoofd is niet sterk, zei de
vrouw.
De rechter probeerde enige roering
te brengen in het geweten, dat veron
dersteld wordt te wonen zelfs in zul
ke vleosmassa's, maar de vrouw zag
de reddingsboei niet, die haar van
achter de groene tafel werd toege
worpen. Zij dobberde verder op de
golven harer onschuld en zei: By het
cht van me ogen, ik heb niet gesto
len. En omdat er toen niets meer
aan te doen was, veroordeelde de
Kadi haar tot vier weken afzonde
ring
door beweegt. Sterren van de eerste
grootte, gewone sterren en verschie
tende kometen.
Misschien vindt de lesser het van
belang te weten: menig Amsterdams
Podium werd daar, aan de leestafel
van Americain, geschreven. Nergens
staat het zo snel op papier als daar.
Men wordt er niet gestoord. Het in
teresseert geen sterveling, wie daar
aan 't schryven is, wat hij schrijft en
aan wie hy schrijft. Probeert u dat
eens ln uw stamcafé in de provincie,
of in een dorpsherberg. Er zal een
fluistercampagne door uw plaats van
Inwoning gaan, dat ge ergens een
verborgen geliefde hebt en haar in
't verborgene brieven schrijfL Niet
alzo in Americain in Amsterdam.
Men moet zélf weten, wat men doet
en dat gaat geen sterveling ter we
reld vérder aan.
LICHT EN WARMTE.
Ge schrijft daar dus en het leven
kabbelt, klotst en ebt aan u voorby.
Goed licht en warmte en de anonie
me menigte. Wat hebt ge méér nodig
voor uw inspiratie? En als ge niet
verder kunt, omdat ge met een be
paalde figuur in de knoop geraakt
bent, verhef uw hoofd en zie om u
heen: alle mogeiyke figuren zijn aan
wezig. De eenzame vrouw met de ver
loren blik. De artist met de Welt-
schmerz-ogen. Het jonge meisje,
bloeiend in verwachting van haar ko
mend kunstenaarschap. De oude to
neelspeler, wys en grys, zat van da
gen cn jong van hart De schryver,
omgeven met. de geur van vele lan
den. met aan zyn zyde de bewonde
rende echtgenote (of wat daar tyde-
lyk voor doorgaat). De student De.
jonge medicus. De journalisten, gul
zig lezend in Monde, Figaro en Daily
Mail. Het danseresje, met grote ver-
moeldheldsranden om haar ogen en
broodmager. De tekenaar, van wiens
gezicht de armoe afstraalt De re
gisseur. De man met de modeplaten.
De vrouw met de glanzende robynen
armbanden, die er altyd ls, altyd
schynt te wachten en altyd weer al
leen weggaat
Zy allen zyn er. Iedere avond tus
sen 11 en 12. Allemaal figuren, kant
en klaar, voor op Inspiratie ultzynde
journalisten, schryvers, toneelspelers
en aanverwant slecht volk.
Americaindat is ons tweede
huis! Toevlucht voor dolende natu
ren, Nirwana voor de onrustlgen,
Elysium voor hen, die zich menen te
moeten concentreren. Americain
burcht des vredes. Met een héle
avond, een tóren kranten, een zéé
van licht voor één kleintje koffie.
Als ik later legaten te verdelen zal
hebben (maar Ik zal ze niet te
verdelen hebben!) is daar de perso
neelsvereniging van Americain zeker
by.
Men zou kunnen opmerken, in een
tijd dat men zo uiterst voorzichtig
moet zyn met het maken van recla
me, in pers en aether, of dit een be
taald stukje is. Nee, dat is het niét.
Wie zó denkt, denkt alleen maar bur-
geriyk en kent Americain niet Daar
bijAmericain is niet alleen maar
een café. Het is iets oneindig veel
meer. Het is een instelling. Nóg
meer: een instituut. En altyd was
het en zal het ook wel blyven: het
huis der Amsterdamse bohème. Met
het minste aantal snobs en het groot
ste aantal werkehjke kunstenaars.
Hoe dan ook: ons nationale oied a
terre.
Ter laving van de onafzienbare rijen mensen die hun Koning uitgeleide
deden op zyn laatste tocht, had het Vrywillige Vronweiyke Hulp
corps by de ingang van Westminster Hall, waar de Koning opgebaard
lag en vanwaar de begrafenisstoet vertrok, veldkeukens opgesteld. Voor
dogenen onder het Engelse volk, die de nachtelyke koude trotseerden,
séhönkèn zy hete thee, een zeer welkome hartversterking in de lange,
koude uren van wachten.
18. De agent, die naar de naam Piet Pap luis
terde en die volgens Jimmy zeker niet ouder
dan 17 jaar kon zyn, kwam zichtbaar onder de
indruk van het feit dat hy daar plotseling oog
in oog stond met de nieuwe sluiswachter. Hy
liet op slag alle hooghartigheid varen en zei
timide: „Ja, ziet u meneer, 't zit elgenlyk zó.
We hadden hier in Muidermonde drie agenten
en een commissaris en daar is er na al die ont
voeringen nog maar één van over en dat ben ilc.
Ik ben dus zo gezegd op 't ogenblik de plaatsver
vangend hoofdcommissaris, al ben lk dan ook
nog wat jongJimmy Brown keek even na
denkend naar het lieve toetje van de agent
Piet Pap en dacht by zich zelf: als dóf op 't
ogenblik het gezag in deze stad moet beteke
nen, dan weet ik wel waar ik aan toe ben als
er iets gaat gebeuren, maar hy zei zo vriende-
lyk mogeiyk: „Kyk 's meneer do commissaris,
ik kwam alleen maai- 's kennis maken, want 't
zou me niets verwonderen als ik u vandaag of
morgen eens nodig had en dan is 't toch beter
als je mekaar kent."
De agent Plet Pap knikte heftig van ja. „H-h-
hoe was 't vannacht; sluiswachter, hebt u nog
iets verdachts ondervonden of was 't nóg al
rustig?"
VAN ORGANISATIE-WOLTERSON TOT P.B.O. (II)
In de handel verloopt het proces moeilijker.
(Van onze parlementaire redacteur).
De wet op de publiekrechtelyke bedryfsorganisatle (P. B. O.) berust
op het beginsel van de samenwerking van de vrye organisaties van werk
gevers en werknemers tot regeling van sociale en economische aangele
genheden. De organisatics-Woltersom bemoeiden zich alleen met econo
mische kwesties. Tot hun bevoegdheden behoorde en behoort voor
zover zy nog bestaan de uitvoering van allerlei talten, die langzamer
hand niet meer nodig zijn, doordat die taken zyn overgenomen door de
weer herrezen vrye verenigingen. De organisaties-Woltersom hebben al
leen nog wat te doen met enkele distributleregelingen.
In wezen zyn de nieuwe publiekrechtelijke beclryfsorganisatles een
voortzetting van de vóóroorlogse vrije organisaties. Nu zy hun weder
geboorte hebben beleefd, bestaat er alle aanleiding om de organisaties-
Woltersom op te heffen. Verleden jaar is daaraan energiek begonnen.
Telkens kan men opheffingsbeschikkingen in de bladen lezen. Vooral in
de hoofdgroep industrie gaat de liquidatie snel in zyn werk. Ook in de
hoofdgroep verkeer verloopt de opheffing vlot, doch daarin was het aan
tal ook niet zo groot. Er bestaan in deze hoofdgroep nog slechts enkele
organisaties.
In de hoofdgroep handel ligt de li
quidatie veel ingewikkelder. De
groothandel was vóór de oorlog nau
welijks georganiseerd; oorzaak daar
van was de individualistische geest,
die in de groothandel leefde en het
verlangen van de ondernemers naar
een ruime bewegingsvrijheid by het
zaken doen'in binnen- en buitenland.
Tijdens' én ha 3e bezetting is men
De Zeeuwse mosselvissers bin
vaereshaste zoas overao; dat wil
zèhe; j'eit d'r 'eele hoeie onder
en ok minder hoeie neturelek.
En zoas dat meer haet, op ei he
terrein heweunweg méésters in
'ulder vak, mae verre van 'uus
toch nie aoltied even zeker van
'ulder zaeke. En zo za't 't mee
aolle mense wè weze.
Rond de Zeeuwse eilande bin
ze fuus as in der beu'ze en
doenkere nacht, sturm of mist,
niks kan 'ulder dêre. Wa' as ze
één tunnetje, lichtje of diekje
zie, dan wete ze waer of ze bin
en 't mekeert nooit, 'n Kompas
ze wè, mae naeble 'hooit no-
deg. Van een schipper vertelle
ze, dal as n z'n vienger buten-
boord in 't ivaeter stak en of-
lekte, dan kon 'n an 't zout
proeve waer of 'n voer. Mae da
vin ik daerem nog kras 'oor!
In de zeumer vaere ze 'eel
naë de zuu'erzee om in de buur-
te van Staveren of 'Arlinge
mosselzaed te hae visse, dat in
Zeeland op de mosselbanke tot
zokke hröte lekkere vette mos-
sele uulhroeit!
Mae op die zuu'erzee dan, of
is 't dan mae'n binnenseetje dae
wete ze toch zo nie de pad on
der aolle omstandig'ede, as 'ier
in Zeeland.
Zo was ik 's 'n kere an boord
bie 'n mosselvisser die 'n reize
miek nae' de zuu'erzee. Motor
an, zeilen op en vo de vloed,
hoeng et zo 'ard meuhelek op
Dodrt an, de Noord in, en over
de Lek nae Vianen.
Den twidden dag, dik van de
mist schove me de Oranjesluze
uut, achter 'n Voledammer an,
de zuu'erzee op, die zo vlak was
as 'n. spiehei Achter 'n oor en
an kan 'n ieder wè koers ouwe,
mae bie 't eiland Marken anhe-
komme, draaiden da dienk den
'aeven Ih.
En ons tuften pom, pom, pom
pom de zuu'erzee op en de
mist in die ons a'gauw an aolle
kanten inhesloten ao' as 'n nat
te deken. Voorop zat de uut-
kiek mee z'n verrekiekcr te
loere en te luustere, achterop
den roerganger an z'n roer in
'n dikken óliejas en de rest be-
nee, mee brood en koffie en 'n
ferme pot mossels. Dus in de
kajiiit was hin mens die z'n
eihe onheruste miek.
Nae 'n uurtje of wat vaere
kwam de schipper 't roer over-
neme, en ie moog ,,ióae' bin me
zowat?"
„Waer afme bin?" zei de roer
cms op t
hanger, "me vaere voordelek
van Marken, enne, waer? Jae,
a'je dat mien zeit dan weet ik
et ok".
De schipper zei niks, loerde
nae aolle kanten in de mist,'
keek op z'n 'orlozle en nam et-
roer over.
„Looiel" verzon 'n eest.
En zo hebeurde. Rehelmaeteg
plonsde 't lood in 't waeter en
wier de diepte ofherépe.
Mae de zuu'erzeebojem is zo
plat as 'n scholletje dus nae 'n
stuitje was d'aordeg'eld van dat
looien of. De diepte bleef aomae
't zelfde.
En toe dee de schipper 'n
aordehe ontdekkienge; wan of
je noe nae bakboord of nae
stuurboord voer, of in 'n krien-
getje rond. 't was aol eender
„et kompas bleef recht op de
mesienekaemer anwieze!"
De schipper miefc d'r nie vee
van; en zei; langt dè kaerte mae
's even. En op die hrote blauwe
plekke, die zuu'erzee 'eet op de
kaerte, wier ofhepast mee'n
stokje.
En de schipper prakkezeerde
ardop: „om zolaete bin me uut
d'Oranjesluze vertrokke en om
zolaete ware me opzie van
Marken. En me vaere noe zovee
uren, dus zovee keren moete me
die of stand van Marken tot Am
sterdam ofpas8e nae 't Noor
den dus dan zouwe me noe
moete weze 'e kieke
i» e Ehk'uzel
„Proost?" zei de knecht, „da'
zou je nie zèhe!" En me keke
over 't waeter en nae de
scliuumbaene achter ons. Mae
Enk'uze was naerhesten te zie.
En dan zu'me mae 'oope daf
de lioeie koerse eit g'ouwe, aors
komme me trek nog in 'Ader-
wijk of Urk of de Lemmer,
mopperden de knecht.
Jae, of me bin zomedeem wee
in Amsterdam, 'ielp de roer-
hanger kwaed, mae noe za ik 's
wa zèhe; zien julder dae die
lichte-grauwe plekke in de
lochte? Dae moe' volhes mien,
de zunne achter zilte a' ka'je'n
noe nie zie.
En die lichte plekke die 'èk
aol die uren achter ons g'ouwe,
dus dan bin ik nae 't noorden
hevaere, wan de zunne stoeng
rond de middeguren toch zoioat
in 't zuu'en!"
Da was nog a verstandeg he-
zeid, mae zeker'eid haf et ne
turelek nie. Mae onderwiel de
roerhanger 't eiheste ver'ael nog
eens dee, vo de dudélek'eid, riep
d'uutkiek voorop aneens: „Land
an bakboord!" En ie wees op 'n
■flauw striepje in de grauwe die-
seg'eid.
En jae-oor bie 't dichterbie-
komme zaehe me 'n diek en nae
'n kwartiertje d'r lanst vaere
zelfs 'n katte en paerd d'r bo
venop.
Volhens de berekenlenge mog
da de kust van Noord-'Olland
weze. En jae, nae nog 'n kwar
tiertje vaere lanst dien diek,
kwam Enk'uze uut den dóoni
opdoeme.
En me voere den 'aeven in of
't zo 'oorde, en dat dee et elhe-
lek ok. Den aoren dag scheen
de zunne, dus was d'r zicht nae
aolle kante en me uienge onder
de Friese kust in één dag, ee de
schute vol mee mosselzaed.
En me voere den eihesten
nacht nog nae Amsterdammae
as je de vuurtor es kan zie dan
haet aolles hesmeerd.
Om et mosselzaed in leven
t'ouwe, voere me in één ruk nae
Zeeland terug waer me 's nachts
ankwaeme.
Mae da's nie aerg weetje, wan
Zeeland beu acre da kun ze mee
'ulder ögen dichte, (bie wieze
van spreke).
En toe de mosselzaedjes zo
rehelmaeteg meuhelek op de
banken uuthestroold tvaere,
voere me naefuus en de reize
was f enden.
,J)e Zuu'erzee bevaere", zei
de schipper, "da's zo aerg nie,
mae 't moe nie te misteg weze!"
BESPIEGHELAER.
evenwel het nut van organisatie
gaan inzien. Men kwam namelijk
tot de ervaring dat de grote proble
men, o.a. vastzittend aan het afslui
ten van handelsverdragen, het best
gemeenschappelyk ODgelost konden
worden. Het ls voor de groothandel
van belang om georganiseerd te bly
ven en wel om niet fijn gemalen te
worden in de verordéningsmolen.
Men kon in de groothandel na
1945 niet teruggrypen op vooroor
logse vrye verenigingen om de een
voudige reden dat zij er toen vrijwel
niet waren. Men móest dus gaan
i opbouwen. Een jaar ongeveer gele-
den is men daarmede gestart en
j thans is het proces in volle gang.
j Er zyn evenwel nog niet in alle
i branches organisaties opgericht en
die er wel zijn zijn nog niet zo sterk.
Een moeilykheid is namelyk dat
slechts een kleine kern. van de in
geschrevenen werkelijke groothande
laren zyn. Anderen die in de organi
saties-Woltersom waren onderge
bracht bedryven „wel eens" groot
handel.
By de tussenpersonen doet zich
ongeveer hetzelfde verschynsel" voor.
Bij de detailhandel, het ambacht
Advertentie
en de bedryfshoreca was men vóór
1940 ln ruimere mate georganiseerd,
doch ook de middenstand is indivi
dualistisch. Ongeveer 25 in deze
categorie was aangesloten bjj mid
denstandsbonden en vakorganisaties.
In het algemeen was er in aeze groep
weinig animo voor organisatie, met
het gevolg dat de verenigingen fi
nancieel niet sterk waren. Men wilde
er ook weinig voor offeren.
Toch kan men, vooral tegenwoor
dig, de middenstandsorganisaties niet
missen. Het is gelukkig, dat dit in
zicht in de kringen der betrokkenen
zelf gerypt is. Zo heeft byvoorbeeld
de Vestigingswet het bestaan van
een vakopleiding nodig gemaakt.
Deze opleiding dient gefinancierd te
worden. Aan wie zou deze taak be
ter opgedragen kunnen worden dan
aan ae bonden, die er in de eerste
plaats belang by hebben? Ook kun
nen zy veel onderzoekingswerk laten
uitvoeren. Tydens de bezetting heb
ben zy bekwame mensen aangesteld,
de financiële basis der organisaties
werd verbeterd en thans is de op
vatting wel algemeen, dat men het
zonder de middenstandsbonden niet
meer stellen kan. Op het gebied by
voorbeeld van de ordenende maatre
gelen verrichten zij een waardevolle
arbeid. Men 'denke aan de recente
calculatie-verordening voor de sla
gers.
In de middenstand heeft men steeds
nagestreefd de organisaties-Wolter
som zo lang mogeiyk te laten be
staan, om ze dan geleidelyk over te
hevelen naar de publiekrechtelijke
bedrijfsorganisatie, zy het, dat uiter
aard tegeiykertyd de grondslag ge-
wyzigd moest worden. Met de voor
bereiding van deze omzetting is men
thans bezig. De organisaties-Wolter
som zijn in deze sector van het eco
nomisch leven dus niet zo maar op
gedoekt. Men zou daarmede het
reeds bestaande apparaat vernietigd
hebben. Wel heeft de Sociaal Econo
mische Raad aandrang- uitgeoefend
om op te schieten.
BROODBEZORGING OVERBODIG? I 50 jaar nog te flink zjjn om in de
De mening van een vooraanstaand invalidenploeg te komen, toch nog
ikker uit Zeeland over de brood- óet slachtoffer worden
bakker uit Zeeland over de brood-
prysverhoging en de bezorging, die
werd gepubliceerd in de Kantlijn van
7 Februari j.l. heeft mijn bevreemding
opgewekt. Ik zou die bakker willen
vragen of het hem bekend is, dat de
meeste zaken zy'n Ingesteld op het be
zorgen aan huis. De gevolgen zouden
zijn, dat er méér winkelpersoneel
moet worden aangenomen en het
aantal winkels zou moeten worden
verhoogd. Er zouden minder bezor
gers nodig zyn, waardoor de toch al
stygende werkloosheid nog meer zou
toenemen, met als gevolg een hoger
worden der sociale lasten van de
Staat. Wanneer het afhalen verplicht
zou worden, zoals deze bakker voor
stelt, zou voor elke bezorger eén win
keljuffrouw of -bediende in de plaats
moeten komen, zy zouden langer in
de winkel moeten staan, dan de be
zorgers er voor nodig hebben om alle
klanten te bedienen. Loon voor be
zorger en vervoerskosten zouden er
niet meer zyn, maar we! een uurloon
voor degenen, die in de winkel staan.
Zolang de bakker het regeringsbrood
tegen ltostprys moet verkopen, zullen
de kosten niet minder worden, wan
neer het brood afgehaald wordt.
Als wy zo doorgaan het publiek
voor te lichten over de onnodige
broodpry sverhoging, waarom dan
niet eens hetzelfde bekendgemaakt,
wat de rest van ons levensmiddelen
pakket zou gaan kosten, als wy alles
zélf moesten afhalen. De broodprys-
verhoging van 5 cent was te weinig
voor de bakkers, omdat deze verho
ging teniet wordt gedaan door de
bloemprysverhoging. Laat het publiek
niet de indruk krygen, dat het bezor
gen het brood zo duur maakt. Dat
zou by de broodbezorgers een onpret
tige indruk achterlaten.
EEN BROODBEZORGER.
FIETSENDE D.U.W.-ARBEIDERS
In verband met de berichtgeving
in de P. Z. Ct. over de tewerkstel
ling van D.U.W.-arbeiders uit Vlis-
slngen, die niet over een fiets be
schikken, mogen wij wel opmerken,
dat enige D.U.W.-arbelders. die geen
fiets bezitten en hoewel boven de
Zij worden bulten Vllssingen te
werk gesteld en moeten dan een
flets kopen, waarvoor zy inderdaad
hulp kunnen -krygen, maar zy mis
sen het zelfvertrouwen om de druk
ke wegen te gaan berijden, als ge
volg van hun ouderdom.
Wordt hierdoor niet het zwaarte
punt verlegd van de geschiktheid
om als D.U.W.-arbeider te werken
naar de geschiktheid om met een
fiets langs drukke wegen te ryden?
Wij willen liever als D.Ü.W-ar-
beiders ons brood verdienen, dan 's
Woensdags om een aalmoes gaan by
Sociale Zaken, en wij hopen daarom
dat alles gedaan zal worden om ons'
vervoer te verschaffen.
Vllssingen.
Degedupeerde D.U.W.-arbelders.
DAVID EN BATHSEBA.
Ik gevoel me gedrongen nog even
te reageren op net schrijven van de
heer V. d. Plaat In Uw courant van
Zaterdag j.l. Genoemde heer meent,
dat myn stuk over: David en Bath-
seba geschreven is üit wraak en wre
vel en dat ik mn verhovaardig. Hy
wijst in zyn gehele stuk op Gods ont
ferming en barmhartigheid: „Weest
lankmoedig" „gelukzalig zijn ze,
die verdragen enz.", maar zegt onze
Heidelbergse Catechismus niet: „God
ls WEL barmhartig, maar OOK
rechtvaardig"? Is het niet kenmer
kend voor deze tyd, dat over het
recht Gods vrijwel niet meer gespro
ken wordt? God ls liefde! En dat IS
inderdaad zo, maar gewaagt Gods
Woord ook niet op zeer veel plaatsen
van Gods rechtvaardigheid, zowel in
het Oude Test. (o.a. de profeten denk
aan Jesaja) als in het Nieuwe Teèt.
(Joh. de Doper)?
Mag niet meer gewaarschuwd wor
den voor het verlaten van Gods wet
ten, wegen en inzettingen? Tegen het
rtten met God, godsdienst en met
wat heilig is? Hee! het chr. volks
deel van Nederland moest in het har
nas om te strijden voor de ere God9
en protesteren tegen de vertoning van
zulke films.
Middelburg. E. M. BAKKER.
(Door de redactie bekort)