KAPPIE en de Doodskop-schat TRIUMPH MAAI'" p OH 6-2 3 lTERDAG 8 DECEMBER 1951 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 7 QrlriprtpJlHp *mmmWKtm Voor wol «n arljde- Voor de alkalivrij wasmiddel ongekende waskracht in 3 4 druppels! ÉXTP* Z ACHT EN VBUG DOOR MUID8ESCWERMEND SAPOBIEL in i iimnii mui idiMlliiMMlilWIIIllWlB Voor de deur van de biblotheek hield Serena even stil. Ze had het vertrek maar één maal vluchtig ge zien en herinnerde zich een sombere kamer, even somber als Justin, wan neer hij uit zijn humeur was, kon kij ken, even onpersoonlijk als hij kon schijnen uit onverschilligheid voor al les om hem heen. Toen ze echter ten slotte de kruk van de deur omdraaide leek 't haar een ogenblik toe. dat ze verkeerd was. Ook hier scheen de zon, ook hier waren bloemen, in grote vazen op elke tafel. Bij haar binnentreden rees Justin op van achter zijn bureau, waaraan hij had zitten schrijven. Ze ontmoet ten elkaar in het midden van de ka mer en bleven een ogenblik zwijgend staan. Serena vroeg zich af, of spre ken nog wel nodig was. Hij moest toch het kloppen van haar hart ho ren, in haar ogen lezen, wat woorden zo moeilijk konden uitdrukken. Ver legen maakte ze een buiging. „Ben je beter?" vroeg hij eindelijk en zijn stem leek haar onverwacht laag en diep toe. „Ja, zeker", antwoordde Serena. „Helemaal beter". Met haar bloemen nog in de hand liep ze naar het ven ster, waar de zonneschijn haar blon de hoofd omstraalde. Toen, bang dat ze in haar woorden zou blijven ste ken, zei ze snel: „Ik wil U bedanken, mylord. voor de bloemen, die U mij elke dag hebt gestuurd en voor mijn redding. He heb gehoord, dat U zich zelf daarbij in groot gevaar hebt be geven", „O, het was niet moeilijk, je te red den toen je eenmaal gevonden was en daarvoor moeten we Torqo bedanken.. Als hij er niet geweest was, zou 't er misschien anders hebben voorge staan". „Ik heb Torqo al gezegd hoe dank baar ik hem ben", antwoordde Sere na, „maar ik moet U eveneens dan ken". „En nu je dat hebt gedaan, moet je alles vergeten", verklaarde Justin „Dat hoofdstuk is afgesloten Laat ons nooit meer over de gebeurtenis- Adiwrtentie altijd wint 80M sen van ure na&u spieKen. ïben ding wil ik echter nog weten, iets waarop ik recht.meèn te hebben: Wat be doelde je, wat wilde je me vertellen, toen je me verzocht, op je kamer te komen? Ik -kwam er inderdaad in antwoord op je briefjemaar te laat". Serena haalde diep adem en be woog haar lippen, doch er kwamen feen woorden. Ze keek naar haar loemen voor ze die op een zijtafeltje plaatste. Justin sloeg haar gade en zei ten slotte: „Wil je 't niet zeggen, Serena?" „Jawel", sprak ze. „ik wil het wel, maar "t is zo moeilijk onder woorden te brengen". „Heel moeilijk" vroeg Justin. „Heel moeilijk", beaamde Serena ernstig. Toen na een ogenblik zwijgen, be gon ze. „Mylord „Mijn naam is Justin!" Serena bloosde. Ze aarzelde even voor ze er toe kwam, hem bij de naam te noemen. „Je weet wel... Justin...", stamelde ze eindelijk, „dat ik:toen we op Vulcan House waren, na onsna ons huwelijkdat ik je toen iets vertelde". Justin fronste, als om zich 't ge sprek te herinneren, even het voor. hoofd. „Vertelde je me iets?" „Ja, mylordik bedoel Justin", ging Serena voort, „ik vertelde je, aat... ik iemand liefhad". „O, ja, dat herinner ik me". „Ik heb je eens beloofd", hernam Serena heel zacht, „dat ik je altijd de waarheid zou vertellen. Welnu, wat ik je toen zeiwès de waarheid, maar...... niet de waarheidzoals jij dietoen opvatte". Justin keek enigszins verbaasd. „Ik begrijp je niet goed", zei hij. ,,'t-Is zo vreselijk moeilijkuit te leggen", riep Serena wanhopig uit, „maartoen ik je zei, dat ik ver liefd was op iemand... was ik ook verliefd op iemand". „Dat maakt het een boel duidelij ker", constateerde Justin glimla chend. „O, lieve help", zuchtte Serena. „Zie je, ik was verliefdik bedoel: ik bèn verliefd... op iemand... maar het is niet wie je denkt". „Ja, nu begin ik licht te zien", ver zekerde Justin. „Je bedoelt, dat ik niet de juiste persoon verdenk". Serena knikte. „Ja, dat bedoel ik". „Maar als ik me goed herinner, heb je me niet gezegd, wie de gelukkige was". „O, neen!" Weer volgde een pauze. „Maar nu ik er aan denk", zei Jus tin, zijn wenkbrauwen samentrek kend, „geloof ik. zelf iemand te heb ben genoemd, die zich misschien in je gunst mocht verheugen". „Ja..: ja, dat heb je gedaan". „Maar had ik het mis?" „En wil je me nu vertellen, wie dan wel de juiste en heel benijdenswaar dige persoon is". „Ja fluisterde Serena. „Uitstekend", zei Justin. „Die open hartigheid zal alle misverstand uit de weg ruimen". (Slot volgt) 3. En terwijl Kappie in stomme verbazing naar het schreeuwende dier staarde, kwamen om de hoek twee mannen aan hollen. De voorste was Signor Rivaldi, die al van verre schreeuwde: „Vogelbeest pakken! Pak houd hem!" Dat was niet zo moei lijk, want de papagaai, die nog steeds van alles krijste, kwam recht op Kappie af en met een vlugge beweging greep die het dier bjj zijn vler ken. Hjjgend en blazend kwam Signor Rivaldi na der en achter hem aan slofte een andere figuur. „Ha! Het zijn mijn amigo capitano!" riep de Signor toen hij Kappie plotseling herkende. „Flinkvlug ter hem aan was gekomen en zei: „Jij zien capitano! Dik groot vriend van mij!" als altijd!" Hij wendde zich tot de man, die ach- Sombo! Vogelbeest zijn gevangen door signor Hü gaf elke kabouter een pot verf en .een kwast en wees ieder tien bomen aan. „Keurig schilderen!" zei hij. „Ieder blaadje van boven en onder en leder takje hele maal in de rondte. De tien mannetjes gingen aan het werk. Ze klommen als aap jes in de bomen en schil derden met rimpeltjes in hun voorhoofd en tongen uit hun mond. De een schilder de een eikeboom, de ander een beuk, achter in het bos kwamen prachtige populie ren en aan de zijkant Iepen- Na een halve dag stapte Brammetje het bos in om te kijken of het goed ging. Ja, het werd een prachtig bos v/aar ze allemaal nog héél lang in zouden kunnen wonen. De stokoude kabou ter knorde goedkeurend tot. dathij ineens Berkie ontdekte. Oh, die rakker. Die deed natuurlijk niet wat hem was opgedragen. Hij danste vrolijk tussen de stammen door. doopte af en toe zijn kwast in de witte verf en zette op elke boom die hij voorbij kwam een dikke streep. „Berkiekom hier!!". riep de oude kabouter. „Ver velende jongen, wat heb je gedaan??" Het piepjonge kaboutertje keek erg beteu- terd. Wel twintig bomen za ten vol witte strepen. „Dat gaat er nooit meer af!" sprak Brammetje ern stig. „Die bomen zullen al tijd zo blijven. We zullen ze Berk noemen, zodat ieder een later aan jou zal den ken en begrijpen hoe het komt dat Berken-bomen zulke witte strepen hebben. Een paar dagen later wa ren alle bomen geschilderd. Het bos was in één woord schitterend. Maar middenin stonden de twintig Berken bomen. waarvan Brammetje Jaren later töch heeft ge zegd: ,;Het klinkt misschien wel raar maar ik vind je toch erg mooi!" Suzzlc^rulirick Dra stond 't muisje voor een spiegel Grote grutten, wat is dat? Wat ben ik nu eensklaps mager! Ik lijfc werkelijk een lat!" Vlak daarnaast was wéér een spiegel, Maar, die maakte Mies héél dik. „Oei, wat lelijk!". knorde Miesje, „Ik heb helemaal geen schik!" De oplossing was: Horizontaal: 1. Lev; 3. Poolster; 6. pul; 8 ets; 10. Ier; 11 mare; 13. A.T. O; 15. m.s.; 16. re; 17. te; 18. A.B.C.; 19. Natal; 22. k.t.; 24. Thetis; 26. mop; 28. e.o.; 30. afpersing; 32. rep.; 34. Rene; 35.. fa; 36. ge; 37. r.s.; 38. eens; 40. ee; '41. l.p.; 43. 1.1.; 44. oeu vre; 49. ami; 50. entree; 51. ik; 52. meute; 54. trant; 56. n.t.; 57. nes; 59. n.o.; 60. noe; 62. ei; 64. sterk; 66. rotor; 68. persico; 71. amen; 72. i.m.; 73. speculaas; 74. Aneta; 76. ster; 77. Ie; 78. teder; 80. Pa; 81. elan; 83. ego; 84. e.o.; 86. ets; 88. e.a.; 88. Reims; 92. Lesseps; 93. la; 94. Isar. Verticaal: 1. lijm; 2. verschepen; 3. ps.; 4. sweet; 5. r.i.; 6. prat; 7. Leo; 9. te; 12. ambt; 14. tekenfilm; 16. ra; 19.N.S.; 20. ampère; 21. loens; 23. toga; 25. ik; 27. pre; 29..ur; 31. fr.; 33. egel; 38. elim; 39. Sont; 40. EE; 42. Pieterman; 45. eten; 46. ur; 47. verstolen; 48. re; 49. akant; 5. Euter pe; 51. ir; 53. en 54. toreador; 55. nooit; 58. esculaap; 61. op; 63. Isère; 65. kasteel; 67. Onne; 69. estate; 70. i.e.; 75. ereis; 76. spel; 79. eg; 82. lee; 85. Oina; 87. s.s.; 90. ei; 91. sr. Horizontaal: 1. plaats in de Franse Alpen, 3. wintervoertuig, 7. water in Utrecht, 9. een der Ver. Staten, 11. rivier in Frankrijk, 13. riviertje in Noord-Brabant, 15. een der Ver. Sta ten, 16. poste restante, 17. eiland in de Ierse zee, 19. kaap van het Japan se eiland Hondo, 21. ogenblik 22. Franse rivier, 25. rivier in Zuid- Frankrijk, 27. muze, 28. Italiaanse stad, 29. mooi, 30. berg in Japan, 32. zeer smal blad van denneboom, 34. rekenkundige opgave, 35. plaats in Zwitserland, 38. nieuw, 39. soort be volkingsgroep, 41. meer in Turkije, 42. plaats op eiland Hai-Nan (China), 43. een der ver. Staten 46. zie 3 hor., 48. eilandengroep in Indonesië, 49. stad in Polen, 51. plaats in Zuid- Frankrijk, 52. plaatsje in Zwitserland (kanton Wallis), 53. plaats in Fin land. Verticaal: 1. Portugese bezitting in India, 2. Italiaanse rivier, 3. titel (Eng.), 4. rivier in Frankrijk, 5. plaats in Utrecht, 6. een (Duits), 7. water in Fxiesland. 8. rivier in Oos tenrijk, 10. plaats in België, 12. be ginletters van sommige Zuid-Ame rikaanse steden, 14. rivier in N.-Bra- bant, 16. rivier in Noord-Brazilië, 18. een der Ver. Staten, 20. een der Ver. Staten, 21. een der Ver. Staten, 22. hoofdstad van Bulgarije, 23. een der Ver. Staten, 24. Grieks eiland. 26. bergrug in Italiaanse Alpen 31. deel van Celebes; 33. rivier in Siberië; 36. plaats in Drente, 37. rivier in Duits land, 40.- zie 3 vert., 41. eiland voor Ned. en Duitse kust, 42. Zwitserse bérg, 44. voormalig Ned. gebiedsdeel, 45. kloosterzuster, 47. Zuid-Ameri kaanse stad, 48. uitroep van pijn. 50. Zuid-Afrika. 0 s (O) (Q) PRIJSWINNAARS EN OPLOSSING De prijswinnaars van de St. Nico- laaspuzzle zijn: C. F. Baljet, Markt 15, Middelburg; P. Kesteloo, Noord- weg 85, Serooskerke (W.); mevr. C. P. Vrij, Dorpsstraat 102, Retranche- ment; Z. de Ruiter, „Dijkzicht", 's H. Arendskerke; L. Krijger. Noordstraat 8, Brouwershaven; mej.' M. West broek, Rijksweg 1, Anna Jacobapol- der. Zoals afgesproken was, krijgt U hierbij een vrij lastige kruisvvoordpuzzle, die bijna geheel is samengesteld uit aardrijkskundige namen. YVy verwach ten niettemin veel oplossingen, welke tot en met Woensdag 12 December door abonné's kunnen worden ingezonden aan de REDACTIE P.Z.C., VLIS- SINGEN. Miesje maakte in haar eentje Eens een lange, grote reis, Zag in een klein muizendorpje, Plots een ,JL,ach-spiegel-paleis". „Hé", dacht Mies. „Wat zou dat wezen Dat is vast héél leuk, misschien! Och, ik hou erg veel van lachen, 'k Koop een kaartje, ga het zien!" een verhaaltje en een woordenpuzzle Het is rekenles op school en de meester heeft met Kris de volgende samen spraak: 1. Meester: Kris, jij vindt het zeker leuk om voor je moeder boodschappen te doen. 2. Kris: Nee meneer, ik vind dat een vervelende taak. 3. M.: Maar je doet toch wel eens boodschappen? die heb ik niet!" sprak het elfje. „Maar ik zal jullie toch helpen". Ze zwaaide met - haar toverstaf en ineens verrees er vlak voor hun ogen een groot bos. Maarde bomen hadden helemaal geen kleur, ze wa ren allemaal het zelfde. Nee, de kabouters vonden het bos eigenlijk niets mooi. Het elfje zag reeds het verwon derde gezicht van Bramme tje. „Wees maar gerust", sprak ze „Jullie moeten het bos zeil schilderen. Hier achter deze heuvel staat een heleboel verf. Brammetje, jij bent de oudste, jij moet dus zorgen dat dit een prachtig bos wordt!!" M... maar...ik...!" stotterde de kabouter, doch het elfje was reeds verdwenen. „Hééaschilderen!!" juichte Berkie. Hij sprong met grote bogen achter de heuvel en wilde direct al beginnen maar 3rammetje hield hem tegen. „Ik zal het werk verdelen!" sprak hij. allemaal een ei naast je bord. Vader, moeder, Ankle en jij eten het heerlijk op, maar Jopie en Jetje bewa ren het liever tot de volgen de dag. Hoeveel eieren zijn er na 't eten dus nog over? 18. K.: Er zjjn er dan nog drie, meneer! 19. M.: Je bent een suf ferd, dit is toch heus niet de moeilijkste som. Zes min vier Is twee, en geen drie! 20. K.: Zes min drie is drie, rpeneer, want ik lust geen eieren! Maar toen kwam er toch een spiegel Oh.... wat zag die Mies er uit. Met een héél lang, mager lijfje En een héle dikke snuif.' Schrijf achter elkaar de volgende woorden op. Zin 7 woord no. 6 zin 15 woord 6 dn 4 no. 3 zin 13 no. 32 dn 5 no. 1 dn 17 no. 4 zin 11 no. 1 zin Eind'lijkeen normale spiegel, Daar viel alles bij uit toon, Nu kon Miesje eindelijk lachen. ,Jk zie me toch het liefst gewoon!" 5 no. 8 zin 18 no. 1 dn 19 no. 11 zin 2 no. 8. De oplossing is een wijze les. Denk er om, de woorden Meester en Kris tellen niet mee. HOE DE BERKENBOMEN ZIJN ONTSTAAN Kabouters zijn verschrik kelijke oude mannetjes, dat weet iedereen. Maar dat wil niet zeggen dat ze allemaal éven oud zijn. Natuurlijk niet, er djn bijvoorbeeld ka bouters die 300 jaar oud zijn maar er zijn er ook die nog geen 250 djn en dat maakt nogal een verschil. Goed, nu moeten jullie eens luisteren. Er waren eens tien kabouters die de wereld introkken. Ze hadden hun vriendjes goeden dag gezegd en hadden allemaal aan een stok over hun schouders een dichtgeknoop te doek bengelen waarin zat: een Zondags pakje, een geleerd boek. een kammetje en twintig beukenootjes. De oudste van hen was werkelijk stok-oud. Hij had 4. K.: Alleen met een zuur geacht, meneer. 5. M.: Mooie jongen ben jij. Maar goed, dan vol breng je het maar met een zuur gezicht, in ieder geval ga jij bij de melkboer eieren halen. 6. K.: Dat nooit meneer, want het zoontje van de melkboer kan ik niet uit staan. 7. M.: Nu geen grapjes meer, mijn geduld raakt op. Met hoeveel personen zijn jullie thuis? 8. K.: Vader, moeder, An- kie, Jopie, Jetje en Kris, meneer. 9. M.: Best. Hoeveel eie ren moet je dus halen? 10. K.: Zeven, meneer. 11. M.: Ik tel er maar zes! 12. K.: Maar pa eet er al tijd twee. meneer! 13. M.: Niets mee te ma ken. Vader krijgt vandaag óók maar één ei. Je haalt dus zes eieren. Ze kosten per stuk 20 cent Hoeveel geld geeft je moeder je dus mee? Denk zeer goed na! 14. K.: Een gulden twee en twintig, meneer. 15. M.: fout, want zes maal twintig is honderd twintig. 16. K.: Ja, maar lk krijg twee cent voor mijn bood schap. 17. M.: Dat is jouw zaak. 's Avonds hebben Jullie dus juist een week geleden zijn 312de verjaardag gevierd. Hij heette Brammetje, was de wijste, dus ook de voor naamste van alle tien. De jongste was pas 230 jaar en, zoals je dat van pieojongë kaboutertjes kan verwach ten, nogal baldadig. Hy heette Berkie, sprong altijd als een haasje in het rond en zat vol kattekwaad. Ja, Brammetje kreeg wel eens hoofdpijn van de jongste. Zó druk was hij. De mannetjes liepen een week lang en stonden toen voor een grote kale vlakte. Ze vonden het wel een beetje vreemd, zo helemaal zonder bomen. Maar ja, ze wilden de moed niet op geven en stapten daarom maar flink verder. Maar na nóg een week lopen ston den ze nóg in de vlakte en toen waren ook de beuke nootjes op. Moedeloos ging het tiental tegen een heu veltje zitten en 1 egonnrn in hun geleerde hoeken te le zen want misschien vonden ze déér wel de oplossirg in. Z_ lazen een heiedag door maar werden niets wijzer. „Ik weet het nu ook niet meer!" bromde Brammetje. Laten we maar gaan sla pen!" Juist toen ve allemaal hun hoofdjes hadden neer gelegd, klonk er plots een vreemd geluid in de lucht. Verschrikt keken ze op. Een prachtig elfje streek midden tussen hen in en lachte de kabouters vriendelijk toe. Berkie, de pretmaker, maak te een luchtsprong van vreugde. „Heeft U beuke nootjes??" vroeg hü direct. „Mijn maag knort!" „Nee,

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1951 | | pagina 3