Acht auteurs schreven samen een Nederlandse roman IJSLAND VERLIEST MEER EN MEER ZIJN OUDE CULTUUR D DONDERDAG 29 NOVEMBER 1951 PROVINCIALE ZEEUWSE COUR ANT 3 LETTERKUNDIGE KRONIEK. Niet vrij van langdradigheid Als acht auteurs, die stuk voor stuk een goed boek of zelfs een zéér goed boek kunnen schreven, besluiten samen één roman van normale om vang (acht hoofdstukken, elk dus één) te schryven, wat verwacht u dan? Dat het een spelletje wordt, een literaire aardigheid? De binnenflap van de omslag van deze roman probeert ons de weg te wjjzen: gééjn literaire grap, een serieus werkstuk, ja, men wil ons zelfs w(js maken dat deze acht (het zyn, alfabetisch: Anna Blaman, An toon Coolen, Max Dender- monde, Henriëtte van Eyk, Hella Haasse, Alfred Kossman, Adriaan van der Veen en Simon Vestdyk), in „De Doolhof" „meer dan in ander werk hun vertelvermogen demonstreren". Al is die zinsnede natuurlyk een reclametrucje, in feite is het niet eens onjuist. Want om op deze manier een roman samen te stellen (alleen karakter en levenssfeer van de hoofd persoon waren schetsmatig vastgesteld door Dendermonde en Vestdijk) vereist een groot vakmanschap. Elk van de auteurs heeft dan ook z'n beste been voorgezet om het „geval", dat hoe men 't ook draait of keert tenslotte toch een zeer superieur spel blijft, tot een aanvaardbaar einde te brengen. ten stellen het zelfs boven menig an der, ook al werd het, begrijpelijk, geen meesterwerk. Het is immers een ex periment, geen enkele noodzaak ligt aan dit product ten grondslag nie mand zal dat beter weten dan de be treffende schrijvers. Het werd niette min een knap stuk vakmanswerk dat elk lezer enige prettige uren kan ver schaffen. HANS WARREN. ,De Doolhof", roman door 8 auteurs. Internationale Uitgeverij „Het We reldvenster", Amsterdam. Dat is zonder twijfel gelukt. „De Doolhof" is een zeer leesbaar boek geworden. Het is niet zo dat 8x1 goed schrijver 1 genie, niemand kan dat verwachten. Het is dan ook geen meesterwerk geworden. De acht bouwlieden aan dit werkstuk hebben alle acht zoveel energie moeten ge bruiken om him bouwstenen passend te krijgen in het geheel, dat ze er niet in geslaagd zijn een inderdaad indrukwekkend monument op te trek ken. Het boek is hier en daar niet vrij van langdradigheid; soms bevat het herhalingen die doen vermoeden dat elk auteur nog eens goed recapi tuleren wou wat zyn voorgangers al bijeen hadden gefantaseerd, en ook is het natuurlijk wat heterogeen van stfll (hoewel, niet eens heel erg, 't is eigenlijk ontstellend, dat vrij unifor me goede Nederlands; het enige hoofdstuk dat zeer bepaald afsteekt en een vlucht neemt anders dan de rest, is hfst. VIL) De lezers die mee willen doen aan het ra-ra zullen het dan ook niet gemakkelijk hebben. De schrijver van het laatste hoofd stuk, die heel die bandjir van waar schijnlijkheden en onwaarschijnlijkhe den op zich toe kreeg, heeft zich meesterlijk van zijn taak gekweten, alles opgevangen in een enorm reser voir (in casu het alle,feiten omvat- Ï43 Dode voorwerpen, welke in de grond worden aangetroffen, kunnen door oudheidkundigen als levende getuige nissen van het verleden worden her kend. Uit de ligging van enige been deren bij een zwarte vlek in een zand laag zullen de deskundigen U weten te vertellen of we in dit geval te ma ken hebben met de 3000 jaar oude restanten van 'n kannibalen maaltijd, met een graf, waarin de verbrande overblijfselen van de hoofdpersoon plechtig werden bijgezet, met een strafoefening, of met de overblijfselen van een kampvuur, dat door een plot selinge overval van vreemden werd gedoofd, en waarvan de bewaker na een hevige worsteling dood werd ach ter gelaten. x. Dit alles behoort tot het detective werk der archaeologen, die bij hun on derzoek de modernste hulpmiddelen gebruiken en alle mogelijke andere wetenschappen daarbij in de arm ne men. Op deze wijze zijn zij in staat de zwijgende restanten uit het verle den tot troubadours te maken, die ons verhalen van tragedies of triomphen, en aldus de oudheid tot levende wer kelijkheid herscheppen. Maar wanneer dit verleden vóór ons oog herleeft, wil dit niet zeggen, dat ht ook in ons leeft! Het tegendeel is het geval. Door allerlei omstandighe den, welke hier niet ter zake doen, voelt de Westerling zich los van de oudere beschavingen zijner voor ouders. Wanneer 't gebeente zou wor den opgegraven van bijv. Karei de Grote, dan zijn dat voor ons overblijf selen van een vreemdeling, die ééns keizer was over onze voorouders, wel ke eveneens vreemdelingen voor ons zijn. Toch ligt die tijd slechts ruim 1100 jaar achter ons. Bij vele Oosterse volken is dat an ders. Daar is het verleden levende werkelijkheid, waarmee de mens door afstamming en traditie verbonden blijft. (Ondanks het feit dat de Oos terlingen een minder exact begrip voor „tijd" hebben). Zonder dit gevoel voor het verleden zou bijv. de Bijbel nooit in deze vorm tot ons zijn geko men. Het treffendst werd deze band met 't verleden gedemonstreerd na de on derzoekingen, welke de Egyptoloog E. Brugsch in 1881 bij Der el Bahri heeft verrichtHij trof daar een gezamen lijk graf met 40 mummies aan, waar onder zich de grootste koningen van het oude Egypte bevonden. Toen hij deze schat in een schip had geladen en daarmede de Nijl afvoer, was het bericht van de vondst hem reeds voor uit gesneld. De bevolking begeleidde de dode koningen een eind stroomaf waarts, manneg losten geweerschoten ter ere van hun heersers van méér dan 3000 jaar geleden, vrouwen wreven zich met stof en aarde en ver in de omtrek weergalmden de klaagzangen, die deze laatste processie der oude ko ningen vergezelden! Wanneer wij dit lezen, moet ons dit toch wel doen beseffen, hoe wij met ons mathematisch begrip van tijd, het wezen van de tijd zijn voorbij gesneld, er een leeg begrip van hebben ge maakt zonder enige binding met ons zelf? Weet U bijv. dat er punten op aarde zijn, waar op eenzelfde ogenblik twee data geldig zijn? H. Pétlllon. tend dossier van een advocaat), de stroom gereinigd van wat meege sleurde stenen, modder, struikgewas en andere onzuiverheden, en hem ten slotte weer wat droogjes in normale baan geleid. Er blijft voor de criticus na dat laatste hoofdstuk niet veel meer te zeggen hoogstens kan hij zijn bewondering uiten voor dat ver nuft. TWEE MANIEREN OM HET BOEK TE LEZEN. Er is byna niets aan te doen: men begint dit boek zeer critisch te le zen, gespitst op tegenstrijdigheden en vergissingen (die natuurlyk niet voor komen, voor zover er maar enige schijn van voorkomt, wordt die ontze nuwd in 't laatste hoofdstuk). Men leest het boek meer als toeschouwer bij de krachtmeting van acht auteurs dan als geïnteresseerde in de beleve nissen van het miezerige mannetje Evert Frel, dat ze elkaar als een voetbal toeschoppen. „Hoe redt de volgende zich uit deze onmogelijke si tuatie?" vraagt men zich af, en dan volgt in het volgende hoofdstuk ap preciatie voor het vernuft of teleur stelling voor het onvermogen. Waar schijnlijk beleeft men zo het meeste pleizer aan het boek. Leest men het om het verhaal alleen en dat is toch de wezenlijke bedoeling dan krijgt men een nogal spannend relaas van een door gewetenswroeging, schuld en angst opgejaagde, doodge wone, niet erg hoog timmerende veer tigjarige vrijgezel. Er loopt een „de- tective"-achtige draad door en daar om zou het jammer zyn de intrigue uit de doeken te doen, hoewel het boek voldoende andere kwaliteiten heeft om te blijven boeien als men de ontknoping weet. Sommige beschrij vingen, als het interieur van Ma VisMoeton in hfst. L, de conceptie van een paar bijfiguren, als die zelf de Ma Vis en haar Duitse gedienstige Lorelei, zijn voortreffelijk; het is jammer dat later die Lorelei een schabloon wordt. Er dwarrelde weer al wat stof in de paden van dit doolhof maar wat heeft het voor zin tegen dit boek in het „verweer" te komen. Menigeen neemt zo gauw een houding aan, eningszins mokkend of zelfs agres sief, alsof er iets ongenoemds en duis ters verdedigd moet worden tegen de onverhoedse aanval van een op de markt gebracht boek, dat anders is dan „gewoon" „De Doolhof" heeft evenveel recht van bestaan als elk an der boek, zijn opmerkelijke kwalitei- USLANP,straregisch steunpunt in Noord-Europa EENS EEN PARADIJS Amerikaanse beschaving brengt zorgen mee. (Van onze Stockholmse correspondent) Reykjavik, November Vóór de tweede wereldoorlog was IJsland een paradys, het leven was er zonder vrees en zorgen. Dienstplicht was even onbekend als werkloosheid en de 150.000 IJslanders vormden een grote, vredelievende familie, die haar dorst naar ontwikkeling gedurende de lan ge, donkere wintertijd trachtte te lessen. Het hoge culturele niveau bleek het beste uit het feit, dat er op IJsland geen gewelddaden voorkwamen. Tijdens de oorlog werd dit paradys in een strategisch belangrijk steun punt veranderd. Ongeveer 80.000 Amerikaanse soldaten kwamen in het land op iedere twee IJslanders een soldaat en hiermede begon zich een verandering in alle voordien geldende economische en morele maat staven te voltrekken. De hoofdstad Reykjavik kreeg door de dollarinvasie een geheel nieuw gezicht. Haar 50.000 inwoners pasten zich snel aan het leven van de beschermers aan: men sprak him taal en leefde volgens hun zeden. Reykjavik werd Amerikaanser dan Amerika en de meest vitale stad ter wereld. Na de oorlog trokken de bescher mers weg zij zijn deze zomer in kleiner aantal teruggekomen maar het leven in Reykjavik ging verder, als in een wereldstad. Alsof het vol komen van zelf spreekt, abonneren eenvoudige lieden zich op de grote Amerikaanse en Engelse tijdschrif ten, teneinde hun dorst naar kennis te lessen en van de gebeurtenissen in de wereld op de hoogte te blijven. Hiermede deed echter ook de recla me voor lippenstiften en ijskasten, voor de nieuwste Chrysyler's en Ny lons haar intrede. Zolang ze nog geld in hun zak hebben, schaffen de IJs landers alles aan, wat van deze scho ne zaken volgens hun mening tot het leven behoort. In het middelpunt van het uitgaansleven, in de prach tige winkelstraten, ziet men een mondain publiek, waarbij in het oog valt, dat vooral de dames ijverig moeite doen om er uit te zien als de Amerikaanse meisjes van de recla meplaatjes. Haar schoonheid en ho ge, slanke lichaamsbouw maken haar dit streven gemakkelijk en een natuurlijke levensvreugde straalt uit Promotie dokter Frans Reynders De bekende uitvinden van de stere oscopische film, dokter Frans Reyn ders uit Schipluiden (Z.H.) is Dinsdag middag aan de Utrechtse universiteit onder grote belangstelling gepromo veerd tot doctor in de geneeskunde op een proefschrift, gewijd aan „Het physiologisch mechanisme der binocu- laire ruimte-waarneming". Zijn pro motor, prof. dr. H. J. M. Weve, bracht de jonge doctor hulde voor zijn vol hardend wetenschappelijk werk gedu rende dertig jaren, waarbij hij er in slaagde theorieën van erkende geleer den als Helmholtz en Hering onderste boven te werpen. van deze vrouwen met haar zeer zorgvuldige, geenszins overdreven make-up en de helder blauwe ogen. UITSTEKENDE SPORTLUI. De mannen zijn niet zo mondain en minder geneigd om het Ameri kaanse rhythme te volgen. Ze zijn uit stekende sportlui. Als men de spor tieve prestaties van IJsland bekijkt in verhouding tot het aantal inwo ners, moet men constateren, dat in dit verloren paradijs in het hoge Noorden de beste sportnatie der we reld woont. Men vraagt zich af, of de opper vlakkige Amerikaanse beschaving bezig is de oude IJslandse cultuur snel te vernietigen. Natuurlijk gunt men het meisje, dat vyf dagen in de week vis in blik jes pakt, met plezier haar nagellak, lippenstift en permanent en men gunt de havenarbeider van Akureyri, de op één na grootste stad, zyn zwem bad en zijn dancing, als hij de hele week het looderts, dat met kleine schepen uit Groenland komt, In gro te schepen heeft overgeladen wat aan de kust van Groenland niet mo gelijk is. Maar als de dikke IJsland se penny's plaats moeten maken voor de nieuwe Amerikaanse wagens, als het oude houten huis met zijn koele kelder afgebroken wordt en vervan gen door een betonnen flatgebouw met "ijskasten, als de bewoners van afgelegen dorpen hun zucht naar vermaak bevredigen door naar de hoofdstad te vliegen of te rijden, in plaats van, zoals vroeger, bij hun buren op bezoek te gaan dan be ginnen er zorgelyke gedachten op te komen in de gryze hoofden van hen, die de verantwoordelijkheid dragen voor het wel en wee van het land. (Nadruk verboden). Een juweel van een film- comedie met een kostelijk origineel verhaal Prof. Reuter heeft critiek op voorstellen van Bonn. Prof. Reuter, de burgemeester van West-Berlijn. heeft critiek geoefend op de kieswet voor geheel Duitsland, zo als onlangs ontworpen door de West- Duitse regering. Hij noemde deze „onduidelijk" en derhalve koren op de molen van de Russische propaganda. Een toekomstige nationale vergadering van geheel Duitsland zou wetgevendc- en niet slechts grondwetgevende be voegdheden, zoals in het ontwerp van Bonn neergelegd, dienen te bezitten. De vergadering zou gemachtigd moe ten worden om West- en Oost-Duits- land voorlopig te besturen tot de nieu we constitutie in werking was gesteld en tot een regering zou zijn gevormd. Het ontwerp van Bonn wil de verga dering uitsluitend belasten met het opstellen van een grondwet en de re geringen van Oost- en West-Duitsland in functie laten tot een regering voor geheel Duitsland zou zijn samenge steld. Goeree-Overflakkee wil betere verbinding. Het eiland Goeree-Overflakkee heeft ook met een vervoersprobleem te kampen. De slechte vervoersaccomo- datie met de veerboten op het veer HellevoetsluisMiddelharnis bracht reeds stagnatie. De toestand is nog on gunstiger geworden, doordat de brug over het Voornse kanaal voor het ver keer tot een wielbelasting van 314 ton is beperkt. De stichting der Flakkese gemeen schap heeft Dinsdagmiddag, onder voorzitterschap van burgemeester D. Rijnders van Middelharnis, een verga dering te Sommelsdijk gehouden, waarop een telegram aan de minister van Verkeer en Waterstaat werd ge zonden. In dit telegram komt de on gerustheid der bevolking tot uiting. Men besloot aan de regeringsinstanties definitief uitsluitsel te vragen over de vaste oeververbinding en tevens om als voorlopige oplossing direct een nieuwe veerboot te laten bouwen. Te vens wilde men er bij de R.T.M. op aandringen, dat een der bestaande bo ten wordt vergroot. „Opschepper" liep in de val De Amsterdamse rechtbank be handelde Dinsdagmiddag- b(j verstek de zaak tegen de 38-jarige handels agent J. H. C. uit Laren die beschuldigd werd van een poging tot doodslag. Op 8 April 1950 had C. n.l. toen hij na sluitingsuur dronken in een auto zat een agent, die hem sommeerde te stoppen, byna omver gereden. Verdachte had in het vooronder zoek verklaard zich niets meer van dit incident te herinneren. Een col lega van de aan de dood ontsnapte agent, die C. enkele maanden ge lden voor een verhoor in een an dere zaak naar Utrecht moest bege leiden, verklaarde echter, dat C. hem had gezegd: „Weet je nog wel, dat ik verleden jaar je collega byna om ver heb gereden?" Toen getuige hem daarop zei, dat hij ook agent was en deze woorden op papier kon zet ten, antwoordde C. dat hy dan zou verklaren, dat hij aan het opschep pen was geweest. Na IV2 jaar werd nu tegen C. nog 6 maanden geëist. Niet zonder reden zyn de grote filmindustrieën ertoe overgegaan toneel stukken en romans te verfilmen: goede originele filmscenario's z$n bitter schaars en een schryver die over beeldende fantasie en feeling voor het typische filmeffect beschikt is zijn gewicht in goud waard. Zo'n man Is T. E. B. Clarke, een der beste, geestigste en oorspronkeiykste scenario- schryvere in het Britse filmbedryf. Hy werkt sinds jaren voor Ealing Studios en sclireef er de scenario's o.m. voor „Hue and cry", „Pasport to Pimllco", „The blue lamp" en „The magnet". Thans Is er in Nederland een nieuwe film uitgebracht waarvoor hij het idee leverde en uitwerkte: „The Lavender Hill mob" „Morgen ben ik rUk" een juweel van een filmcomedle. Samen met de befaamde filmer John Eldridge werkte Clarke twee jaar geleden aan een scenario voor een triller. Hij had voor een byrol 'n figuur ontworpen van een eerzaam burgermannetje dat zich geleidelijk en haast ondanks zichzelf ontwik kelt tot een misdadiger van wereld formaat. Goed raad wist Clarke er echter nog niet mee. Hij dacht aan de een of anidere respectabele klerk bij de Bank of England, die voort durend in aanraking zou zijn met baar goud. Maar hij zag geen kans om van zo'n man op aannemelijke wijze een fraudeur te maken zolang hij voor die figuur niet een mogelijk heid gevonden had om de goudsta ven waarover hij het toezicht moest houden en waarvan hy er dan een paar zou willen verduisteren, met enig succes te verhandelen. Hy liet daarom het hele idee maar schieten. Op een dag echter vond hij bij een schoonmaak een oude ansichtkaart uit Parijs, waarop natuurlijk de Eif- feltoren stond. En dat deed hem weer denken aan de bekende souve nirs, die overal in Parijs te koop zijn: kleine, prachtige vergulde doch uit lood gegoten Eiffeltorentjes. Toen plots zag hy ook een mogelijk heid voor zijn oude idee van die bankbediende en de staven goud. En dat idee groeide dan uit tot een nieu we film: „The Lavender Hill mob", hier dan „Morgen ben ik rijk" gehe ten. De hoofdfiguur in „Morgen ben Ik ryk" ia een, in langjarige trouwe dienst al wat versleten geraakte, bankbediende hij wordt prachtig gespeeld door Alec> Guinness die belast is met het toezicht op de En gelse goudvoorraad en het vervoer van baar goud van de smelteryen naar 's Rijks schatkelders. Hij speelt wel eens met de gedachte welk een prachtig leven hij zou kunnen lei den als ook maar iets van dat vele goud 't zijne zou zijn. 't Is een on zinnig denkbeeld voor een nette bankbediende met een lange en goe de staat van dienst, maar hij kan 't niet helemaal van zich afzetten. Steeds meer biyft het hem bezighou den en hy gaat tenslotte werkelijk zinnen op mogelykheden om een zen ding goud aan haar bestemming te onttrekken en weg te smokkelen naar het buitenland, waar hij zyn paradijsje zou willen scheppen. Staatsgoud is echter moeiiyk over de grens te krygen en dus moet hy zijn plan weer laten schieten. Maar dan komt er een nieuwe kamerbewoner in het nette pension, waar de bank bediende huist: een snuisteryen-fa- brikant Stanley Holloway maakt er een kostelyk type van die zich toelegt op de souvenir-industrie en in zyn loodsmelterij regelmatig gro te zendingen vergulde Eiffeltoren tjes maakt, bestemd voor de Franse markt. Dan ziet de bankbediende eindelijk een kans om zyn plan wer- kelykheid te doen worden: een zen ding goudstaven verduisteren, om smelten en dan naar Frankrijk ver schepen in de vorm van onschuldige Hei wereldgebeuren Niet terug naar Potsdam! e besprekingen, die de West- Duitse Bondskanselier Adenauer te Parijs met de ministers van Buitenlandse Zaken der drie grote geallieerde mogendheden heeft ge voerd schijnen een grote streep door de rekening der Oost-Duitse regering en haar opdrachtgevers, de Sovjet- Russen in Karlshorst en Moskou, te hebben gehaald. Dit mag men ten minste concluderen uit de heftige reacties, die tot nu toe uit Oost- Duitse regeringskringen bekend zijn geworden. De ganse pers brengt over Adenauer's besprekingen uit voerige commentaren met vlammen de opschriften als ..Landverraad", „Parys erger dan Versailles" enz. De spreekbuis der Sovjet-Russische contrólecommissie heeft al verklaard, dat de overeenkomsten, die in Parijs werden getroffen, volgens het inter nationale recht ongeldig zijn en een schending van de overeenkomst van Potsdam betekenen. Het blad, de TSgliche Rundschau, meent, dat al leen een terugkeer tot de politiek van Potsdam de vrede in Europa en in de wereld kan verzekeren. Dat de Oost-Duitse regering en de Sovjet-Russische contróle commissie heftig op Adenauer's besprekingen in Parijs hebben gere ageerd. behoeft geen verwondering te baren. Deze hebben immers aan getoond, dat het streven van het Kremlin om Duitsland eerst te neu traliseren en dan geleidelyk aan in zijn invloeds-sfeer te betrekken op geen succes mag rekenen. De politiek van Potsdam is dood en de Weste- lyke geallieerden wensen haar niet tot nieuw leven te wekken. Vooral dit punt heeft de Sovjet-Russen in verwarring gebracht. Tot de terug keer van Adenauer uit Parijs had den zy altijd nog de hoop gekoesterd over de rug der Bondsregering heen met de Westelijke bezettende mo gendheden tot een accoord te kunnen geraken. Deze hoop is nu definitief vervlogen. Zij moeten met deze rea liteit rekening houden. Dit wil niet zeggen, dat zy geheel nieuwe wegen zullen gaan inslaan. Daartoe acht het Kremlin het tijdstip nog niet gekomen. Voorlopig wil Moskou nog niet verder gaan dan een machtige agitatie tegen de West-Duitse Bonds regering te voeden. En deze agita tie zal niet alleen op Duits gebied worden gevoerd maar ook in hel buitenland. In Duitsland zelf is het geliefde thema van deze agitatie, dat de Duitse „patriotten" zich van hun nationale grootheden bewust moeten zijn en zich door de Weste lijke geallieerden niet als een kolo niaal volk moeten laten behandelen. In het buitenland wordt deze agi tatie voornamelyk gevoerd door de communistische partijen en vakbon den, alsmede door ..vredescomité's" en andere para-communistische organi saties, die nauw samenwerken met en gefinancierd worden door Oost-Duitse instanties. In de Bondsrepubliek wil men een volksbeweging tégen de herbewape ning en vóór het sluiten van een vredesverdrag in het leven roepen. Hier blijven de communisten echter zoveel mogelyk op de achtergrond. De kern dezer volksbeweging moet gevormd worden door groeperingen om de voorzitster van het Centrum, Helene Wessel, om het synodelid der Duitse protestantse kerk, dr. Heine- mann, en de voorzitter der neutra listen. professor Noack. Nu moet gezegd zyn, dat geen van deze drie personen door Moskou gaarne wordt gezien, maar zy hebben geen betere figuren tot hun beschikking. Voor lopig willen zy roeien met de riemen, die zij hebben, om dan in een verder stadium, wanneer de beweging zich voldoende heeft ontwikkeld, deze on der hun controle te brengen. Gezien de ervaring waarover de Sovjets bij het infiltreren van zogenaamde neu trale organisaties beschikt, zal hen dit niet al te moeiiyk vallen. De Oost-Duitse regering heeft de Duitse bevolking inmiddels reeds tot massaal verzet opgeroepen tegen hetgeen zij het verraad van Parijs noemt. In hoeverre deze oproep weer klank zal vinden, is op ait ogenblik nog moeiiyk te overzien. Dat in de Bondsrepubliek echter een beweging zal ontstaan, die een versterkte actie tegen de regering der Bondsrepubliek zal voeren, kan als vaststaand wor den aangenomen. Moskou meent im mers nog altijd met deze methode succes te kunnen bereiken. Stanley Holloway en Alec Guinness (met bolhoed) als de twee respec tabele misdaad-compagnons uit „Morgen ben ik ryk." souvenir-EiffeltorentjesEen gouden toekomst ligt open Tot zover het begin van „The La- vender Hill mob" de bende van Lavender Hill, een keurige, oerdege- ïyke Londense straat van brave bur gerluitjes, waaraan ook het pension van de twee samenzweerders staat. De tientallen overrompelend geesti ge verrassingen waarmee „Morgen ben ik ryk" in onze bioscopen tri- omphen viert, zult u hier niet verder onthuld vinden: u moet die film zélf gaan zien. Zélf gaan zien hoe ruees- terlyk dit dwaze verhaal zich ont wikkelt eerst als luchtige comedie met een fyn-menselyk trekje, later als kolderachtige dolle klucht naar een onverwacht slot. Genieten zult u dan van het briljante spel van Alec Guinness en Stanley Hollo way als die twee brave burgertjes die tot goedsmoedse misdadigers worden, op wie een hele politie macht verbeten jacht maakt. Bijzonder knap heeft regisseur Charles Crighton dit scenario ver filmd: prachtig van toon dat wat getemperd humoristische begin, raak van sfeer steeds, en telkens ook weer kostelyk verrassend door de wyze waarop hy in zyn beelden de over vloedige en soms zeer dolle geestig heden lanceert. LONG-SHOT. Dr. Muntendam over de ziekenfondswet en de apothekers. By de ingebruikneming van het nieuwe gebouw der Kon. Ned. My. ter bevordering der Pharmacïe heeft de staatssecretaris van volksgezondheid, dr. P. Muntendam, Dinsdag een rede gehouden, waarin hij zoals hy het noemde ..afgereageerd" heeft na de van apothekerszyde geuite critiek op het gepubliceerde ontwerp-Zieken- fondswet. Dr. Muntendam ontkende, dat in dit ontwerp een regeling voor de verstrekking van genees- en ver bandmiddelen zou zijn getroffen, wel ke denigrerend voor de apothekers zou zijn. Indien de mogelijkheid wordt geopend, dat bepaalde genees- en ver bandmiddelen ook door anderen dan een apotheker mogen worden gele verd, dan zal dit uitsluitend kunnen geschieden. Indien daartegen uit volksgezondheidsoogpunt geen be zwaren bestaan. Verbetering weg Bergen op Zoom Putte. De gevaarlyke bocht in de weg Bergen op ZoomPutte, nabij <!e steenfabriek „de Vijver" waar tal van ongevallen plaats vonden: zal op ver zoek van de K.N.A.C. nog dit jaar worden verbeterd. Aan de overgang van verkanting naar tonrondte, zal, mede in verband met het feit dat de ongevallen zich op dit punt concentreerden, speciale aandacht worden besteed. Het ligt in de bedoeling tot volledi ge reconstructie van de weg over te gaan waarbij deze bocht geheel zal worden afgesneden. Dc bocht zal ver der, zo werd de K.N.A.C. op haar ver zoek meegedeeld, worden voorzien van borden „slipgevaar".

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1951 | | pagina 5