reus m
Torenmuziek moet voor
iedereen te begrijpen zijn
Oud-beiaardier Vissers was
doodmoe na zijn eerste concert
VLISSINGENS BEIAARD BEZIT EEN PRACHTIGE TOON
Bij de
illustraties
ARCHIVARIS VAX BEVEREX uit Zierikzee woont onder de klokken en
heeft veel nagedacht over deze bronzen toreninstrumenten. Daarbij nam
hy steeds het verleden als uitgangspunt en altijd weer gaf de historie het
antwoord op de vraag, waarom een klokkenspel in zijn stad niet gemist
kan worden. In zyn werkkamer staat tussen lange ryen folianten een klein
geschriftje en daarin vond de archivaris de kern van zyn klokkenoverpein-
zingen. „Luisterzegt hy en hy leest enkele regels uit het vergeelde
boekske voor. Het is het opschrift van de eerste klok, die in Zierikzee
werd opgehangen„Ik loof den waren God, ik roep het volk tezamen,
ik vergader de geestelijkheid, ik beklaag de afgestorvenen, ik verdryf de
pest, ik geef luister aan de feestdagenMyn naam is Levlnus". Terwyl
de oude woorden door de stille stadhuiskamer klinken en zelfs het doods
hoofd op het bureau schynt mee te luisteren, beginnen boven in de toren
onverwacht de klokken te spelen om de burgers van Zierikzee de tijd te
melden. De stem van de archivaris klinkt door de klokkenklanken en het
is alsof deze op hun wijze hetzelfde zeggen. Dan wordt het stil in het ver
trek en ook het geluid van de laatste uurslag, die nog even natrilde,
versterft
STUDEREN OP EEN „STOM" KLAVIER
Na een wijle spreekt de archivaris
opnieuw: „Met dat opschrift is ei
genlijk alles gezegd. Een klok is. ge
maakt om te roepen, om te manen,
om te loven en te klagen en dat
moet een beiaardier zich bewust zijn.
Daarom kan hij niet alles op zijn
instrument spelen. Hoe mooi is het
bijvoorbeeld als in de kerstnacht
op de beiaard kerstliederen worden
gespeeld. Als beiaardier Luikenaar
in die donkere nacht de torentrap
pen beklimt en achter zijn klavier
gaat zitten, dan weet
..ik dat er iets schoons
gaat gebeuren: blijde
torenmuziek in de
nacht van de geboor
te
Beiaardier Broerse is trots op zijn instrument
„De nieuwe Vlissingse beiaard is prachtig van toon", aldus Piet Broerse,
de nieuwe stadsbeiaardier van Vlissingen, „het is werkelyk bijzonder fyn
op dit instrument te spelen." Daarom is het te begrijpen, dat Broerse ver
langt naar Zaterdag, de dag, waarop het carillon officieel in gebruik zal
worden genomen. „Voor my betekent deze ingebruikneming een hoogte
punt", zegt hy „dat als het ware de afsluiting vormt van myn studies aan
de Mechelse beiaardschool."
Die studie is niet eenvoudig, vooral
niet, wanneer men zoals bij Broer
se het geval was niet regelmatig
kan spelen op een „echte" beiaard.
Broerse was namelijk aangewezen op
een z.g. „stom" klavier, dat dus geen
geluid gaf. By het „spelen" hoorde hij
alleen maar het lawaai van de houten
toetsen en dan moest hg zich de klank
van de klokken maar in gedachten
voorstellen. Het is te begrijpen, dat
een dergelijke wijze van studeren een
sterk ontwikkeld muzikaal voorstel
lingsvermogen vraagt. Zodra Broerse
de toetsen van zyn studie-klavier
aanraakte, moest hij zich onmiddellijk
realiseren, hoe het zou klinken wan
neer er klokken aan de toetsen waren
verbonden. Wanneer Broerse echter
op de Mechelse Romboutstoren voor
de grote Staf Nees speelde, bleek dat
hg zich de klokkenklank juist had
voorgesteld. Ondanks de grote han
dicap, die het ontbreken van een bei
aard voor hem opleverde, wist hij zijn
studie in verkorte tijd te volbrengen
en zelfs slaagde hij met lof voor zijn
eindexamen.
Dit alles zegt reeds veel over de
kwaliteiten van de Vlissingse beiaar
dier, die Zaterdag a,s. voor het eerst
„officieel" achter het klavier van de
Jacobstoren zal plaats nemen, en
daarom kan de bevolking van Vlissin
gen hem met vertrouwen begroeten.
In het vervolg zal men hem elke
Dinsdag van 12—1 en elke Zaterdag
van 45 kunnen horen en men kan
er van overtuigd zyn dat Broerse
weet welk karakter de beiaard heeft,
namelijk dat van volksinstrument.
Het zal prettig zijn om weer klok-
kenmuziek in Vlissingen te horen.
Ook uit een oogpunt van vreemdelin
genverkeer is het toe te juichen, dat
de Jacobstoren thans ook in muzikaal
opzicht in oude glorie is hersteld. Ho?
mooi zal het niet zijn op de Boulevard
op een rustige zomeravond, wanneer
het carillon zijn liederen zingt? Wie
weet, wordt dit een van de grote aan-
trekkingspunten van de Scheldestad!
VAN IEDEREEN.
„Een carillon is van
iedereen en ook dat
legt de beiaardier ver
plichtingen op. In Zie
rikzee houdén de men
sen van hun klokken,
al zullen ze het niet
over de daken uitroe
pen, want het is een
stille liefde en de be
woners van het eiland
zijn over het algemeen
ingetogen en kalm.
Maar als de beiaard
speelt, zingen en neu
riën ze de wijs van de
toren mee en af en toe
:al er eens een omhoog
kijken om zich te re
aliseren welk een
groots bezit hij heeft.
Daarom moet de to
rendeur gesloten blij
ven voor componisten,
die te hoog grijpen. Op
de beiaard behoren het
geestelijk lied en het
VERHALEN ROND HET GOESE CARILLON
Pas in 1949 werd het toreninstrument
van Goes een „echte" beiaard
Terwyl de bespijkerde laarzen van de Duitse bezetters over het Goese
kerkplein kletterden, beklom de bejaarde beiaardier, de heer H. Vissers ln
liet voorjaar van 1940 de toren, om voor de laatste maal de mechanische
trommel van het carillon te versteken. Tot aan de klokkenroof klonken
toen over de Goese daken de bemoedigende klanken van „Als g'in nood ge
zeten, geen uitkomst ziet", „Geluckig is 't lant dat God de Heer be
schermt", „Hebe deine Augen auf" en „Wie gaat mee over zee"... En de
bevolking zong er zachtjes „naar Engeland" achteraan.
Eens hingen klokken
m de toren van St. Maartensdijk
Wanneer de 78-jarige oud-beiaardièr,
die 33 jaar lang ontelbare malen de
torentrap heeft beklommen, hiervan
vertelt, komen er nog ondeugende
flikkeringen in zyn ogen. In 1943
kwamen de Duitsers de klokken ro
ven. De 7000 kg. klokkenbrons was
onmisbaar voor de vestiging van hun
„Derde Rijk". De beiaardier zou zijn
laatste concert geven, doch toen hij
boven kwam waren de hamers reeds
fedemonteerd. Het concert ging niet
oor...... De klokken bereikten ech
ter de smeltkroes niet, dank zij het
moedige optreden van de eenvoudige
schipper, die zijn schuit met kostba
re lading in de Zuiderzee liet zinken
en prompt zelf ook onderdook (fi
guurlijk dan!).
Veel kan de heer Vissers verhalen
over zijn loopbaan als Goes beiaar
dier en over de geschiedenis van het
carillon, dat tot 1943 nu niet bepaald
tot de zuiverste gerekend kon wor
den. In 1879 kwam de heer Kleyn uit
Oostburg de speeltrommel nog van
nieuwe liederen voorzien, doch in
1884 werd de beiaard niet meer be
speeld. Er was geen „geschikt" per
soon voor te vinden. Rust roest en
zo werd het speelapparaat een steeds
groter ruïne. In 1910 werd
Burgemeester de Koning
onder
Kooy de
speeltafel gerestaureerd. Op Koning
innedag gaf de heer Vissers, die het
orgelspel als een van zijn grote lief
hebberijen had, zyn eerste beiaard
concert. De veren die een neerge
drukte toets van het stokkenklavier
moesten ophalen, waren zo zwaar,
dat er met veel kracht nauwelijks
een toets neergeslagen kon worden.
Dood-op kwam de beiaardier van zyn
eerste concert thuis. De klank van de
klokken was niet veel byzonders. De
oudste uit 1766 waren toen nog
de zuiverste! Men had blijkbaar nog
weinig over voor het carrillon. Het
salaris van de beiaardier bedroeg
100 per jaar. In 1913 kwam er
200 bij en ook begon men aandacht
te schenken aan het klokkenspel. Er
werd een nieuwe klok Ingehangen,
die echter van begin af aan onzui
ver was. Ook kwam er een nieuw
„broeksysteem", doch het succes was
nihil. De kerk stond juist in de stei
gers, zodat voor liet ophangen van de
klok veel kabelwerk kon worden be
spaard. Een steenhouwer bood aan
dit zaakje op te knappen. Hy nam
de klok van 125 kg op zijn schouders
en klom zo de ladders op.
Behalve de gebruikelijke carillon
concerten op Dinsdag en Koninginne
dag, klom de heer Vissers ook elk
jaar in de Oudejaarsnacht op de to
ren om het nieuwe jaar met klokken
spel in te luiden. In de eerste wereld
oorlog wegens de neutrale houding
van ons land mochten toen ook geen
Engelse of Duitse liederen worden ge
speeld! kwam op onverklaarbare
wijze in het Oudejaars nummer van
de Goese Courant een berichtje, dat
het carillonconcert niet zou kunnen
doorgaan wegens gebrek aan kaarsen
voor de verlichting van de torenka
mer. Het concert ging door! In de
brievenbus van de beiaardier werden
zoveel kaarsen gedeponeerd, dat hij
voor vele jaren genoeg had.
In 1930 was de grote restauratie
van de toren. Er zouden tegelijkertijd
ook -een paar klokken „ver-goten"
worden. Het werden er zes zeven,
doch toen ze terugkwamen, waren de
ze nog vee! onzuiverder. Zo werd
met beiaarden gesold. Tevens werd
het „broeksysteem" nog vervangen
door een „tuimelaar" systeem, doch
het resultaat bleef pover, daar de
grote fout was: het piano-toetsen-
klavier.
Na vele omzwervingen kwamen de
klokken in '49 terug. Dank zij het
Klokkencomité uit de burgerij onder
ging het carillon een grondige restau
ratie en vernieuwing, zodat het thans
werkelyk genietbaar is. Op 30 April
1949 Koninginnedag kon het
feestelijk in gebruik worden geno
men. De oud-beiaardier die zijn wens
een nieuw stokkenklavier in
vervulling zag gaan, wijdde het ca
rillon in met het Wilhelmus. Een
jongere kracht, de heer W. L. Hart-
lioorn, heeft nu zijn taak overgeno
men, Doch wanneer Dinsdags en Za
terdags en op hoogtijdagen het caril
lon zijn bronzen klanken over de
stad uitstrooit, is de heer Vissers
nog met zyn hart in de torenkamer!
volkslied, zowel in dagen van vreugd
als in dagen van pijn, zoals het op
de oude Levinusklok stond te le
zen: „Ik loof den waren God, be
klaag de afgestrovenen en geef luis
ter aan de feestdagen."
VOLKSLIEDEREN.
Beiaardier Luikenaar is het met
de beschouwingen van de archiva
ris eens en bovendien weet hij ais
man van de praktijk van hoeveel
belang de torenmuziek voor de mu
zikale volksopvoeding is. Daarom
laat hij geen gelegenheid onbenut
om het carillon te gebruiken als een
verlengstuk van zijn volkszangavon
den. Deze bijeenkomsten trekken in
Zierikzee bijzonder grote belangstel
ling en men zingt er een avond
lang naar hartelust volksliederen
van allerlei aard. De andere dag gaat
beiaardier Luikenaar achter zyn
stokkenklavier zitten en dan gaat
het als het ware van zelf: hij strooit
de klokketonen over de daken van
het oude stadje en zij rijgen zich
aaneen tot simpele volkswijsjes
En in de woningen en op straat
stoten de Zierikzeeënaars elkaar aan:
„Héé, stil-es-even, daar heb-je dat
liedje, dat we gisteravond hebben
gezongen!" en opnieuw zingen ze
het: „Wel Anne-Marieken, waar gaat
ge naar toe? 'k Gane naar buiten,
al bij de soldaten! Hopsasa fallala,
Anne-Marie
NAAR BUITEN.
Tja, Anne-Marie moest naar bui
ten, omdat ze daar pas goed tier
de. In dat opzicht leek ze op de
klokken, want die horen ook buiten
en leven pas recht, wanneer hun
klanken door de lucht trillen. Dat
is in het nabije veideden niet altijd
begrepen en daarom is het zo jam
mer, dat de vroede vaderen van
Zierikzee op het eind van de twin
tiger jaren dit liedje niet hebben
gezongen, want dan was destijds
niet besloten om de oude Zierikzee-
se beiaard op de stadhuiszolder op
te bergen. Dertien oude klokken, 1
daterend van omstreeks 1550, werd
het zwygen opgelegd en werden tot
museumstuk gedegradeerd, toen in
1929 de Engelse regering aan Zie
rikzee een nieuw carillon ten ge
schenke gaf als vergoeding voor de
schade, die Engelse vliegers in de
oorlog 19141918 aan de stad had
den toegebracht. Sindsdien hangen
ze op de stadhuiszolder als beziens
waardigheid en wie
er met de hand op
slaat, hoort een
klank, waarin heim
wee naar de toren
trilt......
Maar nu Is het geen
1929, maar 1951 en
zonder twyfel hebben
de vroede vaderen
van de stad op een
der volkszangavonden
van beiaardier Luike
naar het liedje van
Anne-Marie gezon
gen, die naar buiten
wildeToen be
grepen ze ook, dat
hun oude klokken
evenzeer naar de bui
tenlucht verlangden.
Tenminste, er ls In
middels door B. en W.
een besluit genomen,
dat wellicht deze win
ter ten uitvoer zal
worden gebracht. De
Het belfoort van Sluis
Wie herinnert zich niet het schone
belfoort van Sluishet enige
belfoort van Zeeland? In die klok-
ketoren hing geen carillon, maar een
vierslag, waarop de Sluizenaars trots
waren, omdat die vierslag harmoni
eus en krachtig was.
Nog is dat belfoort van Sluis een
ruïne, maar de hoop bestaat, dat
toren en stadhuis gerestaureerd zul
len worden en dat de klokken weer
biy zullen klinken over het oude
stadje. Wel merkwaardig overigens,
dat Zeeuwsch-Vlaanderen geen en
kele beiaard bezit, terwyl het toch
zo dicht by het centrum van de
Vlaamse cultuur ligt, die in het ver
leden zo sterlc heeft bijgedragen tot
de verbreiding van de klokkespelen.
Misschien is de verklaring, dat
Zeeuwsch-Vlaanderen eeuwenlang
een stryd-gebied is geweest en dat
klokkengieters ook kanonnengieters
waren!!!
Het was in de middeleeuwen al met-
beter dan in de oorlog van 1940:
wanneer men gebrek aan metaal had
moesten de klokken er aan geloven
en daarom had het niét veel zin een
strijdgebied te voorzien van schone
carillons!!
firma Eysboudts uit Asten zal het
carillon voor een torenvenster op
stellen en er een klavier bij vervaar
digen, zodat als het torenvenster
opengezet wordt de klokkenstem-
nien weer kunnen klinken, zoals het
vier eeuwen lang gebeurde
Twee beiaards! Welke stad van
dezelfde grootte als Zierikzee kan
zich op zoiets beroemen? Archiva
ris van Beveren zal binnenkort in
zijn kamer de muziek van twee ca
rillons kunnen horen en de gang
der historie zal hem dan in klanken
worden meegedeeld: over vijftien-
hondei'dvijftig vertelt hem het oude
spel en dat van negentien negen en
twintig spreekt van de twintigste
eeuw. Dat zal hem veel stof tot
peinzen geven
I. De toren van Veere.
I. De stadhuistoren
ran Zierikzee. 3. De
St. Jacobstoren van
Vlissingen. 4. De nieu
we klokken van het
Middelburgse carillon.
5. De toren met het ca
rillon van Goes- 6. Le
ge klokkentoren van
Tholen.