JIMMY BROWN, sportheld no. 1 NIEUWE MODE NEEMT VASTERE VORMEN AAN m DIOGENES LEEFT IN ZEELAND 1 jf$' Muis VRIJDAG IB OCTOBER IBM. Welke visser heeft hem gezien? Ieder kent de oude Griekse wyageer, die tevreden Was met een ton als woning en een beetje zonneschyn om er zich in te koesteren. Een be roemdheid, die duizenden jaren geleden leefde en wiens roem doordrong ver buiten de grenzen van zijn geboorteland. En deze Diogenes zou in Zeeland zijn geweest? Neen, lezer, dat hiet bepaald. Zwerfmans heeft wel geheel onverwacht in onze provincie Diogenes ontmoet, maar het was niet de oude wysgeer, al had dan de naamgenoot iets van de gewoonteh van deze beroemde Griek overgenomen. Eigenlijk gaat het hier om een kostelijk grapje van geleerde heren, die een kreeftachtig diertje, dat lege schelpen nis woonplaats gebruikt, i Van deze schoonklinkende naam heb ben voorzien. Hij heeft een soortge noot, die om dezelfde reden de namen heremiet, kluizenaar óf Beraardus- kreeft heeft ontvangen. Deze laatste kreeft wordt veel in onze stromen aangetroffen, zelfs Vonden enkele beambten van de spoorwegen er een ineen asbak je ln een Dieseltrein. Toen dat beest, wonend in een kleine wulk-schelp mij werd toegezonden, werd de belofte gedaan, bij gelegenheid iets over dit dier te schryven. Die gelegenheid is er thans, dank 2ij „Diogenes". Wat is het geval? De levensgang der „heremieten" is heel eigenaardig. Ze hebben als echte kreeften poten en scharen. Maar ter- wyi by de gewone kreeften en ook bij do krabben een chitnepantser het gehele lichaam omsluit, moeten de heremieten het doen met een haf nas, dat alleen hun voorste poten en het borstgedeelte bedekt. Het weke achterlijf is onbeschermd. Van jongs- af zoekt de heremietenkreeft dit zach te, lekkere hapje, voor zijn vyanden te verbergen door hetin een le ge schelp (steeds een horentje) te stoppen. Als hy jong is in een kleine schelp, als hij ouder Wordt, in een j grotere. Want de schelp (behalve in een zeer bijzonder geval) groeit niet mee. Men kan de heremieten dus aan treffen in de meest uiteenlopende ho rentjes-schelpen. Vindt zo'n dier er êen, dat hem lijkt, dan kruipt hy er achterwaarts in, terwyl hy zich met een paar haakjes (onvolkomen lichaamsdelen) aan het achteriyf in de schelp vasthecht. Nu is hy een zieke man", hy heeft Weer een wo- Zwerfmans vond het aardig toeval- ning. Zw lig gevonden heremieten in hun ver- schilii - at dig I in hL.— Tiende schelp-woningen te bewa- Toen een visser, dezelfde, die voor het eerst een wenteltrapje uit de Ne derlandse wateren levend opviste hem meldde, weer zo'n diertje levend te hebben gevangen, begaf hy er 2ich heen. om te ontdekken, dat er inder daad leven was in de schelpen (er was intussen nóg een opgevist), maar hy' zag tot zyn verbazing in het goudvissenglns twee heremletkreef- jes rondtollen. Het gelukte ze nog juist levend over te brengen, maar ze stierven na thuiskomst binnen hêt half uur en werden by do verzameling gelegd. Een nauwkeurige beschouwing bracht echter uit (dit Werd door ken ners geverifiëerd), dat de wenteltrap jes 2 Boorten herbergden. De een was een gewone heremiet, de Bernardus- kreeft Pagurus Bemhardus, de ande re echter een zeer zeldzaam diertje, nog niet èerder in de Zeeuwse wate ten vergelijkt heeft de gewone here miet zyn grootste schaar rechts van de kop, terwijl Diogenes hem links daarvan heeft. Bekykt men de dler- Hes in de schelp van voren, dan heeft iogenes de grootste schaar dus Dat was een belangryke vondst, want ih dit geval was de plaats van herkomst bekend, het diertje was le vend opgevist, het was het eerst-be- kende exemplaar voor Zeeland en hier werd voor de eerste maal gecon stateerd, dat Diogenes ook wentel trapjes als Woning gebruikt. Een müoi resultaat van onze oproepen in de P.Z.C. Het mooiste komt nog. Het bleek niet eens het eerste. In April ontving Zwerfmans Van een Veerse visser reeds een wat groter exemplaar, kretft (jr.ich «J.r bt») eveneens Voorzien van doopceel, even eens levend opgevist, Ook een Zeeuws exemplaar ditmaal niet van voor Weat kapeile, maar tussen Domburg en OoBtkapeile. Dit diertje huisde in een fuik horen en had gelukkig ook een plaats je gevonden in de schelpenkast. Alle andere aanwezige heremieten bleken by deze controle tot de gewone soort te behoren. U begrijpt, dat Zwerfmans 2ieh een beetj9 opgewonden gevoelde, toen hem duidelijk werd. wat onze vissers dit jaar klaarspeelden. Zy vonden de eerste levende wen teltrapjes, waarvan de herkomst precies kon worden gesteld, zodat een begin is gemaakt met de kennis der woonplaatsen dezer dieren. Zy vonden tevens de eerste levende Dio- genessen in Zeeuwse wateren, met alweer de eerste preciesc gegevens over de woonplaatsen dezer dieren. NOG EEN SOORT Welke visSer, die een beetje ple zier heeft in dit soort onderzoekings werk, brengt de eerste Nederlandse vondst van de derde heremietkreeft die wel in de Noordzee voorkomt, maar nog niet binnen de Driemijls- grer.s is gevangen. Dit dier is bleek-geel, de rechter- schaar (op zicht dus links) draagt een overlangse oranjestreep aan de buitenzijde en ls niet gekorreld, maar byna glad. De gewone heremiet heeft zo op het gezicht een oranjeachtige tint, Diogenes lijkt meer bruin tot Zwerfmans zal dankbaar zyn voor ongewoon gekleurde heremlotjes, die voor hem worden bewaard (zo moge lijk met gegevens over plaats en diepte van de vangst). Tevens zal hij nog altijd erg dankbaar zyn voor wenteltrapjes of penhorens (lange horenschelpies) die afgesloten zijn met een dekseltje (dan zit de slak er nog in). De deksel tjeit Wie weet komen er nog pracht! verwachte en nieuwe dingen voor de De dekseltjes a.v.p. niet verwijderen. ch'ige on- dag, Men moet visser zyn om te we ten, hoe ryk de zee ls en welke vreem de dingen, dat beweeglijk schynbaat levenloos watervlak onder zich ver bergt. BAREND ZWERFMAN8 ïsOOt. Het exemplaar, mij levend in een wulk-schelp toegezonden door de heer Maat uit Bllewoutsdyk, was een Bëffihardus-krèéft, dè eerste, tot zo ver ln c!e Wester-Schelde doorgedron gen. Uit de Wester-Schelde waren nog gêen Bernhardus-kreeften be kend. VOOR DE DAMES. rioriiCMLi zstuwsi courant Zwart en grijs domineren. Zo langzamerhand neemt de nieuwe mode iets concretere vorm aan. Is het in de geschiedenis van dc kleding reeds meer voorgekomen, dat de mode zich „herhaalde", ook nu is dit weer het geval, zij het dan, dat 7.ij zich aanpast bij de tijdsomstandigheden. Daarom mogen wij gerust zeggen, dat zich in de mode een logische ontwikkeling voltrekt. Verleden jaar bijvoorbeeld, toen vooral Korea in het middelpunt der publieke belangstelling stond, manifesteerde zich dit in het op de markt brengen van de hoge officierenboordjes. Het soldateske effect werd nog verhoogd door de tuniek-aandoende lijfjes met de strenge knoop- slui tingen. Voor de komende winter heeft men de lijnen een enigszins minder streng uiteriyk gegeven en is men er toe overgegaan er een meer vrouwelijk element in te léggen. De V-Vormige halsuitsnijdingen zijn hiervoor in de olaats gekomen. Het idee van de ge heel gesloten halzen verkrygt men door ze op te knippen. Wat de mou wen betreft, deze zijn glad en slui tend. Hoewel de driekwart modellen nog immer zeer geliefd zijn, mede in verband met de rok lengte zwemen zy meer naar de lengte van Boven dien zyn zy voor het grootste deel aangeknipt. Natuurlijk is dit laatste niet by iedere mode-ontwerper liet geval. Balenciage bijvoorbeeld is ab- Een alleraardigst effect werd ook bereikt mot een rok, welke vaag klokkend werd geknipt en de draag ster grotere bewegingsvrijheid ver leent. Vergeleken met vorig jaar is de zoom ongeveer vyf centimeter go- zakt. Wat de stoffen aangaat, welke voor op de dog worden gedragen, de meeste voorkeur heeft dunne wol, welke soepel en glnnsloos is. Een mo- depaardje van vorige seizoenen, jer sey, loopt ook dit Jaargetyde weer in het gareel. De voornaamste kleuren zijn wel zwart en grfls, waarvan het zwart met een grijze of blauwe glans de meeste aftrek vindt. Het aicpe, warme rood en smaragd groen, saf fierblauw en ook het matglanzend wit zijn ook favoriet. De illustraties by dit modepraatje doen misschien een aardige suggestie aan de hand voor de garderobe van uw schoolgaand meiske. Vdor haar Is Wel de laatste mode de grote strik, welke als sluiting van de blouse dient. Eveneens komen de overgooiers weer in zwang, waarby de voorkeur uit gaat naar die, welke een knoopslul- ting van hals tot zoom hebben. Inder daad zyn deze modellen wel zo aardig voor vlotte, jonge meiskes. Hieron der wordt dan een jumpertje of blou se gedragen. Een voordeel is, da.t de schoolgaande jeugd onder deze over- gooier een op de rug of aan de voor- zyde versleten blouse kan afdragen. RITA. 97. Toos en Trien verlieten als twee modieuze ladles de modezaak van de firma Kant ét Klos- mans. Zij giechelden van ple2ier. „Ik vind, dat wij heel goed geslaagd zyn". zei Toos. ..maar toch ga ik nog even bij Van Klungelen kijken of daar nog niet iets leukers staat". Trien knikte. Er wa ren twee problemen, die'haar kwelden. Ih de eer ste plaats kneldeh haar schoenen zo erg, dat zy zich slechts strompelend kon voortbewegen en in de tweede plaats begón haar maag te mopperen. „Ik zou ook wel eens iets willen eten", zei ze be dremmeld. „Laten we dan taartjes gaan etèn in de lunchroom van Boterdyk op de Schans", stelde Toos voor. „Dames, die winkelen, gaan altijd taartjes eten. Ik neem een moccapunt en een kop chocola mét slagroom". Het water liep Trien om de tanden, toen zy dit hoorde. „Vooruit", zei ze, „laten we dadeiyk gaan. „Ik neem een plombière toe". Trien en Toos zouden hun doel echter niet bereiken, want juist toen zy by de Schans waren stuitten zij op een in volle vaart toesnellende brandspultwaggn die onder commando stond van brandmeester Flip van Vonken. „Stoppen!!!" schreeuwde de brandmeester, toen h\j de chim pansees in het oog kreeg. „Daar lopen twee apen die zich hebben opgedirkt om niet in de gaten te lopen. Vooruit mannen zet dc spuit er op!" soluut geen voorstander van de aan geknipte mouw, hy Zet deze ongeveer 5 tot 6 cm. onder de schouder in en van hier loopt de mouw ietwat bol naar benéden. Dit geeft het silhouet een breder aanzicht. De enge, nauwe rok is zo goed als Verdwenen, waar deZè nog wel Wordt toegepast, heeft zy een verborgen aangebrachte split of een enkele platte plooi middenach ter, In iéder geval behoeft men nu niet meer van die akelig kleine pas jes te nemen maakt een jurkje Van lucifersdoosjes en plakband Dit is een leuk knutsel werkje nu de avonden ai langer werden. We gaan van iuc'ferdoosjes een trein tje maken dat echt kan rU- den. Voor de locomotief nemen we een huls. We tekenen de lyntjes erop die ln figuur A Zijn aangegeven en knippen óe huls langs deze tyntjes ln. We hebben nu twee lipjes gekregen die we rechtop buigen <B.). Het doosje zelf kunnen we nu rechtop in de V" ontstane opening zetten (C) en vastplakken. Van een Miesje zou eens, voor de Winter, Een nieuw jurkje maken daan. En ze haalde een mooi stofje Bij een stoffenzaak vandaan. stukje opgerold plakband maken We een PÜpje (D>. Je kunt ln de huls het beste een rond gaatje maken en daar de pUp Inzetten. De wagentjes zyn alle maal doosjes waar alleen de wielen nog onder moeten. Knip van karton zoveel Wieltjes als je nodig hebt. Een praatje over een „Nu, dat zal mij benieu wen". zullen jullift denken. „Wat moet er nu over een d&s geschreven wórden!" Wees maar gerust hoor, want het gaat hier over een heel aardig diertje dat „das" heet, H« komt in Europa neg veel voor. Voorai in En» geland. In het wild zyn fie dassen erg schuw én voor zichtig. Zeer telden, en dan alléén nog maar 's nacht» komen ze te voorschijn, Dé das maakt voor zich zelf een hol, een héél diep hol met allerlei zy gangen. Daarin doet hU zyn Winter slaap. Als het al Juni ls steekt hy zyn neus pas bo ven de grónd. Dé das is echter gemakke lijk te temmèn en het zyn dan gezellige huisdieren. Ze Kunnen ais hondjes opzitten ea bedelen eh als je ze te eten geeft kruipen ze op je knie. Ze kunnen ontzettend goéd ruiken en horen. Vooral honden, hun aartsvijanden, bemerken ze al op tién me ter afstand. Het leukste is wel dat de das gemakkelijk achteruit kan lopen, Als je gaat wandelen lopen ze ach ter je aan, zó dicht dat ze met hun neus tegen je schoenen aanboteen wan neer je plotseling blijft staan. Als je dan gaat zitten kruipen ze snel op je schoot en verschuilen zich onder je jas. „Zo, nu ga ik aan de gang hodr! Sprak de kleine muis kordaat. Legde vlug de stof op tafel En nam toen zich zelf de maat. Met een krijtje tekende ze Op het stofje het patroon. Een pracht jurkje moest het worden. Héél modem, buitengewoon! Knip knip knap daar ging de schaar al Door het nieuwe stofje heen. Ja, zo'n jurk als Mies ging maken, Had er Werkelijk niet één. Prachtig*, lachte ons klem muisje, „Kijk, dit ie het voorpand aL Maarwat vreemd, ik heb het dubbel, Wat is dat voor raar geval!* Oeiiide muls schrok zich een hoedje. „Zie dat tafelkleed tock daar, Ohmijn mooie kleed, wat zonde! Ik dacht al: Gunst, wat knipt dat zwaar!" Maak in het midden een gaatje en steek zo aan bolde zyden van een lucifer-hout je. Als je van plakband aan beide zijden van het houtje een kleine verhoging maakt kunnen de wieltjes er niet van aflopen. Je mag ook een klein speldje door het hout steken (E). Leg twee asjes met wiel tjes op de onderkant van het doosje (F) en plak er een stukje plakband overheen. Met haakjes van IJzer draad (G) kunnen de wa gentjes aan elkaar bevestigd worden. Boer Nielsen en de piano Boer Nielsen had een oude tante en toen die op zekere dag stierf werd er bü hem een oude piano bezorgd. Ja, daar stond dat ding ln zijn boerderij. HU had al eens een paar keer de toetsen naar beneden gedrukt en zelfs al een keer „Boer daar ligt een kip ln 't water" ge speeld en daarom besloot hij pianolessen te nemen. HU ging naar de stad en belde aan by meneer van Bassen die op zyn naam bordje „Pianoleerraar met allerlei diploma's" had staan. Meneer Van Bassen was dik, had een enorme haar dos, een bakkebaardje en zulke dikke vingers dat het wel worstjes leken, „Ga maar eens zitten, Nielsen", zei hU „heb je wel eens van een vioolsleutel en een bas sleutel gehoord?" „Net", eel Nielsen, „Ik heb alleen maar een sleutel van de voordeur en van het varkenshok!" „Dat snap ik", vervolgde de leraar, „maar ik bedoel de sleutels die je toegang ge ven tot de muziektempel, wanneer je de sleutels ten minste goed gebruikt". „Waar staat die tempel", vroeg Nielsen. „Overal" sprak Van Bassen met ge sloten ogen. „Er la altüd prachtige muziek. De noot jes dansen er rond. Ver hoogde noten met een kruis en verlaagde noten met een mol!" „Hoera!", juichte Nielsen: „Een mol, die ken ik. Misseiyke dingen die mUn hele moestuintje om ploegen. Maar het spUt me, dansende noten heb ik nooit gezien. Ik wel wal- en ha zelnoten, maar die dansen niet!" Van Bassen keek Nielsen somber aan. „Luis ter", zei hu. ..Eerst komt er een c. dan de d.. daarna de e en vervolgens t g. a. b. c.ï" „Dat kan ik niet uitspre ken!" zuchtte Nielsen, nadat hy lang had nagedacht. „Maar" voegde hU er aan toe: „Met dat gekakel van U schiet Ik niet op. Ik ben hier al een half uur en ken nóg geen plano spelen!" „Wat bedoelt U!" stotterde Van Bassen. „Dat ik het vanmiddag graag zou ken nen!", zol Nielsen ernstig. Twee minuten laten stond hij weer op straat.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1951 | | pagina 9