Mijnwerker werd staatssecretaris
STERKE TREK VAN JONGE
MENSEN NAAR INDONESIË
ons op irchwp
WOENSDAG 10 OCTOBER 1951
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
JOHN JAMES LAWSON 70 JAAR
Vrouw werd dienstbode om haar
man te laten studeren
(Speciale correspondentie)
Op 16 October viert John James Lawson te Beamish in Engeland z(jn
zeventigste verjaardag. J. J. Lawson is een zeer bekende figuur in do En
gelse politieke wereld, lid van de Labour-party, die tot 1949 lid was van het
parlement en in 1945 en 1946 Staatssecretaris van Oorlog was. Dat is
evenwel niet de reden, dat wy ter gelegenheid van zyn verjaardag aan
dacht aan deze figuur schenken, maar Lawson is een zeer bijzonder mens,
wiens levensloop dermate interessant is en wiens onverzettelijke ambitie en
werkkracht zozeer een stimulans voor ons allen kunnen zynf dat het al
leszins de moeite waard is wat meer over hem te weten.
John Lawson begon zyn maatschap
pelijk leven als mijnwerker. Twaalf
jaar lang oefende hij dat beroep uit.
Eerst na zijn huwelijk kon hij zich
ernstig aan de studie gaan wyden,
doordat zijn vrouw hem daartoe in
staat stelde, door als dienstbode te
gaan werken. Hy bracht het via de
gemeenteraad tot parlementslid,
maakte zoals gezegd deel uit van de
Engelse regering en werd vorig jaar
tot baron verheven.
Geboren in Whitehaven aan de kust
van Cumberland, kwam Lawson na
de lagere school als jongen van 12
jaar in de mijn terecht te Belden Col
liery (Durham). In de weinige vrije
uren die een mijnwerker in die da
gen had, probeerde hij door zelf-stu-
die zichzelf verder te ontwikkelen.
De kracht daartoe zo verklaart
Lawson zelf werd hem gegeven
door zyn moeder, die hem voortdu
rend aanmoedigde te studeren. Zelf
kon het eenvoudige mens niet lezen,
maar zij spoorde haar zoon steeds tot
lezen aan en vroeg hem geregeld
haar de bijbel en de romans van
Charlotte en Emily Brönte te willen
voorlezen. Zo legde zij de grondslag
voor de mogelijkheid van verdere stu
die, die de jonge Lawson kon verwe
zenlijken, toen hy later naar Oxford
ging en aan het Ruskin College zijn
studies voorzette.
IN DE POLITIEK
Zyn nieuwe loopbaan begon hij als
leider van de vakbeweging der mijn
werkers. Als zodanig interesseerde
-te*####*»#**#************
2
J
106.
Er bestaat een raadseltje, ivaarin
wordt gevraagd hoe het getal 100 met
G negens kan worden geschreven. De
oplossing daarvan is 99 99/99En het
kleinste getal dat met drie negens kan
worden uitgedrukt? Natuurlijk 9/99.
Dat is allemaal wel aardig, maar
we kunnen er toch niet over in ver
voering raken. Misschien zou de
vraag, wat het grootste getal is dat
door 3 negens kan worden uitge
drukt, daar beter in slagen. Wont het
grootste getal is niet 999, maar iets,
wat er op het eerste gezicht nogal
zonderling uitziet, n.l. de 'negende
macht van „negen tot de negende",
iets wat men in een wiskundige for
mule met 3 negens kan neerschrijven,
Dat lijkt erg ingewikkeld en daarom
zullen we het direct wat eenvoudiger
maken. Zoals bekend is, betekent „ne
gen tot de negende'", dat het getal
9 negenmaal met zichzelf moet
worden vermenigvuldigd. De uitkomst
daarvan is 387.420.489, niet zo'n klein
beetje, dus.
Inplaats van de oorspronkelijke opga
ve kunnen we dus ook stellen, dat
het getal negen 387.420.489 maal met
zich zelf moet worden vermenigvul
digd.
De uitkomst van deze berekening
is zó groot, dat er maar liefst meer
dan 369 millioen cijfers nodig zijn om
haar op te schrijven en, wanneer aan
genomen wordt, dat twee cijfers op
1 cm. kunnen worden geplaatst, zou
het uitschrijven van dit getal een
strook papier vergen ter lengte van
1848,5 kilometer. Dat is van hier tot
Madrid!
Wanneer vanaf deze plaats een stel
ling wordt geponeerd, streven we
er steeds naar een volgende maal
in een kort ruimtebestek het bewijs
daarvan te leveren. Opdat de lezers
niet de indruk zullen krijgen dat hier
knollen voor citroenen aan de man
worden gebracht, wilde de redactie
niet van afwijkmg van deze regel
weten. Ook niet, toen ondergeteken
de betoogde dat heel zijn armzalig
leven niet lang genoeg gerekt zou
kunnen worden om dit getal van 369
millioen cijfers op te schrijven. Neen,
neen, neenHet bewijs moest gele
verd worden!
„Maar dat kost U tonnen papier per
abonné!" wierp ik in vertwijfeling te
gen.
„Dat kan de kop niet kosten; voor
een beginsel moet men wat over
hebben", hoonde men van achter de
redactietafel.
Toen vond ik de formule, waarme
de alles in de huidige tijd kan wor
den recht gepraat. „De betalingsba
lans, mijne heren! Door mij hiertoe
te dwingen is een catastrofale papier-
invoer noodzakelijk, die onze beta
lingsbalans verstoort en tengevolge
daarvan evenwicht tussen lonen en
prijzen.... Korea conflict.... Europe
se integratieBenelux.... beper
king van investeringenblabblab-
blabblubblubblub.
Ja, toen was het verder een zacht
eitje. De beslissing van de redactie
behoefde ik niet meer af te wachten,
want zij lag amechtig onder de ta
fel. Zodat het bovenstaande U heden
zonder bewijs wordt afgeleverd. En
mocht U aan de waarheid twijfelen,
welnu, wat let U om het na te reke
nen? Dat strookje papier zult U toch
wel kunnen bemachtigen?
Over papier gesproken: weet U dat
U hoofdpijn krijgt wanneer U een
Thibetaans boek leest? Niet vanwege
de letters, die U niet kunt lezen, maar
wegens iets héél anders?
H. Pétillon.
hy zich uiteraard ook voor politiek
en in 1913 (32 jaar oud) werd hij ge
kozen tot gemeenteraadslid van Dur
ham. Zes jaar later was hy wethou
der.
Hij verwierf zich een grote kennis
van administratieve problemen en
toen hy in 1919 voor het eerst door
Labour naar het parlement werd af
gevaardigd. werden zijn mening en
advies reeas zeer op prijs gesteld.
Zijn gezond oordeel werd door zyn
kiezers, die hem by iedere algemene
verkiezing herkozen, op hoge prijs
gesteld, ook door minister-president
Ramsay Macdonald, die hem in 1924
benoemde tot financieel secretaris
van het ministerie van Oorlog. In
1929 werd hy parlementair secreta
ris van de vrouwelijke minister van
Arbeid, Margaret Bondfield. Na 1931
was hy een gezien lid der oppositie,
wiens ertiek altyd opbouwend was
en wiens aandacht steeds uitging
naar het welzyn van de kleine man,
of die nu mynwerker was in vredes
tijd, dan wel de gewone soldaat tjj-
dens de oorlog.
SCHRIJVER VAN DIVERSE
BOEKEN
Lawson is een man met een wyde
blik, vele interessen en grote activi
teiten. Sinds 1930 is hy ltd van de
Oorlogsgravencommissie en in de oor
log had hy een zeer actief aandeel
in de burgerlijke verdediging. Hy
heeft drie boeken geschreven, die de
mynwerker en zijn leven tot onder
werp hebben. Een dier boeken heeft
onder de titel „A Man's life", zyn
eigen levensgeschiedenis weer. Hy
maakte vele buitenlandse reizen, o.a.
naar Griekenland in 1945 en (als lid
van een parlementaire commissie)
naar China in 1942.
In China zo vertelde hy zelf,
werd hy een soort held" voor de de
mocratische Chinezen, toen zy hoor
den dat hy een selfmade man was.
De kranten stonden vol over hem en
hy werd herhaaldelijk gevraagd de
menigte toe te spreken. Later is zyn
levensgeschiedenis in het Chinees
vertaald.
Terecht, ook de Chinezen zullen
daarmede hun voordeel kunnen doen.
SPECIALE REIS VAN DE „SIBAJAK".
Onveiligheid en woningnood geen belemmeringen.
(Van onze Haagse redacteur)
Den Haag, October Op Zaterdag 13 October vertrekt de „Sibajak"
van de Koninklijke Rotterdamse Lloyd met passagiers naar Indonesië. Dat
zou op zich zelf het vermelden nauwelyks waard zijn liet schip heeft al
vele reizen naar de Oost gemaakt als de „Sibajak" de laatste tyd niet
geregeld als door de regering gecharterd emigrantenschip gevaren had en
nu door de Lloyd uit handen van de overheid „losgepeuterd" was voor één
reis naar Indonesië om het afwerken van de wachtlijst van gegadigden voor
het land van onze Unie-partner te bespoedigen.
Nog altyd is de animo voor Indo
nesië onder de Nederlanders zeer
groot. De trek naar het land, dat zich
slingert om de evenaar als een gor
del van smaragd zoals Multatuli
het dichterlijk uitdrukte is eer
toe- dan afgenomen.
TEKORT AAN SCHEPEN
Het opvallende verschijnsel doet
zich zelfs voor, dat het vervoer naar
Indonesië met de beschikbare passa-
giers-accommadatie niet te verwerlce
is. Hetzelfde geldt trouwens voor het
vervoer in omgekeerde richting, doch
dit is al bijna twee jaar zo. Het lijkt
ook logischer.
Vlak na de overdracht van de sou-
vereiniteit demonstreerde zich inder
daad een inzinking in het aantal
passagiers, dat de reis naar Indone
sië ondernam. Langzaam trad her
stel in en in het voorjaar van 1950
was men de teruggang geheel te bo
ven. Daarna begon een stijging en
wel in die mate, dat er sinds Mei
of Juni geen scheepsruimte voldoen
de is om aan de vraag naar passage
te voldoen.
Het zyn vooral de jonge mensen,
die naar Indonesië trekken. Uit de
passagierslijsten van de Koninklijke
Rotterdamse Lloyd blijkt, dat hun
leeftijden meest liggen tussen 20 en
35 jaar. In Indonesië heeft men na
melijk het liefst geen lledent die al
eens in Indonesië geweest zijn.
TECHNICI EN EMPLOYé'S
Uiteraard bevinden zich onder hen,
die naar Indonesië reizen, personen
die in ons land him verlof hebben
doorgebracht en nu hun arbeid onder
de tropenzon gaan hervatten. Er zyn
er ook, die op avontuur de reis on
dernemen, doch zy vormen slechts
een kleine groep. De meesten zyn
technici en employe's van Nederland
se maatschappijen lm- en export
ondernemingen, banken, oliemaat-
De 19-jarige Michelle Farmer, doch
ter van Gloria Swanson, de Konin
gin van de stomme film die een glo
rieuze rentrée maakte in Sunset
Boulevard", gaat trouwen. Michelle
Farmer reist deze week van Parijs
naar New York, waar het huwelijk
zal worden gesloten. Haar aanstaan
de echtgenoot is de 36-jarige filmdi
recteur van Turkse afkomst Bob
Amon. Het plan is te trouwen tijdens
de uitzending van haar moeder's te
levisie-programma. Na haar eerste
optreden als filmster besloot Michelle
„een huisje met een tuintje" tot haar
roeping te maken. Haar verloofde
beweert „Na jaren mooie vrouwen te
hebben gezien" voor het eerst in zyn
leven verliefd te zyn.
schappijen die hun zaken uitbrei
den en in mindere mate employé's
van de cultures. De conclusie, die
men hieruit kan trekken, is dat de
door Nederlanders in Indonesië ge
dreven handel en geleide industrieën
omvangrijker zyn aan vóór de oorlog.
Er valt een lichte toeneming van
het gouvernementsvervoer voor re
kening derhalve van de Indonesische
regering waar te nemen. Het be
treft vooral technici en medici.
De regering in Indonesië probeert
Ook de jeugd geeft biyk van belangstelling by de houw van de muziek
tent in Westkapelle, die door de YVestkappelaare zelf in hun vrije tyd
wordt opgetrokken. Men hoopt met de bouw het begin volgend jaar klaar
te komen.
de afvloeiing van Nederlandse krach
ten te beperken en nieuwe mensen,
die zy hard nodig heeft, aan te trek
ken. Ook in het buitenland wendt zy
daartoe pogingen aan, doch het suc
ces schynt niet bijzonder groot te zyn.
De naam van Indonesië heeft in het
buitenland niet zo'n goede klank
meer als weleer en zo komen de In
donesiërs toch weer in Nederland te
recht.
ONVEILIGHEID EN
WONINGNOOD
De aanhoudende en zelfs toenemen
de trek naar Indonesië zien wij als
symptoom van de terugkeer van het
wederzijds vertrouwen over de gehe
le linie. Zeker: de onveiligheid schrikt
wellicht sommigen nog af. Doch over
drijft men niet enigszins by de schil
dering van die onveiligheid Toen de
Nederlandse Hoge Commissaris voor
Indonesië, de heer Lamping, dezer
dagen naar zyn standplaats vertrok,
vestigde hy er de aandacht op, dat
men in de bladen steeds wel uitvoe
rig aanslagen, moorden, diefstallen
en dergelijke vermeld vindt het
zyn vaak incidentele gevallen
maar dat over de veiligheid in grote
gebieden niet gerept wordt. Inder
daad wordt de ware toestand nog al
eens in scheve verhoudingen weerge
geven.
En dan is een handicap voor vesti
ging in Indonesië de woningnood die
vooral in de grote steden ontstellen
de afmetingen heeft aangenomen. In
de buitengewesten schynt het even
wel niet zo erg te zyn.
In elk geval zijn onveiligheid en
woningnood geen belemmeringen ge
bleken voor de verhoogde trek naar
Indonesië, niet alleen per schip on
geveer 1200 personen per maand
maar ook per vliegtuig, vermoedeiyk
ook nog een kleine 400 per maand.
Republikeinen tegen
benoeming van Jessup.
ALS AMERIKAANSE
VERTEGENWOORDIGER BIJ
DE V.N.
55 republikeinse leden van het
Amerikaanse Huis van Afgevaardig
den hebben de Senaat een schryven
gezonden, waarin zy dit lichaam ver
zoeken niet in te stemmen met de be
noeming van Jessup tot lid der Ame
rikaanse delegatie naar de algemene
vergadering der Ver. Naties te Parijs.
De 55 Congresleden schryven o.m.:
„Het minste, waarop ons land in deze
kritieke tijd aanspraak kan maken,
is te worden vertegenwoordigd door
mannen, waarin het Amerikaanse
volk geloof en vertrouwen kan heb
ben. De loopbaan van Jessup heeft
aangetoond dat deze criteria niet op
hem van toepassing zyn".
Jessup is reizend ambassadeur der
Ver. Staten en een van de voornaam
ste raadgevers van minister Acheson.
Een ondercommissie van de commis
sie voor buitenlandse aangelegenhe
den bestudeert thans Trumans voor
lopige benoeming.
Evita Peron krijgt vierde
bloedtransfusie.
De echtgenote van het Argentijnse
staatshoofd en hoofd der regering,
kolonel Peron, die. zoals gemeld, in
ernstige mate aan bloedarmoede lijdt,
zal vandaag voor de vierde maal een
bloedtransfusie krijgen. In het bulle
tin, waarin dit bekend gemaakt
wordt, wordt verder medegedeeld,
dat de gezondheidstoestand van Evita
Peron „langzaam verbetert".
Het wereldgebeuren
Tannetje is onderlest 70 jaer
g'orre, zokke dienge gebeure d'r
meer as eens gelukkig! Ma'
Tannetje eit 'eel d'r leve 'ard
gewaerkt en noe eit ze dan 'n
paer centjes g'orve dus den
ouwen dag daer a'ze eigelek a
mee bezig is, kan ze onbezurgd
deu'brienge. Verzichtig an te-
misten, ma'z'eit nie vee nodig
da'schilt. En op 'n aeven zitte
me te praete op den regenbak,
zei Tannetje aneens: noe bin'k
70 jaer g'orre en a'k 't beleve
mag, 'oop ik nog ouwer t'orre
ok, ma' één dienk zou ik zo
graeg nog meuge meemaeke! Ik
praete dae nooit over, mee gin
mens nee, ma' joe wou ik 't
zegge: ik nog nooit in 'n trein
gezete! Dus noe weet je. t. Ik
zeide: dat èk nooit gewete, ma'
je bin gezond dus 't kan nog ee!
Jao, zei Tannetje, dat wete me
aol, dat ek'eel m'n leve telkes
gezeid, ma' och a'je buten Wal
cheren gin fermielje eit of zo,
waerom zou ik de centen uut-
gee' en waer moe'nk naetoe rei-
ze?
In den electrieken tram ek wè's
gereje weet je. Je weet we, dien
gelen tram die as van de mart
goeng uut Middelburg, 'eel vae'
Vlissienge!
Mee' den trein ka'j ok nae Vlis
sienge a'je wilt, zei ik.
Da weet ik wè, zei Tannetje;
ma' den tram brocht j'eel tot
die Leeuwetrappen en due' an
den Koudekerksewegt weunde
m'n zuster, en da' station is zo
machtig verre weg.' Dus da'dee
ik nooit ee!
Ik zei: Tanne, ik wete wat! Ik
nog 'n nichte en die weunt op
Aeremuu, zumme noe mee z'n
beien dae' nae toe gae? Dan ne
me me 'n retourtje! 'n Wat? zei
Tannetje, 'n Retoertje, vo'terug
weetje. O, jao, verschrok Tan
netje, me moe' nog terug ok!
En sint da'ze zenuwachtig an d'r
schorte frommelden, zouwe me
ma'nie tuusbluve?
Nee'oor, zei ik, me gae' kom-
mende weke, aors komt er niks
mi' van!
Noe goed dan, zei Tannetje mee
'n grote zuchte.
En jao'oor, 'n weke naedien,
pront angedae stoenge me in 't
station bie 't loketje, entoe' deu'
t'ekkentje, entoe bin me in 't
zonnetje gae zitte op 't perron.
D'r was gin mens te zie, wan
me waere vee en vee te vroeg.
En me zitte zo te praete en an
eens, mee'n dreunend geweld
dae' raest de boottrein nae' Vlis
sienge verbie, afijn 'ooren en zie
zou je vergae!
't Is toch! zei Tannetje toen am-
roe mekoare wee verstae' konde,
zouwe me't wé doe? E, waerom
nie! zei ik, kiek deze kante gae
nae Vlissienge en nae den aoren
kante gae ons nae' Aeremuu.
O, j uust, knikte Tannetje, en
keek 'n bitje schoef nae oal de
mensen die as zo geleidelek an
't perron opkwaeme. En nae nog
'n stuitje, kwam den trein om
den 'oek angeblaeze. En onder
sisse en stoome en roenke van
de lokomotief en 't klappen van
de deuren, goenge me d'r gauw
in.
Middelburg! Middelburreg! riep
den conducteur ao'mae.
Net of me da' nie wete, zei Tan
netje lachend.
En dae schoof den trein weg!
De mensen keke nae onze Wal-
cherse mussen, en den eenen
goeng zitte leze, den aoren zat
aolf te slaepe. Tannetje ao' pim-
permentjes bie d'r en ons zaete
zo rustig in 'n oekje, 'eel ge
zellig, oor! En aneens, dae'
schoof Aeremuu vo'bie! En mee
gank 'oor! 't Was wee a weg ok!
Ons moete d'r uut! riepe ik zo-
ma' tegen 'n ieder.
'n Oud meneertje keek over z'n
krante, en zei: moet U in Ar-
nemuiden weze? dan zult U mee
moete naar Goes! Dit is de snel
trein.
Ons waere zo'ma groen van
aokelig'eid. En me 'n ma' be-
taeld tot Aeremuu en terug! zei
Tannetje benauwd en ze wou 't
an den conducteur gae zegge bie
zo'n klein deurtje, ma' d'r
stoeng „retirade" op en dae was
'n nie. Afijn, wat waere me
verschrokke! Da' komt om da'
me te vroeg waere, zei ik, ons
aode deen bommelirein moeten
en die kom' nae' den snel
trein! O! O! Me vonde 't niks
lollig mi'. En dien aokeligen
trein joog ma' deu'! Ma' aolles
went, en me keke nae' 't wel
voerende Zuud-Beveland, mee
z'n grote 'oven, en d'aerepels en
de peeën, en de juun en t
graen, aolles stoeng d'r zovee
prachtig bie! En zokke grote
stikken land! Je knapte d'r van
op, a'je 't zag! En Tannetje zei:
ze bin 'ier zeker aol rieke! Nee,
zei d'r 'n werkman, nie aol 'oor,
ma' wè vee!
Afijn, vo' da' me 't wiste, waere
me in Goes, en ons dien trein
uut, naeda' me'aol de mensen
vriendelek goeiendag aode ge
zeid, en goeie reize verder. En
toe' me 'n man van 't station
zaege stae, vertelde'n ons 't eele
geval. Dan moe'j ma' nae' de
sjef, zeid'n. Rooie pette, zeide'n
nog en weg was 'n. Den sjef teas
'eel vriendelek en zei: ik za't
even in orde maeke, gae ma' zo
lank in den wachikaemer zitte.
Noe, en dae ko'je koffie bestel-
le, en ons dae' onze bolussen
en krentebroodjes opg'ete, en
d'r was gin mens boos da'me d'n
verkeerden trein genomen oade.
Wille je terug nae Middelburg,
of eest nog nae' Aeremuu? zei
den sjef.
Terug nae Middelburg, zeide
ons aollebei. Dat Aeremuu was
zoma' om te reize.
Zo, zo, zeide'n, dus Middelburg,
asjeblieft en 't kost niks. En
bluuft 'ier ma zitte, dan za'k je
wè waerschouwe, as den trein
vo' julder komt 'oor!
En 't was 't beste van al, wan't
duurde wè lank, ma' ik dust ik
Goes nie in, 'k wete de pad dae'
nie, en a'me't noe nog 's ver
keerd deeë? Nee, nee, 't was be
ter zo, en me konde deu' grote
rute nae Goes kieke. Dus dat
emme gedae'. En ik vin da'de
mensen in Goes ma'vee' vrien
delek bin.
En net eerder zo'n trein brocht
ons wee' terug. En Tannetje blie
da'ze wee tuus was! 't Was wè
mooi zeide ze, ma' ik doen 't
nooit mi!
Stel da'k wee in 'n verkeerden
trein terechte komme! En 't is
noe goed ofgeloope. Jae, zei ik,
misschien kom je dan wè in
Amerikao terechte?
Afijn, zwiegt stille, zei Tannetje,
'k moe d'r nie an dienke. Ma
7toe è'k buten Walcheren 'etDist
en in den trein gezete imper-
sant, dus noe eit 't mooi 'ewist
En da' vin' ik ok.
BESPIEGHELAER.
WJSSMMIIM
Brutaal Egypte
Het is üus zover! De Egyptische
regering heeft officieel aan haar
parlement toestemming ge
vraagd om het verdrag met Groot-
Brittannië vun 1936 op te zegge i.
Eenzydig op te zeggen dus, in stryd
met de bepalingen van dat verdrag
zelf, welke naürukkeiyk vaststellen
dat van een eenzijdige verbreking
geen sprake mag zyn.
Men kan deze houding van de re
gering van koning Faroek moeiiyk
anders dan als bruut kwalificeren.
De Engelse pers spreekt zelfs van
een „belediging", bij welker beant
woording van zwakte tot geen enkele
prys sprake zou mogen zyn. Deze en
andere bittere reacties in de Londen-
se bladen zullen by niemand verwon
dering wekken. Het gaat hier immer
om niets minder dan een nieuwe slag
voor het prestige van het Britse Im
perium, welke na de slagen in India
en Perzië ook wel eens de genadeslag
zou kunnen worden. Althans voor
Londen als wereldmacht!
Van meer dan één zyde wordt er in
de commentaren op de houding van
de Egyptische regering op gewezen,
dat üeze voor een niet gering deel
moet zyn beïnvloed door het Engelse
échec in Perzië. Dit heeft immers de
gehele positie van Engeland in het
Midden-Oosten aan het wankelen ge
bracht en men kan zich terecht met
veei bezorgdheid al vragen wat de ge
volgen zouden zyn, wanneer het voor
de Engelse positie in dit gebied wer
kelijk tot een Ineenstorting zou ko
men. Dit is de Engelse kant van de
zaak en tot zekere hoogte ook de
Europese.
Aan de andere kant staan echter
de belangen en vooral de aspi
raties van Egypte zeif. Het is
uuiueiijk, dat de Waiaischtlsche rege
ring daar niets liever zou wiiien aan
dc Engelsen „een beentje lichten".
Maar waarom Juist op dit moment, nu
deze regering toch heel goed wist, dat
Londen in ruil voor een essen
tiële Egyptische byürage m het Wes
terse verdedigingssysteem voor het
Midden-Oosten vanzelfsprekend de
laatste tyd wel enige bereidheid heeft
getoond om zyn verhouding tot
Egypte te herzien? Vèrstreknende
voorstellen in deze richting werden
zelfs nog deze week verwaent en het
leek met uitgesloten, dat op de drie
beiaugryke punten (de aanwezigheid
van britse troepen in Egypte, üe be
veiliging Van het Suezkanaal en de
positie van de Soedanbeiangryke
concessies aan de Egyptenaren zou
den worden gedaan.
Voor de Egyptische regering moet
in elk geval net moment heel gunstig
hebben geleken na de gebeurtenissen
in Perzië. Toch is er nog iets anders
en wy geloven, dat jilist in dit „ande
re" de ware oorzaak van het jongste
optreden van Nahas Pasja moet wor
den gezocht. Egypte moge dan de
laatste decennia een modern land zijn
geworden, met een prachtige hoofd
stad. riante „Europese" wijken en nog
veel meer fraais, in wezen hebben we
hier nog altijd te doen met een staat,
die beneerst wordt door zuiver feo
dale verhoudingen, waarin een kleine,
maar machtige heersersklasse zich
wenst te handhaven ten koste van dn
verpauperde massa. En wanneer men
dan nog weet, dat ook Egypte waar
schijnlijk nog dit jaar voor verkiezin
gen zal worden gesteld, zal het zon
der meer duidelijk zijn, dat de huidige
regering, de stimulance van een sterk
opgezweept nationaal sentiment uit
stekend kan gebruiken. Het is heus
geen eerlijk en levend nationalisme,
dat de Egyptenaren op dit ogenblik
drijftDe „stryd tegen de Britse
tyrannie" zal als verkiezingsleuze de
overigens maar bitter weinig populai
re regering van Nahas Pasja moeten
redden!
By al deze beschouwingen is de
vraag naar de gevolgen van
Egypte's streven voor de wereld
vrede practisch nog buiten beschou
wing gebleven. En toch moeten deze
ons eigenlijk het meest interesseren, a
Wat zouden de gevolgen zijn, wan - 9
neer de Britten nun positie in het 3
Midden Oosten werkelijk op zo sma
delijke wijze moeten prijsgeven? Er
lykt ons weinig scherpzinnigheid
voor nodig om te kunnen vaststellen,
dat het hier niet om de Britse positie
alleen gaat. Zonder te willen aande
len uit de wel wat overdreven angst
psychose zoals men die met name in
Amerika toch wel eens moet con
stateren „als je 's morgens per on
geluk ie linker been het eerst bui
ten de deur zet, word je ai voor com
munist uitgekreten", zei ons onlangs
nog iemana, die enige jaren in de Ver.
Staten had gewoond menen we
toch wel te mogen vaststellen, dat
Moskou „op het vinketouw zit". Na~
tuurlyk zuilen Rusland en Egypte
niet zo maar één-twee-drie gezwo
ren kameraden worden, maar dat
men in Moskou zal trachten uit het
Britse échec de eigen positie in het
MiddenOosten te versterken, ligt
volkomen voor de hand. En dat daar
bij de-ligging van Egypte voor de be
heersing van het uitermate belang
rijke Suez-kanaal een grote rol zal
spelen, lijdt evenmin twyfel.
Egypte zou zich zelf echter sterk
fenoeg achten om de verdediging van
et Suez-kanaal te kunnen waarbor-
tenWe kunnen ons voorstellen
at men hieraan in Londen toch wel
een beetje twijfelt en er in elk geval
maar heel weinig voor gevoelt d#
Britse troepen in de kanaal-zóne te
doen vervangen door Egyptische, die
immers nog zeer onlangs, in de stryd
tegen Israël, een miserabel figuur
sloegen, gely'k de (conservatieve)
Yorkshire Post gistermorgen nog op
merkte. Zover zal het trouwens ook
wel niet komen. Nog altyd bestaat er
hoop, dat de Egyptenaren practisch
tenoeg zullen zyn om óók net voor-
eel in te zien van een door het Wes
ten opgebouwde verdedigings-orga-
nisatie voor het Midden-Oosten, waar
in zy zelf toch een lang niet onbe
langrijke rol zouden kunnen spelen.
Van veel belang zal in deze echter de
houding van Washington zyn. Offici
ële reacties uit Amerika waren echter
op het ogenblik, dat wy dit overzicht
schreven, nog niet bekend.
Het lijdt overigens geen twyfel of
er zal in de komende dagen rond het
Midden-Oosten grote diplomatieke
activiteit worden ontwikkeld en het
lykt ons zelfs niet uitgesloten, dat
daarbij de verdere afhandeling van de
Perzische kwestie door de Veilig
heidsraad voorlopig enigszins naar
het tweede plan zal worden verdron
gen.