Mijnwerker werd staatssecretaris STERKE TREK VAN JONGE MENSEN NAAR INDONESIË ons op irchwp WOENSDAG 10 OCTOBER 1951 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT JOHN JAMES LAWSON 70 JAAR Vrouw werd dienstbode om haar man te laten studeren (Speciale correspondentie) Op 16 October viert John James Lawson te Beamish in Engeland z(jn zeventigste verjaardag. J. J. Lawson is een zeer bekende figuur in do En gelse politieke wereld, lid van de Labour-party, die tot 1949 lid was van het parlement en in 1945 en 1946 Staatssecretaris van Oorlog was. Dat is evenwel niet de reden, dat wy ter gelegenheid van zyn verjaardag aan dacht aan deze figuur schenken, maar Lawson is een zeer bijzonder mens, wiens levensloop dermate interessant is en wiens onverzettelijke ambitie en werkkracht zozeer een stimulans voor ons allen kunnen zynf dat het al leszins de moeite waard is wat meer over hem te weten. John Lawson begon zyn maatschap pelijk leven als mijnwerker. Twaalf jaar lang oefende hij dat beroep uit. Eerst na zijn huwelijk kon hij zich ernstig aan de studie gaan wyden, doordat zijn vrouw hem daartoe in staat stelde, door als dienstbode te gaan werken. Hy bracht het via de gemeenteraad tot parlementslid, maakte zoals gezegd deel uit van de Engelse regering en werd vorig jaar tot baron verheven. Geboren in Whitehaven aan de kust van Cumberland, kwam Lawson na de lagere school als jongen van 12 jaar in de mijn terecht te Belden Col liery (Durham). In de weinige vrije uren die een mijnwerker in die da gen had, probeerde hij door zelf-stu- die zichzelf verder te ontwikkelen. De kracht daartoe zo verklaart Lawson zelf werd hem gegeven door zyn moeder, die hem voortdu rend aanmoedigde te studeren. Zelf kon het eenvoudige mens niet lezen, maar zij spoorde haar zoon steeds tot lezen aan en vroeg hem geregeld haar de bijbel en de romans van Charlotte en Emily Brönte te willen voorlezen. Zo legde zij de grondslag voor de mogelijkheid van verdere stu die, die de jonge Lawson kon verwe zenlijken, toen hy later naar Oxford ging en aan het Ruskin College zijn studies voorzette. IN DE POLITIEK Zyn nieuwe loopbaan begon hij als leider van de vakbeweging der mijn werkers. Als zodanig interesseerde -te*####*»#**#************ 2 J 106. Er bestaat een raadseltje, ivaarin wordt gevraagd hoe het getal 100 met G negens kan worden geschreven. De oplossing daarvan is 99 99/99En het kleinste getal dat met drie negens kan worden uitgedrukt? Natuurlijk 9/99. Dat is allemaal wel aardig, maar we kunnen er toch niet over in ver voering raken. Misschien zou de vraag, wat het grootste getal is dat door 3 negens kan worden uitge drukt, daar beter in slagen. Wont het grootste getal is niet 999, maar iets, wat er op het eerste gezicht nogal zonderling uitziet, n.l. de 'negende macht van „negen tot de negende", iets wat men in een wiskundige for mule met 3 negens kan neerschrijven, Dat lijkt erg ingewikkeld en daarom zullen we het direct wat eenvoudiger maken. Zoals bekend is, betekent „ne gen tot de negende'", dat het getal 9 negenmaal met zichzelf moet worden vermenigvuldigd. De uitkomst daarvan is 387.420.489, niet zo'n klein beetje, dus. Inplaats van de oorspronkelijke opga ve kunnen we dus ook stellen, dat het getal negen 387.420.489 maal met zich zelf moet worden vermenigvul digd. De uitkomst van deze berekening is zó groot, dat er maar liefst meer dan 369 millioen cijfers nodig zijn om haar op te schrijven en, wanneer aan genomen wordt, dat twee cijfers op 1 cm. kunnen worden geplaatst, zou het uitschrijven van dit getal een strook papier vergen ter lengte van 1848,5 kilometer. Dat is van hier tot Madrid! Wanneer vanaf deze plaats een stel ling wordt geponeerd, streven we er steeds naar een volgende maal in een kort ruimtebestek het bewijs daarvan te leveren. Opdat de lezers niet de indruk zullen krijgen dat hier knollen voor citroenen aan de man worden gebracht, wilde de redactie niet van afwijkmg van deze regel weten. Ook niet, toen ondergeteken de betoogde dat heel zijn armzalig leven niet lang genoeg gerekt zou kunnen worden om dit getal van 369 millioen cijfers op te schrijven. Neen, neen, neenHet bewijs moest gele verd worden! „Maar dat kost U tonnen papier per abonné!" wierp ik in vertwijfeling te gen. „Dat kan de kop niet kosten; voor een beginsel moet men wat over hebben", hoonde men van achter de redactietafel. Toen vond ik de formule, waarme de alles in de huidige tijd kan wor den recht gepraat. „De betalingsba lans, mijne heren! Door mij hiertoe te dwingen is een catastrofale papier- invoer noodzakelijk, die onze beta lingsbalans verstoort en tengevolge daarvan evenwicht tussen lonen en prijzen.... Korea conflict.... Europe se integratieBenelux.... beper king van investeringenblabblab- blabblubblubblub. Ja, toen was het verder een zacht eitje. De beslissing van de redactie behoefde ik niet meer af te wachten, want zij lag amechtig onder de ta fel. Zodat het bovenstaande U heden zonder bewijs wordt afgeleverd. En mocht U aan de waarheid twijfelen, welnu, wat let U om het na te reke nen? Dat strookje papier zult U toch wel kunnen bemachtigen? Over papier gesproken: weet U dat U hoofdpijn krijgt wanneer U een Thibetaans boek leest? Niet vanwege de letters, die U niet kunt lezen, maar wegens iets héél anders? H. Pétillon. hy zich uiteraard ook voor politiek en in 1913 (32 jaar oud) werd hij ge kozen tot gemeenteraadslid van Dur ham. Zes jaar later was hy wethou der. Hij verwierf zich een grote kennis van administratieve problemen en toen hy in 1919 voor het eerst door Labour naar het parlement werd af gevaardigd. werden zijn mening en advies reeas zeer op prijs gesteld. Zijn gezond oordeel werd door zyn kiezers, die hem by iedere algemene verkiezing herkozen, op hoge prijs gesteld, ook door minister-president Ramsay Macdonald, die hem in 1924 benoemde tot financieel secretaris van het ministerie van Oorlog. In 1929 werd hy parlementair secreta ris van de vrouwelijke minister van Arbeid, Margaret Bondfield. Na 1931 was hy een gezien lid der oppositie, wiens ertiek altyd opbouwend was en wiens aandacht steeds uitging naar het welzyn van de kleine man, of die nu mynwerker was in vredes tijd, dan wel de gewone soldaat tjj- dens de oorlog. SCHRIJVER VAN DIVERSE BOEKEN Lawson is een man met een wyde blik, vele interessen en grote activi teiten. Sinds 1930 is hy ltd van de Oorlogsgravencommissie en in de oor log had hy een zeer actief aandeel in de burgerlijke verdediging. Hy heeft drie boeken geschreven, die de mynwerker en zijn leven tot onder werp hebben. Een dier boeken heeft onder de titel „A Man's life", zyn eigen levensgeschiedenis weer. Hy maakte vele buitenlandse reizen, o.a. naar Griekenland in 1945 en (als lid van een parlementaire commissie) naar China in 1942. In China zo vertelde hy zelf, werd hy een soort held" voor de de mocratische Chinezen, toen zy hoor den dat hy een selfmade man was. De kranten stonden vol over hem en hy werd herhaaldelijk gevraagd de menigte toe te spreken. Later is zyn levensgeschiedenis in het Chinees vertaald. Terecht, ook de Chinezen zullen daarmede hun voordeel kunnen doen. SPECIALE REIS VAN DE „SIBAJAK". Onveiligheid en woningnood geen belemmeringen. (Van onze Haagse redacteur) Den Haag, October Op Zaterdag 13 October vertrekt de „Sibajak" van de Koninklijke Rotterdamse Lloyd met passagiers naar Indonesië. Dat zou op zich zelf het vermelden nauwelyks waard zijn liet schip heeft al vele reizen naar de Oost gemaakt als de „Sibajak" de laatste tyd niet geregeld als door de regering gecharterd emigrantenschip gevaren had en nu door de Lloyd uit handen van de overheid „losgepeuterd" was voor één reis naar Indonesië om het afwerken van de wachtlijst van gegadigden voor het land van onze Unie-partner te bespoedigen. Nog altyd is de animo voor Indo nesië onder de Nederlanders zeer groot. De trek naar het land, dat zich slingert om de evenaar als een gor del van smaragd zoals Multatuli het dichterlijk uitdrukte is eer toe- dan afgenomen. TEKORT AAN SCHEPEN Het opvallende verschijnsel doet zich zelfs voor, dat het vervoer naar Indonesië met de beschikbare passa- giers-accommadatie niet te verwerlce is. Hetzelfde geldt trouwens voor het vervoer in omgekeerde richting, doch dit is al bijna twee jaar zo. Het lijkt ook logischer. Vlak na de overdracht van de sou- vereiniteit demonstreerde zich inder daad een inzinking in het aantal passagiers, dat de reis naar Indone sië ondernam. Langzaam trad her stel in en in het voorjaar van 1950 was men de teruggang geheel te bo ven. Daarna begon een stijging en wel in die mate, dat er sinds Mei of Juni geen scheepsruimte voldoen de is om aan de vraag naar passage te voldoen. Het zyn vooral de jonge mensen, die naar Indonesië trekken. Uit de passagierslijsten van de Koninklijke Rotterdamse Lloyd blijkt, dat hun leeftijden meest liggen tussen 20 en 35 jaar. In Indonesië heeft men na melijk het liefst geen lledent die al eens in Indonesië geweest zijn. TECHNICI EN EMPLOYé'S Uiteraard bevinden zich onder hen, die naar Indonesië reizen, personen die in ons land him verlof hebben doorgebracht en nu hun arbeid onder de tropenzon gaan hervatten. Er zyn er ook, die op avontuur de reis on dernemen, doch zy vormen slechts een kleine groep. De meesten zyn technici en employe's van Nederland se maatschappijen lm- en export ondernemingen, banken, oliemaat- De 19-jarige Michelle Farmer, doch ter van Gloria Swanson, de Konin gin van de stomme film die een glo rieuze rentrée maakte in Sunset Boulevard", gaat trouwen. Michelle Farmer reist deze week van Parijs naar New York, waar het huwelijk zal worden gesloten. Haar aanstaan de echtgenoot is de 36-jarige filmdi recteur van Turkse afkomst Bob Amon. Het plan is te trouwen tijdens de uitzending van haar moeder's te levisie-programma. Na haar eerste optreden als filmster besloot Michelle „een huisje met een tuintje" tot haar roeping te maken. Haar verloofde beweert „Na jaren mooie vrouwen te hebben gezien" voor het eerst in zyn leven verliefd te zyn. schappijen die hun zaken uitbrei den en in mindere mate employé's van de cultures. De conclusie, die men hieruit kan trekken, is dat de door Nederlanders in Indonesië ge dreven handel en geleide industrieën omvangrijker zyn aan vóór de oorlog. Er valt een lichte toeneming van het gouvernementsvervoer voor re kening derhalve van de Indonesische regering waar te nemen. Het be treft vooral technici en medici. De regering in Indonesië probeert Ook de jeugd geeft biyk van belangstelling by de houw van de muziek tent in Westkapelle, die door de YVestkappelaare zelf in hun vrije tyd wordt opgetrokken. Men hoopt met de bouw het begin volgend jaar klaar te komen. de afvloeiing van Nederlandse krach ten te beperken en nieuwe mensen, die zy hard nodig heeft, aan te trek ken. Ook in het buitenland wendt zy daartoe pogingen aan, doch het suc ces schynt niet bijzonder groot te zyn. De naam van Indonesië heeft in het buitenland niet zo'n goede klank meer als weleer en zo komen de In donesiërs toch weer in Nederland te recht. ONVEILIGHEID EN WONINGNOOD De aanhoudende en zelfs toenemen de trek naar Indonesië zien wij als symptoom van de terugkeer van het wederzijds vertrouwen over de gehe le linie. Zeker: de onveiligheid schrikt wellicht sommigen nog af. Doch over drijft men niet enigszins by de schil dering van die onveiligheid Toen de Nederlandse Hoge Commissaris voor Indonesië, de heer Lamping, dezer dagen naar zyn standplaats vertrok, vestigde hy er de aandacht op, dat men in de bladen steeds wel uitvoe rig aanslagen, moorden, diefstallen en dergelijke vermeld vindt het zyn vaak incidentele gevallen maar dat over de veiligheid in grote gebieden niet gerept wordt. Inder daad wordt de ware toestand nog al eens in scheve verhoudingen weerge geven. En dan is een handicap voor vesti ging in Indonesië de woningnood die vooral in de grote steden ontstellen de afmetingen heeft aangenomen. In de buitengewesten schynt het even wel niet zo erg te zyn. In elk geval zijn onveiligheid en woningnood geen belemmeringen ge bleken voor de verhoogde trek naar Indonesië, niet alleen per schip on geveer 1200 personen per maand maar ook per vliegtuig, vermoedeiyk ook nog een kleine 400 per maand. Republikeinen tegen benoeming van Jessup. ALS AMERIKAANSE VERTEGENWOORDIGER BIJ DE V.N. 55 republikeinse leden van het Amerikaanse Huis van Afgevaardig den hebben de Senaat een schryven gezonden, waarin zy dit lichaam ver zoeken niet in te stemmen met de be noeming van Jessup tot lid der Ame rikaanse delegatie naar de algemene vergadering der Ver. Naties te Parijs. De 55 Congresleden schryven o.m.: „Het minste, waarop ons land in deze kritieke tijd aanspraak kan maken, is te worden vertegenwoordigd door mannen, waarin het Amerikaanse volk geloof en vertrouwen kan heb ben. De loopbaan van Jessup heeft aangetoond dat deze criteria niet op hem van toepassing zyn". Jessup is reizend ambassadeur der Ver. Staten en een van de voornaam ste raadgevers van minister Acheson. Een ondercommissie van de commis sie voor buitenlandse aangelegenhe den bestudeert thans Trumans voor lopige benoeming. Evita Peron krijgt vierde bloedtransfusie. De echtgenote van het Argentijnse staatshoofd en hoofd der regering, kolonel Peron, die. zoals gemeld, in ernstige mate aan bloedarmoede lijdt, zal vandaag voor de vierde maal een bloedtransfusie krijgen. In het bulle tin, waarin dit bekend gemaakt wordt, wordt verder medegedeeld, dat de gezondheidstoestand van Evita Peron „langzaam verbetert". Het wereldgebeuren Tannetje is onderlest 70 jaer g'orre, zokke dienge gebeure d'r meer as eens gelukkig! Ma' Tannetje eit 'eel d'r leve 'ard gewaerkt en noe eit ze dan 'n paer centjes g'orve dus den ouwen dag daer a'ze eigelek a mee bezig is, kan ze onbezurgd deu'brienge. Verzichtig an te- misten, ma'z'eit nie vee nodig da'schilt. En op 'n aeven zitte me te praete op den regenbak, zei Tannetje aneens: noe bin'k 70 jaer g'orre en a'k 't beleve mag, 'oop ik nog ouwer t'orre ok, ma' één dienk zou ik zo graeg nog meuge meemaeke! Ik praete dae nooit over, mee gin mens nee, ma' joe wou ik 't zegge: ik nog nooit in 'n trein gezete! Dus noe weet je. t. Ik zeide: dat èk nooit gewete, ma' je bin gezond dus 't kan nog ee! Jao, zei Tannetje, dat wete me aol, dat ek'eel m'n leve telkes gezeid, ma' och a'je buten Wal cheren gin fermielje eit of zo, waerom zou ik de centen uut- gee' en waer moe'nk naetoe rei- ze? In den electrieken tram ek wè's gereje weet je. Je weet we, dien gelen tram die as van de mart goeng uut Middelburg, 'eel vae' Vlissienge! Mee' den trein ka'j ok nae Vlis sienge a'je wilt, zei ik. Da weet ik wè, zei Tannetje; ma' den tram brocht j'eel tot die Leeuwetrappen en due' an den Koudekerksewegt weunde m'n zuster, en da' station is zo machtig verre weg.' Dus da'dee ik nooit ee! Ik zei: Tanne, ik wete wat! Ik nog 'n nichte en die weunt op Aeremuu, zumme noe mee z'n beien dae' nae toe gae? Dan ne me me 'n retourtje! 'n Wat? zei Tannetje, 'n Retoertje, vo'terug weetje. O, jao, verschrok Tan netje, me moe' nog terug ok! En sint da'ze zenuwachtig an d'r schorte frommelden, zouwe me ma'nie tuusbluve? Nee'oor, zei ik, me gae' kom- mende weke, aors komt er niks mi' van! Noe goed dan, zei Tannetje mee 'n grote zuchte. En jao'oor, 'n weke naedien, pront angedae stoenge me in 't station bie 't loketje, entoe' deu' t'ekkentje, entoe bin me in 't zonnetje gae zitte op 't perron. D'r was gin mens te zie, wan me waere vee en vee te vroeg. En me zitte zo te praete en an eens, mee'n dreunend geweld dae' raest de boottrein nae' Vlis sienge verbie, afijn 'ooren en zie zou je vergae! 't Is toch! zei Tannetje toen am- roe mekoare wee verstae' konde, zouwe me't wé doe? E, waerom nie! zei ik, kiek deze kante gae nae Vlissienge en nae den aoren kante gae ons nae' Aeremuu. O, j uust, knikte Tannetje, en keek 'n bitje schoef nae oal de mensen die as zo geleidelek an 't perron opkwaeme. En nae nog 'n stuitje, kwam den trein om den 'oek angeblaeze. En onder sisse en stoome en roenke van de lokomotief en 't klappen van de deuren, goenge me d'r gauw in. Middelburg! Middelburreg! riep den conducteur ao'mae. Net of me da' nie wete, zei Tan netje lachend. En dae schoof den trein weg! De mensen keke nae onze Wal- cherse mussen, en den eenen goeng zitte leze, den aoren zat aolf te slaepe. Tannetje ao' pim- permentjes bie d'r en ons zaete zo rustig in 'n oekje, 'eel ge zellig, oor! En aneens, dae' schoof Aeremuu vo'bie! En mee gank 'oor! 't Was wee a weg ok! Ons moete d'r uut! riepe ik zo- ma' tegen 'n ieder. 'n Oud meneertje keek over z'n krante, en zei: moet U in Ar- nemuiden weze? dan zult U mee moete naar Goes! Dit is de snel trein. Ons waere zo'ma groen van aokelig'eid. En me 'n ma' be- taeld tot Aeremuu en terug! zei Tannetje benauwd en ze wou 't an den conducteur gae zegge bie zo'n klein deurtje, ma' d'r stoeng „retirade" op en dae was 'n nie. Afijn, wat waere me verschrokke! Da' komt om da' me te vroeg waere, zei ik, ons aode deen bommelirein moeten en die kom' nae' den snel trein! O! O! Me vonde 't niks lollig mi'. En dien aokeligen trein joog ma' deu'! Ma' aolles went, en me keke nae' 't wel voerende Zuud-Beveland, mee z'n grote 'oven, en d'aerepels en de peeën, en de juun en t graen, aolles stoeng d'r zovee prachtig bie! En zokke grote stikken land! Je knapte d'r van op, a'je 't zag! En Tannetje zei: ze bin 'ier zeker aol rieke! Nee, zei d'r 'n werkman, nie aol 'oor, ma' wè vee! Afijn, vo' da' me 't wiste, waere me in Goes, en ons dien trein uut, naeda' me'aol de mensen vriendelek goeiendag aode ge zeid, en goeie reize verder. En toe' me 'n man van 't station zaege stae, vertelde'n ons 't eele geval. Dan moe'j ma' nae' de sjef, zeid'n. Rooie pette, zeide'n nog en weg was 'n. Den sjef teas 'eel vriendelek en zei: ik za't even in orde maeke, gae ma' zo lank in den wachikaemer zitte. Noe, en dae ko'je koffie bestel- le, en ons dae' onze bolussen en krentebroodjes opg'ete, en d'r was gin mens boos da'me d'n verkeerden trein genomen oade. Wille je terug nae Middelburg, of eest nog nae' Aeremuu? zei den sjef. Terug nae Middelburg, zeide ons aollebei. Dat Aeremuu was zoma' om te reize. Zo, zo, zeide'n, dus Middelburg, asjeblieft en 't kost niks. En bluuft 'ier ma zitte, dan za'k je wè waerschouwe, as den trein vo' julder komt 'oor! En 't was 't beste van al, wan't duurde wè lank, ma' ik dust ik Goes nie in, 'k wete de pad dae' nie, en a'me't noe nog 's ver keerd deeë? Nee, nee, 't was be ter zo, en me konde deu' grote rute nae Goes kieke. Dus dat emme gedae'. En ik vin da'de mensen in Goes ma'vee' vrien delek bin. En net eerder zo'n trein brocht ons wee' terug. En Tannetje blie da'ze wee tuus was! 't Was wè mooi zeide ze, ma' ik doen 't nooit mi! Stel da'k wee in 'n verkeerden trein terechte komme! En 't is noe goed ofgeloope. Jae, zei ik, misschien kom je dan wè in Amerikao terechte? Afijn, zwiegt stille, zei Tannetje, 'k moe d'r nie an dienke. Ma 7toe è'k buten Walcheren 'etDist en in den trein gezete imper- sant, dus noe eit 't mooi 'ewist En da' vin' ik ok. BESPIEGHELAER. WJSSMMIIM Brutaal Egypte Het is üus zover! De Egyptische regering heeft officieel aan haar parlement toestemming ge vraagd om het verdrag met Groot- Brittannië vun 1936 op te zegge i. Eenzydig op te zeggen dus, in stryd met de bepalingen van dat verdrag zelf, welke naürukkeiyk vaststellen dat van een eenzijdige verbreking geen sprake mag zyn. Men kan deze houding van de re gering van koning Faroek moeiiyk anders dan als bruut kwalificeren. De Engelse pers spreekt zelfs van een „belediging", bij welker beant woording van zwakte tot geen enkele prys sprake zou mogen zyn. Deze en andere bittere reacties in de Londen- se bladen zullen by niemand verwon dering wekken. Het gaat hier immer om niets minder dan een nieuwe slag voor het prestige van het Britse Im perium, welke na de slagen in India en Perzië ook wel eens de genadeslag zou kunnen worden. Althans voor Londen als wereldmacht! Van meer dan één zyde wordt er in de commentaren op de houding van de Egyptische regering op gewezen, dat üeze voor een niet gering deel moet zyn beïnvloed door het Engelse échec in Perzië. Dit heeft immers de gehele positie van Engeland in het Midden-Oosten aan het wankelen ge bracht en men kan zich terecht met veei bezorgdheid al vragen wat de ge volgen zouden zyn, wanneer het voor de Engelse positie in dit gebied wer kelijk tot een Ineenstorting zou ko men. Dit is de Engelse kant van de zaak en tot zekere hoogte ook de Europese. Aan de andere kant staan echter de belangen en vooral de aspi raties van Egypte zeif. Het is uuiueiijk, dat de Waiaischtlsche rege ring daar niets liever zou wiiien aan dc Engelsen „een beentje lichten". Maar waarom Juist op dit moment, nu deze regering toch heel goed wist, dat Londen in ruil voor een essen tiële Egyptische byürage m het Wes terse verdedigingssysteem voor het Midden-Oosten vanzelfsprekend de laatste tyd wel enige bereidheid heeft getoond om zyn verhouding tot Egypte te herzien? Vèrstreknende voorstellen in deze richting werden zelfs nog deze week verwaent en het leek met uitgesloten, dat op de drie beiaugryke punten (de aanwezigheid van britse troepen in Egypte, üe be veiliging Van het Suezkanaal en de positie van de Soedanbeiangryke concessies aan de Egyptenaren zou den worden gedaan. Voor de Egyptische regering moet in elk geval net moment heel gunstig hebben geleken na de gebeurtenissen in Perzië. Toch is er nog iets anders en wy geloven, dat jilist in dit „ande re" de ware oorzaak van het jongste optreden van Nahas Pasja moet wor den gezocht. Egypte moge dan de laatste decennia een modern land zijn geworden, met een prachtige hoofd stad. riante „Europese" wijken en nog veel meer fraais, in wezen hebben we hier nog altijd te doen met een staat, die beneerst wordt door zuiver feo dale verhoudingen, waarin een kleine, maar machtige heersersklasse zich wenst te handhaven ten koste van dn verpauperde massa. En wanneer men dan nog weet, dat ook Egypte waar schijnlijk nog dit jaar voor verkiezin gen zal worden gesteld, zal het zon der meer duidelijk zijn, dat de huidige regering, de stimulance van een sterk opgezweept nationaal sentiment uit stekend kan gebruiken. Het is heus geen eerlijk en levend nationalisme, dat de Egyptenaren op dit ogenblik drijftDe „stryd tegen de Britse tyrannie" zal als verkiezingsleuze de overigens maar bitter weinig populai re regering van Nahas Pasja moeten redden! By al deze beschouwingen is de vraag naar de gevolgen van Egypte's streven voor de wereld vrede practisch nog buiten beschou wing gebleven. En toch moeten deze ons eigenlijk het meest interesseren, a Wat zouden de gevolgen zijn, wan - 9 neer de Britten nun positie in het 3 Midden Oosten werkelijk op zo sma delijke wijze moeten prijsgeven? Er lykt ons weinig scherpzinnigheid voor nodig om te kunnen vaststellen, dat het hier niet om de Britse positie alleen gaat. Zonder te willen aande len uit de wel wat overdreven angst psychose zoals men die met name in Amerika toch wel eens moet con stateren „als je 's morgens per on geluk ie linker been het eerst bui ten de deur zet, word je ai voor com munist uitgekreten", zei ons onlangs nog iemana, die enige jaren in de Ver. Staten had gewoond menen we toch wel te mogen vaststellen, dat Moskou „op het vinketouw zit". Na~ tuurlyk zuilen Rusland en Egypte niet zo maar één-twee-drie gezwo ren kameraden worden, maar dat men in Moskou zal trachten uit het Britse échec de eigen positie in het MiddenOosten te versterken, ligt volkomen voor de hand. En dat daar bij de-ligging van Egypte voor de be heersing van het uitermate belang rijke Suez-kanaal een grote rol zal spelen, lijdt evenmin twyfel. Egypte zou zich zelf echter sterk fenoeg achten om de verdediging van et Suez-kanaal te kunnen waarbor- tenWe kunnen ons voorstellen at men hieraan in Londen toch wel een beetje twijfelt en er in elk geval maar heel weinig voor gevoelt d# Britse troepen in de kanaal-zóne te doen vervangen door Egyptische, die immers nog zeer onlangs, in de stryd tegen Israël, een miserabel figuur sloegen, gely'k de (conservatieve) Yorkshire Post gistermorgen nog op merkte. Zover zal het trouwens ook wel niet komen. Nog altyd bestaat er hoop, dat de Egyptenaren practisch tenoeg zullen zyn om óók net voor- eel in te zien van een door het Wes ten opgebouwde verdedigings-orga- nisatie voor het Midden-Oosten, waar in zy zelf toch een lang niet onbe langrijke rol zouden kunnen spelen. Van veel belang zal in deze echter de houding van Washington zyn. Offici ële reacties uit Amerika waren echter op het ogenblik, dat wy dit overzicht schreven, nog niet bekend. Het lijdt overigens geen twyfel of er zal in de komende dagen rond het Midden-Oosten grote diplomatieke activiteit worden ontwikkeld en het lykt ons zelfs niet uitgesloten, dat daarbij de verdere afhandeling van de Perzische kwestie door de Veilig heidsraad voorlopig enigszins naar het tweede plan zal worden verdron gen.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1951 | | pagina 5