Uruguay... 's werelds spaarbank I NEST VAN DE GROENE SPECHT GEDERAILLEERDEN KRIJGEN EEN TWEEDE KANS MEER ACTIEVER DEELNEMEN AAN VORMING EUROPEES LEGER Op 'l hAaije pONDERPAG 4 OCTOBER 1951 PROVINCIATE 2-EBÜW SE-COVRANT VOETBAL BELANGRIJKER DAN POLITIEK Gastvrijheid voor geld en politieke vluchtelingen (Van onze correspondent). Montevideo, October. De „Avenida van de 18e Juli" doorsnijdt diago naal de overigens vierkante plattegrond van de 800.000 inwoners tellende stad Montevideo; zij is tevens een doorsnede van 't leven in Uruguay; Jo key-élub, ministeries, universiteit en particulier villa's liggen aan deze Avenida vredig naast elkaar. Een flatgebouw veertien verdiepingen staat naast gelijkvloerse bungalows; daartussen ...oeit de betoverende Cei- lx>. Een agent zet een waarschuwingsbord dwars over Montevideo's ver keersader en ook de wildste automobilisten rijden dan stapvoets. Het rund en de zon zijn, tezamen met enkele andere symbolen, in het wapen van Uruguay opgenomen. Inderdaad schflnt de ene helft van de twee millioen Uruguayers zich met veeteelt, vffeesconserven of vleeshan- del bezig te houden, terwijl de ande re helft zich aan het strand in de zon koestert. Honderden kilometers lang is het sprookjesachtige strand van Uruguay. Nergens ter wereld vindt men elegantere badplaatsen, bontere pslrasols en schonere* strandnymfen. Arme mensen zijn hier even zeldzaam als buitengewoon rijke. Dit land heeft geen mijnen en geen reusachti ge farms en landgoederen. Deze soliditeit, gepaard aan een stabiele democratische wetgeving, is de oorzaak, dat dit kleine hoekje land tussen de trage gele stroom van de La Plata en de blauwgroene gol ven van de Atlantische Oceaan de laatste maanden de spaarbank van de wereld geworden is. Onder de invloed van de schok van Korea heeft veel geld, dat vroeger in Zwitserland of New York lag, hier een toevlucht gevonden. Goud, effec ten, juwelen en deviezen komen in grote hoeveelheden binnen. Tussen de vijftig en honderd millioen per maand, zegt men in de bar van het Alhambra-hotel; want daar is men van financiële kwesties uitstekend op de hoogte. Bjjna vier milliard dollar moeten in het eerste jaar van Korea naar Montevideo gestroomd zjjn. Ook in de Ver. Staten schijnen er angstige en bezorgde mensen te zyn. „Het geld is in goede handen", zegt Staatspresident Martinez Trueba. Hij kan het weten, want voordat hij in Maart president werd, was hij bankdirecteur. Hij wil er ook voor zorgen, dat de Peso steeds vaster wordt en dat er nooit beperkende be palingen voor het buitenlandse kapi taal uitgevaardigd worden. TWEE GEBROEDERS Er stonden twee gebroeders voor de rechter, de een als verdachte, de an dere als aanklager. De oudste broer had de jongste uit zijn kantoor ge slagen. Het was een bloedneus en een blauw oog geworden en dat was het kleurig slot van een lange, lange his torie. Die ik u, tot lering en zelfon derzoek, hier even vertellen moet. Toen de oude Buttelaer het moede hoofd voorgoed had neergelegd, heb ben de mensen gezegd, dat 'ie zijn leven lang een ijverig mannetje was geweest. En dat moet wel want hij was met zeven stuiver begonnen en toen, na zijn afscheid van deze aarde, de notaris de papieren begon voor te lezen, bleek er twee ton aanwezig, degelijk en solied gestoken in de zaak, waarvoor 'ie zes-en-veertig jaar lang gesjouwd en gezwoegd had. Deze man had twee zonen. De oudste had 's vaders voetstappen gedrukt; een man van respect en aanzien. Maar de jongste was van de natte ge meente en aan de zwierige kant; die hield van Wijntje en Trijntje en speelde de verloren zoon zonder be rouw. Zulks komt vaker voor; het is een onderwerp voor Noorse schrij vers, die dergelijke conflictstof uit zaaien over twaalfhonderd pagina's in drie delen met kleurprenten van Anton Pieck. Alhoewel: de verhou ding tussen de beide broers was nou niet bepaald schilderachtig. Want die oudste wilde de zaak brj- mekaar houden, zonder zilveren dak van vreemde makelij, maar de jong ste kon door een mankement aan het testament met recht en re den om kapitaal gaan roepen Dat is de oudste zoon gaan zien als grafschennis. Zijn vader was amper een half jaar dood, toen er al een halve ton uit het bedrijf werd ge- sjsept, „voor zuiperijen en braspar- trjen, edelachtbare"De jongere broer hield maar niet op; het ging fr met handen vol uit. „En vader had diend"1€t ^u^e^Jes bijmekaar ver- Ik kan uw standpunt begrijpen, zei ae rechter met iets warms in zijn Maar daarom kan, wat u ge daan hebt, toch nog niet door de beu gel De jongste van de twee zei: Kan u Ti v.niu u^n waarschuwing afdoen? i 1 u5 z° erg bedoeld met maar ik wil niet gedwars boomd m me rechten, dat voelt u wel Ik voel precies hoe de verhoudin- vfiLill££en. zei de rechter. En dat dul)belzinnig, maar het was duidelijk. De officier sprak van „eigen rechter ®n van „ruw geweld". Waar cuüi?* V,heengaan, als iedereen maar fn toch niet en dat m&g "ie ?n meer van zulk geschut. ■Maar de eis was licht als harpenspel en de rechter deed er nog de helft af. Het werd drie tientjes boete. Lie beide broers gingen tegelijk de zaal uit. Maar ze keken elkaar niet aan. Twee werelden, vreemd en vij andig, ver van elkaar verwijderd. Eens heeft dezelfde moeder him te ™!!£reiLgeg:ev^n en hun toegestopt onder één en dezelfde deken. Deze gastvrijheid geldt echter niet alleen voor het geld. Duizenden poli tieke vluchtelingen van de andere oever van de La Plata hebben in Montevideo eveneens een toevlucht gevonden. Wie dit wenselijk acht, kan een eigen politie-escorte krijgen, zo als de vroegere uitgever en eigenaar van het Argentijnse blad „La Pren- sa", dr. Gainza Paz. Onder de Argen tijnse emigranten, ex-afgevaardigden, ministers en gevluchte krantenmen sen heerste de laatste tijd hoog-con- junctuur. Met krantenartikelen en gesmokkelde blaadjes trachtten ze bij de Argentijnse verkiezingen in te grijpen. Hun hoofdkwartier is de door emigranten opgerichte nachtclub „El Refugio". De bewoners van Montevideo zijn sinds mensenheugenis gewend aan gevluchte politici uit Argentinië. De politieke emigratie is hier zo ideaal eenvoudig: men neemt de nachtboot, 's Morgens om acht uur komt men in Montevideo aan. In de ondiepe wateren voor de mon ding van de La Plata liggen nog steeds de verroeste wrakstukken van het pantserschip „Graf Spee". Nie mand ziet een waarschuwing of ver maning in het gezonken oorlogsschip. Van de bemanning hebben velen aan beide zijden van de La Plata hun hart voor anker gelegd. Nergens ziet men minder unifor men en er is nauwelijks één land, waar deze minder populair zijn dan in Uruguay. Niet eens de paleiswach ters van de president schijnen zich in hun bonte operette-uniformen thuis te voelen. De kleding der burgers is nonchalant Een open boord wordt hier helemaal niet als revolutlonnair beschouwd, zoals in de andere Zuid- Amerikaanse landen het geval is. De kranten, technisch uitstekend opgemaakt en veel gelezen, trekken partij voor de „blancos" of de „colo- rados", die zich echter even weinig van elkaar onderscheiden als in de Ver. Staten de Republikeinen van de Democraten. Tezamen maken ze grapjes over de „spleen" van' de Se- norita Masilotti, die op grond van me dedelingen uit het hiernamaals op het kerkhof van Montevideo naar ge heimzinnige schatten mag graven. Zesduizend toeschouwers waren aan wezig, toen eindelek een verroest boefjjzer opgegraven werd. VOETBAL BELANGRIJKER DAN POLITIEK Het is een sympathiek land. dit Uruguay: voetbal is belangrijker dan politiek. Bovendien is het het enige land in Zuid-Amerika, waar echt scheiding mogelijk is. Wat de belas tingen betreft, is het een waar dora do. De speelbanken van Carasco. Punta d'Este en San Rafael leveren de staat zoveel op, dat deze noemens waardige bijdragen van zijn fanatiek democratische landskinderen niet no dig heeft. De Specht STRIJD IN DE VOGELWERELD Conflicten met de steenuil Een dof, onderdrukt gegrom in het hart van de dikke stam verried dierlijk leven daarbinnen. We stonden voor het home van de groene specht met haast vlieg-vlugge jongen. Een buitenkansje voor de vogel- fotograaf: Het nest van deze mooie, groene vogel in de stam van een knotwilg, het vlieggat op amper manshoogte boven de grond. Reeds was de schemering gevallen, maar dit belette niet, terstond maatregelen te nemen tegen de volgende morgen, zodat nog vóór 't donker de drie poot met camera en daarachter de katoenen schuiltent stonden opge steld. Ziezo, de ouwe spechten hadde n de hele nacht tijd om met het vreemde gedoe wat vertrouwd te worden. Toch duurde het de volgende morgen wel een uur of drie, vóór de eerste opname: een der oude vogels, naast het vlieggat, gedaan kon worden, hoe ook de jongen hun ongeduld uitschreeuwden. Nu evenwel de voge 1 by 't nest geweest was, zou de tweede opname zich niet lang laten wachten. Maar dit viel tegen. Wel zag ik de oude vogels door mijn kijkgaatjes heen een tijdlang van boom tot boom vliegen, hoorde ik een luide fluitroep uit een der hoeken van de wei, beantwoord door eenzelfde geluid vanuit de tegenover- gestelde, maar dan bleef alles stil. ok de jongen krijsten niet, hielden hun rode kop binnen het gat. Dit duurde wel een paar uren, zodat ik ongeduldig naar buiten begon te tu ren naar de schuldige ooi-zaak van dit oponthoud. En jawel, daar zag ik mijn dag bederver. hoog verheven op het breukvlak van de stam van een po pulier, waar de top uitgewaaid was: een steenuil. Die zat daar doodrustig zijn toilet te verzorgen. Hij nam er de tijd voor, liet veertje voor veertje tussen de kromme snavelhelften doorgaan. En de oude spechten hielden zich onge twijfeld weg. om het ondier niet de plaats van het nest te verraden. Uil oom blééf maar zitten. Ik dacht er over, uit mijn tent te gaan om hem te verjagen, maar dan bederf ik toch ook mijn kans voor uren. Ein delijk dan ging hij op de vleugels en verdween in 't gebladerte. On middellijk daarop klonk het „tjuut" uit de ene hoek en tjuut als ant woord uit de andere en zag ik de beide spechten de scherpe klauwen in de schors der nabijstaande bomen slaan. Aan de opname echter kwam ik niet toe. De uil toch kwam te rug op zijn hoge troon. Wéér de waarschuwingsroep der oude spech ten en dan bleven ze weer weg, lange tijd, al te lang, èn voor mij. èn voor het hongerige kroost. Een dof gegrom kwam uil het vlieggat, het werd een fluitroep, al luider en luider, telkens schoot een rode kop naar buiten. De jongen, hongerig geworden, waren blijkbaar niet van plan zich aan de waarschuwing der oude vogels te houden. Ze krijsten om het hardst en staken èl driester de kop naar buiten. De oude spech ten, klaarblijkelijk hieruit de conclu sie trekkend, dat de uil er alles van wist, kwamen nu met groot misbaar aanvliegen; woedend sloegen de klau wen in de bast der dichtbijstaande bomen. In de nestboom zetten ze zich niet één keer neer. DE AANVAL. Opeens schoot een der spechten op ae uilcboom toe, klampte cr zich aan vast. een halve meter boven de grond, bleef daar zitten, een hele poos, het felle, lichtgerande oog strak op de stam gericht. Dan ging hij naar boven, met forse sprongen, op de belager af. Deze wist nog van niets, zat zich lekker te zonnen. De specht, vastbesloten, wipte al hoger, nog een armlengte scheidde hem van zijn rivaal. Nu merkte uil-oom toch iets, öf hij vond het tijd, om aan dacht aan de bedreiging te schen ken. Hy keerde zich om, keek van zyn verheven zitplaats zijn tegenpar tij grijnzend aan en, zonder twijfel ziende, dat het deze dodelijke ernst was, nam hij de vlucht. Intussen was de spechtenfamilie zozeer op zijn uiterste geraakt, krijsten zoveel an dere vogels mee in het helse con cert, dat ik mijn bullen inpakte en naar huis ging. De steenuil had me de mooie, lan ge Junidag grondig bedorven. TWAALF JAAR LATER. Dan verlopen een twaalftal jaren. Aan de duinrand, boven op een wal, staat een mooie, zilverstammige abeel met twee ronde spechtegaten, een op borsthoogte, het tweede een meter daarboven. In het onderste huist een spreeuwenfamilie, daarbo ven het echtpaar specht met jongen, die aan uitvliegen toe zijn. Als ik met de spechten afgerekend heb, moet een der oude spreeuwen op de plaat, zo mogelijk met een rups in de snavel. Ik heb echter nog een paar uren verder in het duin wat te doen. En de jonge spreeuwen kun nen zó het nest verlaten. Dus klem ik een stokje stevig overlangs in het vlieggat. Ziezo, nu kunnen ze er niet uit, terwijl de ouden ze toch kunnen voeren. De camera gaat er voor, zodat de vogels daarmee al vast vertrouwd kunnen worden. In de namiddag, toen de zon de stam in volle glans zette, kroop ik onder mijn beschutting van braam doorn en andere ruigte en wachtte af. Na nauwelijks een kwartier had ik mijn eerste opname. De jonge spreeuwen waren erg roerig, honge rig en mogelijk hl sterker verlan gend om uit het donkere, muffe nesthol in het glanzende licht te tre den. Opeens barstte om me heen een hels gekrijt los. Merels, lysters, een kleine winterkoning mengden zich in het tumult. De oude spreeuwen waren op het uiterste, vlogen met neerhangende poten luid jammerend rond. De spechten lieten het langs zich heen gaan. Even wendde ik de blik af, doch de snijdende kreten riepen me onmiddellijk terug. Ik wist eerst niet, wat ik zag. WEER DE STEENUIL. Daar, aan de rand van het vlieg- fat hing een ronde, grauwe veren- al, de steenuil. Deze, de uil, die zich van zijn soortgenoten het meest in het felle licht en de brandende zon waagt, vooral wanneer hij een broedsel te verzorgen heeft, was volkomen op de hoogte van wat daar in de abeel te doen was, de schreeu wende jonge spreeuwen, lieten daar omtrent geen twijfel. Post gevat hebbende tussen het febladerte, was hij ongemerkt na- erbij gekomen en was op een juist gekozen ogenblik plotseling toege schoten. En daar hing hij nu aan het vlieggat, de ene poot schrap ge zet tegen de zijwand, de andere tot steun in de schors geslagen. Hij trok en nikte, de schetterende ketel muziek braverend aan de kop van een jonge spreeuw. Maar hij schoot niet opdank zij, wat het slachtoffer betrof, het stokje, dat in het vlieggat stak. Hij kreeg zijn prooi er niet. uit, liet' ten slotte los, keerde zich om en toonde me zijn grappig-verbaasd uilengezicht, prachtig voor een kiek. Maar de plaat was al verschoten. De volgen de dag. ofschoon ik de pal verwij derd had. zaten de spreeuwtjes nóg in het nest. Maar de drièste over moed had plaats gemaakt voor be dachtzaamheid. Ze hielden zich merkwaardig rustig. Nóordgouwe. J. Vyverberg. DE MOEILIJKE WEG TERUG. Reclasseringsdag op Zaterdag 6 October. (Van onze speciale verslaggeveri In de wijde eenzaamheid van het boerenland staat niet ver van Lunteren een grote boerenhofstede „Groot Batelaar" met verscheidene bunders bouw- en weidegrond, waarop de rustig werkende arbeiders btfna verloren gaan. Huis en omgeving zien er proper en verzorgd uit. Aan alb's merkt men: hier is een goede en vaste leiding. In de oorlog, toen de Duitsers ons volk brandschatten en hun satellieten van de N.S.B. de afvallende graantjes probeerden mee te pikken, zag het er hier anders uit. De landerijen waren verwaarloosd, het onkruid tierde welig, de opbrengst liep hard achteruit. Dat was de bijdrage van de boeren leider Roskam aan de nieuwe orde", die geen voedsel doch slechts „lege borden" bracht. Roskam had zich deze boerderij toegeëigend en zich er particulier gevestigd. Er is sindsdien veel veranderd. „Groot Batelaar" heeft ztfn oude bestem ming teruggekregen. Men verricht er weer een nuttig sociaal werk. Het is weer een landkolonie, waar onder leiding van het I>eger des Heils mannen worden opgevoed, die voor hun maatschappelijke hervorming geruime tijd buiten de samenleving moesten worden gebracht. Op „Broot Batelaar wor den voorwaardelijk veroordeelden en voorwaardelijk in vrijheid gestelden gereclasseerd. Hier maakt men van mannen, die ontspoord zyn en met de strafrechter in aanraking kwamen, weer zo goed mogelijk bruikbare leden van de maatschappij. Hier past men in groepsverband de reclassering toe heropvoeding, waarvoor de Vereniging van ReclasseringMnstellingen in de komende dagen de belangstelling van het Nederlandse publiek zal vra gen en waarvoor de Reclasseringsdag op Zaterdag 6 October een beroep om financiële steun gedaan zal w orden op ieder, die van de noodzakelijk heid en de grote waarde van deze arbeid overtuigd is. Op „Groot Batelaar" beschikt men thans weer over 49 melkkoeien, die deze zomer gemiddeld 800 liter melk per dag leverden, over een fok stier en 35 stuks jong vee. De plannen voor een nieuw ver- plegingshuis voor 60 personen zijn uitgewerkt. Het bouwvolume is toe gestaan, spoedig zal de bouw worden aanbesteed en de opening kan in de zomer van 1953 tegemoet gezien worden. Het werk voor de 24 verpleegden, die er thans vertoeven, is wel eens zwaar aan boerenarbeid moet men wennen doch hard werken is een uitstekende therapie voor mannen, die weer op het rechte pad gebracht moeten worden. In huize „Maria Regina" in Ste vensbeek in Noord Brabant leren meisjes en vrouwen, die zich vergre pen aan een andermans goed of ze delijk derailleerden, werken. „Maria Regina" is een model-inrichting, niet alleen wat haar uiterlyk betreft, maar ook wat de toewijding aangaat, waar mede de zusters in dit R. K. gesticht zich van haar moeilijke taak kwijten. In de inrichtingen zijn het uiter aard altijd weer de moeilijkste ge vallen, waarmede men te doen krijgt: Nederlander omgekomen bij ramp van de „Grenville". In de nacht van Maandag op Dins dag is in het kanaal de Britse tor- pedobootjager „Grenville" in aan varing gekomen met het Italiaanse vrachtschip „Aiceo". Drié opvaren den van de „Grenville" kwamen om het leven. Een der slachtoffers is de adelborst eerste klasse D, Stap uit Amersfoort. Hij deed dienst aan boord van de „Grenville" in verband met zijn. opleiding. De steenuil bleef onbewogen STIKKER (TERUG UIT AMERIKA) MEENT: Atlantisch Pact is teveel een Militair Pact. Minister mr. D. U. Stikker, die Nederland heeft vertegenwoordigd op de conferenties te San Francisco en te Ottawa, heeft na zyn aankomst in ons land met de „Nieuw-Amsterdam", tegenover verslaggevers verklaard, dat Nederland meer actief zal moeten deelnemen aan de vorming van een Euro pees leger. By de conferentie te Parijs over het.Plan-Pleven vervult Ne derland volgens de minister de rol van observator, maar h(j verwachtte, dat de regering deze rol zal opgeven en meer actief zal worden. Minister Stikker is persoonlyk van mening, dat het Atlantisch Pact te veel een militair Pact is en dat er niet 'genoeg gelet wordt op de verhou dingen van sociale, culturele en politieke aard. Op een vraag of een meer positieve houding van Engeland jegens een Europees leger reden voor Neder land zou zijn om ook zyn houding te veranderen, antwoordde minister Stikker: „U weet meer dan ik, wan neer u denkt, dat Engeland positiever staat tegenover het Plan-Pleven, want in feite is de verklaring van Morrison m^ns inziens zuiver plato nisch". Op de vraag welk resultaat de be sprekingen in San Francisco en Ot tawa heeft opgeleverd, gaf mr. Stik ker ten antwoord, dat militair gezien er langzamerhand eenheid begint te komen. Naar aanleiding van San Francis co zullen wij wel besprekingen ovei een handelsverdrag met Japan moe ten beginnen. Op het ogenblik, aldus mr. Stikker, wordt er wel iets gedaan door Japan voor een schadevergoeding aan vroe gere militaire geïnterneerden. Er worden voorbereidingen getroffen, dat er in enkele gevallen wat aan de burgergeïntemeerden zal worden ge daan," aldus minister Stikker. Delftenaren ongewassen naar het werk. Tal van inwoners van Delft kwa men Woensdag tot de onaangename verrassing ,dat zij ongewassen en zonder een kopje thee te hebben ge dronken naar het werk moesten gaan. De bovenwoningen zaten namelijk ge heel zonder water, terwijl in de bene denhuizen slechts een dun straaltje water uit de kranen kwam. De oor zaak van dit ongemak was. dat de transportleiding van Rotterdam naar Delft. Bij Overschie was gesprongen. Omstreeks half elf had men de lei ding gerepareerd. Viering Leid ens ontzet met haring en wittebrood. De traditionele 3-October-viering in Leiden ter herdenking van het ont zet in 1574, begon Woensdag vroeg met een reveille bij het stadhuis en koraalmuziek bij het standbeeld van Van der Werff. In de ochtenduren was voorts de traditionele uitreking van haring en wittebrood in het Waaggebouw. Aanvankelijk werd vermoed, dat de 3-October-vereniging met een enorm overschot aan harin gen en wittebrood zou blijven zitten, aangezien men vreesde, dat de op komst niet in verhouding zou staan tot het bijzonder hoge aantal inschrij vingen, dat voor deze uitreiking aws binnengekomen. Het blijkt echter, dat deze vrees beschaamd is, want niet minder dan 7900 broden en 15.000 ha ringen werden uitgereikt, terwijl voor de laatste gegadigden niets meer aanwezig was. de gestranden voor wie maai- weinig hoop is overgebleven. Desondanks boekt men hier niet zelden opvallende successen, dank zij de pogingen om de verpleegden verantwoordelijkheids begrip, gemeenschapszin en gevoel van eigenwaarde bij te brengen en dank zij het opdragen van geregeld en nuttig werk. Ons land kent ver scheidene van zulke instellingen: de Rekkense inrichtingen de inrichtin gen van het Hoogeland, de inrichting Koningslust, de inrichting „Maria Regina", te Stevensbeek, Hoeve „Boschoord" van de Maatschappij van Weldadigheid, de Industriële In richtingen van het Leger des Heils en de Landkolonie dezer instelling. VOGELS VAN PLUIMAGE DIVERSE De discipelen van de reclasserings- instellingen zijn vogels van diverse pluimage. Aan allen wil de samenle ving. zo zij niet reeds in het verle den onverbeterlijk zft'n gebleken, een tweede kans bieden. Op 31 December 1950 stonden on der officieel toezicht van de verschil lende reclassenngsverenigingen 12,587 voorwaardelijk /veroordeelden, voorwaardelijk in vrijheid gestelden en voorwaardelijk gegratiëerden, be nevens een 400 voorwaardelijk nlet- vervolgden. CELBEZOEK Een belangrijk onderdeel van de reclasseringsarbeid is het- celbezoek. Alle gevangenen, die tot langer dan drie maanden veroordeeld zijn, wor den in de eerste maand van hun in sluiting bezocht, waarbij hun de vraag wordt gesteld, of zij celbezoek wen sen en zo ja, van welke vereniging. Uit deze bezoeken spruiten vaak con- tactèn voort, die nuttig ziin voor een door de veroordeelden vrijwillig aan vaarde nazorg, als de straf Is ver streken. De reclasseringsverenigingen tre den weinig of in het geheel niet voor het voetlicht: zij verrichten hun ze genrijke arbeid in stilte. Hun werk verdient evenwel door ieder gekend te worden en gewaardeerderrge- steund. Op de Nationale Reclasse ringsdag mogen zij niet tevergeefs een beroep doen o~> de offervaardig heid van het Nederlandse volk. Prof. Brouwers opende het congres voor reclame. De secretaris-generaal van het mi nisterie van Economische Zaken, prof. G. Bouwers, heeft In „Esplana de" te Utrecht het 14e tweedaags congres van het genootschap voor re clame met een rede geopend. Spr. zei- de o.m. dat hij gegeven de belang rijkste plaats, die de reclame in deze tijd in het economische leven inneemt, onder de bestaande omstandigheden het reclameprobleem primair moet zien in samenhang met het voor ons land allesbeheersende vraagstuk van het betalingsbalanstekort. Versobe ring. aldus spreker, kan bezwaarlik het uiteindelijke doel der economische politiek zyn. Slechts een nationale krachtsinspanning die zich moet uiten in een verhoogde productie, kan de export versterken. Spr. was van mening, dat ook op het gebied van de reclame samenwer king in vele gevallen aangewezen zal zijn. Prof. Brouwers meende dan ook. de mogelijkheid van collectieve re clame, waardoor krachten val vol doende niveau kunnen worden ge bruikt en gekweekt, in de belangstel ling van de leden van het genootschap te mogen aanbevelen. Het was de overtuiging van psr., dat een actieve en op het buitenland gerichte recla- me een belangrijke bijdrage tot de op lossing van het betalingsbalanspro bleem zou kunnen leveren. Buitenlandse studiebeurzen voor Nederlanders. De vereniging van vrouwen met academische opleiding heeft weder om een aantal beurzen aangeboden gekregen voor studie in Amerika en Ehigeland van vrouwen, die aan een Nederlandse Universiteit of Hoge school hun studie hebben voltooid. (Inlichtingen hierover verschaft de secretaresse van de beurzencommis sie dr. R. H. KottingMenko, Joh. Vermeerstraat 41, Amsterdam). Zes gevallen van kinder verlamming in Djakarta. De laatste weken zijn 6 gevallen van kinderverlamming in Djakarta geconstateerd. Het hoofd van de quarantainedienst van het ministerie van gezondheid, dokter Makmun, heeft medegedeeld, dat er geen re den voor ongerustheid is en dat maatregelen tegen verspreiding zQn genomen. Alle patiënte* zijn Europe se kinderen.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1951 | | pagina 7