Uruguay... 's werelds spaarbank
I
NEST VAN DE GROENE SPECHT
GEDERAILLEERDEN KRIJGEN EEN
TWEEDE KANS
MEER ACTIEVER DEELNEMEN
AAN VORMING EUROPEES LEGER
Op 'l hAaije
pONDERPAG
4 OCTOBER 1951
PROVINCIATE 2-EBÜW SE-COVRANT
VOETBAL BELANGRIJKER DAN POLITIEK
Gastvrijheid voor geld en
politieke vluchtelingen
(Van onze correspondent).
Montevideo, October. De „Avenida van de 18e Juli" doorsnijdt diago
naal de overigens vierkante plattegrond van de 800.000 inwoners tellende
stad Montevideo; zij is tevens een doorsnede van 't leven in Uruguay; Jo
key-élub, ministeries, universiteit en particulier villa's liggen aan deze
Avenida vredig naast elkaar. Een flatgebouw veertien verdiepingen
staat naast gelijkvloerse bungalows; daartussen ...oeit de betoverende Cei-
lx>. Een agent zet een waarschuwingsbord dwars over Montevideo's ver
keersader en ook de wildste automobilisten rijden dan stapvoets.
Het rund en de zon zijn, tezamen
met enkele andere symbolen, in het
wapen van Uruguay opgenomen.
Inderdaad schflnt de ene helft van de
twee millioen Uruguayers zich met
veeteelt, vffeesconserven of vleeshan-
del bezig te houden, terwijl de ande
re helft zich aan het strand in de zon
koestert. Honderden kilometers lang
is het sprookjesachtige strand van
Uruguay. Nergens ter wereld vindt
men elegantere badplaatsen, bontere
pslrasols en schonere* strandnymfen.
Arme mensen zijn hier even zeldzaam
als buitengewoon rijke. Dit land
heeft geen mijnen en geen reusachti
ge farms en landgoederen.
Deze soliditeit, gepaard aan een
stabiele democratische wetgeving, is
de oorzaak, dat dit kleine hoekje
land tussen de trage gele stroom van
de La Plata en de blauwgroene gol
ven van de Atlantische Oceaan de
laatste maanden de spaarbank van de
wereld geworden is.
Onder de invloed van de schok van
Korea heeft veel geld, dat vroeger in
Zwitserland of New York lag, hier
een toevlucht gevonden. Goud, effec
ten, juwelen en deviezen komen in
grote hoeveelheden binnen. Tussen
de vijftig en honderd millioen per
maand, zegt men in de bar van het
Alhambra-hotel; want daar is men
van financiële kwesties uitstekend op
de hoogte. Bjjna vier milliard dollar
moeten in het eerste jaar van Korea
naar Montevideo gestroomd zjjn. Ook
in de Ver. Staten schijnen er angstige
en bezorgde mensen te zyn.
„Het geld is in goede handen", zegt
Staatspresident Martinez Trueba.
Hij kan het weten, want voordat hij
in Maart president werd, was hij
bankdirecteur. Hij wil er ook voor
zorgen, dat de Peso steeds vaster
wordt en dat er nooit beperkende be
palingen voor het buitenlandse kapi
taal uitgevaardigd worden.
TWEE GEBROEDERS
Er stonden twee gebroeders voor de
rechter, de een als verdachte, de an
dere als aanklager. De oudste broer
had de jongste uit zijn kantoor ge
slagen. Het was een bloedneus en een
blauw oog geworden en dat was het
kleurig slot van een lange, lange his
torie. Die ik u, tot lering en zelfon
derzoek, hier even vertellen moet.
Toen de oude Buttelaer het moede
hoofd voorgoed had neergelegd, heb
ben de mensen gezegd, dat 'ie zijn
leven lang een ijverig mannetje was
geweest. En dat moet wel want hij
was met zeven stuiver begonnen en
toen, na zijn afscheid van deze aarde,
de notaris de papieren begon voor te
lezen, bleek er twee ton aanwezig,
degelijk en solied gestoken in de zaak,
waarvoor 'ie zes-en-veertig jaar lang
gesjouwd en gezwoegd had.
Deze man had twee zonen. De oudste
had 's vaders voetstappen gedrukt;
een man van respect en aanzien.
Maar de jongste was van de natte ge
meente en aan de zwierige kant; die
hield van Wijntje en Trijntje en
speelde de verloren zoon zonder be
rouw. Zulks komt vaker voor; het
is een onderwerp voor Noorse schrij
vers, die dergelijke conflictstof uit
zaaien over twaalfhonderd pagina's
in drie delen met kleurprenten van
Anton Pieck. Alhoewel: de verhou
ding tussen de beide broers was nou
niet bepaald schilderachtig.
Want die oudste wilde de zaak brj-
mekaar houden, zonder zilveren dak
van vreemde makelij, maar de jong
ste kon door een mankement aan
het testament met recht en re
den om kapitaal gaan roepen
Dat is de oudste zoon gaan zien als
grafschennis. Zijn vader was amper
een half jaar dood, toen er al een
halve ton uit het bedrijf werd ge-
sjsept, „voor zuiperijen en braspar-
trjen, edelachtbare"De jongere
broer hield maar niet op; het ging
fr met handen vol uit. „En vader had
diend"1€t ^u^e^Jes bijmekaar ver-
Ik kan uw standpunt begrijpen,
zei ae rechter met iets warms in zijn
Maar daarom kan, wat u ge
daan hebt, toch nog niet door de beu
gel
De jongste van de twee zei: Kan u
Ti v.niu u^n waarschuwing afdoen?
i 1 u5 z° erg bedoeld met
maar ik wil niet gedwars
boomd m me rechten, dat voelt u
wel
Ik voel precies hoe de verhoudin-
vfiLill££en. zei de rechter. En dat
dul)belzinnig, maar het
was duidelijk.
De officier sprak van „eigen rechter
®n van „ruw geweld". Waar
cuüi?* V,heengaan, als iedereen maar
fn toch niet en dat m&g
"ie ?n meer van zulk geschut.
■Maar de eis was licht als harpenspel
en de rechter deed er nog de helft af.
Het werd drie tientjes boete.
Lie beide broers gingen tegelijk de
zaal uit. Maar ze keken elkaar niet
aan. Twee werelden, vreemd en vij
andig, ver van elkaar verwijderd.
Eens heeft dezelfde moeder him te
™!!£reiLgeg:ev^n en hun toegestopt
onder één en dezelfde deken.
Deze gastvrijheid geldt echter niet
alleen voor het geld. Duizenden poli
tieke vluchtelingen van de andere
oever van de La Plata hebben in
Montevideo eveneens een toevlucht
gevonden. Wie dit wenselijk acht, kan
een eigen politie-escorte krijgen, zo
als de vroegere uitgever en eigenaar
van het Argentijnse blad „La Pren-
sa", dr. Gainza Paz. Onder de Argen
tijnse emigranten, ex-afgevaardigden,
ministers en gevluchte krantenmen
sen heerste de laatste tijd hoog-con-
junctuur. Met krantenartikelen en
gesmokkelde blaadjes trachtten ze bij
de Argentijnse verkiezingen in te
grijpen. Hun hoofdkwartier is de door
emigranten opgerichte nachtclub „El
Refugio".
De bewoners van Montevideo zijn
sinds mensenheugenis gewend aan
gevluchte politici uit Argentinië. De
politieke emigratie is hier zo ideaal
eenvoudig: men neemt de nachtboot,
's Morgens om acht uur komt men in
Montevideo aan.
In de ondiepe wateren voor de mon
ding van de La Plata liggen nog
steeds de verroeste wrakstukken van
het pantserschip „Graf Spee". Nie
mand ziet een waarschuwing of ver
maning in het gezonken oorlogsschip.
Van de bemanning hebben velen aan
beide zijden van de La Plata hun hart
voor anker gelegd.
Nergens ziet men minder unifor
men en er is nauwelijks één land,
waar deze minder populair zijn dan
in Uruguay. Niet eens de paleiswach
ters van de president schijnen zich
in hun bonte operette-uniformen thuis
te voelen. De kleding der burgers is
nonchalant Een open boord wordt
hier helemaal niet als revolutlonnair
beschouwd, zoals in de andere Zuid-
Amerikaanse landen het geval is.
De kranten, technisch uitstekend
opgemaakt en veel gelezen, trekken
partij voor de „blancos" of de „colo-
rados", die zich echter even weinig
van elkaar onderscheiden als in de
Ver. Staten de Republikeinen van de
Democraten. Tezamen maken ze
grapjes over de „spleen" van' de Se-
norita Masilotti, die op grond van me
dedelingen uit het hiernamaals op het
kerkhof van Montevideo naar ge
heimzinnige schatten mag graven.
Zesduizend toeschouwers waren aan
wezig, toen eindelek een verroest
boefjjzer opgegraven werd.
VOETBAL BELANGRIJKER
DAN POLITIEK
Het is een sympathiek land. dit
Uruguay: voetbal is belangrijker dan
politiek. Bovendien is het het enige
land in Zuid-Amerika, waar echt
scheiding mogelijk is. Wat de belas
tingen betreft, is het een waar dora
do. De speelbanken van Carasco.
Punta d'Este en San Rafael leveren
de staat zoveel op, dat deze noemens
waardige bijdragen van zijn fanatiek
democratische landskinderen niet no
dig heeft.
De Specht
STRIJD IN DE VOGELWERELD
Conflicten met de steenuil
Een dof, onderdrukt gegrom in het hart van de dikke stam verried
dierlijk leven daarbinnen. We stonden voor het home van de groene
specht met haast vlieg-vlugge jongen. Een buitenkansje voor de vogel-
fotograaf: Het nest van deze mooie, groene vogel in de stam van een
knotwilg, het vlieggat op amper manshoogte boven de grond. Reeds
was de schemering gevallen, maar dit belette niet, terstond maatregelen
te nemen tegen de volgende morgen, zodat nog vóór 't donker de drie
poot met camera en daarachter de katoenen schuiltent stonden opge
steld. Ziezo, de ouwe spechten hadde n de hele nacht tijd om met het
vreemde gedoe wat vertrouwd te worden. Toch duurde het de volgende
morgen wel een uur of drie, vóór de eerste opname: een der oude vogels,
naast het vlieggat, gedaan kon worden, hoe ook de jongen hun ongeduld
uitschreeuwden. Nu evenwel de voge 1 by 't nest geweest was, zou de
tweede opname zich niet lang laten wachten. Maar dit viel tegen.
Wel zag ik de oude vogels door
mijn kijkgaatjes heen een tijdlang
van boom tot boom vliegen, hoorde
ik een luide fluitroep uit een der
hoeken van de wei, beantwoord door
eenzelfde geluid vanuit de tegenover-
gestelde, maar dan bleef alles stil.
ok de jongen krijsten niet, hielden
hun rode kop binnen het gat. Dit
duurde wel een paar uren, zodat ik
ongeduldig naar buiten begon te tu
ren naar de schuldige ooi-zaak van
dit oponthoud.
En jawel, daar zag ik mijn dag
bederver. hoog verheven op het
breukvlak van de stam van een po
pulier, waar de top uitgewaaid was:
een steenuil.
Die zat daar doodrustig zijn toilet
te verzorgen. Hij nam er de tijd voor,
liet veertje voor veertje tussen de
kromme snavelhelften doorgaan. En
de oude spechten hielden zich onge
twijfeld weg. om het ondier niet de
plaats van het nest te verraden. Uil
oom blééf maar zitten. Ik dacht er
over, uit mijn tent te gaan om hem
te verjagen, maar dan bederf ik
toch ook mijn kans voor uren. Ein
delijk dan ging hij op de vleugels
en verdween in 't gebladerte. On
middellijk daarop klonk het „tjuut"
uit de ene hoek en tjuut als ant
woord uit de andere en zag ik de
beide spechten de scherpe klauwen
in de schors der nabijstaande bomen
slaan. Aan de opname echter kwam
ik niet toe. De uil toch kwam te
rug op zijn hoge troon. Wéér de
waarschuwingsroep der oude spech
ten en dan bleven ze weer weg,
lange tijd, al te lang, èn voor mij.
èn voor het hongerige kroost. Een
dof gegrom kwam uil het vlieggat,
het werd een fluitroep, al luider en
luider, telkens schoot een rode kop
naar buiten. De jongen, hongerig
geworden, waren blijkbaar niet van
plan zich aan de waarschuwing der
oude vogels te houden. Ze krijsten
om het hardst en staken èl driester
de kop naar buiten. De oude spech
ten, klaarblijkelijk hieruit de conclu
sie trekkend, dat de uil er alles van
wist, kwamen nu met groot misbaar
aanvliegen; woedend sloegen de klau
wen in de bast der dichtbijstaande
bomen. In de nestboom zetten ze
zich niet één keer neer.
DE AANVAL.
Opeens schoot een der spechten
op ae uilcboom toe, klampte cr zich
aan vast. een halve meter boven de
grond, bleef daar zitten, een hele
poos, het felle, lichtgerande oog strak
op de stam gericht. Dan ging hij
naar boven, met forse sprongen, op
de belager af. Deze wist nog van
niets, zat zich lekker te zonnen. De
specht, vastbesloten, wipte al hoger,
nog een armlengte scheidde hem van
zijn rivaal. Nu merkte uil-oom toch
iets, öf hij vond het tijd, om aan
dacht aan de bedreiging te schen
ken. Hy keerde zich om, keek van
zyn verheven zitplaats zijn tegenpar
tij grijnzend aan en, zonder twijfel
ziende, dat het deze dodelijke ernst
was, nam hij de vlucht. Intussen was
de spechtenfamilie zozeer op zijn
uiterste geraakt, krijsten zoveel an
dere vogels mee in het helse con
cert, dat ik mijn bullen inpakte en
naar huis ging.
De steenuil had me de mooie, lan
ge Junidag grondig bedorven.
TWAALF JAAR LATER.
Dan verlopen een twaalftal jaren.
Aan de duinrand, boven op een wal,
staat een mooie, zilverstammige
abeel met twee ronde spechtegaten,
een op borsthoogte, het tweede een
meter daarboven. In het onderste
huist een spreeuwenfamilie, daarbo
ven het echtpaar specht met jongen,
die aan uitvliegen toe zijn. Als ik
met de spechten afgerekend heb,
moet een der oude spreeuwen op de
plaat, zo mogelijk met een rups in
de snavel. Ik heb echter nog een
paar uren verder in het duin wat te
doen. En de jonge spreeuwen kun
nen zó het nest verlaten. Dus klem
ik een stokje stevig overlangs in
het vlieggat. Ziezo, nu kunnen ze
er niet uit, terwijl de ouden ze toch
kunnen voeren. De camera gaat er
voor, zodat de vogels daarmee al
vast vertrouwd kunnen worden.
In de namiddag, toen de zon de
stam in volle glans zette, kroop ik
onder mijn beschutting van braam
doorn en andere ruigte en wachtte
af. Na nauwelijks een kwartier had
ik mijn eerste opname. De jonge
spreeuwen waren erg roerig, honge
rig en mogelijk hl sterker verlan
gend om uit het donkere, muffe
nesthol in het glanzende licht te tre
den. Opeens barstte om me heen een
hels gekrijt los. Merels, lysters, een
kleine winterkoning mengden zich
in het tumult. De oude spreeuwen
waren op het uiterste, vlogen met
neerhangende poten luid jammerend
rond. De spechten lieten het langs
zich heen gaan. Even wendde ik de
blik af, doch de snijdende kreten
riepen me onmiddellijk terug. Ik
wist eerst niet, wat ik zag.
WEER DE STEENUIL.
Daar, aan de rand van het vlieg-
fat hing een ronde, grauwe veren-
al, de steenuil. Deze, de uil, die
zich van zijn soortgenoten het meest
in het felle licht en de brandende
zon waagt, vooral wanneer hij een
broedsel te verzorgen heeft, was
volkomen op de hoogte van wat daar
in de abeel te doen was, de schreeu
wende jonge spreeuwen, lieten daar
omtrent geen twijfel.
Post gevat hebbende tussen het
febladerte, was hij ongemerkt na-
erbij gekomen en was op een juist
gekozen ogenblik plotseling toege
schoten. En daar hing hij nu aan
het vlieggat, de ene poot schrap ge
zet tegen de zijwand, de andere tot
steun in de schors geslagen. Hij trok
en nikte, de schetterende ketel
muziek braverend aan de kop
van een jonge spreeuw. Maar hij
schoot niet opdank zij, wat het
slachtoffer betrof, het stokje, dat in
het vlieggat stak. Hij kreeg zijn
prooi er niet. uit, liet' ten slotte los,
keerde zich om en toonde me zijn
grappig-verbaasd uilengezicht,
prachtig voor een kiek. Maar de
plaat was al verschoten. De volgen
de dag. ofschoon ik de pal verwij
derd had. zaten de spreeuwtjes nóg
in het nest. Maar de drièste over
moed had plaats gemaakt voor be
dachtzaamheid. Ze hielden zich
merkwaardig rustig.
Nóordgouwe. J. Vyverberg.
DE MOEILIJKE WEG TERUG.
Reclasseringsdag op Zaterdag 6 October.
(Van onze speciale verslaggeveri
In de wijde eenzaamheid van het boerenland staat niet ver van Lunteren
een grote boerenhofstede „Groot Batelaar" met verscheidene bunders
bouw- en weidegrond, waarop de rustig werkende arbeiders btfna verloren
gaan. Huis en omgeving zien er proper en verzorgd uit. Aan alb's merkt
men: hier is een goede en vaste leiding.
In de oorlog, toen de Duitsers ons volk brandschatten en hun satellieten
van de N.S.B. de afvallende graantjes probeerden mee te pikken, zag het
er hier anders uit. De landerijen waren verwaarloosd, het onkruid tierde
welig, de opbrengst liep hard achteruit. Dat was de bijdrage van de boeren
leider Roskam aan de nieuwe orde", die geen voedsel doch slechts „lege
borden" bracht. Roskam had zich deze boerderij toegeëigend en zich er
particulier gevestigd.
Er is sindsdien veel veranderd. „Groot Batelaar" heeft ztfn oude bestem
ming teruggekregen. Men verricht er weer een nuttig sociaal werk. Het is
weer een landkolonie, waar onder leiding van het I>eger des Heils mannen
worden opgevoed, die voor hun maatschappelijke hervorming geruime tijd
buiten de samenleving moesten worden gebracht. Op „Broot Batelaar wor
den voorwaardelijk veroordeelden en voorwaardelijk in vrijheid gestelden
gereclasseerd. Hier maakt men van mannen, die ontspoord zyn en met de
strafrechter in aanraking kwamen, weer zo goed mogelijk bruikbare leden
van de maatschappij. Hier past men in groepsverband de reclassering toe
heropvoeding, waarvoor de Vereniging van ReclasseringMnstellingen in
de komende dagen de belangstelling van het Nederlandse publiek zal vra
gen en waarvoor de Reclasseringsdag op Zaterdag 6 October een beroep
om financiële steun gedaan zal w orden op ieder, die van de noodzakelijk
heid en de grote waarde van deze arbeid overtuigd is.
Op „Groot Batelaar" beschikt
men thans weer over 49 melkkoeien,
die deze zomer gemiddeld 800 liter
melk per dag leverden, over een fok
stier en 35 stuks jong vee.
De plannen voor een nieuw ver-
plegingshuis voor 60 personen zijn
uitgewerkt. Het bouwvolume is toe
gestaan, spoedig zal de bouw worden
aanbesteed en de opening kan in de
zomer van 1953 tegemoet gezien
worden.
Het werk voor de 24 verpleegden,
die er thans vertoeven, is wel eens
zwaar aan boerenarbeid moet men
wennen doch hard werken is een
uitstekende therapie voor mannen,
die weer op het rechte pad gebracht
moeten worden.
In huize „Maria Regina" in Ste
vensbeek in Noord Brabant leren
meisjes en vrouwen, die zich vergre
pen aan een andermans goed of ze
delijk derailleerden, werken. „Maria
Regina" is een model-inrichting, niet
alleen wat haar uiterlyk betreft, maar
ook wat de toewijding aangaat, waar
mede de zusters in dit R. K. gesticht
zich van haar moeilijke taak kwijten.
In de inrichtingen zijn het uiter
aard altijd weer de moeilijkste ge
vallen, waarmede men te doen krijgt:
Nederlander omgekomen bij
ramp van de „Grenville".
In de nacht van Maandag op Dins
dag is in het kanaal de Britse tor-
pedobootjager „Grenville" in aan
varing gekomen met het Italiaanse
vrachtschip „Aiceo". Drié opvaren
den van de „Grenville" kwamen om
het leven. Een der slachtoffers is de
adelborst eerste klasse D, Stap uit
Amersfoort. Hij deed dienst aan
boord van de „Grenville" in verband
met zijn. opleiding.
De steenuil bleef onbewogen
STIKKER (TERUG UIT AMERIKA) MEENT:
Atlantisch Pact is teveel een Militair Pact.
Minister mr. D. U. Stikker, die Nederland heeft vertegenwoordigd op de
conferenties te San Francisco en te Ottawa, heeft na zyn aankomst in ons
land met de „Nieuw-Amsterdam", tegenover verslaggevers verklaard, dat
Nederland meer actief zal moeten deelnemen aan de vorming van een Euro
pees leger. By de conferentie te Parijs over het.Plan-Pleven vervult Ne
derland volgens de minister de rol van observator, maar h(j verwachtte,
dat de regering deze rol zal opgeven en meer actief zal worden.
Minister Stikker is persoonlyk van mening, dat het Atlantisch Pact te
veel een militair Pact is en dat er niet 'genoeg gelet wordt op de verhou
dingen van sociale, culturele en politieke aard.
Op een vraag of een meer positieve
houding van Engeland jegens een
Europees leger reden voor Neder
land zou zijn om ook zyn houding te
veranderen, antwoordde minister
Stikker: „U weet meer dan ik, wan
neer u denkt, dat Engeland positiever
staat tegenover het Plan-Pleven,
want in feite is de verklaring van
Morrison m^ns inziens zuiver plato
nisch".
Op de vraag welk resultaat de be
sprekingen in San Francisco en Ot
tawa heeft opgeleverd, gaf mr. Stik
ker ten antwoord, dat militair gezien
er langzamerhand eenheid begint te
komen.
Naar aanleiding van San Francis
co zullen wij wel besprekingen ovei
een handelsverdrag met Japan moe
ten beginnen.
Op het ogenblik, aldus mr. Stikker,
wordt er wel iets gedaan door Japan
voor een schadevergoeding aan vroe
gere militaire geïnterneerden. Er
worden voorbereidingen getroffen,
dat er in enkele gevallen wat aan de
burgergeïntemeerden zal worden ge
daan," aldus minister Stikker.
Delftenaren ongewassen
naar het werk.
Tal van inwoners van Delft kwa
men Woensdag tot de onaangename
verrassing ,dat zij ongewassen en
zonder een kopje thee te hebben ge
dronken naar het werk moesten gaan.
De bovenwoningen zaten namelijk ge
heel zonder water, terwijl in de bene
denhuizen slechts een dun straaltje
water uit de kranen kwam. De oor
zaak van dit ongemak was. dat de
transportleiding van Rotterdam naar
Delft. Bij Overschie was gesprongen.
Omstreeks half elf had men de lei
ding gerepareerd.
Viering Leid ens ontzet met
haring en wittebrood.
De traditionele 3-October-viering
in Leiden ter herdenking van het ont
zet in 1574, begon Woensdag vroeg
met een reveille bij het stadhuis en
koraalmuziek bij het standbeeld van
Van der Werff. In de ochtenduren
was voorts de traditionele uitreking
van haring en wittebrood in het
Waaggebouw. Aanvankelijk werd
vermoed, dat de 3-October-vereniging
met een enorm overschot aan harin
gen en wittebrood zou blijven zitten,
aangezien men vreesde, dat de op
komst niet in verhouding zou staan
tot het bijzonder hoge aantal inschrij
vingen, dat voor deze uitreiking aws
binnengekomen. Het blijkt echter, dat
deze vrees beschaamd is, want niet
minder dan 7900 broden en 15.000 ha
ringen werden uitgereikt, terwijl voor
de laatste gegadigden niets meer
aanwezig was.
de gestranden voor wie maai- weinig
hoop is overgebleven. Desondanks
boekt men hier niet zelden opvallende
successen, dank zij de pogingen om
de verpleegden verantwoordelijkheids
begrip, gemeenschapszin en gevoel
van eigenwaarde bij te brengen en
dank zij het opdragen van geregeld
en nuttig werk. Ons land kent ver
scheidene van zulke instellingen: de
Rekkense inrichtingen de inrichtin
gen van het Hoogeland, de inrichting
Koningslust, de inrichting „Maria
Regina", te Stevensbeek, Hoeve
„Boschoord" van de Maatschappij
van Weldadigheid, de Industriële In
richtingen van het Leger des Heils
en de Landkolonie dezer instelling.
VOGELS VAN
PLUIMAGE
DIVERSE
De discipelen van de reclasserings-
instellingen zijn vogels van diverse
pluimage. Aan allen wil de samenle
ving. zo zij niet reeds in het verle
den onverbeterlijk zft'n gebleken, een
tweede kans bieden.
Op 31 December 1950 stonden on
der officieel toezicht van de verschil
lende reclassenngsverenigingen
12,587 voorwaardelijk /veroordeelden,
voorwaardelijk in vrijheid gestelden
en voorwaardelijk gegratiëerden, be
nevens een 400 voorwaardelijk nlet-
vervolgden.
CELBEZOEK
Een belangrijk onderdeel van de
reclasseringsarbeid is het- celbezoek.
Alle gevangenen, die tot langer dan
drie maanden veroordeeld zijn, wor
den in de eerste maand van hun in
sluiting bezocht, waarbij hun de vraag
wordt gesteld, of zij celbezoek wen
sen en zo ja, van welke vereniging.
Uit deze bezoeken spruiten vaak con-
tactèn voort, die nuttig ziin voor een
door de veroordeelden vrijwillig aan
vaarde nazorg, als de straf Is ver
streken.
De reclasseringsverenigingen tre
den weinig of in het geheel niet voor
het voetlicht: zij verrichten hun ze
genrijke arbeid in stilte. Hun werk
verdient evenwel door ieder gekend
te worden en gewaardeerderrge-
steund. Op de Nationale Reclasse
ringsdag mogen zij niet tevergeefs
een beroep doen o~> de offervaardig
heid van het Nederlandse volk.
Prof. Brouwers opende het
congres voor reclame.
De secretaris-generaal van het mi
nisterie van Economische Zaken,
prof. G. Bouwers, heeft In „Esplana
de" te Utrecht het 14e tweedaags
congres van het genootschap voor re
clame met een rede geopend. Spr. zei-
de o.m. dat hij gegeven de belang
rijkste plaats, die de reclame in deze
tijd in het economische leven inneemt,
onder de bestaande omstandigheden
het reclameprobleem primair moet
zien in samenhang met het voor ons
land allesbeheersende vraagstuk van
het betalingsbalanstekort. Versobe
ring. aldus spreker, kan bezwaarlik
het uiteindelijke doel der economische
politiek zyn. Slechts een nationale
krachtsinspanning die zich moet
uiten in een verhoogde productie, kan
de export versterken.
Spr. was van mening, dat ook op
het gebied van de reclame samenwer
king in vele gevallen aangewezen zal
zijn. Prof. Brouwers meende dan ook.
de mogelijkheid van collectieve re
clame, waardoor krachten val vol
doende niveau kunnen worden ge
bruikt en gekweekt, in de belangstel
ling van de leden van het genootschap
te mogen aanbevelen. Het was de
overtuiging van psr., dat een actieve
en op het buitenland gerichte recla-
me een belangrijke bijdrage tot de op
lossing van het betalingsbalanspro
bleem zou kunnen leveren.
Buitenlandse studiebeurzen voor
Nederlanders.
De vereniging van vrouwen met
academische opleiding heeft weder
om een aantal beurzen aangeboden
gekregen voor studie in Amerika en
Ehigeland van vrouwen, die aan een
Nederlandse Universiteit of Hoge
school hun studie hebben voltooid.
(Inlichtingen hierover verschaft de
secretaresse van de beurzencommis
sie dr. R. H. KottingMenko, Joh.
Vermeerstraat 41, Amsterdam).
Zes gevallen van kinder
verlamming in Djakarta.
De laatste weken zijn 6 gevallen
van kinderverlamming in Djakarta
geconstateerd. Het hoofd van de
quarantainedienst van het ministerie
van gezondheid, dokter Makmun,
heeft medegedeeld, dat er geen re
den voor ongerustheid is en dat
maatregelen tegen verspreiding zQn
genomen. Alle patiënte* zijn Europe
se kinderen.