KAPPIE op ioeg Hollywood
WYBERT
Vereffende schuld
NAAR DE ZEEUWSE HEIDE!
LANGS ZANDERIGE WEGEN
In de buurt van Overslag
Als de vacantietyd ten einde loopt, gaat de helde bloeien.
Dan keren tevens de trekkers terug, die Zeeland ztfn ontvlucht om elders
nieuwe indrukken op te doen en Zwerf mans ziet ze voorbijgaan, de fietsen
versierd met toefjes rtfkbloelende heide, soms ook met woestafgerukte on
ooglijke bossen, die al verlept zyn alvorens de trekkers thuis aankomen, en
die daar al spoedig in de vuilnisbakken verdwijnen.
Heide! Zou er heide in Zeeland groeien?
Inderdaad, ergens op Schouwen in de buurt van Haamstede moet wat
heide staan, volgens de gegevens echter kennelijk van elders aangevoerd.
Een lezer berichtte mjj dat In een zijner brieven. Ook onder Renesse moe
ten zich enkele struiken bevinden. Verder zjjn vroeger onder OoBtkapelle
een paar plantjes gesignaleerd; men hoort er nooit meer van.
Op een der tochtjes door Zeeuwsch
Vlaanderen fluisterde een bijenhou
der echter over een heiveldje in de
buurt van Overslag, veel te klein om
er bgen heen te brengen, maar origi
nele heide enop Zeeuws gebied.
Als dat bericht waarheid bevatte, kon
misschien een hele reeks planten aan
de Zeeuwse flora worden toegevoegd.
Zo rolde Zwerfmans dan maar
weer eens Zeeuwsch Vlaanderen in,
langs de rykbegroeide weg naar
Hulst. Eén oog op de weg en 't an
dere op de oude trambaan, waar het
ruwe klokje bloeide, frisse pollen
zeepkruid waren opgeschoten en al
lerlei aangevoerd materiaal om na
der onderzoek vraagt.
Hulst, St. Jansteen,... dan begint
het terrein zodanig te veranderen,
dat Zwerfmans vaart gaat vermin
deren. Immers langs de zanderige
wegen liggen schilderachtige huisjes,
die spreken van een minder ryk be
staan en daarachter in de verte to
nen zich wazig-blauwe plekken. Bos!
Ook hei?
HOLLANDS GEBIED.
Een aangeklampte voorbijganger
weet niet van van hei, maar het dos
ligt op Hollands gebied en behoort
aan de Waterleiding.
Een „ommetje" zal al de tyd niet
kosten; 't is nog vroeg in de namid
dag. Langs een kronkelende karre-
weg hobbelt Zwerfmans dan in de
richting der lokkende bossen, tussen
akkers, waarlangs eiken groeien, gol
vend terrein, met sloten vol wijfjesva
rens, wederik, tormentil, hennepne-
tel, St. Janskruid, vlasleeuwenbek,
wilde salieHier en daar ziet het
Eaars van de vele kattestaarten. De
oeren leggen overal vlas uit of zyn
bezig het te keren of op te laden.
Als Zwerfmans een paar homels
naloopt, die ijverig honing halen op
de wilde salie, valt zyn oog opeens
op een paars plekje tussen het gras.
Hei!
Dat is dan de eerste Zeeuwse heide,
die hijzelf vindt en dit struikje moet
zonder mopperen een paar stengel
tjes afstaan. Hoog boven de wereld,
vastgehecht in een knoopsgat, zullen
zé als teken van triomf de tocht moe
ten meemaken.
Nu verder naar de grens, die niet
veraf kan zijn. In het stille bos, dat
zijn poorten gastvrij opent, klinkt de
mechanische slag van de machines
van het pompstation.
PADDESTOELEN.
Oncier de bomen verrijzen de pad
destoelen bij aantallen uit de bodem.
Boleten, melkzwammen, stuifzwam-
men, amanieten en fopzwammen, ze
spreken een lokkende taal voor de
hekken der zijlanen en zelfs waar
geen hekken de lanen versperren
doen dit de kleine blauwe bordjes.
Jammer. Want, achter een der afslui
tingen speelt de zon overeen
prachtig heiterreintje. Men kan er.de
insecten, die maling hebben aan de
blauwe bordjes, horen zoemen.
Gelukkig helpt een ambtenaar de
zwerver, na nauwkeurig onderzoek
van de „geloofsbrieven" aan een be-
wijsje, dat de kracht aan de bordjes
ontneemt.
Nu gaat het er op aankomen. Vlak
buiten het bos staat eenzaam en
zwart, op een hoog punt in het veld
de slanke grenspaal, de dreigende
vinger: „tot hiertoe en niet verder",
bovendien waarschuwend: „noem
geen Belgische planten Zeeuws, want
daartegen protesteer ik".
VARENS.
Neen, dat heeft ook weinig zin. Een
donker laantje van tamme kastanjes
geeft een doorzicht op een weiderand,
waarlangs varens groeien. Hoge va
rens. Weer koningsvarens ofDe
versnelde stap brengt al spoedig ze
kerheid. Neen, geen koningsvarens,
het z^n adelaarsvarens en deze omge
ving is misschien de enige in Zeeland,
waar ze worden aangetroffen. Nog
andere varens staan er, mannetjes
varens met hun fraaie veren.
De bodem is er zo sterk door ko-
nijnenholen ondermijnd, dat Zwerf
mans geducht op zijn tellen moet pas
sen. Herhaaldeiyk stort de bodem van
een met hoog gras begroeid weitje on
der zijn voeten in. Daar staan o.a. en
kele planten yan het Duizendgulden-
kruid, de soort zonder bladrozet aan
de voet en de in schermen staande
bloemen.
AARDIGE VONDSTEN.
Dit heeriyk stukie Vlaams district,
waarvan slechts enkele hectaren kun
nen worden onderzocht, levert al
lerlei aardige vondsten, waarvan en
kel nog stijf struisgras, liggend
herfsthooi en een nog bloeiende rose
dop koekoeksbloem worden genoemd.
Want... de zon is reeds enige uren
haar hoogste punt gepasseerd als
Zwerfmans de tocht naar Overslag
voortzet. Langs de dorpjes en ge
huchten waar alles vlas is, wat de
klok slaat, waar keurig geknipte ho
ge heggen de voortuintjes van de weg
afsluiten en waar de doorkijkjes tel
kens de blik richten over lachende,
golvende landschappen.
Overslag blijkt een teleurstelling.
Het heiterrein tje, dat ongetwyfeld
werd bedoeld, is een dijk, gelegen
door Barbara Cortland
65
„Ik docht niet uit ydelheid aan myn
voorkomen maar wil liever niet ge
zien worden. De mensen zullen me
met mijn hoed op niet zo "gauw her
kennen en ze zullen het niet onbe
leefd vinden als ik by hun nadering
wegren".
Op dit ogenblik voelde ze zich niet
by machte, een luchtig gesprek te
voeren, zelfs niet met Isabel of Ni
cholas.
„Als Ik iemand zie", dacht ze, „loop
ik in de tegenovergestelde richting
Reeds vroeger op de dag had Isa
bel laten vragen, of Serena met hen
uit rijden ging, maar ze had geant
woord, dat ze zich buitengewoon ver
moeid gevoelde en tot het diner hoop
te te slapen, 't Was niet waarschyn-
lyk dat Isabel of Nicholas in de tui
nen zouden zyn, maar Isabel was zo
onberekenbaar en vcranderlyk in
haar plannen als een weerhaan. Men
langs de weg van Overslag naar
Westdorpe, prachtig plekje, maar vol
gens bewoners van die omgeving
juist gelegen binnen de Belgische
grens. Een paar verdwaalde toefjes,
die misschien aan de rechterzijde
van de weg staan, kunnen de teleur
stelling niet wegnemen.
Gelukkig is de slag niet zo wreed,
als ze zou zyn geweest, wanneer
Zwerfmans linea recta naar Overslag
was gereden. Nu troosten de takjes
in zyn knoopsgat, waarnaar hy met
te meer welgevallen kykt, hem met
een vriendelyk gebengel van hun
klokjes: „Zwerfmans, ons heb je toch
geplukt van onvervalst Zeeuws ge
bied. Wie weet hoeveel nog onbekende
broertjes en zusjes wy wel hebben.
Houd maar moed!"
BAREND ZWERFMANS
kon nooit het ene uur weten wat ze
't volgende doen zou.
Serena had haar hoed van licht
blauwe wol, opgemaakt met linten,
zelf meegebracht. Yvette was reeds
bezig een andere te maken, een van
fluweel, met sabelbont, maar die was
nog niet klaar en vandaag was Sere
na dankbaar, dat ze iets Kon dragen
door haarzelf gekocht en betaald en
geen geschenk van de markiezin.
Eigeniyk was het kleingeestig, op
zulke futiliteiten te letten, hield Se
rena zichzelf voor; er waren heel wat
belangryker kwesties om over te den
ken; niettemin schonk het haar enige
voldoening dat de hoed helemaal
haar eigendom was en de markiezin
er part noch deel aan had.
Toen ze klaar was en Torqo, begrij
pend, dat hy nu gauw zou uitgaan,
luidruchtig door de kamer sprong,
ging Serena naar het venster. In ae
tuin beneden zag ze niemand. Daar
om opende ze de deur van de kleine
torenkamer. De vensters van dit ver
trek gaven uitzicht op het Zuiden en
het Oosten, maar ook van hieruit zag
zc niets dan een tuinman by de
bloembedden.
„Zal ik u vooruitgaan?" vroeg Eu-
dora, „en zien of er niemand op de
trap is?"
Weliswaar begreep ze niet, waarom
Serena zo plotseling naar eenzaam
heid verlangde, maar ze was bereid,
dlc wens te eerbiedigen en haar zo
veel mogeiyk te helpen. Er was iets
voorgevallen, Iets dat haar meesteres
zo bleek en bevend als een kind had
gemaakt Wét het was, had Eudora
echter niet kunnen ontdekken, ook
niet door voorzichtig de dienstboden
uit te vragen.
Eudora was geen goede vrienden
met Martha, die ze verdacht omdat
zy in persoonlijke dienst van de mar-
15. 's Nachts deed Trol
de Trooster alsof hy
sliep, maar af en toe
loerde hy door een kier
van zyn ene oog of Kap-
pie en de maat ook slie
pen. Wanneer dat ge
beurd zou zyn, was het
een kleine moeite voor
hem geweest om de kof
fertjes af te pakken.
Maar Kappie en de maat
dachten niet aan slapen.
Kappie vertrouwde Trol
allerminst en de maat
deed dat nog minder.
Dus bleven ze allebei
wakker.
Tegen de morgen kreeg
Trol de Trooster er ge
noeg van. Hy' stak zijn
hand in zy'n jas en haal
de een lang mes te voorschyn. Kalm begon hy
het mes aan zyn voetzool te slypen. De maat
sidderde nu als een tere berk in de storm, en
ook Kappie was niet vry van angst meer.
„Ik heb nu lang genoeg gewacht, jongens!"
zei Trol de Trooster dreigend. „Of je geeft me
die diamant, die je daar in dat koffertje hebt,
óf je krygt dit mes in je raap!"
„Je krygt niks!" riep Kappie. „Doe dat mes
weg!"
„Dat dacht je, vrind!" zei Trol. Hy hief het
mes op en gooide het in de richting van de
maat. Vlak naast het oor van de maat kwam
het trillend in de muur terecht. „Zo doe ik dat!
Zien jullie dat, jongens? Alleen gooi ik de
tweede keer m'n mes niet langs jullie, maar in
jullie! Geef op die diamant!"
Rookt
U voel
Zorg er danv
steeds een do
Wybert bij U te
hebben. Neem na
Uw sigaar of cl-
garet een paar
van die smakelijke
Wybertjes ter
voorkoming van
rokerseatarrh.
Alléén In doi.n i 33,47 «r 73 ent
klezin stond en de kamerdienaar van
de markies had alleen verteld, dat er
de vorige avond een troep kuatwach-
tres en dragonders naar een smokke
laarsboot was komen zoeken, maar
niets gevonden had. Misschien la Lord
Wroth am de oorzaak, dacht Eudora,
by zichzelf boos mompelend, want
ook zij haatte de man, die de lieve
Charmaine zo slecht had behandeld.
Inmiddels had Serena zich omge
draaid en wilde de torenkamer ver
laten. „Ik ga naar beneden langs de
kleine trap sprak ze en slaakte toen
een lichte kreet. „Waar zou deze deur
op uitkomen?" vroeg ze, op een
deurtje in de toren zelf wyzena. Het
was laag en smal, had ouderwetse
bewerkte knoppen en een zware gren
del.
„Ik heb er nooit op gelet", ant
woordde Eudora.
„Het zal wel gesloten zijn", veron
derstelde Serena, maar meteen stak
ze een hand uit en lichtte de grendel
op. Toen ging de deur zonder moeite
open. „Hé Eudora", riep ze, „er zyn
hier traptreden, die omlaag gaan.
Geloof jy, dat deze trap op de tuin uit
komt?
Eudora kwam uit de slaapkamer
en keek. De treden waren klein en
volgden de bochtige omtrekken van
de toren tot ze buiten zicht waren.
,,'t Zou me niet verwonderen, als de
mensen die hier gewoond hebben de
ze trap hebben gebruikt om ln geval
van nood te vluchten", opperde Eudo
ra.
„Ja, natuuriyk", stemde Serena toe,
„en biykbaar leidt de trap direct naar
de tuin. Dit lost het vraagstuk voor
me op, Eudora, Niemand zal my zien
en ik kan in- en uitgaan zoveel ik
wens".
„Het is heel eenvoudig", vond Eu
dora, „Torqo zal u beschermen en de
trap moet wel degelijk gebruikt zyn,
anders zou de deur wel zyn afgeslo
ten".
„Kom mee, Torqo". zei Serena en
moest langzaam lopen, want de
was smal en bochtig, maar de
be^on de trap af te dalen.
ou<fe schietgaten, die op geregelde
afstanden in de muur waren aange
bracht, lieten juist genoeg licht door.
Al lager en lager kwam ze. tot einde-
ïyk de treden ophielden en ze bij een
andere deur bleek te zyn aangeland.
In de betrekkeiyke duisternis moest
ze met haar hand even tasten tot ze
een grendel vond, vrijwel op die van
de bovendeur gelijkend. Deze grendel
zat echter wat vaster en toen ze er
hard tegenaan duwde vloog de deur
plotseling met enig geraas open.
(Wordt vervolgd).
Het cadeau voor Anke
„Oei" lachte vader, „nu
kan ik merken dat mijn
zoons groter worden. Dus
jullie willen samen een
fietstocht gaan maken naar
Friesland?" „Ja vader", zei
Frits vol vuur, „Ik ben nu
17 jaar en heb er het hele
jaar iedere week wat voor
opzy gelegd. Ik zal goed op
myn jongere broer passen.
Mogen we?"
Vader gaf zyn toestem
ming en reeds twee dagen
later stonden de fietsen van
Frits en Sjors vol bagage
klaar voor vertrek. De jon
gens namen afscheid van
vader en moeder en toen
bracht hun enige zusje Anke
hen naar het hek. „Voor jou
nemen we iets moois mee",
sprak Frits, terwyi hy haar
een zoen gaf en hy voegde
er lachend aan toe: „we we
ten alleen nog niet wat".
Er kwamen voor de jon
gens prachtige dagen. Ze be
keken ons mooie land van
alle kant. Reden over heu
vels en door dalen, langs
water en grasland, door bos
sen en hei en kwamen ein-
delyk in Leeuwarden aan.
Het eerste waar Frits aan
dacht, was de belofte die hU
rijn zusje had gedaan.
„Kom mee, Sjors!" sprak
hy „We mogen Anke niet
vergeten". Ze liepen door
allerlei drukke winkelstra
ten, maar nergens vonden ze
een passend geschenk, tot
datSjors zyn broer
plots staande hield en naar
een prachtige pop wees.
„Ky-k eens!" zei hy „Dat is
hetZonder zich te be
denken stapte het tweetal
de winkel in. „Wat kost die
prachtige pop met die licht-
met 3.50. „Dat'g waar!"
beaamde Sjors met een
hand onder zyn kin. „Wat
nu?" „Er zit niets anders
op, dan dat we morgen maar
weer terug gaan!" zuchtte
Frits.
Er viel enkele minuten *n
drukkende stilte. Beide jon
gens zochten naar een op
lossing en plots scheen de
jongste het gevonden te
hebben. „Ik heb thuis nog
een spaarpot!" zei hy. „Als
we nu eens naar die winkel
teruggingen en zeggen dat
w® die 10 zullen opsturen.
Dan zal de juffrouw Anke
de pop toch wel willen zen
den?" Haastig stond het
tweetal op en spoedde zich
weer naar de winkel. Maar
vlak voor de deur zonk de
moed hen ln de schoenen.
Bedremmeld tuurden ze de
etalage in, waar hun pop
hen met grote blauwe ogen
aanstaarden. „Die pop ïykt
wel wat op Anke!" zei
Sjors. trZe zal er wel erg ge
lukkig mee zyn!" zuchtte
Frits. Enkele minuten ston
den ze belden besluiteloos
naar de pop te kyken en
toen, ineens, trok Frits zyn
beurs uit zyn zak en stapte
met zyn broer naar binnen.
Met een fors gebaar legde
hy 10 op de toonbank. „Ze
zullen de pop toch maar di
rect meenemen", sprak hy
tot de juffrouw.
Twee dagen gingen de
bróers eerder naar huls en
hun ouders zetten grote
ogen op, toen het tweetal in
eens weer in de kamer
stond. „Dat's vroeg!" lachte
vader. „Jullie konden zeker
niet langer buiten mammie
en pappie!" „Waarom we
zo vroeg terug zyn, Is een
geheim!" zei Frits, een
knipoogje naar Sjors ge
vend. Toen stapte de jongste
op zyn zusje toe en over
handigde haar de grote doos.
's Avonds lagen de jongens
weer in hun eigen bedden.
„Wat was Anke bUj. hè!"
sprak Sjors. „Ik zal je eer-
ïyk zeggen", antwoordde
Frits, „dat ik voor dat ge
lukkige gezicht van zus, best
nóg een dag vacantia had
wfflen missen."
In onderstaande zinnen
ontbreken steeds woorden
van zes letters. Zet deze
woorden In de vakjes hier
naast Zin no. 1 hoort by de
vakjes achter no. 1 enz.
1. Onze kamer wordt ver
licht met drie schemer-
SLAls het koud Is kruipen
we gezellig by de
3. In myn slaapkamer zit
ten twee kleren
4. Onze trap heeft twaalf
5. Voor het raam staan
twee leunstoelen, een
voor vader en een voor
6. Als de kamervloer pas is
gewreven, Jcan Je er mak
kelijk op uit
7. Het regent In de hicht
hangen donkere
3. In de toren van het
dorpskerkje hangt een
klein
9. Jan gaat naar bed. Hy
kruipt tussen de frisse
10. Een heel klein kippetje
heet een
11. In de klas zitten we in
12. Plet kwam thuis op een
en een slof.
13. „Jy hebt niet opgelet",
zei de meester
honderd strafregels".
14. „Hatsjie!!" Karei moest
15. Moeder zat in gedachten
naar één punt te kyken.
Moeder zat te
16. Op het sportveld wordt
Zondag een lucht
opgelaten.
17. Kleine Gerrit had een
papieren muts op en blies
op een
18. We gaan heerlijk schaat
sen op de
19. In een radiotoestel zit
ten laippen. Het is er "een
geharrewar van
20. Zeven en twintig, acht en
twintig;, negen en twintig
21. Oom Piet komt haast
nooit meer. we zien hem
22. Je rekensommen zitten
vol
23. De hou veel van vis sten,
alleen jammer dat er zo
▼selin zitten.
Als Je alle woorden goed
hebt ingevuld, moet Je alle
letters die in de donkere
vakjes zyn geplaatst achter
elkaar zetten.
De oplossing Is een be
kend spreekwoord.
Mi esje sloop eens óp een
morgen
stilletjes de kelder in.
Ze had echt zin om te
snoepen.
Ja, in suiker had ze zin.
Muisjes hebben goede
neuzen
„Ha!" riep ze. „Ik ruik
het al
„Ik geloof dat ik daar
boven
„wel wat suiker vinden
zal".
En jawel, daar hing een
zakje
met de zoetigheid gevuld.
„Hap!" deed Miesje naar
het baaltje
Want ze had niet veel
geduld.
Spoedig zat er al een
gaatje
in de kleine linnen zak.
En de suiker liep naar
buiten.
Miesje at op haar gemak.
Maar ineensscheurde
de zak uit.
Al de suiker stortte neer,
op de kleine muis haar
bast je.
Miesje zag je heel niet
meer.
Eind'lijk kwam de muis
haar kopje
boven de berg suiker uit.
„Da's te veel!" zei ze
„van 't goede
met een zeer ontstemde
snuit
blauwe ogen?" vroeg Frits.
„Die kost ƒ12.50" zei de
juffrouw. Frits en Sjors ke-
ken elkaar bedenkelijk aan.
„Dafs niet mis", spiak de
een. „Dat valt tegen", mij
merde de ander. De Jongens
moesten verschrikkelijk lang
nadenken, maar toen ze de
pop nog eens goed bekeken
en daarby in him gedachten
het biyde gezicht van Anke
zagen, stemden ze toe. „We
biyven nog drie dagen hier
in de buurtï", zei Frits. „Is
het goed dat ik U alvast een
rijksdaalder betaal, dan ko
men we de pop wel halen
als we vertrekken." „Best
hoor!" lachte de juffrouw.
„Ik zal haar voor jullie be
waren!" Frit* betaalde en
voldaan liep het tweetal de
winkel uit. „Kom eens mee!"
zei Frlts, „we zullen aan de
overkant op dat bankje eens
moeten gaan kyken, hoe het
met ons geld staat, het zal
nu wel een beetje uitreke
nen worden." Frit* draalde
zyn hele beur* om en Sjors
telde het geld snel op. „We
hebben nog 22.50", zei hU.
„Goeie grut!" schrok Frits,
„dan hebben we toch een
ve«l te duur cadeau gekocht.
Laat eens kyken, we moe
ten nog twee dagen terug
fietsen, uaarvoor hebben we
9 nodig. Er blijft dus
ƒ13.50 over. Nu nog ƒ10
voor die pop, dan biyft er
nog maar 3.50 over. We
kunnen toch nooit drie da
gen in Leeuwarden blijven