Helena Rubinstein werd rijk door
schoonheidscrême
WALCHERSE BOERDERIJNAMEN
SUIKER NIET OP DE BON
EN 00K NIET DUURDER
SNEL GEBRUIK VAN LANDB0UW-
WETENSCHAP NOODZAKELIJK
VRIJDAG 14 SEPTEMBER 1951
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
3
EEN SUCCESVOLLE ZAKENVROUW
Naar Australië uit liefdessmart!
(Van onze correspondent)
Par\js, September Met ©en potje zelfgemaakte schoonheidscrême was
Helena Rubinstein uit haar Poolse vaderland naar Australië gereisd, waar
ze een ongelukkige liefde wilde vergeten; deze vlucht werd voor haar het
begin van een sprookjesachtig materieel succes, dat haar op haar zeven
tigste jaar nog steeds niet verlaten heeft. Helena Rubinstein heeft over de
gehele wereld een net van schoonheidssalons opgericht, waaraan ze milli-
oenen verdiend heeft. Toen ze eens jaren geleden in de trein tussen Mon
treal en New York een conducteur een standje gaf wegens onbeleefdheid,
zei deze: „IJ doet of de hele Fifth Avenue van U is". „En wie zegt, dat dit
niet zo is?" antwoordde de oude dame. De conducteur wist niet, dat hy
een meervoudige mlllionnaire voor zich had, die juist in deze New Yorkse
rykelui's straat een salon had en bovendien zoveel geld, dat ze zonder eni
ge moeite nog een paar blokken huizen In deze buurt had kunnen kopen.
Toen iemand in haar omgeving eens
vertelde, dat zij in 50 jaar 2o mil-
lioen dollar verdiend had, zei ze: „Het
was veel meer, maar ik zeg niet hoe
veel"- Ze beweert, dat ze haar bui
tengewoon succes aan drie principes
te danken heeft: zich geestelijk en
lichamelijk zo op te voeden, dat men
alles kan verdragen; zich voor vele
dingen te interesseren, maar alle
kracht op één ding, dat men juist on
der handen heeft, te concentreren;
zich niet zo door de zaken in be
slag te laten nemen, dat men geen
oog meer heeft voor de schoonheden
der aarde.
WERKKRACHT.
Helena Rubinstein heeft een onge
looflijke werkkracht, ze slaapt niet
meer dan een paar uur en schrijft 's-
nachts brieven, die ze dan zelf naar
de brievenbus brengt. Toen een vrien
din de zeventigjarige vroeg, wanneer
ze eindelijk wilde ophouden met ver
ken, gaf ze ten antwoord: „Zodra er
op de hele wereld geen lelijke vrouw
meer is". Haar leven, dat zich tus
sen de wereldsteden afspeelt, kent
geen rust. Steeds weer bedenkt ze
nieuwe schoonheidsmiddelen, richt
nieuwe salons op of bezoekt kunst
verzamelingen, waaraan ze haar hart
en haar onuitputtelijke geldbuidel
verpand heeft. Reeds als kind verza
melde ze poppenhuizen en de waarde
van haar collectie, die ze op een van
haar Franse bezittingen onderge
bracht heeft, wordt op 175 millioen
francs geschat. Verder verzamelt ze
kostbare stenen, moderne schilde
rijen en negerkunst.
SCHILDERIJEN.
Ze bezit 28 Picasso's; eens kocht ze
tegelijk 100 schilderijen van een on
bekende schilder voor twee dollar per
stuk. De schilder werd door haar be
roemd en deze schilderijen van Jesys
Reyes hebben nu een waarde van eni
ge duizenden dollars. Ook Matise,
Salvador Dali, Derain, Dufy en ande
re beroemde namen komen in haar
collectie voor. Helena Rubinstein
heeft trouwens voor alle zaken en
beleggingen een fijne neus. Kort voor
het uitbreken van de economische
crisis in Amerika omstreeks 1929
verkocht ze twee derde van haar hui
zen in de V. S. aan een bankier voor
meer dan 7 millioen dollar, om de
huizen kort daarop voor 1.5 millioen
terug te kopen. Aan het geniale
grenst tenslotte ook haar voorspel
ling, dat de vrouwen zich eens zou
den opmaken en met kunstmatige
middelen haar uiterlyk verfraaien,
wat by het begin van deze eeuw al
leen de demi-monde deed.
ZE MAAKTE GELD!
Helena Rubinstein stamde af van
rijke kooplieden uit Krakau. Haar
ouders wilden haar niet met een on
bemiddelde jonge arts laten trouwen.
Daarom scheepte ze zich in naar
Australië, waar een tante van haar
woonde. In Melbourne zag ze de da
mes uit de beste kringen met ver
brande huid rondlopen, die zonder
enige bescherming aan de lucht
blootgesteld was.
Voor zichzelf had ze, op aanraden
van een dokter in Krakau, een
schoonheidscrême samengesteld en
haar onberispelijke teint was haar
beste reclame. Daar ze echter geen
kapitaal bezat schreef een journalist,
Edward Titus, die haar eerste man
werd, een artikel over de wonder
baarlijke werking van deze jeugdcrê-
me en in een ommezien had ze 15.000
bestellingen ontvangen, die alle voor
uitbetaald waren. Sindsdien heeft het
haar nooit aan geld ontbroken om
haar grote zaken te financieren; toen
ze na een half jaar Australië verliet,
bezat ze 20.000 pond. een heel vermo
gen in de tijd vóór de eerste wereld
oorlog! Ze liet haar zaak aan haar
zuster over en ging naar Wenen, het
middelpunt van de dermatologie, toen
naar Londen, en dat leek nogal ge
waagd, daar de Engelse aristocratie
toendertyd niets scheen op te heb
ben met dergelijke buitensporighe
den. Helena Rubinstein kocht echter
het luxueuze paleis van Lord Salisbu
ry en gaf schoonheidsadviezen tegen
een duizelingwekkend honorarium:
200 pond kostte een behandeling. Ze
wist heel goed, dat de omgeving ver
kwistend ingericht en de schoonheids
middelen zo duur mogelijk moesten
zijn om succes te hebben. De specu
latie bleek volkomen juist te zijn. Na
Londen was het voor haar een klei
nigheid de veel minder conservatieve
steden New York en Parijs te verove-
ra.
Helena Rubinstein is een zeer le
vendige oude dame, slechts 1.50 m.
groot, met edelstenen beladen als een
Byzantijnse ikoon en vrij gezet. „Wie
hard werkt moet ook eten; ik denk
te veel aan de schoonheid van ande
ren om op mijn eigen uiterlijk te. let
ten". Bij alle luxe, die haar omgeeft,
is ze eenvoudig gebleven en afkerig
van overdreven drukte.
87
Euclides, de beroemde wiskundige,
die omstreeks 300 jaar v. Chr. in
Alexandrië leefde, was buitengewoon
handig in het formuleren van begrip
pen. Door de strenge wijze, waarop
hij wiskundige eigenschappen
woorden wist uit te drukken, wordt
hij „de vader der meetkunde" ge
noemd en zijn wetten worden aan al
le schooljongens nóg onderwezen.
Zijn definitie van de cirkel zullen we
hier niet weergeven; zij berustte op
de gelijkheid der stralen, gerekend
van 't middelpunt tot omtrek. Dat
is volkomen juist en in de practtjk
doen we ook niets anders, wanneer
we met een passer of een touwtje
een lijn óm een punt cirkelen.
Uit die gelijkheid der stralen moest
de gelijkheid der middellijnen volgen,
want de middellijn is twee maal zo
groot als de straal. Populair uitge
drukt zou men het als volgt kunnen
zeggen; de cirkel is overal even dik.
Ogenschijnlijk was daar niets tegen
in te brengen. Leggen we een boek op
twee ronde, gelijke, potloden, dan
kunnen we dat gemakkelijk heen en
weer rollen. Brengen we onder dit
boek een derde potlood, dan zal dit
alleen meerollen, als liet dezelfde,
doorsnede heeft als de beide andere
potloden. Is de doorsnede kleiner, dan
rolt het niet mee; is de doorsnede
daarentegen groter, dan past het niet
onder het boek. Is het potlood zes- of
achthoekig, dan rolt het natuurlijk
helemaal niet mee, ivant een voor
werp met hoeken kan niet gelijkma
tig rollen, omdat de middellijn niet
overal even lang is. Dat dacht men
althans.
Tót de wiskundige Reuleaux in
1875 ontdekte dat er vele figuren mo
gelijk zijn die overal een gelijke mid
dellijn hebben, maar een ongelijke
straal bezitten. De eenvoudigste van
deze figuren kan men zich denken
als een gelijkzijdige driehoek, waar
van de zijden zodanig worden uitge
bogen, dat elk punt op dezelfde af
stand van het tegenoverliggende hoek
punt komt te liggen. Bij elke oneven
veelhoek is zulks mogelijk en volgens
de tot die tijd heersende begrippen
zouden dit dus allemaal cirkels moe
ten zijn. Cirkels met hoeken, wel te
verstaan. Want legt men een potlood
met een doorsnede van zo'n uitgebo
gen gelijkzijdige driehoek onder het
zoeven genoemde boek, dan rolt het
rustig met de ronde potloden heen en
weer, omdat de middellijn overal ge
lijk is. Zou men 'n wiel aldus constru
eren, dan werd het echter een fiasco,
want het middelpunt bevindt zich bij
lange na niet op gelijke afstand van
de omtrek en de trein, die met deze
wielen zou worden uitgerust, zou af
grijselijk hobbelen.
Ijlings is men derhalve teruggeko
men van de meer dan 2000 jaar oude
overtuiging dat een gelijke straal ook
een gelijke middellijn impliceert en
sedert 1875 zijn cirkels met hoeken
dan ook niet meer mogelijk, omdat
men zich sedert dien uitsluitend
heeft gehouden aan de definitie waar
bij de straal betrokken was.
Misschien is dit alles voor de min
der geschoolde wat moeilijk geweest.
Laten wij daarom de volgende maal
mogen vertellen van de 100 Inca
priesteressen die 400 jaar geleden voor
de ogen van de aanstormende Pizarro
in het niet verdwenen zijn.
H. Petition.
UIT DE ZEEUWSE HISTORIE
Zijn vaak honderden jaren oud
De meeste boerderijen op Walcheren liebben een naam. wy zullen straks
zien, dat de meeste namen niet willekeurig zijn gekozen, zoals wellicht
gedacht wordt. Vele van die namen zjjn heel oud.
In de loop der tijden Is het woonhuis of de schuur wel vernieuwd, maar
de oude naam der hofstede is gebleven. De namen van de oude boerde
rijen staan vaak op de hekpalcn.
Toen bijna elke Walcherse boer nog een verenwagen had om ter markt
te rijden of familie te bezoeken, stond de naam van zijn boerderij, vaak In
mooie krulletters, op de achterzijde van de wagen en daaronder stonden
zijn initialen, dikwijls ook nog die van zijn vrouw. Het schijnt wel, dat de
inundatie al die verenwagens heeft weggespoeld; want men ziet ze zelden
meer. Hierdoor is met de verdwijnende klederdracht het meest typische van
Walcheren voor goed verloren gegaan.
Elke boerderij heeft, op een enkele
uitzondering na, een naam, waarme
de de eerste bewoner of eigenaar iets
wilde zeggen.
In sommige streken van ons land,
bijv. in Zuid-Holland, geven vele na
men uitdrukking aan het geloof der
vroegere of tegenwoordige bewoners,
bijv. „Eben Haëzer" of „Aan Gods
zegen is het al gelegen". Opmerke
lijk, dat de Walcherse boer, die van
oudsher toch zeer godsdienstig was
en dus van de waarheid van dergelij
ke namen ten volle overtuigd was,
zulke namen niet voor zijn boerderij
gebruikte. Blijkbaar wilde hij zijn ge
loof niet te pronk stellen.
HAARLEMMERMEER EN
X.O.-POLDER
Toen de Haarlemmermeer was
drooggelegd in 1852 en er in het vol
gende jaar boerderijen kwamen,
heeft de burgemeester Amersfoort,
die veel voor de nieuwe gemeente
heeft gedaan, voor elke hofstede
korte, krachtige Hollandse namen be
dacht. Wie er niet mee tevreden was,
kon zelf een andere naam kiezen.
De meeste boeren accepteerden ech
ter de namen. Voor de naamgeving
der nieuwe boerderijen in de N.O.-
Polder is een commissie gevormd,
die de namen, welke de boeren aan
hun hofsteden willen geven, zal be
oordelen, dus precies omgekeerd als
in de Haarlemmermeer is geschied,
en zeker ook meer aan te bevelen.
BUITENPLAATSEN
Vele Walcherse boer dei-yen dragen
de naam van de buitenplaats, waar
voor zij in de plaats zijn gekomen.
In de 17de en de 18de eeuw waren
op Walcheren veel buitenplaatsen.
Tijdens de Franse tijd en in de eerste
helft der vorige eeuw zyn zy op en
kele na alle verdwenen en die enkele
zijn nu rusthuizen geworden. Meest
al kwam voor het herenhuis een boer
derij in de plaats. Soms bleef een
deel van het oude herenhuis staan als
woning voor de boer. Voor een onin
gewijde schynt het daarom, dat vele
boerderijen een wel wat te weidse
naam hebben, vooral als deze eindigt
op burg, zoals Popkensburg, Zwa
nenburg, enz.
In navolging hiervan werden ook
aan andere boerderijen, die niets met
een vroegere buitenplaats te maken
hadden, namen gegeven, eveneens
eindigende op burg, zoals Waaien-
burg. Paulineburg. e-a.
Ook zijn er enkele boerderijnamen,
die eindigen op s t e 1 n, bijv. Arne-
stein, Cranestein en Golstein. Voor
heen stond daar een buitenplaats met
die naam. Het woord stein doet den
ken aan het gx-ote stenen gebouw, dat
de indruk moet geven van een burcht
of kasteel.
Enkele buitenplaatsen, later boer
derijen geworden, ontlenen hun naam
aan die van een klooster, dat soms
meer een lusthof geleek, dan een
plaats der afzondering. Bij de omzet
ting tot buitenplaats, na 1572, toen
de Roomse geestelijkheid van Wal
cheren was vertrokken, werd de om
geving door de nieuwe eigenaars nog
meer verfraaid, maar de oude naam
van het klooster bleef.
Wij noemen bijv. Zoetendale, Ryns-
burg, St. Jan ten Heere, Munniken-
hof en Waterlooswerve. De boerderij
met de laatste naam wordt nog Het
Klooster genoemd.
Bij de boerderijen, die in de plaats
van oude buitenplaatsen zijn geko
men, zijn meestal nog overblijfsels
van vroegere vijvers.
(Wordt vervolgd).
B. J. de Mejj
PRINS BERNHARD BEZOEKT
DEN HELDER.
Vandaag zal Z. K. H. Prins Bern-
hard in zijn functie van inspecteur-
generaal der Koninklijke Marine een
bezoek brengen aan een aantal in
richtingen van de Kon. Marine te Den
Helder.
Oppositie tegen Perzische
premier groeiende.
De geruchten, als zou de oppositie
tegen de Perzische premier, Mossa-
deq. groeien, zijn toegenomen, aldus
Reuter.
De gewezen premier Sayed Zia
Tabatabai, van wie gezegd wordt, dat
hij pro-Brits is, trad na vijf jaar zwij
gen weer in de politieke arena.
Terwijl hij bewaakt werd door een
lijfwacht van 200, met stokken, pisto
len en messen gewapende mannen,
richtte hij zich tot leden van zijn
partij, de „partij van de nationale
wil".
Hij zeide. dat Perzië zich tegenover
grote gevaren geplaatst zag. Het
voornaamste gevaar bestond er in,
dat het publiek „misleid en blind
gehouden wordt voor de voornaamste
oorzaak van onze ellende".
Tabatabai heeft in de nationale
vergadering 25 aanhangers. Waar
nemers zyn echter van oordeel, dat
bjj een keren van het getij de partij
snel in macht zou toenemen.
VERBOD AAN SCHEPEN.
Engeland heeft alle Britse schepen,
die schaarse goederen vervoeren, ver
boden die naar Perzië te vervoeren.
De ladingen zouden in de naastbij-
zijnde havens gelost moeten worden.
Drie weken straf voor
„Keizer der voetbalpools"
De kantonrechter te Rotterdam deed
Donderdag uitspraak in de zaak te-
Sen de voetbalprysvraag Een Nul uit
>en Haag.
De aanlegger, de 48-jarige W. van
der L. uit Den Haag werd veroordeeld
tot een hechtenis van drie weken, de
50-jarige journalist-uitgever C. H. G.
uit Amsterdam tot een boete van f 250
subsidiair twee weken, alsmede een
voorwaardelijke hechtenis van één
maand met een proeftijd van twee
jaar en de 37-jarige M. A. van der A.
uit Loosduinen, de door de ambtenaar
van het O. M. genoemde „Keizer der
voetbalpools" tot drie weken hechte
nis.
Twee der verdachten werden van
rechtsvervolging ontslagen, de overi
gen werden veroordeeld tot geldboe
ten variërend van 3500.— tot 30
GEEN REPEN VOOR ONGERUSTHEID
Het zal voor de overheid wel moeite kosten de
suikereindjes aan elkaar te knopen.
Zoals gemeld, zal de oogat van suikerbieten dit Jaar minder zyn. dan die
van voorgaande jaren. Of de productie van de komende oogat geheel toe
reikend zal zyn voor de vraag binnen de grenzen, kan eerst ln de tweed
helft van 1952 worden bekeken-
tekenen. Men kan uit de verwachtin
gen van de suikcrbletenoogst J951 on
mogelijk de conclusie trekken, dat
deze tot prijsstijging of zelfs tot dis
tributie aanleiding zou kunnen geven.
Het beleid ten aanzien van lonen en
prijzen zal men niet dan in het uiter
ste geval willen doorbreken en het
opzetten van e«en distributiesysteem
zou te veel tyd. moeite en geld ver
gen om behoorlijk effect te kunnen
sorteren, aldus de mening van enige
Haagse deskundigen
Voor ongerustheid is naar mening
dezer deskundigen geen reden, ook al
zal het waarschijnlijk enige moeite
kosten de suikereindjes in de loo^van
het volgende jaar aan elkaar Te kno
pen.
Dit hangt samen met de ontwikke
ling van het verbruik door publiek en
industrie. Eventueel zal een hoeveel
heid suiker moeten worden ingevoerd,
hetgeen in het licht van de betalings
balans bezien, een tegenvaller zou De-
In een gevecht van 10 ronden, dat door zestigduizend toeschouwer* werd
gadegeslagen, heeft de Amerikaanse bokser Sugar Ray Robinson te New-
York het wereldkampioenschap der middengewlchtboksers heroverd op de
titelhouder, de Brit Randolp Turpin. De radiografisch overgebrachte foto
toont het moment, waarop Turpin (rechts) in de tiende ronde door zyn
tegenstander wordt neergeslagen.
PROF. DR. G. MINDERHOUD BETOOGT:
Viering 75-jarig bestaan van Rijkslandbouwonderwijs
te Wageningen.
De landbouwwetenschap staat niet stil. Nieuwe mogelijkheden worden
dageiyks by wyze van spreken geopend. Nederland is het dichtst bevolkte
land van Europa en de bevolking in ons land neemt op byna onrustbaren
de wyze toe. Wil Nederland niet het India of China van Europa worden,
dan Is het nodig, dat de landbouw een ruime bijdrage levert tot de welvaart
van ons volk. Het is noodzakelijk, dat van de mogelijkheden, die de weten
schap opent, snel en op ruime schaal gebruik wordt gemaakt. Jong en oud
in de landbouw (die in ons land wordt beoefend door 200.000 zelfstandige
mensen, meest eenvoudige ongeletterde liedenmoeten leren begrypen wat
er tegenwoordig in hnn vak mogelijk is. Aldus prof. dr. G- Minderhoud,
hoogleraar aan de Landbouwhogeschool te Wageningen, in een rede welke
hU Donderdag in de aula van de hogeschool hield, ter gelegenheid van het
"5-jarig jubileum van het Rijkslandbouwonderwys te Wageningen.
Prof. Minderhoud schetste de toe
stand van de landbouw in de tweede
helft van de negentiende eeuw: Nog
in 1810 werd het landbouwbedrijf
vooral ln de Oostelijke en Zuidelijke
delen van ons land op aartsvaderlijke
manier uitgeoefend: De gevolgde
methoden berustten louter op erva
ring, gebaseerd op wat eeuw na eeuw
door ae voorvaderen aan het jongere
geslacht was overgedragen. De land
bouwwetenschap kon in die dagen
niets anders zyn dan een geordende
ervaringswetenschap: het landbouw
onderwijs had een basis nodig en mis
te die grondslag vooralsnog.
Die grondslagen werden in het
midden van de vorige eeuw gelegd.
Justus Liebig was in het byzonder
degene, die zich buitengewoon ver-
diensteiyk heeft gemaakt voor de
natuurwetenschappen op het gebied
van de landbouw na 1850. In ons land
hadden pogingen, het landbouwonder
wijs tot ontwikkeling te brengen,
niet het gewenste succes gehad; men
had geen behoefte aan het prijsgeven
van ingeburgerde gewoonten en ge
bruiken.
Het ging de landbouw in die tyden
(18501870) goed. Maar toen de
graanproductie in de Verenigde Sta
ten een enorme vlucht nam, nadat
millloenen immigranten daar de uit
gestrekte prairiegronden waren gaan
bewerken en de Europese markten
werden overstroomd met Amerikaan
se landbouwproducten, kwam men
noodgedwongen tot andere inzichten.
Door de daling van de prijzen van
akkerbouwgewassen tot een ongekend ontwikkelde techniek.
laag niveau en de handhaving van de
vrijhandel door de Nederlandse over
heid heerste na 1880 nameloze ellen
de op het platteland.
LANGZAMERHAND
Toen gevoelden de vooruitstreven-
den onder de boeren, dat het gehele
productieproces in de landbouw
moest worden georganiseerd.
Langzamerhand werden de gees
ten rijp voor een beroep op de land
bouwwetenschap.
Hoe groot de ontwikkeling van de
landbouw sinds de depresie van 1880
is, toonde prof. Minderhoud aan de
hand van enkele cyfers: De productie
van tarwe per ha. steeg met 80
de melkgiften der koeien steeg van
1910 tot 1950 met 50 de produc
tiviteit van het bouwland ging over
een reeks van jaren met circa 1
per jaar vooruit
NIET DANKBAAR.
Na prof. Minderhoud hield prof. dr.
B. H. Slicher van Bath een rede over:
„De landbouw en de geestesweten
schappen".
Als gevolg van de gedurende de
laatste eeuwen sterk vermeerderde
kennis van de landbouw zou men, al
dus spr., een verhoogde dankbaarheid
mogen verwachten, maar het omge
keerde is het geval.
De verklaring voor die ondank
baarheid is volgens spr. te vinden in
overmoed op de technische prestaties
en in laksheid, deels echter ook in
een zich ongelukkig voelen, in een
verbijsterd staan tegenover de sterk
Het wereldgebeuren
Marshall-Lovett
Het aftreden van Generaal Mars
hall als Amerikaans minister van de
fensie is wel zeer onverwacht geko
men, maai- wanneer de eerste com
mentaren in de wereldpers een zui
ver beeld geven van de betekenis van
deze ministerwisseling, zal er in de
praktijk niet zo heel veel veranderen
Marshall wordt immers opgevolgd
door Robert A. Lovett. die reeds vele
jaren zijn naaste medewerker en in
tieme vriend was, en in deze omstan
digheid ziet men algemeen een ga
rantie, dat de politiek van Marshall
m dezelfde lyn zal worden voortgezet.
Het is wel merkwaardig, dat het
aftreden van Marshall precies een
jaar na diens benoeming wordt be
kend gemaakt. Toen op 12 Sep
tember 1950 volgde Marshall de
minister van defensie Johnson op en
deze wisseling betekende wel degelijk
een wijziging van de koers. Voor liet
eerst sinds Wereldoorlog I kwam
immers een beroepsmilitair aan het
hoofd van het departement te staan
e.n v3? deze n,ao de generaal van
de vyf sterren, zoals men hem wel
eens noemde mocht men verwach
ten, dat zijn beleid zich zou kenmer
ken door een volkomen doelbewuste
opbouw van het defensie-apparaat,
niet alleen van de Ver. Staten zelf.
maar van de gehele Westerse wereld.
En de praktük heeft deze verwachting
in het inmiddels verstreken jaar ook
geenszins beschaamd. De 70-jarige
George Marshall, wiens naam reeds
onverbrekelijk was verbonden aan de
organisatie van de economische hulp
verlening aan het om zijn bestaan
worstelende Europa, legde de grond
slagen voor een militaire samenwer
king alweer met belangrijke Ame-
«rkaa"se steun natuurlijk die
West-Europa de machtsmiddelen moet
verschaffen om zich in geval van
agressie uit het Oosten althans met
enige kans op succes te verdedigen.
Het zijn deze beide projecten, die het
levenswerk van Marshall vormen en
die hem in de historie der Westerse
volken als staatsman èn als militair
leider een ereplaats hebben doen ver
krijgen. Dat zijn pogingen om in Chi
na nationalisten en communisten met
elkaar te verzoenen destijds schip
breuk leden, doet hieraan niets af.
Nu, precies een jaar na die 12e
September 1950. is Marshall afgetre
den om redenen, die weliswaar „van
persoonlijke aard" zyn genoemd, maar
die toch wel enige vragen doen rij
zen. Volgens Reuter zou het gevolg
van de mutaties kunnen zijn, dat meer
druk op president Truman wordt uit
geoefend om ook de minister van
buitenlandse zaken Acheson te ver
vangen. Acheson is nu eenmaal met
populair in de Ver. Staten en men
is onwillekeurig ook geneigd enig
verband te leggen met de moeilijke
positie, waarin het State-Department
onder Achesons leiding is komen te
verkeren, nu gebleken is, dat ook de
tactiek der politici kan falen. Mac-
Arthur moest destijds immers het veld
ruimen om de politici gelegenheid te
geven langs de weg van onderhande
lingen met de Noord-Koreanen tot
een accoord te komen en men weet.
wat er van Kaesong is terecht geko
men
Toch lijkt ons het verstandig niet
te veel vooruit te lopen op hetgeen er
in de naaste toekomst met Acheson
zou kunnen gebeuren. Op het ogen
blik hebben we nog slechts te maken
met een nieuwe figuur aan het hoofd
van het Amerikaanse departement
van defensie en het is in elk geval
geruststellend te weten, dat deze Ro
bert A. Lovett een man is, van wie
men kan zeggen, dat hij geheel uit
de (politieke) school van zijn voor
ganger is voortgekomen. Hoewel oor
spronkelijk afkomstig uit de bank
wereld, speelt hij reeds tal van jaren
een rol van betekenis in de Ameri
kaanse politiek als een van de be
langrijkste medewerkers van Mars
hall. In de jaren 1947 en 1948 hadden
zij immers samen, als minister en on
der-minister, de leiding van het de
partement van buitenlandse zaken en
toen Marshall vorig jaar geroepen
werd om dr» leiding van het departe
ment van defensie op zich te nemen,
werd Lovett al spoedig ook daar zijn
eerste medewerker. Het is voor de
politici van Europa, die juist op dit
moment met hun Amerikaanse colle
ga moeten spreken over de verdere
uitbouw van de Europese defensie,
onge.twijfeld een grote geruststelling,
dat Marshall nu wordt opgevolgd door
iemand, van wie zy het zelfde ruime
begrip voor de moeilijkhedeh van
Europa mogen verwachten. Marshall
was zonder enige twijfel een vriend
van Europa en wanneer het Franse
spreekwoord, dat handelt over de
..vrienden van ónze vrienden" nog
steeds waarheid bevat, zal Europa in
Lovett eveneens een vriend vinden,
die ook in zyn belangrijke nieuwe
functie kan tonen het oude Europa
een goed hart toe te dragen.