Reclame in de sportwereld
JIMMY BROWN, sportheld no l
DE ZIELVERKOPERS VAN DE
00STINDISCHE COMPAGNIE
DE PSYCHOLOGISCHE OORLOG
EN HAAR GEVOLGEN
4
ZATERDAG 25 AUGUSTUS 1951
KAMPIOENEN ALS UITHANGBORD.
Roem betekent veel geld
Wat de sportsman ook doet hij
kan de reclametrommel niet ontgaan.
Zo verging het onlangs ..Sugar" Ray
Robinson. Nauwelijks had hij de Fran
se Bond voor de Kankerbestrijding
een cheque van 10.000 dollar over
handigd en zich bij deze gelegenheid
in eerbiedige omarming met de echt
genote van de Franse President, Ma
dame Auriol, laten fotograferen, of
het hagelde aan alle kanten protesten.
Robinson had. zo zei men, alleen „pu
blicity" op het oog en dat dit edele
gebaar hem geen windeieren legde,
bleek wel uit de stroom bezoekers
bij zijn wedstrijden na deze gebeurte
nis.
„DE WINNAARS DRINKEN
J ONZE MELK".
Robinson, de „beste bokser van de
wereld" heeft bovendien nog verschil
lende andere voorbeelden gegeven
voor de haat-liefde tussen reclame en
sport. In de loop van drie weken na
men. volgens berekeningen van een
Amerikaans statisticus, de medede
lingen over de zwarte wereldkampioen
in de Ver. Staten bijna driemaal zo
veel plaats in, als het nieuws over de
Het zwakke geslacht veel begeerd.
Sport on reclame zün van oudsher met elkaar verbonden. Het is een op
bindend huwelijk: vroejer liep de sport de reclame achterna om populair
tr worden, tegenwoordig dingt de reclame om de gunst van de sport om van
haar prorut te trekken. Soms loopt dit een beetje door elkaar, en leidt tol
uitbarstingen.
Het Is om wanhopig te "orden: wat kan een bekend sportsman tegen
woordig doen om te verhinderen, dat er reclame met hem gemaakt w ordt?
Prrs. radio, televisie en film verbreiden rijn roem over de hele wereld.
Iedere industrie onderneming prijst aich gelukkig als re een sportkampiocn
ais aantrekkelijk uithangbord voor ai ch kan winnen. Iedere staat is er trols
op. als rijn riftal of zijn racewagens een lauwerkrans mee naar huis brengen.
Elke overwinning geeft aanleiding lot atormaclilige ovaties, iedere neder-
laag tot botende critiek.
oorlog in Korea.' Welke staatsman
van rang en naam, welke geleerde of
kunstenaar,kan zich op een dergelijke
populariteit beroemen? Deze gelegen
heid nam de bijna even populaire
Coca-Cola-fabriek te baat om een op
name te maken van de gevierde held.
Daar zou niets tegen in te brengen
zijn als Robinson op deze foto niet
Wist een flesje Coca-Cola gedronken
had. De volgende oag prijkte Robin
sons portret met het flesje Coca-Cola
in de hand op alle reclamezuilen van
de Verenigde Staten. Robinson werd
boos, stuurde zijn advocaat persoonlijk
naar de Coca-Cola-fabriek en eiste
onmiddellijke verwijdering van deze
„oneerlijke reclame". Na deze eis
brak de strijd uit. De eerste ronde
was voor Coca-Cola: de fotograaf
was eigenmachtig opgetreden, zei men.
en bovendien was het een toevallig
kiekje geweest. Tweede ronde voor
Robinson: Bewijs: dat de reporter in
dienst was van de Coca-Cola-com-
pany. Derde ronde: treffer van Ro
binson: dreiging met een proces. Vier
de ronde: Coca-Cola slaat Robinson
k.o. Iedereen drinkt nog steeds Coca-
Cola ook Robinson. Zyn bankre
kening zal er wel niet op achteruit
gegaan zijn.
Een prachtige reclamestunt bedacht
een grote Amerikaanse zuivelfabriek
bij de laatste skiwedstrijden in de
Verenigde Staten. Ze gebruikte hier
bij als „onderwerp" twee meer dan
levensgrote foto's van de vrouwelijke
wereldkampioenen Dagmar Rom en
Turde Meiser. Daaronder stond in
vlammende letters: „Deze onver
schrokken, vermetelde skiloopsters
drinken onze melk". Waarop de con
currentie de voorbijgangers de vol
gende morgen verraste met een
nieuw plakaat. waarop laconiek ge
schreven stond: „Ladies and gentle
men, u hoeft niet onverschrokken en
vermetel te zijn om onze melk te
drinken".
Over Dagmar Rom gesproken: deze
tweevoudige wereldkampioene werd
indertijd met geschenken overladen.
Ontelbare mensen vochten om haar
foto met handtekening. Dagmar liet
zich van alle kanten fotograferen, zet
te haar handtekening en liet zich
betalen. De Oostenrijkse Skibond
strafde het veelbewonderde sneeuw-
haasje voor deze onsportieve zakelijk
heid een hele zomer lang met uit
sluiting. De volgende winter mocht
Dagmar weer starten. Onder ons ge
zegd: zulke affaires zijn niet altijd de
slechtste reclame.
AANTREKKELIJKE
„AANSTOTELIJKHEID'.
Met Argusogen waken de nationale
sportverenigingen over hun amateurs,
die 7.ich niet voor reclame ter be
schikking mogen stellen. Sportslieden,
wier amateurschap niet boven iedere
twijfel verheven is, worden van deel
name aan de Olympische Spelen uit
gesloten. Zo mag bijvoorbeeld de
Franse voetbalclub AS Beziers niet
naar Helsinki, omdat dit wakkere elf
tal onlangs sportshirts droeg met het
opwekkende opschrift „Buvez du vin"
(Drinkt wijn). Dit was een idee van
de Zuid-Franse Bond van Wijnhande
laren, die AS Beziers als beloning
hiervoor nieuwe trainingspakken ca
deau gaf. Waarschijnlijk zou AS Be
ziers toch niet veel kans gehad heb
ben zijn „Buvez du vin" in Helsinki te
demonstreren.
Deze gelegenheid kreeg echter een
Amerikaanse club bij' de laatste
basketball-wedstrijden in Buenos
Aires: hun shirts waren rondom voor
zien van reclameleuzen van de auto
mobielfabriek Chevrolet. Het origi
neelste idee staat echter op naam van
een Amerikaanse lingerifabriek, die
de „New York Jankees", de bekend
ste Amerikaanse basketballclub. in
alle ernst het voorstel deed om de
handtekening van zijn meest populai
re spelers natuurlijk tegen een
behoorlijk honorarium op de kleu
rige damesonderbroekjes van haar ge-
eerde firma te vereeuwigen. De club
ging echter niet, op deze handel in.
(Nadruk verboden).
Ridder.
In de nacht na het feest was er een
taxichauffeur mishandeld. En dat
was een ingewikkelde historie met
een vreemde nabeschouwing. De dik
ke man in het geruite pak was de
dader; hij was het wettig hoofd van
de gegrondverfde dame, jegens wie
de geslagen taxibestuurder ridder
was geweest tot de dame geen dame
bleek. De taximan was na de botsing
der meningen onder doktersbehande
ling gesteld en de rechter had van
ochtend de na-zorg.
Het was allemaal gekomen na de
zilveren bruiloft van een verwijderde
oom en tante; laat ik chronologisch
blijven. Om half drie in de nacht was
de taxichauffeur per telefoon ontbo
den aan het feestadres om het echt
paar huiswaarts te voeren. Eerst was
de heer naar buiten gekomen („zo
zat as 'n slagschip", zei de chauffeur
vanochtend), en* daarna kwam de
dame. de welke een lied zong.
Het was Wijn. Wijf en Gezang,
zei de taxibeheerder met een verheu
gende hang naar zijn moedertaal,
maar de dame merkte per kittige in
terruptie op, dat ze niet beschonken
was geweest. Waarop de chauffeur
betoogde, zulks nooit beweerd te heb
ben. U had alleen maar de lollige
broek aan, dat ken gebeuren.»
En toen ontstond er twist tussen
meneer en mevrouw?, vroeg de rech
ter.
Twist is voorzichtig gezegd. Die
dame kwam zingend de deur uit en
die man brulde meteen van slet en
dweil en „ik zal je leren om die gek
ke Van Dalen te zoenen" en toen be
gon meneer te slaan. Ik denk: hij slaat
ze zo fijn als gemalen poppenjeweet-
wel en ik zeg: dat is geen heer die
een dame slaat. Wat doe ik? Ik
spring daar meteen tussen. Ik zeg
nog: meneer met slaan bereik je niks.
Bega geen ongelukken. U heb allebei
een borrel op. waar zal ik u heen
brengen? wat is het adres?
En toen sloeg de verdachte U op
het hoofd?
Daar vielen eerst nog woorden, dat
ging over-en-wecr cn die mevrouw
ging ineens aan zijn kant staan en ze
riep: Sla die taxi-proleet kapot, Wil
lem! Nou, die man brak op'me los
als een wilde stier. M'n kakement heb
me nog vier weken pijn gedaan. Dan
zal je een vrouw helpen tegen haar
eigen man mijn niet meer ge
zien...
De i-echter knikte begrijpend en de
taxichauffeur mocht gaan zitten.
Het uitgevierde echtpaar had maar
weinig kanttekeningen op het marte-
larenverhaal van de geslagene. Me
vrouw beet op 'n zakdoekje en de
man (ik kan moeilijk „heer" schrij
ven) keek zo onverschillig als vond
hij de hele rechtszaak een vervelend
soort tijdpassering. Hy zei: We had
den een lollige avond gehad.
De rechter: Wat u lollig noemt.
Verdachte: We leven in een vrg
Nederland.
De rechter: Zeer juist en daarom
gaan we nu eens luisteren naar wat
meneer de officier er van zegt.
Nu, dat waren gemalen kopspijkers
met sambal en spaanse peper. Er
kwam een eis uit de bus van een
maand schuurtje. En daar verbléékte
de slagwerker toch wel van; zijn
eega weende als een malse regenbui.
Het werd honderd gulden boete en
één week voorwaardelijk met een
proeftijd van drie jaar. Ik vond het
eigenlijk een lofzang op de barmhar
tigheid, maar de man in het geruite
pak zei boos, dat hij het hogerop zou
gooien.
De rechter knikte hem bemoedi
gend toe. En de chauffeur had
(schoon buiten de orde) het laatste
woord. Hij zei, tot uitbundige vreug
de van de publieke tribune; Lord
Wanhoop op een houtvlot, hoe best&At
het!...
Vertegenwoordiger verduisterde
30 a 40 mille.
De rijkspolitie te Leende heeft de
vertegenwoordiger Th. S. aldaar ge
arresteerd, verdacht van verduiste
ring van, naar men aanneemt, een
bedrag van 35.000 a 40 000 gulden.
S. was vertegenwoordiger van 'n aan
tal graanhandelaren te Rotterdam.
Ons land krijgt een
defensiestudiecentrum
Lt.-gen. Calmeyer wordt directeur.
De minister van Oorlog en Marine
heeft na overleg met zijn betrokken
ambtgenoten besloten in Nederland
een defensie-studiecentrum op te
richten, aldus het A.N.P.
Hogere ambtenaren, opper-, vlag
en hoofdofficieren, alsmede niet-amb-
teiyke personen, die op economisch
of sociaal terrein betrokken zjjn bij
de landsdefensie, zullen daar worden
voorbereid voor het bezetten van lei
dende functies in die organen, welke
belast zijn met de voorbereiding en
zo nodig de uitvoering van de lands
defensie.
De internationale politieke toe
stand heeft het nodig gemaakt dat bij
de defensievoorbereiding bundeling
geboden is van tal van ambtelijke en
niet-ambtelqke instanties.
Het defensiestudiecentrum zal wor
den gevestigd in de Nieuwe Frcde-
rikskazerne in Den Haag. In verband
hiermee zullen de Hogere Krijgs
school, de Luchtmachtstafschool en
de Marine-stafcursus eveneens naar
de Nieuwe Frederikskazerne worden
overgebracht. Tot directeur van het
de^ensiestudiecentrum zal worden
benoemd luitenant-generaal M. R.
H. Calmeyer, die onder generaal
Kruis plaatsvervangend chef van de
generale staf is geweest. Aan deze
opperofficier worden toegevoegd een
vlagofficier van de marine, een op
perofficier van de Luchtmacht, een
hoofdambtenaar van Buitenlandse
Zaken en een hoofdambtenaar van
Economische Zaken. De directeur zal
worden terzijde gestaan door een cu
ratorium. Prins Semihard heeft zich
bereid verklaard de leiding hiervan
op zich te nemen.
H.V.A. keert 6 uit.
De N.V. Handelvereniging „Am
sterdam" heeft haar verslag gepu
bliceerd, waarin wordt gezegd, dat
de winst 3.776.842 bedraagt, welk
bedrag een onveranderd dividend van
6 procent toelaat. Voorts wordt er op
gewezen, dat in 1950 arbeidsconflic
ten de bedrijfsvoering nogal eens heb
ben beheerst en ondermijnd.
Door Ethiopië werd vergunning
verleend om aldaar een suikeronder
neming op te richten. Door rietbran
den en diefstallen in Indonesië wordt
een slechte opbrengst van de suiker-
rietoogst verwacht. Tenslotte wordt
in het verslag gezegd, dat het niet
mogelijk zal zijn, dit jaar in Indone
sië planprogramma's van enige
omvang uit te voeren.
Een roman van 8 schrijvers.
Acht Nederlandse romanschrijvers
Hella Haasse. Antoon Coolen, Hen-
riette van Eyk, Alfred Kossman, Max
Dendermonde, Karei v. d. Geest, S.
Vestdijk en A. van der Veen schrij
ven gezamenlijk een roman, genaamd
De Doolhof, welke in het najaar bij de
Wereldvenster te Amsterdam zal ver
schijnen. S. Vestdijk en Max Dender
monde hebben samen het ontwerp
voor dit boek verzonnen. Het geheel
speelt grotendeels in Amsterdam en
ieder van de acht medewerkende au
teurs neemt een hoofdstuk voor zijn
rekening. Aan de uitgave van deze
collectieve roman verbindt de uitge
ver een prijsvraag. De lezer zal na
melijk moeten raden welke schrijvers
de verschillende hoofdstukken hebben
geschreven.
UIT DE ZEEUWSE HISTORIE
Huisden in de volkslogementen
Lange tijd heeft men in de straatjes to Middelburg, die naar de kaden
leidden en in het oude Vllssiugse havenkwartier enige vervallen hulzen
kunnen zien, waar op de gore voorgevels in bijna uitgewiste letters het
woord VOLKSLOGEMENT stond, als dit tenminste in later jaren niet ver
vangen was door de fiere woorden BUGER KOSTHUIS.
In het burgerkosthuis kon men zich best thuis voelen. Bevaren zeelieden
en gepensionneerde fuseliers uit de Oost vertelden phantastischc verhalen,
waarbij de avonturen van Sindbad verbleekten; straatzangers en snelteke
naars, vuurvreters en boeienkoningen konden je wegwijs maken in het
bonte leven van markt en kermis, en van marskramers en bedelaars kon
je de cynische wijsheid leren, die ze langs de wegen hadden opgedaan.
De eigenaar van zo'n kosthuis
was de vriend en raadsman van al
deze mensen, die aan de zelfkant van
de maatschappij leefden, en tevens
hun natuurlijke beschermer tegen de
politie, die altijd wat huiverig is
voor lieden zonder vaste woonplaats.
Hoe geheel anders was zijn voor
ganger, die in het volkslogement de
toon aangaf: de zielverkoper van de
Vereenigde Oost-Indische Compagnie
van de Kamer van Middelburg.
Hij had weliswaar geen officiële
Te Goes werd begin deze week de eerst© paal ingeheid voor het Chr.
Lyceum van Zeeland
Alles voor de vrede!
Overdreven propaganda kan omslaan in het tegendeel
Er wordt overal veel gesprokén over psychologische oorlogvoering, In
do Verenigde Staten heeft men zelfs midden in de „vrede" een bureau op
gericht voor de psychologische leiding van de „koude" oorlog. Ondanks
deze koortsachtige propaganda-activitelt de Sowjet-Unie is sinds jaren
speciaal op dit gebied werkzaam heeft de nuchtere toeschouwer bij de
internationale ontwikkeling niet de indruk, dat er veel goede psychologie
in deze hele geweldige activiteit te vinden Is, aldus een beschouwing uit
Zwitserse bron.
Als men tot de kern van de dingen
doordringt en een verklaring tracht
te vinden voor het mislukken van de
ze „psychologische oorlogvoering",
dan zal men ontdekken, dat de
hoofdoorzaak ligt in de zelfingeno
menheid, waarmede men te werk is
gegaan. Hierdoor is het van tevoren
uitgesloten de andere partij, die men
wil overtuigen ,te begrijpen. Aange
zien het nu eenmaal een geschied
kundige en menselijke waarheid is.
zolang de wereld bestaat en zolang
ze zal bestaan, dat bij geen enkel
mens en nog minder bij hele volkeren
het recht geheel aan de ene kant en
het onrecht geheel aan de andere
kant ligt, is iedere poging om op dit
recht voor zich alleen aanspraak te
maken en het onrecht geheel aan de
ander toe te schrijven, gedoemd te
mislukken. Hoe kan men iemand, die
men als een niet-democraat be
schouwt (zonder nauwkeurig onder
zocht te hebben of dit werkelijk zo
is) tot een democraat willen opvoe
den, als men hem deze democratie
onthoudt? Hoe kan men iemand van
nationalisme afbrengen, als men zelf
onophoudelijk, zelfs tegenover degene,
die men wil opvoeden, zyn eigen na
tionalisme ten toon spreidt? Ook de
sterkste en meest intensieve propa
ganda moet op de duur zonder resul
taten blijven, ja zelfs in het tegendeel
omslaan, als ze niet door de waarheid
gesteund wordt.
ALLES VpOK DE VREDE!
Tegenwoordig zyn beide partijen
bezig met propaganda en psycholo
gische oorlogvoering op elkaar in te
slaan en dit geschiedt in de geest
van absolute zelfingenomenheid. Ze
beweren allebei, dat ze voor de vrede
werken. In dit verband moet een op
merking gemaakt worden, die van
groot belang blijkt te zijn. Als men
tegenwoordig op de wereld de men
sen zou willen tellen, die van mening
zijn, dat de Sowjet-Unie geen derde
wereldoorlog zal beginnen, maar die
een of twee jaar geleden nog een
tegengestelde mening waren toege
daan, dan zal men waarschijnlijk ver
baasd zijn over hun aantal. Dit neemt
51. Trien en Toos spraken af het zekere voor
het onzekere te nemen. Zij zouden het hok niet
eerder verlaten dan na half twee 's nachts. Zij
waren er dan zeker van, dat alle mensen zouden
slapen, ook Jimmy Brown, die het een enkele maal
wel eens in zyn hoofd haalde om 's avonds heel
laat nog een controle-ronde door de dierentuin te
maken. Eindelijk hoorden zij de torenklok van
Kuitendam de twaalf slagen van middernacht
beieren en zy wisten toen dat er daarna nog drie
enkele slagen moesten volgen. Zo werd het hall
een, één uur en na een periode, die hun eindeloos
voorkwam, half twee... Trien porde Toos in haar
zij en fluisterde: ,,'t Is half twee. 't Is zo ver!"
Ze stonden allebei op en Toos liep op haar tenen
naar de plek waar zij de sleutel had neergelegd.
„Ik neem het ding toch maar mee", zei ze, „al
leen maar om de leeuw Piet er van te overtuigen
dat wy niet staan te liegen". Trien drukte het
traliehek van het hok heel voorzichtig open. Het
piepte een beetje. „Sssssstü!" waarschuwde Toos
„Maak niet zo'n lawaai". „Kan ik 't helpen, dat
dat beroerde hek zo piept", gromde Trien terug.
Eén voor één slipten zij naar buiten. „Klopt jou
hart ook zo?" vroeg Trien aan Toos.
nog dagelijks toe in dezelfde Weste
lijke wereld, die haar volkeren steeds
zwaardere bewapeningsprogramma's
oplegt tot afweer van de Russische
bedreiging.
RUSLAND?
GEEN AANVAL VAN
Hierdoor ontstaat een eigenaardige
wisselwerking: hoe meer de zoge
naamde Westelijke wereld zich bewa
pent. des te groter wordt het aantal
mensen, die een aanval van Russi
sche zyde onwaarschijnlijk achten.
Men zegt immers, dat de bewapening
dient om de Russen van een militair
avontuur af te houden? Dit wordt
echter op de duur een vicieuze cirkel.
Van dag tot dag stijgen de lasten, die
de volkeren door de bewapening op
gelegd worden. Kan men tot in 't on
eindige bewapenen? Wat gebeurt er
als men tenslotte tot aan de tanden
bewapend is, als alleen al de Verenig
de Staten hun 480 milliard in het be
wapeningsprogramma geïnvesteerd
hebben en de andere partij valt inder
daad niet aan? Wil men dan de hele
oorlogsmachine jarenlang op volle
toeren houden of wil men alles weer
als oud roest opruimen? De proble
men. die ontstaan, als op het hoogte
punt van de bewapening geen aanval
van de tegenpartij plaats vindt, tegen
wie men zich bewapend heeft, zyn
met het oog op de geweldige inspan
ning van de gehele wereldeconomie
zo overweldigend, dat men huivert
voor de consequenties, als men deze
ook maar enigszins tracht te over
zien.
Misschien is dit juist wel koren op
Stalins' molen, zonder dat hij, en juist
omdat hij geen schot afvuurt. Mag
men wel zo ver denken?'Deze ziens
wijze zal beslist op tegenstand stui
ten, maar ze is beter dan de kortzich
tigheid, .die de wereld tegenwoordig
zonder meer accepteert Is er dan he
lemaal geen uitweg?
EEN UITWEG?
De uitweg uit deze warboel ls te
trachten de eenzydigheid, het unifor
me en totalitaire te overwinnen, niet
alles op één kaart te zetten, die be
wapening heet, maar een gezonde,
weloverwogen middenweg te zoeken.
Een politiek, die maar één kaart uit
te spelen heeft, heeft nog nooit tot
bet gewenste succes geleid, vooral
omdat de tegenspeler deze kaart
kent. Het idee, waarop de voorstel
len van de Britse Labour-rebel Be-
van berusten, is ook al is het in
conceptie misschien nog onvolmaakt
toch wel juist: bewapenen, binnen
grenzen, die de sociale samenleving
niet ontwrichten, maar de tegenparty
duidelijk de eigen vastberadenheid
doen blijken, doch tegelijkertijd on
derhandelen, niet in de geest van
zelfingenomenheid, doch van realis
me.
(Nadruk verboden).
Hoover: geen eerbied voor de wet
in Amerika's steden.
„Het ontzag voor de wet en haar
organen is heden ten dage gedaald,
speciaal in de grote Amerikaanse
steden. In de parken in New York
houdt men gevechten met het mes
en met revolvers. Misdaden van ver
schillende aard, waaronder moord,
worden gepleegd. Hetzelfde geldt
voor Los Angeles en andere Ame
rikaanse steden", aldus verklaarde
Edgar Hoover, hoofd van het federa
le bureau van onderzoek, in een ge
tuigenis ten overstaan van een se
naatscommissie.
functie, maar hij was onmisbaar,
daar bijna niemand er meer toe over
ging om vrijwillig de gevaren en de
ontberingen, de strenge tucht en het
povere bestaan van een soldaat der
compagnie te kiezen.
Toch moesten er soldaten worden
ingezet voor de uitbreiding en de be
scherming van de handel en voor de
verdediging van de verworven be
langen.
Om hen aan te werven ging1 de
zielverkoper, op pad, wandelde langs
de havens en de kaden, en bleef op de
bruggen en bij de sluizen talmen.
Weldra had hij dan zyn slachtoffer
ontdekt in de haveloos geklede, slome
figuur van de teleurgestelde man uit
het Duitse achterland, die op een
schoen en een slof naar het „steen
rijke" Holland was gekomen, en er
zyn geluk tevergeefs had gezocht.
DE WONDEREN
Met gladde tong sprak de zielver
koper hem aan, en haast vanzelf
kwam het gesprek op de wonderen
van de Oost: Java was het lang ge
zochte goudland en op Ceylon kon
men zo maar de vuistgrote diaman
ten uit de rotsen houwen. Geen won
der, dat de vreemdeling zich graag
wilde laten aanwerven als soldaat bij
de Compagnie, om by zijn terugkeer
geheel Westfalen te kunnen kopen.
Er was echter één maar.''Het hoge
woord moest er uit: hy was platzak en
het duurde misschien nog weken eer
er een convooi naar Inaië zou ver
trekken: waarvan zou hij dan in die
tijd moeten leven?
De zielverkoper bleek een redder in
de nood. Hij bezat imers een loge
ment en was „volkhouder". Voor huis
vesting en kost behoefde Hans of
Heinrich zich geen zorgen te maken,
en wat de betaling betrof, ook dit
werd gemakkelijk geregeld. Contan
ten waren niet vereist. Bij het aan
monsteren, dat zo spoedig mogelijk
geschiedde, werd een „acte van
transport" opgesteld tie, nadat ze
door het slachtoffer was onderte
kend, ter hand werd gesteld aan zijn
nieuwe vriend. Aan het soldykan
toor van de Compagnie te Middel
burg kon deze daarop het kostgeld,
dat hem toekwam, afhalen, en laten
aftrekken van de gage van de sol
daat.
OP EEN KOOPJE
Welgemoed stapte de vreemdeling
daarop het logement binnen, om te
ervaren, dat hij verder alle hoop Icon
laten varen, want het negerlogies
aan boord van een Vlisslngse slaven
haler was vaak nog comfortabeler
dan dit verblijf aan de vaste wal
In vochtige kelderruimten, of op vlie
ringen en zolders zaten of lagen de
ongelukkige fortuinzoekers soms in
zo groten getale, dat ze zich zelfs niet
konden uitstrekken om te slapen.
Frisse lucht werd er hardnekkig ge
weerd: kleine keldervensters waren
getralied en door een enkele glazen
dakpan droop wat licht op de zolder,
terwijl de vlieringen in een scheme
rig halfduister waren gehuld, dat al
leen werd verbroken, wanneer de be
wakers, met de zweep in de hand,
"oedsel, water en jenever uitreikten.
Het voedsel voor deze mensen was
net toereikend om te kunnen voort
bestaan en de kwaliteit was ver be
neden elke norm. Garstig spek, waar
uit de maden kropen, muffe aardap
pelen in spekvet gebakken, brood
van inferieure kwaliteit met sterke
boter als tractatie, slijmerige vis.
De sterfte onder die bijeengepakte
en ondervoede mensen, die dag en
nacht bedorven lucht inademden was
dan ook zeer groot, zo groot zelfs
dat de zielverkoper dit soms niet
durfde te verantwoorden. Om elk
conflict met de overheid te vermijden
begroef hy, wanneer dit nodig mocht
zyn, twee doden in één kist.
De stadsbesturen dachten er even
wel niet aan, om zy'n bedrijf te con- -
troleren; zij zagen zeer veel door de
vingers, daar de haveloze zwervers
en vagebonden, wier verblijf nog
last genoeg kon veroorzaken, op deze
1 manier werden geloosd.
AAN BOORD
De soldaten, die lang ingekwartierd
waren geweest in de volkslogementen
werden in een niet te beschrijven
toestand aan boord gebracht; deels
waren ze zo zwak, dat ze nauwelijks
do valreep konden overkomen en da-
delyk in de kooi kropen, deels vielen
ze als uitgehongerde wolven op de
scheepskost aan. die ze natuurlijk
niet verdragen konden.
Op het laatste ogenblik had de
zielverkoper hen nog voorzien van
een reisuitrusting; die bestond uit
een paar slaapmutsen, een hoed, een
hoofdpeluw en een paardendeken.
Meestal hadden zij daar niet lang ple
zier van, want de oude, gehaaide ma
trozen wisten hen dat alles wel af
handig te maken tijdens de gebrui-
keiyke drukte en verwarring hy het
inschepen. Soms sneden zij zelfs de
hangmatten in het soldatenlogies
door, en namen die mee, zodat de
weermacht op de harde scheepskist. -
jes moest overnachten. „Het is een
wonder als deze soldaten tot Kaap
de Goede Hoop in leven blyven" ver
zuchtten de scheepsartsen.
JACQUES R. W. SINNINGHE
Dezer dagen vertrokken naar Indo
nesië de Nederlandse leden van het
Unie-hof van arbitrage, prof. dr. L. J.
Beaufort, mr. dr. J. Donner en
M. J. Prinsen en de griffier mr. M. I.
C. Reyers, met het oog op een te Dja
karta te houden zitting van het Unie-hof.