In 1365 werden in Vlissingen
reeds vissersschepen gebouwd
JIMMY BROWN, sportheld no. 7
ATTILA, KONING DER HUNNEN,
BIJ PARIJS NEERGESLAGEN
I
LEVENSVERZEKERINGSGELDEN
DINSDAG 14 AUGUSTUS 1951
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
GESCHIEDENIS VAN DE ZEEHONDENWERF
Later ook voor marine, kaapvaart,
koopvaardij en walvisvangst
Wanneer men over Vlissingen en de scheepsbouw spreekt of schrijft,
denkt men In het algemeen ln de eerste plaats aan „De Schelde". Nie
mand zal zich hierover verbazen, want het enorme scheepsbouwbedrijf,
dat reeds zo menig trots zeekasteel voor Nederlandse of buitenlandse
rederijen afleverde, bepaalt eigenlijk het karakter van de Vllssingse sa
menleving in veel belangrijker mate dan welk ander bedrijf ook. Wat do
Philips Is voor Eindhoven, ls „De Schelde" voor Vlissingen.
En toch is er in Vlissingen ook buiten „De Schelde" nog scheepsbouw.
Scheepsbouw van een geheel eigen aard zelfs, ln alle bescheidenheid be
dreven op een plaats, waar volgens de oude stadsarchieven vele eeuwen
achtereen de scheepstimmerlieden hun bedrijf uitoefenden.
Onlangs heeft de heer W. de
Bruine, archivaris der gemeente
Vlissingen, op verzoek van de eige
naren van de ,,Zeehondenwerf", een
onderzoek in de archieven ingesteld
en zijn rapport vermeldt tal van inte
ressante bijzonderheden, die toch wel
waard zijn eens aan de vergetelheid
te worden ontrukt.
Het scheepstimmerbedrijf is in
Vlissingen reeds zeer vroeg uitge
oefend. Waarschijnlijk is men begon
nen met het bouwen van vissers
schepen voor de haringvaart, maar
in 1365 vermeldt de kroniekschrij
ver toch reeds, dat hier ook koop
vaarders werden gebouwd, die op
Frankrijk, Engeland en de Oostzee
landen voeren. Toch kan er toen nog
geen scheepsbouw zijn geweest op de
plaats, waar nu de Zeehondenwerf
ligt, want de z.g. Engelse Haven
werd pas in 1444 gegraven. Al spoe
dig daarna kwamen echter aan de
Zuidzijde enkele scheepswerven en
deze moeten zelfs vrij grote schepen
hebben afgeleverd.
In het gemeente-archief bevindt
zich een brief uit het jaar 1570,
waarin de landsoverheid burgemees
ter en schepenen gelast onmiddellijk
'vijftien scheepstimmerlieden naar
Arnemuiden te zenden om de sche
pen gereed te maken, waarmede de
Koningin d.w.z. de gemalin van
Philips II naar Spanje zou ver
trekken. Men neemt aan, dat dit
timmerlieden zijn geweest van de
latere Zeehondenwerf, die dus reeds
over vrij veel personeel moet hebben
beschikt.
VOOR DE MARINE.
Na de opstand tegen Spanje nam
de scheepsbouw in Vlissingen sterk
toe en in 1574 verleende Prins Wil
lem van Oranje aan de stad zelfs
een privilege, waarbij haar werd
toegestaan de stad en de havens uit
te breiden om de scheepsbouw be
ter te kunnen beoefenen. In deze tijd
kwam ook de bouw van oorlogssche
pen meer op de voorgrond: die voor
de Admiraliteit en voor de stad
kregen voorrang voor de voor par
ticulieren bestemde schepen.
Wanneer we de bekende kroniek
schrijver Bor mogen geloven, heb
ben zich bij de oorlogsvloot der Ne
derlanden in de zestiende en zeven
tiende eeuw reeds zeer vele in Vlis
singen gebouwde schepen bevonden.
Ook kaperschepen waren nog al eens
van de Vlissingse werven afkomstig.
De bloeitijd van de scheepsbouw
in Vlissingen lag in de zeventiende
eeuw; er lagen toen werven aan de
Engelse haven, maar ook aan de la
ter gegraven Oosterhaven, dus op
de plaats waar men tegenwoordig
de Houtkade en het Stadhuis vindt.
De grote bloei van de kaapvaart in
de eerste helft van de zeventiende
eeuw was aan deze bedrijvigheid
natuurlijk niet vreemd.
Ook de West-Indische Compagnie
heeft in Vlissingen schepen laten
bouwen, waarschijnlijk op de plaats,
waar nu de hellingen van „De Schel
de" liggen. De schepen van de ge
broeders Lampsins, die eveneens op
de West voeren, kwamen echter van
de werf aan de Engelse haven, juist
tegenover het huis, waar de ver
maarde Cornelis Lampsins woonde.
WALVISVAARDERS.
De walvisvaart is al evenzeer van
Vlissingen uit beoefend en ongetwij
feld heeft men hier dus ook wal
visvaarders gebouwd of verbouwd.
De vondsten van walvisbeenderen in
de omgeving van de Zeehondenwerf
duiden hier overigens ook op.
Na de zeventiende eeuw is het
met de scheepsbouw in Vlissingen
bergafwaarts gegaan. In 1746 waren
er bijv. nog maar twee werven, waar
van één eigendom moet zijn geweest
van zekere Izaak Buusé, die in deze
jaren steun van de stad nodig had
om zgn helling te kunnen repare
ren. In 1775 waren de werven en
hellingen zelfs al eigendom van de
stad geworden. Rond 1800 onder
de Franse bezetting nota bene!
waren het vooral Engelse scheeps
bouwers, die op deze werven hun be
drijf uitoefenden en voornamelijk
kustvaarders voor de smokkelhandel
op Engeland bouwden. Aan de andere
kant liet Keizer Napoleon hier ook
werken aan zijn „invasievloot" tegen
Engeland.
VERVAL EN HERSTEL.
Het jaar 1811 bracht zelfs het
tijdelijk einde van de oude scheeps
timmerwerf aan de Engelse Haven
en pas na de bevrijding en het her
stel van het Nederlandse gezag
wenden door de Engelse scheepsbou
wers (o.a. Robert Freeman) en het
stadsbestuur pogingen in het werk
gesteld de hellingen te herstellen en
net oude bedrijf weer nieuw leven
in te blazen. Sinds 23 April 1816
is. dé stad eigenaresse van het ter
rein, dat sindsdien aan scheepsbou
wers werd verhuurd. Toen de werf
in 1838 aan de Engelsman John
Lowes werd verpacht, werd zij voor
het eerst in de officiële stukken
„Zeehondenwerf" genoemd, maar 't
schijnt wel vast te staan, dat zij
reeds veel vroeger zo werd genoemd.
Hoe en wanneer deze naam ontstond
viel tot dusver echter niet na te
gaan.
Na 1860 waren er zelfs geen vas
te scheepsbouwers meer, doch werd
de werf slechts naar behoefte in ge
bruik uitgegeven.
NIEUW LEVEN.
Dit is tegenwoordig gelukkigweer
anders en sinds 1945 is het de firma
„Zeehondenwerf", die hier haar be
drijf uitoefent; dat voor 'n belangrijk
gedeelte bestaat uit de reparatie van
visserschepen en jachten. Vooral
sinds men hier beschikt over een
modern uitgeruste sleephelling, waar
op men in zeer korte tijd door mid
del van een electrische lier de scheep
jes op de wal kan zetten met
twee of drie man in een half uur
tje! worden hier vele reparaties*
uitgevoerd en kan men zeggen, dat
dit bescheiden bedrijf naast de gro
te broer ,,De Schelde" mede op Vlis
singen het stempel drukt van een
stad van scheepsbouwers.
1500 JAAR GELEDEN
Eerste treffen tussen Oost en West.
Het was omstreeks de zomer van het jaar 451, toen dc Hunnenkoning
Al-lila een aanval ondernam op West-Europa. In de Catalaunische vlakte
ten Oosten van Parijs, ongeveer op de plaats waar thans C'halons sur Marne
ligt, kwam het tot een bloedig treffen tussen Oost en West. Het eind van
deze strijd was, dat de grote veldheer der Hunnen tot de aftocht gedwongen
werd. Dat is dus nu 1500 jaar geleden.
!c 'i I I
62
De aarde draait om haar as, dat weet
tegenwoordig ieder kind. Iemand die
met zijn voeten hoven op de Noord
pool slaat draait dus in 24 uur één
maal om, d.w.z. hij komt in die tijd in
precies dezelfde stand te staan als hij
oorspronkelijk stond.
Datzelfde is het geval aan de eve
naar; ook daar keert een bepaald piint
na 24 uur in zijn oorspronkelijke stand
terug. Maar dat punt heeft dan inmid
dels 40.000 km. afgelegd. De draaiings
snelheid, die precies op deiNoordpool
0 Icm. is, bedraagt aan de evenaar on
geveer 1600 km. per uur.
Wat er gebeurt, wanneer iets met
een grote snelheid in het rond wordt
geslingerd, weet ook iedereen: het
heeft de neiging om uit zijn baan te
vliegen. Denk maar aan de slinger, die
losgelaten wordt!
Nu heeft een mens op de evenaar
ook de neiging om weggeslingerd te
worden, maar de zwaartekracht van de
aarde houdt hem gelukkig vast. Wan
neer we ons indenken, dat de zwaarte
kracht bijv. 100 is, en de kracht, die
hem wil wegslingeren 10, dan blijft er
altijd nog een kracht van 90 over die
hem vasthoudt.
Vrees behoeft die man aan de eve
naar dus niet te hebben. Integendeel,
hij kan zich gelukkig prijzen, want
wanneer hij gaat hoogspringen, heeft
hij maar een kracht van 90 te overwin,
nen om van de grond te komen. Ter
wijl de man aan de Noordplool een
kracht van 100 moet teniet doen om
zich in de lucht te kunnen verheffen.
Al naar gelang men van de evenaar
Noordelijker (of Zuidelijker) komt,
moet men geleidelijk aan een grotere
kracht dan 90 overwinnen, tot uitein-
inn aVl de polen de volle last van
■tirmo^.worden overwonnen.
Waaruit dus blijkt, dat spring-re
cords thteoretisch alleen vergelijkbaar
zijn, wanneer zij op dezelfde breedte
worden behaald.
Gelukkig dat dit alles slechts theorie
is, want in de practijk is van die gro
tere kracht die moet worden overwon
nen, niets te bemerken. Dat blijkt wel
daaruit, dat geen enkel hoogterecord
ooit aan de evenaar werd gemaakt.
Nu we het toch over springen heb
ben, mag ik er misschien wel eens de
aandacht op vestigen dat hagelstenen
naar boven vallenvoor zij op de
grond belanden!
H. Pétillon.
De tijd onmiddellijk voorafgaande
aan de periode der Middeleeuwen is
er een geweest van grote beroering.
In de geschiedenis is deze bekend als
de tijd der volksverhuizingen. Ger
maanse stammen trokken naar West
en Zuid en déden hevige aanvallen
op het innerlijk verzwakte West Ro-
neinse Rijk. Het hele Europa van die
lagen was in beweging. Overal
leerste onrust, onveiligheid en onze
kerheid.
Dat het Westen de onstuimige
:racht der aanvallen van de Hunnen
egers omstreeks een half millioen
man tellende kon weerstaan, was
te danken aan een zij het tijdelijke
gezamenlijke krachtsinspanning.
De onderline .twisten werden ge
staakt en samen en in vereniging
dwongen de legers van Romeinen,
Galliërs en Germanen de gevreesde
vijand tot de aftocht.
Is er eigenlijk wel iets nieuws on
der de zon? Ook thans weer is er een
dreiging uit het Oosten, welke men
door het beramen van gezamenlijke
afweermaatregelen tracht te keren,
nog vóór het te laat is.
DE KOMST DER HUNNEN.
Omstreeks het jaar 375 versche
nen de Hunnen voor het eerst in Eu
ropa. Het was een woest Mongools
nomadenvolk, dat tengevolge van
woelingen in zijn vaderland China
moest wijken naar het Westen. De
daar wonende volksstammen, verbijs
terd door hun onstuimige en woeste
kracht, werden op hun beurt voort
gedreven of overmeesterd.
Het waren halve wilden, deze Hun
nen of Hiong-Nou. Eten, drinken en
slapen deden ze te paard. Althans de
mannen. Vrouwen en kinderen voer
den ze mee in wagens.
De naam van de grootste onder de
Hunnen Attila zal voor altgd
ln de geschiedenis voortleven. In 433
had hij met zijn broer Bleda van zijn
oom Rugilas het toenmalige rijk,
waarvan het centrum lag in de Hon
gaarse laagvlakte, geërfd.
Attila had een heerszuchtige na
tuur; hij duldde niemand als zijn ge
lijke naast zich. In 444 ruimde hij
zijn broer dan ook door sluipmoord
uit de weg.
HEER EN MEESTER.
De Hunnenkoning was ongetwijfeld
een groot staatsman en strateeg. Hg
slaagde er in een reusachtige volke
renbond tot stand te brengen in
een rijk, dat zich uitstrekte van de
Wolga tot aan de oevers van de Rijn.
DE GEWEIGERDE BRUTD.
Na de veldtocht op de Balkan eiste
Attila van de West Romeinse keizer
Valentinianus diens zuster Honoria
als bruid en de helft van het keizer
rijk als bruidsschat. Toen dat gewei
gerd werd, trok de Hunnenaanvoer-
der met onweerstaanbare kracht over
de Rijn, alles verwoestend wat op zijn
weg kwam. Moord en plundering, roof
en brandstichting waren aan de orde
van de dag. „Waar Attila's paard de
voet zet. daar groeit geen gras
meer", zo heette het in die dagen. Al
gemeen sprak men over Attila als
„De Gesel Gods".
Zo trok hg steeds verder op naar
het Westen. Hij stormde Gallië
het hedendaagse Frankrgk dat
toen nog gedeeltelijk Romeins gebied
was, binnen, veroverde Metz en be
dreigde Parijs. Oostwaarts van deze
stad kwam het tot een moorddadig
treffen tussen Romeinen, Franken,
West-Goten, Bourgondiërs en Saksen
enerzijds en anderzijds de Hunnen
met de door hen onderworpen Germa
nen. Tegenover zich vond Attila de
Romeinse veldheer Aëtius, een krijgs
man even bekwaam als hij, onder
wiens bevelvoering de Westelijke
troepen meester van het terrein ble
ven en de Hun tot de aftocht noopten.
Asyl voor Poolse matrozen.
Aan de twaalf Poolse matrozen,
die de vorige week op de Poolse mij
nenveger H.G. 1 hun officieren op
sloten en het schip naar Ystad in
Zuid-Zweden brachten, is asyl ver
leend in Zweden.
Zweden heeft een verzoek van de
Poolse regering om de mannen te in
terneren, teneinde hun ontsnapping
naar het buitenland te beletten, van
de hand gewezen.
Het wereldgebeuren
Visserscheepjes worden op de Zeehondenwerf in zeer korte tyd op de
helling gezet om de nodige reparaties te ondergaan.
ENORME KAPITALEN!
Wat wordt er mee gedaan?
(Van onze economische medewerker).
Gemeeniyk maken wjj ons nooit een goede voorstelling van wat de le
vensverzekering in en voor ons land betekent. Natuurlijk, leder van ons
heeft wel uitgemaakt of een levensverzekering nuttig voor hem zou zyn
of niet, maar verdere beschouwingen zal hy aan dit onderwerp wel niet
hebben vastgeknoopt.
Wij hebben in Nederland ongeveer 60 levensverzekeringsmaatschappUen,
die eind 1950 in totaal verzekerd hadden voor 14,5 milliard gulden. Dit be
drag is dus niet zo heel veel kleiner dan het inkomen van alle Nederlanders
tezamen in dat jaar.
Wel was dit bedrag niet geheel in
Nederland afgesloten, maar voor on
geveer 90 pet was dit het geval. Als
wij nu eens gaan berekenen wat dit
wil zeggen per hoofd der bevolking,
dan komen wij op circa 1200 verze
kerd bedrag voor elke man, vrouw en
kind. In 1939 was dit, als wij reke
ning houden met de waardedaling
van ons huidige geld ca. 10Ö0-, zo
dat de verzekeringsgedachte groeien
de is.
Bij de levensverzekering onder
scheiden wij de. kapitaalverzekering,
waarbg de verzekerde of diens erf
genamen na verloop van tijd een be-
dfag ineens ontvangt en de rentever
zekering, waarbij er periodiek uitke
ringen worden gedaan (gewoonlijk
spreken wij in dit geval van een lijf
rente). Als derde vorm kennen de
maatschappijen dan nog de volksver
zekering, de verzekering voor kleine
bedragen (maximaal 500.-), waar
bij de premie wekelijks door een bode
geïnd wordt.
DE GROEPEN.
Gaan wij nu na, hoe het totaal ver
zekerde bedrag van 14,5 milliard gul
den over deze drie groepen verdeeld
is, dan blijkt, dat de kapitaalverzeke
ring ca. 45 van de koek opeist, de
renteverzekering ca. 40 en de
volksverzekering ca. 15
Wellicht nog belangrijker dan deze
cijfers, die op zich zelf alleen maar
zeggen tot welke bedragen het Ne
derlandse volk een levensverzekering
heeft aangegaan, is de stroom gelds
die periodiek naar de verzekeringsr
maatschappijen toevloeit, door het
betalen van pensioenpremies en koop
sommen. Per kwartaal kan dit ge
steld worden op ongeveer 120 milli
oen gulden of 12,- per hoofd der be
volking: dit is dus iets minder dan
1.- per week, die voor elke Neder
lander ten behoeve van een verzeke
ring wordt betaald.
Omgekeerd vloeien er uit de kas
sen van de maatschappijen ook weer
gelden terug aan uitkeringen en wel
ca. 36 millioen gulden per kwartaal
oftewel ca. 28 cent per week naar
elke Nederlander.
Uit deze berekening blijkt wel, dat
de vermogens van de maatschappijen
nog steeds groeien, vermogens die
dus dienen om in de toekomst de ver
zekerde bedragen en lijfrenten te
kunnen uitbetalen.
Deze vermogens kunnen vanzelf
sprekend niet onbelegd blijven; voor
al omdat het hier gaat om enorme
bedragen, waarvan de opbrengst me
de dient om de stabiliteit van de
maatschappijen te vergroten en de
verzekerden grotere zekerheid te ge
ven.
De Nederlandse maatschappijen
hebben voor niet minder dan ca. 1.3
milliard gulden belegd en wel in hy
potheken, huizen, effecten, schatkist
biljetten, leningen op schuldbekente
nis e.d.
Wij zien dus, dat de ontvangen
premies en koopsommen weer naar
het economische huishouden terug
stromen: de overheid krygt een deel.
er worden huizen voor gekocht en de
industrie wordt er mee gefinancierd.
Doch dit laatste voor slechts ca.
10
VERWIJTEN.
Een van de grote verwijten, die
men de levensverzekeringsmaat
schappijen nu juist doet. is dat zij
die grote sommen gelds die haar toe
stromen. niet op ruime schaal ter be
schikking stelt van het bedrijfsleven,
voor uitbreiding en oprichting van
nieuwe industrieën. Het antwoord is
echter: „Dat is ons te riskant".
„Wie garandeert ons, dat wij het
volle bedrag weer terug krygen
Bedragen, die niet van ons zijn maar
die de verzekerden ons in vol ver
trouwen hebben gegeven".
Hier ligt inderdaad een probleem.
Onze industrie schreeuwt om geld,
bij de levensverzekeringsmaatschap
pijen is veel geld maar zij durven het
niet op grote schaal ter beschikking
te stellen. Het laatste woord is hier
over nog niet gesproken.
I)E 6 REUZEN.
Ten slotte nog dit opmerkelgke.
Wij hebben 59 maatschappijen in ons
land. Zes hiervan behoren wat je
noemt tot de reuzentezamen hebben
deze voor niet minder dan 8.5 mil
liard verzekerd, dat is dus ca. 60
van het totaal verzekerde bedrag.
Die andere 51 maatschappijen verde
len dc overige 6 milliard gulden on
der elkaar. De reclame, die sommige
maatschappijen maken, is kennelgk
goed besteed: zij krijgen die uitgaven
dubbel en dwars terug in de stijging
van het verzekerde bedrag, in een
stijging van de ontvangsten en dus
ook in een stijging van haar winst.
(Nadruk verboden).
MacCarthy
Het ls begrgpeiyk. dat In dr Ver. Sla-
ten gewaakt wordl tegen hel inslui
pen van onbetrouwbare elementen in
I het ambtenarenapparaat. Van een re-
I geringsfunctionaris moet betrouw
baarheid verwacht kunnen worden en
geen stille sympathie vooreen vreem-
I dc mogendheid. De manier echter
[waarop op 't ogenblik het onderzoek
i naar de loyaliteit van ambtenaren
(wordt verricht bergt vele gevaren in
'zich, waartegen toonaangevende bla
den al enige malen gewaarschuwd
hebben. Zij hebben dc aandacht er op
<1 gevestigd, dat ambtenaren, die deel
uitmaken van buitenlandse missles en
I ambassades, aan een angstpsychose
ten prooi zyn, geboren uit vree», dat
wat z(J op het moment te goeder
trouw doen, zeggen of rapporteren,
later gedurende een politieke cam
pagne tegen hen kan worden uitge
speeld. Het is begrijpelijk, dat zij op
dit soort boemerangs niet gesteld
zyn. Volgens do New York Times
heeft men aan het State Department
in Washington de indruk, dat speci
aal vertegenwoordigen» in het Verre
Oosten zich tegenwoordig geweld
aandoen om hun rapporten ln zulke
vage bewoordingen ln te kleden, dat
commissies van onderzoek hen later
niet op het matje kunnen roepen. In
zulk een sfeer gaat betrouwbaarheid
op den duur geiyk staan met fel en
schreeuwerig anti-communisme en
de tweede wereldoorlog heeft toch
wel geleerd, dat anti-Moskou gezind
heid op zichzelf geen waarborg is
voor vaderlandsliefde
De man in de Ver. Staten, die het
de Republikeinse senator van Wis-
al zeer bont maakt op dat gebied is
consln, Joseph R. MacCarthy. kwel
duivel van minister Acheson en groot
inquisiteur van het State Depart
ment. MacCarthy heeft sindt een paar
jaar de gewoonte in krasse taal te
beweren, dat het regeringsapparaat
wemelt van communistische spionnen
en meelopers, in het bgzonder dan
Achesons departement Dat de sena
tor daarmee te goeder naam en faam
bekend staande staatslieden en diplo
maten door het siyk sleurt deert hem
weinig. Evenmin, dat hij zijn bewerin
gen met geen schijn van bewfys kan
staven. Zijn jongste stunt is het aan
wijzen van Trumans reizende ambas
sadeur, dr. Philip Jessup, van de con
sul-generaal in Algiers John Carter
Vincent en van een aantal andere
ambtenaren als „communist".
Vincent gaf als commentaar: „Per-
sooniyk gaat ine de campagne van
MacCarthy de keel uithangen". Het
is een gelukkig verschijnsel, dat
meerdere Amerikanen genoeg krygen
van de ketterjacht, ook in de Senaat.
Senator Willam Benton van Con
necticut heeft vorige week een reso
lutie ingediend, waarin gevraagd
wordt MacCarthy uit de Senaat te
bannen. Grondslag voor deze resolu
tie was een rapport van een speciale
commissie uit het Congres over „vui
le practyken" om dc uitslag van de
stembus te beïnvloeden. Uit dit rap
port blg'kt. dat zich bij de nederlaag
van de bekende democratische sena
tor Milliard E. Tydings in Maryland
vreemde dingen hebben voorgedaan.
Tijdens de verkiezingsstrijd in No
vember vorig jaar vonden de kiezers
van Maryland op een goede dag een
pamflet in de bus. „Om niet te verge
ten", heette het blaadje, dat onder
meer een foto bracht van senator Ty
dings in gesprek met Earl Browdër,
een van Amerika's meest beruchte
communisten. Dit wekte nogal op
zien. Tot bleek, dat de foto van Ty
dings en Browder een ordinaire truc
foto was; iemand had twee poftrct-
ten tot één foto gemonteerd. Intussen
was de democratische senator na een
zittingsperiode van 24 Jaar uit zijn
Senaatszetel gewipt. Later kwam de
eigenlijke aap uit de mouw: vrijwel
al het materiaal voor de valse bro
chure was afkomstig van het bureau
van senator MacCarthy.
Of de tegenaanval van William
Benton succes zal hebben staat te be
zien. MacCarthy gaat onverdroten
verder met zijn campagne, waaraan
televisie en radio hun medewerking
verlenen. William Benton, die op
komt voor elementair fatsoen, wordt
zoals begrijpelijk beschuldigd van
communisme
Tot goed begrip dient er aan toege
voegd te. worden, dat ook vele Repu
blikeinen weinig waardering hebben
voor dergelijk soort „witchhunting"
oftewel ketterjagerg.
41. „Ik heb besloten", zei Jimmy tegen de twee
chimpansees, „jullie verzorging aan een nieuwe
oppasser over te laten. Onze dierentuin is zo
langzamerhand veel te groot geworden om door
één persoon achterna gelopen te worden en daar
om komt er een oppasser, die ik speciaal de apen-
verblijven zal toevertrouwen". Trien en Toos luis
terden aandachtig toe, maar zij deden of het hen
geen snars kon schelen. „U doet maar wat U niet
laten kunt", zei Trien op een onverschillige toon
en tegen Toos zei ze toen Jimmy was weggewan
deld: „Ik ben blij, dat we dat ingebeelde prente-
boek niet elke dag meer te zien krijgen. Bah, wat
heb ik een hekel aan d i e man". Toos knikte in
stemmend. „In elk geval krygen we nü misschien
een kans", zei ze, ,.om die nieuwe oppasser op een
goocheme manier om de tuin te leiden. Laten we
hopen dat het een mannetje is dat niet al te snug
ger is. En denk er aan Trien, je vangt meer vlie
gen met honing dan met azijn. We moeten pro
beren dat nieuwe knulletje een beetje voor ons in
te nemen. Ik ben vreselijk nieuwsgierig wat voor
een soort man het zal zijn".
Vechtpartij Ambonezenkamp
in Drente
Vertegenwoordigers bureau
Z. Molukken afgerost.
In het Atnbonese woonoord „8cha.-
tenberg" by Westerbork is Zondag
ochtend een vechtpartij ontstaan tus
sen Ambonezen onderling en afge
vaardigden van het bureau Zuld-Mo-
1 ukken.
De afgevaardigden van het bureau
Zuid-Molukken, benevens de sympa-
thiserenden kregen een flinke afram
meling, waardoor zij bloedende ver
wondingen opliepen. Een persoon
moest in het wilhelminaziekenhuis te
Assen worden opgenomen. Vier ande
ren werden met verwondingen naar
het ziekenhuis van het woonoord ge
bracht. Tegen de beide afgevaardig
den van het bureau Zuid-Molukken
door de rijkspolitie proces-verbaal
opgemaakt.
Tot de gewonden behoort o.a. een
vertegenwoordiger van het Bureau
Zuid-Molukken Rotterdam, de heer
Lebealuw. Een andere vertegenwoor
diger van dat bureau, de heer Niku-
lujuw werd eveneens gewond, doch
kon naar huis terugkeren.
De achtergrond van deze onver
kwikkelijke affaire is de controverse
die bestaat tussen het Bureau Zuid-
Molukken Rotterdam (Nikulujuw)
en het Bureau Zuid-Molukken Den
Haag (Lokollo) en de vechtpartij
ging dan ook in hoofdzaak tussen
aanhangers van deze beide bureau's.
Toen vertegenwoordigers van het
bureau Zuid-Molukken Rotterdam,
ondanks het verbod van de regering,
het kamp wilde betreden, heeft dé
kampleiding onmiddellgk de mobile
reserve van de rijkspolitie gewaar
schuwd. Deze heeft toen de vechten
den uit elkaar gejaagd.