Nederlandse emigrant moet zijn oude gewoonten afleren LEZERS SCHRIJVEN KLEURIGE BLOEMENPRACHT BIJ DE ZOMERGARDEROBE VREEMDELINGEN DROMMEN NAAR DEN HAAG Het economisch leven in Terneuzen is gezond r Het op peil brengen van onze defensie NIEUWE BOEKEN 10 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT ZATERDAG 26 MEI 1951 Observaties in Australië Samenklonten van Hollanders in Australië is verkeerd (Van onze correspondent.) Sydney, Mel. Op een der departementen In Den Haag werd kort gele- den de belangwekkende theorie ontwikkeld, dat de gemiddelde Nederlan der voor de nieuwe wereld een van de beste immigranten is, omdat liU ull^d met een stukje van zijn wezen in Nederland blijft, nooit echt helemaal verhulst en dus Iets houdt om op terug te vallen, wanneer het heimwee hem besluipt. Hoe paradoxaal dit ook mag klinken, zo zei men ten departemente is do gemiddelde Nederlander juist door deze grote lief de voor zijn land en voor de tradities van zijn oude wereldje de Ideale landverhuizer. Deze stelling klinkt zo op een af stand vrij redelijk en aanvaardbaar, doch zij is niettemin in haar alge meenheid zeer aanvechtbaar. Om te beginnen kan men met zeggen, dat dit of dat volk goede landverhuizers oplevert, om de eenvoudige reden, dat alles ervan afhangt waarheen hy emigreert. Men kan maar niet zo spreken van „de nieuwe wereld" en daarin met één grote zwaai, de Ver enigde Staten, Canada. Zuid Afrika, Zuid-Amerika, Australië en Nieuw Zeeland opnemen. Al deze landen, waarheen Neder landse emigranten thans trekken, hebben niet alleen hun eigen condi ties, die geheel verschillen van die van een ander stuk „nieuwe wereld" en stellen niet alleen hun eigen typi sche eisen, zij hebben ook alle 'hun eigen typische uitwerking op de nieuwkomer. Iedere omgeving beïnvloedt een mens op een of andere wijze en zo be- invloedt ook ieder tot „de nieuwe we reld" behorend werelddeel de nieuw komer op een andere manier en in een ander tempo. Het is daarom vol komen fout te zeggen jy en jij zijn goede immigranten-typen. Want Pieterse past misschien heel wel als immigrant in Canada, maar helemaal niet in Zuid-Afrika en Australië, ter wijl het bij Cornelissen weer precies andersom is. Het ware daarom dan ook aan te bevelen, dat het adviseren van met immigratieplannen rondlopende men sen niet langer gebeurt door ambte naren, die nooit de grenzen van hun land hebben overschreden, maar door landgenoten, die een van de wereld delen der nieuwe wereld door en door kennen en die als het ware met één oogopslag kunnen zien, of een man en zijn gezin geschikt zijn voor de Australische samenleving, of dat men hem beter direct kan aanraden zijn licht eens bij de Canadese of Zuid- Afrikaanse expert te gaan opsteken. Zover heeft men in Nederland ten departemente echter nog nooit ge dacht en zolang er niet door experts geselecteerd en geadviseerd wordt, zal men in een nieuw land als Austra lië een mengelmoes blijven houden van wel en van niet voor dit typische werelddeel geschikte nieuwkomers. AANVECHTBARE STELLING. Dit voor ogen houdend moet men wat Australië betreft de bovenge noemde stelling over de Nederlander als een der beste landverhuizers toch als zeer aanvechtbaar blijven zien. In de eerste plaats heeft de gemiddel de Nederlandse immigrant in het vijfde werelddeel heel weinig kans om Nederlandse kolonies te gaan vor men, zoals dat in Canada en Zuid- Amerika wel geschiedt en in de tweede plaats heeft dit eigenaardige brok aarde, dat Australië heet, een zeer sterk absorberende invloed op de nieuwkomer. Wanneer men hier in het laatste jaar van steeds toenemende Neder landse immigratie zyn ogen en oren overal goed de kost heeft gegeven, dan moet men onherroepelijk tot de conclusie komen, dat hoe vlugger de gemiddelde Nederlandse immigrant op zich zelf komt te staan en hoe eerder hij weg is uit de buurt van een grote groep landgenoten, des te beter het is. Met andere woorden, hoe vlugger hij dat been dat hij nog in Nederland heeft en dat hem volgens bovengenoemde theorie zo'n goede landverhuizer zou maken terug trekt, des te beter is dat voor hemzelf en voor zjjn omgeving. Op een enkele uitzondering na is de Nederlandse immigrant, die na korte tyd los is van zijn landgeno ten en geheel in een Australisch mil- lieu terecht is gekomen, een succes vol en gelukkig mens, dat door zijn Australische omgeving gezien ort ge waardeerd wordt. Een kluit Neder landers ln Australië bij elkaar te zien plakken is echter zelden of nooit een erg verfrissend schouw spel, noch voor de landgenoot, die zich wel een onderdeel van zijn nieu we omgeving voelt, nóch voor de Australische omgeving. Het merkwaardige is echter dat die bij elkaar klitterij en zwelgerij in wat men dan „Hollandse tradi tie" noemt, in Australië nooit zo erg lang duurt. De invloed van de Aus tralische aarde schynt hiervoor te groot te zyn. Zo kon men verleden jaar, toen een groot aantal nieuw komers de zomeroptrekjes van ver schillende badplaatsjes in de buurt van Sydney bevolkten, 's avonds vaak beleven, dat de nieuwelingen elkaar opzochten en dat dan de avondlucht tot diep in de nacht ver vuld was van weinig welluidend ge galm over Mooie Molens, Oude Taai en, Kiele-Kiele Tolhuizen, Toffe Jon gens en Luidende Klokken. De Aus tralische omgeving zei hier openlijk niet veel van, maar men kon aan alles merken, dat men dit weinig beschaafde en luidruchtige gedoe van de nieuwe Australiërs niet erg kon waarderen. DE NIEUWE Gelijk de zomerse bloesempracht is de kleurenweelde van de zomergarde- robe. Het rood van de tulp, geel van de narcis, groen van het gras, ja ei genlijk al die vrolijke tinten, waaraan liet oog zich kan verlustigen, hebben een plaatsje gevonden in het kleuren palet van de modeontwerpers. De in houd van de bloemenkassen, zoals de gekweekte lelietjes van dalen en an dere kleine bloempjes, gecombineerd in een sierlijke corsage, maken deel uit van het „costume de manteau". Deze mantelcostumes zullen tijdens de warmere dagen stellig veelvuldig worden verwisseld met de steeds meer in zwang komende deux-pièces, een wel uitermate practische dracht. Mis schien interesseert het U te weten, wat voor materiaal er voor dit kle dingstuk doorgaans het meest gang baar is. Balenciaga brengt bijvoor beeld gabardine modellen, zonder een enkele versiering, met een vrij ronde hals, volgens de nieuwe stijl. Bij de klassieke modellen heeft hij de lij nen meer afgegrond en zeer vrouwe lijk gehouden, de schouders rond, al dan niet opgevuld, waarbij Balencia ga een bepaalde ruimte onder de mouwen heeft aangebracht. Deze Fransman rangschikte onder zyn voorgeschreven kleuren-staal- kaart: beige, orange, natuurlijk het onsterfelijk grijs, lichtrose en niet te vergeten sneeuwwit, dat eigenlijk niet tot een tint mag worden gerekend. Merkwaardig is, dat jersey tot die stoffen gaat behoren, waarin deze zo mer alleraardigste modellen zijn uit EEN „FEESTJE." Toch is het zelfs ook in de kam- Een waar de Hollanders wat langer lyven, opmerkelijk, dat na enige maanden de lust tot typisch Neder landse feestjes met hossen en Hol landse liederen galmen verdwijnt en dat men zelden of nooit meer om de sleutel van het feestzaaltje komt om weer eens zo'n avondje te heb ben. Of dit een verlies genoemd mag worden, mag men betwijfelen. Wat op de verjaardag van H. M. de Ko ningin op 30 April in Sydney aan de Australische gasten vertoond werd, mag overigens ook rustig zo snel mogelijk verloren gaan. Dat daar gehost en „getoffejongens" werd is natuurlijk geen bezwaar, ook al deed dit nogal geforceerd aan. Maar wat er verder aan dronkenschap, kapot smijten van glazen en borden, op ta fels springen en dergelijk jolijt werd vertoond, om van het achterover drukken van drank nog maar niet te spreken, was weinig verheffend voor de Australische toeschouwer. Ir «en fabriek van electrlsche appa raten te Den Maag ontstond door kort sluiting brand in een droogkast. Deze werd met de daarin opgeborgen appara ten door het vuur vernield. Schade: f 15.000. Justitie haakte in. Ook het ministerie van Justitie heeft „ingehaakt". Was er reeds in af zonderlijke giften ongeveer 9000 af gedragen (waarvan Rijkspolitie 6000 fulden), op de slotavond kon nog aarenboven 16.500 gulden worden aangeboden ten bate van de kanker bestrijding. Hiervan werd door de no tariskantoren 6000 gulden en door de gevangenen ruim 1000 gulden bijeen gebracht, in totaal derhalve meer dan een kwart ton. Theologische school Kampen Te Kampen werci de jaarlijkse schooldag gehouden van de Theologi sche Hogeschool (synodaal) in de Burgwalkerk. De belangstelling uit het gehele land was zeer groot. Het openingswoord werd gesproken door prof. dr. J. H. Bavinck. waarna de rector, prof. dr. Herman Ridderbos, over de stand van zaken aan de Theo logische Hogeschool sprak. Een punt, dat de studenten bijzonder raakt, noemde spr. de steeds toenemende versobering van het levenspeil. Hoe wel prof. Ridderbos zeide, dat de fi nanciële positie niet rooskleurig is, was er toch reden tot dankbaarheid. In de morgen vergadering sprak voorts ds. J. W. de Jager uit Utrecht, die het opvallend noemde, dat tegen woordig in de Geref. kerken een zeer critisch-ingestelde aandacht voor het eigen gereformeerd-zyn aan het licht treedt. In de middagvergadering sprak ds. G. van Duinen uit Wasse naar over „Waarachtig discipel schap" en ds. G. Schrovenwever uit Scheemda, die er op wees, dat de pro ductie omhoog en er harder gewerkt moet worden, om de geestelijke ar moede niet groter te laten worden. De ophaaldienst en de heer Van Deinse. De heer mr. J. F. van Deinse heeft in Uw blad van 23 Mei de vraag gesteld, of het al te naïef is om te onderstellen, dat de Dienst er is. althans behoort te zijn, ten gerieve van de burgerij en niet de burgerij voor de Dienst. De beleefdheid brengt mee, dat hij daar antwoord op krijgt, en ik wil mij met dat antwoord wel belasten. Tevens wil ik dan op het onderwerp dat hij aanroert, wel wat dieper in gaan. Natuurlijk is zijn eerste onderstel ling niet naïef, want zeer zeker is de dienst er ten gerieve van de burgerij, hetgeen ik hier bewijzen wil. De heer Van Deinse kan een andere oplossing zoeken en vinden. Hij kan namelijk ergens buiten de stad een stukje grond huren of kopen, hij kan aan Gedeputeerde Staten een hinder- wetsaanvraag indienen om daar een j privé vuilnisbelt in te richten, en hij kan dan op elke dag. die hem lust een frisse morgenwandeling maken en de afvalproducten zijner behuizing naai zij n privé-beltje brengen. Nu is hetvzo, dat wij hem het genot van de frisse morgenwandeling ont nemen. doch die kan hij zich zelf blij ven bezorgen, maar de lasten, die de privé-vuilnisbelt hem overigens be zorgt, ontnemen wij hem ook, en daarvoor betaalt hij een zeker bedrag. Men zou dus alleen nog van ge dachten kunnen verschillen in hoever re de diensten, welke hem worden be wezen, al of niet te duur zijn betaald. In antwoord daarop durf ik toch wel te beweren, dat de kosten voor de verrichte dienst niet ongunstig afste ken bij bijv. een juridisch advies- De heer Van Deinse zegt: „De ge meenten hebben zich duur materiaal aangeschaft en dit op de burgerij ver haald door belastingheffing, maar er is groot ongerief voor de burgers ont staan". Ik mag wel aannemen dat heer Van Deinse niet terug wil naar de tijd van bijv. de- Zonnekoning, welke men wel eens wil aanduiden als „die goede oude tijd". De ruimte tussen twee huizenrijen, welke wij tegenwoordig „straat" plegen te noemen, was toen niet verhard, er was ook geen riool, zodat het te doen gebruikelijk was om die ruimte te gebruiken als open riool en openbare mestvaalt, niet ten ge rieve van de burgerij, maar wel ten gerieve van varkens, honden, katten, ratten, enz. Men kijke maar eens naar schilderijen van oude meesters. Om nu de burgerij van deze last af te helpen, en tevens de heer Van Deinse, en eventueel gelijkgestemden, van hun privé vuilnisbelt je af te hel pen, zijn reinigingsdiensten ingesteld. Behoeft dus te worden beantwoord of het daarvoor aangeschafte materi aal doelmatig en efficiënt is. En dat gebracht. Effen japonnen en ook wel enkele met een diagonale streep of zelfs kleine ruitvorming gaan voorop in de modeparade. Het grote voordeel van dit materi aal is, dat het onkreukbaar is en men zich dus niet te veel in acht behoeft te nemen. De deux-pièces van jersey zijn erg simpel uitgevoerd met zak ken op de borst en heupen, waardoor de ronde lijn nog beter tot zyn recht komt. Jean Déssès liet tijdens een show zien, dat hy voorkeur heeft voor wol len crêpe. De klassieke snit, welke de taille nog sterker accentueert, is by hem het voornaamste punt. Even eens is hij gecharmeerd van tegen stellingen tussen kleur en patroon van het weefsel, welke voor tuniek of rok worden gebruikt. Déssès werkt met een modepaardje van vorig jaar: de a-symmetrie. Als voorbeeld hiervan geldt de eer ste afbeelding, een allerliefst model met een uitstekende coupe. Men lette op de hals, een apart idee over gaande in de overslag, welke bijeen gehouden wordt door een smalle wild- lederen ceintuur. Van Jacques Griffs laten wy U een model zien, dat een plissé-rok heeft, waarop een snoezige blouse, meer vestmodel wordt ge dragen, geschikt voor het jonge meïs- ke, dat, in tegenstelling met de Hol landse jongedames, veelal haar toilet completeert met een paar handschoe nen. RITA. moet het toch zijn, want, zoals de heer Van Deinse terecht opmerkt, de bur gerij moet dat betalen. Welnu, dat het niit van de dienst niet duurder wordt betaald, dan bijv. een juridisch advies, heb ik reeds opgemerkt, doch ik kan er ten behoeve van de nachtrust van de belastingbetalers aan toevoegen, dat de door mij beheerde dienst in het jaar 1950 dank zij het dure materiaal, doch ondanks een belangrijke uitbrei ding der gemeente en ondanks een loonronde, toch enige duizenden gul dens minder heeft gekost dan in 1949. Maar wat is nu dat grote ongerief, dat voor de burgers zou zijn ontstaan? Ik kan het met de beste wil van de wereld niet zien. Het vuil wordt even dikwijls opgehaald als vóór het invoe ren van de uniforme emmers. Een en ander geschiedt veel meer hygi ënisch dan vroeger. Men behoeft niet meer zelf een emmer te kopen, want het gebruik van de emmer is in de rei nigingsrechten begrepen. Die reini gingsrechten zouden namelijk toch zijn gekomen, ook al zou de uniforme emmer niet zijn ingevoerd. De chaoti sche aanblik, welke vroeger door de verscheidenheid van open bakken, kis ten, dozen, open emmers, enz., werd opgeleverd, is vervangen door een heel wat beter aspect, afgezien nog van het feit. dat allerlei rottende rom mel uit die bakken, kisten, enz., op de straat en op hei trottoir achter bleef. Is het werkelijk zo'n ongerief voor de burgerij, nu verlangd wordt, dat de emmer wordt opgesteld aan de rand van het trottoir? Mij dunkt, dat met het bovenstaande tevens is beantwoord de vraag, wel ke de heer Van Deinse zich zelf heeft gesteld, namelijk, te wiens gerieve, ge mak. nut en stichting de nieuwe me thode is ingevoerd. Vlissingen. C. OUWEHAND. BIJ ONS IN DEN HAAG V.V.V. en gemeentebestuur zijn actief. (Van onze Haagse redacteur). Den Hang, Mei Onze vooroudere wisten het wel. Zij ramden: „Heet welkom aan de vreemdeling, Doet goed zUn geest en ztynen huid; Hy zal uw haard b\j elkeen roemen En gy beurt ook nog zUnen duit!" De waarheden, die in deze dichterlijke regels zijn vastgelegd, gelden nog altyd. En zij vinden nog steeds toepassing, althans by de plaatselijke Ver eniging voor Vreemdelingen Verkeer in Den Haag, die èr met trots op kan wyzen, dat de hotels in de residentie in 1950 bezocht werden door 166.000 gasten, met 610.000 overnachtingen. Er kwamen het vorige jaar 77.500 buitenlanders, dat Is 47% van het totale aantal toeristen, die hier ln elk geval langer dan een dag verbleven. Van de overnachtingen kwam 40% voor rekening van de buitenlanders. Inmiddels is het aantal bedden in Den Haag, waarop de toeristen des nachts hun moede leden kunnen uit strekken, toegenomen van 3400 in 1950 tot 4000 in 1951, dank zij voor al de opening van het Grand-hotel ln Scheveningen. Vóór de oorlog waren het er 5000, zodat het oude peil nog niet bereikt is. Doch Den Haag gaat de goede kant weer uit. De stad voelt dat terdege in haar portemonnaie, want in 1950 bedroeg de opbrengst uit het vreemdelingen verkeer ruim 18 millioen gulden, waarvan 40% door buitenlanders werd binnengebracht. Alleen al aan de middenstand, buiten het hotelbe- drijf, kwam een bedrag van 10 mil lioen gulden ten goede. Geen wonder dus, dat de V V.V., in samenwerking met de gemeente, haar beste beentje voorzet om in de eerste plaats de buitenlanders en ook onze landgenoten zelf te overtuigen van het nut en het genot van een be zoek aan Den Haag, het schoonste dorp van Europa en in de tweede plaats ernaar streeft de stad zo aan trekkelijk mogelijk te maken. Dui zenden folders worden verspreid en velerlei attractieve gebeurtenissen zyn georganiseerd, zodat er geduren de de zomermaanden altijd „wat te doen" is, dat bij de gasten waarde ring zal vinden. CONGRESSEN Dat de reputatie van Den Haag als mooie en prettige stad met veel bezienswaardigs en natuurschoon ook in de omgeving reeds tot in Jaarvergadering K.N.A.C. De Koninklijke Nederlandse Auto mobielclub hield te 's Gravenliage haar jaarlijkse algemene vergadering. In zijn openingswoord vestigde ae voorzitter, jhr. mr. J, Th. Smits van Oyen, de aandacht op de moeilijkhe den, waarmede de gebruikers van de personenautomobiel in steeds sterker mate te kampen hebben. Spr. achtte het voorgestelde percentage van de verhoging voor personenauto's van gemiddeld 75 onmatig en in laatste aanleg onaanvaardbaar. In het jaarverslag werd gezegd, dat het afgelopen verenigingsjaar geen gunstig jaar is geweest en dat de toe komst geen reden tot optimisme geeft. De aanzienlijke prijsstijging van de automobielen hebben dit voer tuig voor ieder tot een kostbaar be zit gemaakt. Het verslag wijst ten slotte op de gezonde ontwikkeling van het sportleven. STAD MET 740 BEDRIJVEN Een evenwichtige verdeling Terneuzen had op 1 Januari 1950 een bevolking van 6526 mannen en 6655 vrouwen, dus ruim twaalf duizend zielen. Daarvan werkten in het bedrijfsleven blijkens de telling van October 1950 3089 mannen en 708 vrouwen. De vrouwen-arbeid had in hoofdzaak betrekking op winkels, enz. (291 vrouwen), kleding- en reinigingsbedryven (130 vrouwen) en hotel- en café bedrijf (99 vrouwen). Wat de mannelijke beroepsbevolking betreft, blykt, dat industrie, haven en handel te Terneuzen elkaar zo ongeveer ln evenwicht honden en dat er dus van een geiykmatige economische structuur gesproken kan worden. De stad telde 740 bedryven. In de handel werkten totaal 918 personen. Er waren 167 winkels en 63 kleinhandelsbedrijven niet in win kels. Er waren 92 vestigingen van groothandelsbedrijven en tussenhan delaren en 6 andere handelsbedrij ven. Van betekenis is ongetwijfeld, dat in de groothandel en tussenhan del 330 personen een bestaan von den. Dit wyst op een betekenisvolle rol van groothandelsbedrijven. Terneuzen telde 71 vervoers- en aanverwante bedrijven met 461 wer kers, waarbij aangetekend moet wor den, dat de wilde vaart en het bij zondere vervoer niet in deze statis tiek zyn verwerkt. In de 79 hotels, café's enz. van de stad werkten 185 mensen. Vijf bedrijven, die betrokken zijn bij de voorziening met gas, electri- citeit en water, verschaften een be staan aan 426 zielen en 59 bedrijven, die zich bewogen op het gebied van de bouwnijverheid enz-, konden 568 zielen aan brood helpen!! In de bedrijfsgroep „aardewerk, flas, kalk en stenen" waren vier be- rijven opgenomen met 272 werkers en ln de groep metaalnijverheid an nex scheepsbouw, wagenbouw enz. 64 bedrijven met 402 werkers. Daarmee zijn dan de grootste be drijfsgroepen genoemd. In kleding en reinigingsbedrijven totaal 49 vonden 203 zielen een bestaan en in de voedings- cn genotmiddelenbc- dryven totaal 43 hadden 150 mensen een genotvolle boterham. De twaalf leer- en wasdoek-ver werkende bedryven gaven aan 21 mensen een bestaan, waaruit blijkt, dat het aantal schoenmakers in Ter neuzen niet bijster groot is. De grafische- en fotografiebedrij- ven slaan met 8 vestingen en 75 werkkrachten geen slecht figuur. De textielnijverheid, die met drie vesti gingen een bestaan geeft aan 46 mensen, is nog bescheiden. Wanneer we nog vermelden, dat er 4 chemische bedryven waren met 28 werkers, 9 bedryven, waar men hout, kurk enz. verwerkte, hetgeen aan 24 mannen een bestaan gaf en dat er een administratie-kantoor van een eigen onderneming was, waar 10 mannen en vijf vrouwen de pen han teerden, dan zouden we bijna com pleet zijnBijna, want dan zou den we de ene kunstnijvere verge ten, die in Terneuzen is ontstaan en daarom vermelden we hem extra, want kunstnijveraars zijn zeldzaam in Zeeland!!!! at zegt de nieuwe wet? RIJWIELEN MET LADING. Tweewielige rijwielen mogen, de lading medegerekend, niet breder zijn dan 75 cm. het buitenland doorgedrongen is, to nen de talrijke besprekingen van de hotelkamers aan, die nu reeds wij zen op een druk bezoek in het komen de seizoen. Het valt ook af te lei den uit de organisatie van enkele congressen in Den Haag en Scheve ningen, Het derde Wereld-petroleum- congres zal naar schatting aan de residentie in al haar geledingen een millioen opleveren. Zeer merkwaardig mag wel ge noemd worden, dat een nationaal En gels spoorwegcongres Permanent- (Way-congres niet aan de overzij de van de Noordzee gehouden zal worden, maar van 18 tot 23 Mei in Den Haag Die Engelsen weten wel, wat zy doen, evereals al de andere vreemde lingen, die deze zomer naar Den Haag zullen komen. Zij zullen geen spijt hebben van liun verblijf in de hofstad. Trouwens ook voor de land genoten van Vlissingen tot Delfzijl en van Maastricht tot Den Helder zal een bezoek aan Den Haag en aan Schevingen de moeite lonen. Niet alle lagere organen werken mee zoals het moet. De regering betreurt het te moeten vaststellen, dat, hoezeer ook bij de overgrote meerderheid der lagere or ganen de bereidheid tot medewerking bij het treffen van de noodzakelijke maatregelen om onze defensie op peil te brengen bestaat, in enkele gevallen bij lagere organen deze bereidheid ontbreekt, hetgeen tot ernstige ver traging bij het treffen van noodzake lijke voorzieningen aanleiding heeft gegeven. Aldus in de M. v. A. op het voorlo pig verslag der Tweede Kamer over het wetsontwerp tot opheffing van publiekrechtelijke en privaatrechte lijke belemmeringen met het oog: op de aanleg, de instandhouding en het gebruik van werken ten behoeve van de landsverdediging. De regering deelt de mening van zeer vele leden van de Kamer, dat de nieuwe bevoegdheden, die het wets ontwerp wil scheppen, met de grootst mogelijke omzichtigheid moeten wor den toegepast. Het zal nimmer moge lijk zijn door toepassing van de be voegdheden, welke dit ontwerp be oogt te scheppen, de beschikking te erlangen over boerderijen of boeren van hun grond te verdrijven. De mening van die leden, die van oordeel zijn, dat dit wetsontwerp een te diep ingrijpen in het privaatrecht mogelijk zou maken, kan de regering niet delen. Het wetsontwerp maakt slechts betrekkelijk geringe inbreu ken op de eigendom mogelijk. Het burgerluchtvaartterrein Eelde; dat enige tijd wegens drassigheid geslo ten is geweest, is wederom opengesteld voor luchtvaartuigen met een totaal ge wicht van ten hoogste 15000 kg. Serie „WAT LEEFT EN GROEIT". Uitgeverij Het Spectrum, Utrecht. In deze serie verschenen de deeltjes 25 en 35. No. 25 P. Benno. Bijen en Hommels. Aan een boekje als dit bestond wer kelijk behoefte. Voor zover ik weet, is er naast het bekende album van dr. Jac P. Thysse, „De bloemen en haar vrienden" geen Nederlands werkje over bijen en hommels ge schreven. Over 't geheel kent de leek maar één by, de honingbij, en een enkele hommel. P. Benno leert ons in dit deeltje, dat er talloze bijensoorten in ons land worden gevonden en menige hom- melsoort. Hun levensgewoonten zijn de laatste jaren door verscheidene in sectenkenners bestudeerd. Benno geeft ons vele bijzonderheden over de groepen en de belangrijkste soorten, een byenkalender, schema's en deter- mineertabellen. terwijl een aantal leerzame foto's zijn bijgevoegd. Een litteratuurlijst ontbreekt niet. Een heel goed boekje van een toegewijd deskundige. No. 35. Kees Hana. Weekdieren I. De schrijver behandelt in dit deel tje vooral de schelpdieren en de inkt vissen. De weekdieren kennen we vooral uit de schelpen, die op het strand aanspoelen, dat zijn eigenlijk de zelf gebouwde woningen van deze dieren en niet meer. Hoe fraai ook vertellen ze ons weinig van hun bewoners. Maar zeer weinigen hebben belang stelling voor het Teven van de glibbe rige, „vorm'loze schepselen, die er hun toch vaak zo interessante leven in doorbrengen. Hana breekt, al ver tellend, een lans voor een betere be studering van de weekdieren, die vaak op voor leken bereikbare plaat sen langs onze dijken en stranden óf in de slikken leven. Ook dit boekje beveel ik gaarne z.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1951 | | pagina 12