Nederlandse emigrant moet zijn oude
gewoonten afleren
LEZERS SCHRIJVEN
KLEURIGE BLOEMENPRACHT
BIJ DE ZOMERGARDEROBE
VREEMDELINGEN DROMMEN
NAAR DEN HAAG
Het economisch leven in
Terneuzen is gezond
r
Het op peil brengen van onze
defensie
NIEUWE BOEKEN
10
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
ZATERDAG 26 MEI 1951
Observaties in Australië
Samenklonten van Hollanders in
Australië is verkeerd
(Van onze correspondent.)
Sydney, Mel. Op een der departementen In Den Haag werd kort gele-
den de belangwekkende theorie ontwikkeld, dat de gemiddelde Nederlan
der voor de nieuwe wereld een van de beste immigranten is, omdat
liU ull^d met een stukje van zijn wezen in Nederland blijft, nooit echt
helemaal verhulst en dus Iets houdt om op terug te vallen, wanneer het
heimwee hem besluipt. Hoe paradoxaal dit ook mag klinken, zo zei men
ten departemente is do gemiddelde Nederlander juist door deze grote lief
de voor zijn land en voor de tradities van zijn oude wereldje de Ideale
landverhuizer.
Deze stelling klinkt zo op een af
stand vrij redelijk en aanvaardbaar,
doch zij is niettemin in haar alge
meenheid zeer aanvechtbaar. Om te
beginnen kan men met zeggen, dat
dit of dat volk goede landverhuizers
oplevert, om de eenvoudige reden,
dat alles ervan afhangt waarheen
hy emigreert. Men kan maar niet zo
spreken van „de nieuwe wereld" en
daarin met één grote zwaai, de Ver
enigde Staten, Canada. Zuid Afrika,
Zuid-Amerika, Australië en Nieuw
Zeeland opnemen.
Al deze landen, waarheen Neder
landse emigranten thans trekken,
hebben niet alleen hun eigen condi
ties, die geheel verschillen van die
van een ander stuk „nieuwe wereld"
en stellen niet alleen hun eigen typi
sche eisen, zij hebben ook alle 'hun
eigen typische uitwerking op de
nieuwkomer.
Iedere omgeving beïnvloedt een
mens op een of andere wijze en zo be-
invloedt ook ieder tot „de nieuwe we
reld" behorend werelddeel de nieuw
komer op een andere manier en in
een ander tempo. Het is daarom vol
komen fout te zeggen jy en jij zijn
goede immigranten-typen. Want
Pieterse past misschien heel wel als
immigrant in Canada, maar helemaal
niet in Zuid-Afrika en Australië, ter
wijl het bij Cornelissen weer precies
andersom is.
Het ware daarom dan ook aan te
bevelen, dat het adviseren van met
immigratieplannen rondlopende men
sen niet langer gebeurt door ambte
naren, die nooit de grenzen van hun
land hebben overschreden, maar door
landgenoten, die een van de wereld
delen der nieuwe wereld door en door
kennen en die als het ware met één
oogopslag kunnen zien, of een man
en zijn gezin geschikt zijn voor de
Australische samenleving, of dat men
hem beter direct kan aanraden zijn
licht eens bij de Canadese of Zuid-
Afrikaanse expert te gaan opsteken.
Zover heeft men in Nederland ten
departemente echter nog nooit ge
dacht en zolang er niet door experts
geselecteerd en geadviseerd wordt,
zal men in een nieuw land als Austra
lië een mengelmoes blijven houden
van wel en van niet voor dit typische
werelddeel geschikte nieuwkomers.
AANVECHTBARE STELLING.
Dit voor ogen houdend moet men
wat Australië betreft de bovenge
noemde stelling over de Nederlander
als een der beste landverhuizers toch
als zeer aanvechtbaar blijven zien.
In de eerste plaats heeft de gemiddel
de Nederlandse immigrant in het
vijfde werelddeel heel weinig kans om
Nederlandse kolonies te gaan vor
men, zoals dat in Canada en Zuid-
Amerika wel geschiedt en in de
tweede plaats heeft dit eigenaardige
brok aarde, dat Australië heet, een
zeer sterk absorberende invloed op
de nieuwkomer.
Wanneer men hier in het laatste
jaar van steeds toenemende Neder
landse immigratie zyn ogen en oren
overal goed de kost heeft gegeven,
dan moet men onherroepelijk tot de
conclusie komen, dat hoe vlugger de
gemiddelde Nederlandse immigrant
op zich zelf komt te staan en hoe
eerder hij weg is uit de buurt van een
grote groep landgenoten, des te beter
het is. Met andere woorden, hoe
vlugger hij dat been dat hij nog in
Nederland heeft en dat hem volgens
bovengenoemde theorie zo'n goede
landverhuizer zou maken terug trekt,
des te beter is dat voor hemzelf en
voor zjjn omgeving.
Op een enkele uitzondering na is
de Nederlandse immigrant, die na
korte tyd los is van zijn landgeno
ten en geheel in een Australisch mil-
lieu terecht is gekomen, een succes
vol en gelukkig mens, dat door zijn
Australische omgeving gezien ort ge
waardeerd wordt. Een kluit Neder
landers ln Australië bij elkaar te
zien plakken is echter zelden of
nooit een erg verfrissend schouw
spel, noch voor de landgenoot, die
zich wel een onderdeel van zijn nieu
we omgeving voelt, nóch voor de
Australische omgeving.
Het merkwaardige is echter dat
die bij elkaar klitterij en zwelgerij
in wat men dan „Hollandse tradi
tie" noemt, in Australië nooit zo erg
lang duurt. De invloed van de Aus
tralische aarde schynt hiervoor te
groot te zyn. Zo kon men verleden
jaar, toen een groot aantal nieuw
komers de zomeroptrekjes van ver
schillende badplaatsjes in de buurt
van Sydney bevolkten, 's avonds
vaak beleven, dat de nieuwelingen
elkaar opzochten en dat dan de
avondlucht tot diep in de nacht ver
vuld was van weinig welluidend ge
galm over Mooie Molens, Oude Taai
en, Kiele-Kiele Tolhuizen, Toffe Jon
gens en Luidende Klokken. De Aus
tralische omgeving zei hier openlijk
niet veel van, maar men kon aan
alles merken, dat men dit weinig
beschaafde en luidruchtige gedoe van
de nieuwe Australiërs niet erg kon
waarderen.
DE NIEUWE
Gelijk de zomerse bloesempracht is
de kleurenweelde van de zomergarde-
robe. Het rood van de tulp, geel van
de narcis, groen van het gras, ja ei
genlijk al die vrolijke tinten, waaraan
liet oog zich kan verlustigen, hebben
een plaatsje gevonden in het kleuren
palet van de modeontwerpers. De in
houd van de bloemenkassen, zoals de
gekweekte lelietjes van dalen en an
dere kleine bloempjes, gecombineerd
in een sierlijke corsage, maken deel
uit van het „costume de manteau".
Deze mantelcostumes zullen tijdens
de warmere dagen stellig veelvuldig
worden verwisseld met de steeds meer
in zwang komende deux-pièces, een
wel uitermate practische dracht. Mis
schien interesseert het U te weten,
wat voor materiaal er voor dit kle
dingstuk doorgaans het meest gang
baar is. Balenciaga brengt bijvoor
beeld gabardine modellen, zonder een
enkele versiering, met een vrij ronde
hals, volgens de nieuwe stijl. Bij de
klassieke modellen heeft hij de lij
nen meer afgegrond en zeer vrouwe
lijk gehouden, de schouders rond, al
dan niet opgevuld, waarbij Balencia
ga een bepaalde ruimte onder de
mouwen heeft aangebracht.
Deze Fransman rangschikte onder
zyn voorgeschreven kleuren-staal-
kaart: beige, orange, natuurlijk het
onsterfelijk grijs, lichtrose en niet te
vergeten sneeuwwit, dat eigenlijk niet
tot een tint mag worden gerekend.
Merkwaardig is, dat jersey tot die
stoffen gaat behoren, waarin deze zo
mer alleraardigste modellen zijn uit
EEN „FEESTJE."
Toch is het zelfs ook in de kam-
Een waar de Hollanders wat langer
lyven, opmerkelijk, dat na enige
maanden de lust tot typisch Neder
landse feestjes met hossen en Hol
landse liederen galmen verdwijnt en
dat men zelden of nooit meer om
de sleutel van het feestzaaltje komt
om weer eens zo'n avondje te heb
ben.
Of dit een verlies genoemd mag
worden, mag men betwijfelen. Wat
op de verjaardag van H. M. de Ko
ningin op 30 April in Sydney aan de
Australische gasten vertoond werd,
mag overigens ook rustig zo snel
mogelijk verloren gaan. Dat daar
gehost en „getoffejongens" werd is
natuurlijk geen bezwaar, ook al deed
dit nogal geforceerd aan. Maar wat
er verder aan dronkenschap, kapot
smijten van glazen en borden, op ta
fels springen en dergelijk jolijt werd
vertoond, om van het achterover
drukken van drank nog maar niet
te spreken, was weinig verheffend
voor de Australische toeschouwer.
Ir «en fabriek van electrlsche appa
raten te Den Maag ontstond door kort
sluiting brand in een droogkast. Deze
werd met de daarin opgeborgen appara
ten door het vuur vernield. Schade:
f 15.000.
Justitie haakte in.
Ook het ministerie van Justitie
heeft „ingehaakt". Was er reeds in af
zonderlijke giften ongeveer 9000 af
gedragen (waarvan Rijkspolitie 6000
fulden), op de slotavond kon nog
aarenboven 16.500 gulden worden
aangeboden ten bate van de kanker
bestrijding. Hiervan werd door de no
tariskantoren 6000 gulden en door de
gevangenen ruim 1000 gulden bijeen
gebracht, in totaal derhalve meer dan
een kwart ton.
Theologische school
Kampen
Te Kampen werci de jaarlijkse
schooldag gehouden van de Theologi
sche Hogeschool (synodaal) in de
Burgwalkerk. De belangstelling uit
het gehele land was zeer groot.
Het openingswoord werd gesproken
door prof. dr. J. H. Bavinck. waarna
de rector, prof. dr. Herman Ridderbos,
over de stand van zaken aan de Theo
logische Hogeschool sprak. Een punt,
dat de studenten bijzonder raakt,
noemde spr. de steeds toenemende
versobering van het levenspeil. Hoe
wel prof. Ridderbos zeide, dat de fi
nanciële positie niet rooskleurig is,
was er toch reden tot dankbaarheid.
In de morgen vergadering sprak
voorts ds. J. W. de Jager uit Utrecht,
die het opvallend noemde, dat tegen
woordig in de Geref. kerken een zeer
critisch-ingestelde aandacht voor het
eigen gereformeerd-zyn aan het licht
treedt. In de middagvergadering
sprak ds. G. van Duinen uit Wasse
naar over „Waarachtig discipel
schap" en ds. G. Schrovenwever uit
Scheemda, die er op wees, dat de pro
ductie omhoog en er harder gewerkt
moet worden, om de geestelijke ar
moede niet groter te laten worden.
De ophaaldienst en de heer
Van Deinse.
De heer mr. J. F. van Deinse heeft in
Uw blad van 23 Mei de vraag gesteld,
of het al te naïef is om te onderstellen,
dat de Dienst er is. althans behoort
te zijn, ten gerieve van de burgerij en
niet de burgerij voor de Dienst.
De beleefdheid brengt mee, dat hij
daar antwoord op krijgt, en ik wil
mij met dat antwoord wel belasten.
Tevens wil ik dan op het onderwerp
dat hij aanroert, wel wat dieper in
gaan.
Natuurlijk is zijn eerste onderstel
ling niet naïef, want zeer zeker is de
dienst er ten gerieve van de burgerij,
hetgeen ik hier bewijzen wil.
De heer Van Deinse kan een andere
oplossing zoeken en vinden. Hij kan
namelijk ergens buiten de stad een
stukje grond huren of kopen, hij kan
aan Gedeputeerde Staten een hinder-
wetsaanvraag indienen om daar een j
privé vuilnisbelt in te richten, en hij
kan dan op elke dag. die hem lust een
frisse morgenwandeling maken en de
afvalproducten zijner behuizing naai
zij n privé-beltje brengen.
Nu is hetvzo, dat wij hem het genot
van de frisse morgenwandeling ont
nemen. doch die kan hij zich zelf blij
ven bezorgen, maar de lasten, die de
privé-vuilnisbelt hem overigens be
zorgt, ontnemen wij hem ook, en
daarvoor betaalt hij een zeker bedrag.
Men zou dus alleen nog van ge
dachten kunnen verschillen in hoever
re de diensten, welke hem worden be
wezen, al of niet te duur zijn betaald.
In antwoord daarop durf ik toch wel
te beweren, dat de kosten voor de
verrichte dienst niet ongunstig afste
ken bij bijv. een juridisch advies-
De heer Van Deinse zegt: „De ge
meenten hebben zich duur materiaal
aangeschaft en dit op de burgerij ver
haald door belastingheffing, maar er
is groot ongerief voor de burgers ont
staan".
Ik mag wel aannemen dat heer Van
Deinse niet terug wil naar de tijd van
bijv. de- Zonnekoning, welke men wel
eens wil aanduiden als „die goede
oude tijd". De ruimte tussen twee
huizenrijen, welke wij tegenwoordig
„straat" plegen te noemen, was toen
niet verhard, er was ook geen riool,
zodat het te doen gebruikelijk was om
die ruimte te gebruiken als open riool
en openbare mestvaalt, niet ten ge
rieve van de burgerij, maar wel ten
gerieve van varkens, honden, katten,
ratten, enz. Men kijke maar eens naar
schilderijen van oude meesters.
Om nu de burgerij van deze last af
te helpen, en tevens de heer Van
Deinse, en eventueel gelijkgestemden,
van hun privé vuilnisbelt je af te hel
pen, zijn reinigingsdiensten ingesteld.
Behoeft dus te worden beantwoord
of het daarvoor aangeschafte materi
aal doelmatig en efficiënt is. En dat
gebracht. Effen japonnen en ook wel
enkele met een diagonale streep of
zelfs kleine ruitvorming gaan voorop
in de modeparade.
Het grote voordeel van dit materi
aal is, dat het onkreukbaar is en men
zich dus niet te veel in acht behoeft
te nemen. De deux-pièces van jersey
zijn erg simpel uitgevoerd met zak
ken op de borst en heupen, waardoor
de ronde lijn nog beter tot zyn recht
komt.
Jean Déssès liet tijdens een show
zien, dat hy voorkeur heeft voor wol
len crêpe. De klassieke snit, welke
de taille nog sterker accentueert, is
by hem het voornaamste punt. Even
eens is hij gecharmeerd van tegen
stellingen tussen kleur en patroon
van het weefsel, welke voor tuniek
of rok worden gebruikt. Déssès werkt
met een modepaardje van vorig jaar:
de a-symmetrie.
Als voorbeeld hiervan geldt de eer
ste afbeelding, een allerliefst model
met een uitstekende coupe. Men lette
op de hals, een apart idee over
gaande in de overslag, welke bijeen
gehouden wordt door een smalle wild-
lederen ceintuur. Van Jacques Griffs
laten wy U een model zien, dat een
plissé-rok heeft, waarop een snoezige
blouse, meer vestmodel wordt ge
dragen, geschikt voor het jonge meïs-
ke, dat, in tegenstelling met de Hol
landse jongedames, veelal haar toilet
completeert met een paar handschoe
nen. RITA.
moet het toch zijn, want, zoals de heer
Van Deinse terecht opmerkt, de bur
gerij moet dat betalen. Welnu, dat het
niit van de dienst niet duurder wordt
betaald, dan bijv. een juridisch advies,
heb ik reeds opgemerkt, doch ik kan
er ten behoeve van de nachtrust van
de belastingbetalers aan toevoegen,
dat de door mij beheerde dienst in het
jaar 1950 dank zij het dure materiaal,
doch ondanks een belangrijke uitbrei
ding der gemeente en ondanks een
loonronde, toch enige duizenden gul
dens minder heeft gekost dan in 1949.
Maar wat is nu dat grote ongerief,
dat voor de burgers zou zijn ontstaan?
Ik kan het met de beste wil van de
wereld niet zien. Het vuil wordt even
dikwijls opgehaald als vóór het invoe
ren van de uniforme emmers. Een
en ander geschiedt veel meer hygi
ënisch dan vroeger. Men behoeft niet
meer zelf een emmer te kopen, want
het gebruik van de emmer is in de rei
nigingsrechten begrepen. Die reini
gingsrechten zouden namelijk toch
zijn gekomen, ook al zou de uniforme
emmer niet zijn ingevoerd. De chaoti
sche aanblik, welke vroeger door de
verscheidenheid van open bakken, kis
ten, dozen, open emmers, enz., werd
opgeleverd, is vervangen door een
heel wat beter aspect, afgezien nog
van het feit. dat allerlei rottende rom
mel uit die bakken, kisten, enz., op
de straat en op hei trottoir achter
bleef.
Is het werkelijk zo'n ongerief voor
de burgerij, nu verlangd wordt, dat
de emmer wordt opgesteld aan de
rand van het trottoir?
Mij dunkt, dat met het bovenstaande
tevens is beantwoord de vraag, wel
ke de heer Van Deinse zich zelf heeft
gesteld, namelijk, te wiens gerieve, ge
mak. nut en stichting de nieuwe me
thode is ingevoerd.
Vlissingen. C. OUWEHAND.
BIJ ONS IN DEN HAAG
V.V.V. en gemeentebestuur zijn actief.
(Van onze Haagse redacteur).
Den Hang, Mei Onze vooroudere wisten het wel. Zij ramden:
„Heet welkom aan de vreemdeling,
Doet goed zUn geest en ztynen huid;
Hy zal uw haard b\j elkeen roemen
En gy beurt ook nog zUnen duit!"
De waarheden, die in deze dichterlijke regels zijn vastgelegd, gelden nog
altyd. En zij vinden nog steeds toepassing, althans by de plaatselijke Ver
eniging voor Vreemdelingen Verkeer in Den Haag, die èr met trots op kan
wyzen, dat de hotels in de residentie in 1950 bezocht werden door 166.000
gasten, met 610.000 overnachtingen. Er kwamen het vorige jaar 77.500
buitenlanders, dat Is 47% van het totale aantal toeristen, die hier ln elk
geval langer dan een dag verbleven. Van de overnachtingen kwam 40%
voor rekening van de buitenlanders.
Inmiddels is het aantal bedden in
Den Haag, waarop de toeristen des
nachts hun moede leden kunnen uit
strekken, toegenomen van 3400 in
1950 tot 4000 in 1951, dank zij voor
al de opening van het Grand-hotel ln
Scheveningen. Vóór de oorlog waren
het er 5000, zodat het oude peil nog
niet bereikt is. Doch Den Haag gaat
de goede kant weer uit.
De stad voelt dat terdege in haar
portemonnaie, want in 1950 bedroeg
de opbrengst uit het vreemdelingen
verkeer ruim 18 millioen gulden,
waarvan 40% door buitenlanders
werd binnengebracht. Alleen al aan
de middenstand, buiten het hotelbe-
drijf, kwam een bedrag van 10 mil
lioen gulden ten goede.
Geen wonder dus, dat de V V.V.,
in samenwerking met de gemeente,
haar beste beentje voorzet om in de
eerste plaats de buitenlanders en ook
onze landgenoten zelf te overtuigen
van het nut en het genot van een be
zoek aan Den Haag, het schoonste
dorp van Europa en in de tweede
plaats ernaar streeft de stad zo aan
trekkelijk mogelijk te maken. Dui
zenden folders worden verspreid en
velerlei attractieve gebeurtenissen
zyn georganiseerd, zodat er geduren
de de zomermaanden altijd „wat te
doen" is, dat bij de gasten waarde
ring zal vinden.
CONGRESSEN
Dat de reputatie van Den Haag
als mooie en prettige stad met veel
bezienswaardigs en natuurschoon
ook in de omgeving reeds tot in
Jaarvergadering K.N.A.C.
De Koninklijke Nederlandse Auto
mobielclub hield te 's Gravenliage
haar jaarlijkse algemene vergadering.
In zijn openingswoord vestigde ae
voorzitter, jhr. mr. J, Th. Smits van
Oyen, de aandacht op de moeilijkhe
den, waarmede de gebruikers van de
personenautomobiel in steeds sterker
mate te kampen hebben. Spr. achtte
het voorgestelde percentage van de
verhoging voor personenauto's van
gemiddeld 75 onmatig en in laatste
aanleg onaanvaardbaar.
In het jaarverslag werd gezegd, dat
het afgelopen verenigingsjaar geen
gunstig jaar is geweest en dat de toe
komst geen reden tot optimisme
geeft. De aanzienlijke prijsstijging
van de automobielen hebben dit voer
tuig voor ieder tot een kostbaar be
zit gemaakt. Het verslag wijst ten
slotte op de gezonde ontwikkeling van
het sportleven.
STAD MET 740 BEDRIJVEN
Een evenwichtige verdeling
Terneuzen had op 1 Januari 1950 een bevolking van 6526 mannen en
6655 vrouwen, dus ruim twaalf duizend zielen.
Daarvan werkten in het bedrijfsleven blijkens de telling van October
1950 3089 mannen en 708 vrouwen.
De vrouwen-arbeid had in hoofdzaak betrekking op winkels, enz. (291
vrouwen), kleding- en reinigingsbedryven (130 vrouwen) en hotel- en café
bedrijf (99 vrouwen).
Wat de mannelijke beroepsbevolking betreft, blykt, dat industrie, haven
en handel te Terneuzen elkaar zo ongeveer ln evenwicht honden en dat er
dus van een geiykmatige economische structuur gesproken kan worden.
De stad telde 740 bedryven.
In de handel werkten totaal 918
personen. Er waren 167 winkels en
63 kleinhandelsbedrijven niet in win
kels. Er waren 92 vestigingen van
groothandelsbedrijven en tussenhan
delaren en 6 andere handelsbedrij
ven. Van betekenis is ongetwijfeld,
dat in de groothandel en tussenhan
del 330 personen een bestaan von
den. Dit wyst op een betekenisvolle
rol van groothandelsbedrijven.
Terneuzen telde 71 vervoers- en
aanverwante bedrijven met 461 wer
kers, waarbij aangetekend moet wor
den, dat de wilde vaart en het bij
zondere vervoer niet in deze statis
tiek zyn verwerkt.
In de 79 hotels, café's enz. van de
stad werkten 185 mensen.
Vijf bedrijven, die betrokken zijn
bij de voorziening met gas, electri-
citeit en water, verschaften een be
staan aan 426 zielen en 59 bedrijven,
die zich bewogen op het gebied van
de bouwnijverheid enz-, konden 568
zielen aan brood helpen!!
In de bedrijfsgroep „aardewerk,
flas, kalk en stenen" waren vier be-
rijven opgenomen met 272 werkers
en ln de groep metaalnijverheid an
nex scheepsbouw, wagenbouw enz.
64 bedrijven met 402 werkers.
Daarmee zijn dan de grootste be
drijfsgroepen genoemd. In kleding
en reinigingsbedrijven totaal 49
vonden 203 zielen een bestaan en
in de voedings- cn genotmiddelenbc-
dryven totaal 43 hadden 150
mensen een genotvolle boterham.
De twaalf leer- en wasdoek-ver
werkende bedryven gaven aan 21
mensen een bestaan, waaruit blijkt,
dat het aantal schoenmakers in Ter
neuzen niet bijster groot is.
De grafische- en fotografiebedrij-
ven slaan met 8 vestingen en 75
werkkrachten geen slecht figuur. De
textielnijverheid, die met drie vesti
gingen een bestaan geeft aan 46
mensen, is nog bescheiden.
Wanneer we nog vermelden, dat er
4 chemische bedryven waren met 28
werkers, 9 bedryven, waar men hout,
kurk enz. verwerkte, hetgeen aan
24 mannen een bestaan gaf en dat er
een administratie-kantoor van een
eigen onderneming was, waar 10
mannen en vijf vrouwen de pen han
teerden, dan zouden we bijna com
pleet zijnBijna, want dan zou
den we de ene kunstnijvere verge
ten, die in Terneuzen is ontstaan en
daarom vermelden we hem extra,
want kunstnijveraars zijn zeldzaam
in Zeeland!!!!
at zegt de
nieuwe wet?
RIJWIELEN MET LADING.
Tweewielige rijwielen mogen,
de lading medegerekend, niet
breder zijn dan 75 cm.
het buitenland doorgedrongen is, to
nen de talrijke besprekingen van de
hotelkamers aan, die nu reeds wij
zen op een druk bezoek in het komen
de seizoen. Het valt ook af te lei
den uit de organisatie van enkele
congressen in Den Haag en Scheve
ningen, Het derde Wereld-petroleum-
congres zal naar schatting aan de
residentie in al haar geledingen een
millioen opleveren.
Zeer merkwaardig mag wel ge
noemd worden, dat een nationaal En
gels spoorwegcongres Permanent-
(Way-congres niet aan de overzij
de van de Noordzee gehouden zal
worden, maar van 18 tot 23 Mei in
Den Haag
Die Engelsen weten wel, wat zy
doen, evereals al de andere vreemde
lingen, die deze zomer naar Den
Haag zullen komen. Zij zullen geen
spijt hebben van liun verblijf in de
hofstad. Trouwens ook voor de land
genoten van Vlissingen tot Delfzijl en
van Maastricht tot Den Helder zal
een bezoek aan Den Haag en aan
Schevingen de moeite lonen.
Niet alle lagere organen werken
mee zoals het moet.
De regering betreurt het te moeten
vaststellen, dat, hoezeer ook bij de
overgrote meerderheid der lagere or
ganen de bereidheid tot medewerking
bij het treffen van de noodzakelijke
maatregelen om onze defensie op peil
te brengen bestaat, in enkele gevallen
bij lagere organen deze bereidheid
ontbreekt, hetgeen tot ernstige ver
traging bij het treffen van noodzake
lijke voorzieningen aanleiding heeft
gegeven.
Aldus in de M. v. A. op het voorlo
pig verslag der Tweede Kamer over
het wetsontwerp tot opheffing van
publiekrechtelijke en privaatrechte
lijke belemmeringen met het oog: op
de aanleg, de instandhouding en het
gebruik van werken ten behoeve van
de landsverdediging.
De regering deelt de mening van
zeer vele leden van de Kamer, dat de
nieuwe bevoegdheden, die het wets
ontwerp wil scheppen, met de grootst
mogelijke omzichtigheid moeten wor
den toegepast. Het zal nimmer moge
lijk zijn door toepassing van de be
voegdheden, welke dit ontwerp be
oogt te scheppen, de beschikking te
erlangen over boerderijen of boeren
van hun grond te verdrijven.
De mening van die leden, die van
oordeel zijn, dat dit wetsontwerp een
te diep ingrijpen in het privaatrecht
mogelijk zou maken, kan de regering
niet delen. Het wetsontwerp maakt
slechts betrekkelijk geringe inbreu
ken op de eigendom mogelijk.
Het burgerluchtvaartterrein Eelde;
dat enige tijd wegens drassigheid geslo
ten is geweest, is wederom opengesteld
voor luchtvaartuigen met een totaal ge
wicht van ten hoogste 15000 kg.
Serie „WAT LEEFT EN GROEIT".
Uitgeverij Het Spectrum, Utrecht.
In deze serie verschenen de deeltjes
25 en 35. No. 25 P. Benno. Bijen en
Hommels.
Aan een boekje als dit bestond wer
kelijk behoefte. Voor zover ik weet,
is er naast het bekende album van
dr. Jac P. Thysse, „De bloemen en
haar vrienden" geen Nederlands
werkje over bijen en hommels ge
schreven.
Over 't geheel kent de leek maar
één by, de honingbij, en een enkele
hommel.
P. Benno leert ons in dit deeltje,
dat er talloze bijensoorten in ons land
worden gevonden en menige hom-
melsoort. Hun levensgewoonten zijn
de laatste jaren door verscheidene in
sectenkenners bestudeerd. Benno
geeft ons vele bijzonderheden over de
groepen en de belangrijkste soorten,
een byenkalender, schema's en deter-
mineertabellen. terwijl een aantal
leerzame foto's zijn bijgevoegd. Een
litteratuurlijst ontbreekt niet. Een
heel goed boekje van een toegewijd
deskundige.
No. 35. Kees Hana. Weekdieren I.
De schrijver behandelt in dit deel
tje vooral de schelpdieren en de inkt
vissen.
De weekdieren kennen we vooral
uit de schelpen, die op het strand
aanspoelen, dat zijn eigenlijk de zelf
gebouwde woningen van deze dieren
en niet meer. Hoe fraai ook vertellen
ze ons weinig van hun bewoners.
Maar zeer weinigen hebben belang
stelling voor het Teven van de glibbe
rige, „vorm'loze schepselen, die er
hun toch vaak zo interessante leven
in doorbrengen. Hana breekt, al ver
tellend, een lans voor een betere be
studering van de weekdieren, die
vaak op voor leken bereikbare plaat
sen langs onze dijken en stranden óf
in de slikken leven.
Ook dit boekje beveel ik gaarne
z.