Polen blijft zeer koel tegen de Oost- Duitse Republiek Blinde kinderen waren een dagje in Artis Nog geen opheldering over dood van Rotterdams architect PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT GROTEWOHL NAAR MOSKOU Communistische leiders willen een garantie van Moskou (Van onze correspondent.) Berlijn, Mei Min of meer onverwacht is de Oosl-^uitoe premier Grotewohl naar de Sow jet-Unie vertrokken om, zoals uit een commu niqué blijkt, er een gezondheidskuur te ondergaan. Dit is de officiële le zing, die in zekere zin ook juist is, alleen verzwijgt z\} iets dat minstens zo belangrijk is als het herstel van Grotewohl's gezondheid. De Oost- Duitse premier is namelijk niet alleen naar de Sovjet-Unie vertrokken om er nieuwe krachten op te doen, maar hij heeft tegeiyk een lijst met Oost-Duitse wensen meegenomen, die in een conferentie kort voor zijn vertrek, werd opgesteld. Aan deze conferentie namen be halve Grotewohl, eveneens deel Der- tinger en zijn staatssecretaris Anton Ackermann; verder Walter Ulbricht en de gezantschapsraad in de Sovjet- Russische controlecommissie, Arkad- jef. Deze was op uitnodiging van Grotewohl verschenen, opdat de be oogde stap in het Kremlin geen on aangename verrassing zou uitlokken en Moskou tijdig officieel over het zuiver informatorische karakter van deze stap op de hoogte zou zijn ge bracht. Als resultaat van deze conferentie werd Grotewohl met de taak belast gedurende zijn verblijf in de Sovjet- Unie voorzichtig te polsen, of het Kremlin misschien bereid zou zijn rechtstreeks bij de andere staten van het Oostelijk blok tussenbeide te komen, opdat deze zich wat meer dan tot nu toe was geschied, zouden haasten om hun betrekkingen met Oost-Duitsland nauwer aan te halen. In Dertinger's ministerie van bui tenlandse zaken is men van mening, dat de lauwheid in de betrekkingen aan stille sabotage van enkele Oost- Europese staten," met aan het hoofd Tsjecho-Slowakije en Polen, moet worden toegeschreven. Na de arres tatie van Clementis is het Tsjecho- Slowaaks verzet tegen gelijkberech tigd optreden van Oost-Duitsland sterk verminderd. In Polen, dat een zekere sleutelpositie onder de andere staten van het Oostelijk blok in neemt, is dit echter niet het geval. Warschau blijft de Oost-Duitse volksdemocratie wantrouwen, juist omdat de regering Grotewohl de Oder-Neisse grens te dikwijls en te overdreven als eeuwige vredes- en vriendschapsgrens bejubelt. De echo, die het jongste bezoek van de Poolse Staatspresident Bièrut aan Oost- Duitsland in de Poolse pers heeft ge vonden, bewijst dit nogmaals over duidelijk. De vriendschapsverklarin gen waren tamelijk eenzijdig en de commentaren in de Poolse pers ston den in geen verhouding tot de jube lende artikelen in de Oost-Duitse bladen. Bovendien is men in War- ME GAL KOOKTE. Juffrouw Alida Brakels, geboren Kneuvel, verscheen voor de rechter in een japon van allemaal rode en paarse bloemen, met een roesje van vissersgaren langs de forse hals. Op het hoofd droeg zij een pannekoek met opstaande randjes, van achte ren versierd met enig gaaswerk, ge lijk de mannen van het vreemdelin genlegioen in de Noordelijke delen van Afrika plegen te hebben. Haar volgroeide handen waren gestoken in glanzeehandschoenen, die haar bij het uittrekken enige trubbel veroor zaakten. De knoopjes wilden niet los vanwege de spanning, hetgeen haar een zucht en een uitroep ontlokte. ,,Die pesdinge klemme!", zei ze, maar de rechter betoogde, dat ze de hand schoenen wel kon aanhouden. Toen kwam men terzake en dat was mishandeling van een eerbaar taartenbakker. Juffrouw Brakels wenste ogenblikkelijk „effies een paar woorden te zegge", maar de rechter hield de leidsels en zo kwamen we dan aan de weet, dat er een conflict was ontstaan rond Ko- bus Brakels, die bij de bakker ont slagen was, omdat hij nóch het bus kruit nóch het vlotte arbeidstempo had uitgevonden. Ik kon de jongen niet houden, zei de mistroostige patissier. Gutnógtoe, zo'n bijdehande knul. Kobus heb zelf ze eige knijnehokke getimmerd as ventje van zestien jaar en altijd eve netjes en met twee woorden spreke vanwege de opvoe- din, want ik heb er zeven, maar ik zeg altijd: Jongens, zeg ik De rechter onthield ons de moeder- lijke wijsheden met een hamerslag, anders was het een paedagogisch standaardwerk in drie delen gewor den. U ontkent niet, dat U de bakker een klap in het gezicht gaf?, wilde de Kadi weten. Me gal kookte van de zenuwe van me eer as moeder. Ik laat me kind niet verschandelisere door zo'n man die margarine in de taarten doet Nooit een pietertje boereboter, wel- edelachtzaam, en dan maar dure prij- ze in ze etalazie! Die klap hebbie verdiend Een bakkersknecht met het voor komen van een treurende dashond, stak zwerende vingers in de lucht en beschreef de hoedanigheden van de klap. „Ik doch dat ze de baas tege de wereld zou slaan" Het werd veertig gulden boete ,,en als U het nog eens doet staat de ge vangenis voor U open". Alida11 ^et '10£er °P gooie?, vroeg Jawel, zei de rechter. En in zfln stem klonk alle berusting, die het le ven temidden der domheid een men senkind kan bijbrengen. schau niet vergeten, dat Wilhelm Pleck op 18 December van het vorig jaar niet uit eigen vrge wil naar de Poolse hoofdstad kwam, maar op uit drukkelijk bevel van Moskou. Dit be zoek had ten doel de Poolse regering te sussen, die zich in het Kremlin had beklaagd over bepaalde stromingen in het kabinet-GrotewohL Men had in Warschau ervaren, dat enkele Oost- Duitse ministers met de gedachte speelden de Oder-Neisse helemaal niet meer als grens te beschouwen en van een soort Oost-Duits-Poolse Unie droomden, wier verwezenlij king aan de Oost-Duitse vluchtelin gen gelegenheid zou bieden om, zij het dan ook onder Poolse souvereini- teit, naar hun geboortegrond terug te keren. En over deze plannen was men in Warschau niet erg enthousiast. VIA MOSKOU. Nu moet Grotewohl proberen voor al de Oost-Duitse-Poolse betrekkin gen in het reine te brengen. Langs directe weg is dit tot nu toe niet ge lukt en daarom zou men gaarne het" Kremlin inschakelen. Bovendien heeft Grotewohl nog een andere taak. Hij moet trachten er Moskou toe te bewegen een veiligheidsgarantie voor de Oost-Duitse volksdemocratie af te Villa van Mengelberg wordt vacantieoord voor musici. Dr. Willem Mengelberg heeft bij testamentaire beschikking zijn villa Zuort (Engadin) in Zwitserland en de daarbij behorende boerderijen en gronden bestemd tot internationaal vacantie- en herstellingsoord voor musici. Leden van het Amsterdams Concertgebouworkest genieten voor rang als het aantal gegadigden dat der beschikbare plaatsen overtreft. geven, in geval onderhandelingen tussen de grote mogendheden op niets mochten uitlopen. Ulbricht heeft het eigenlijk nooit goed kunnen verwer ken, dat de Sovjet-Unie dit niet reeds onmiddellijk na de conferentie te New-York heeft gedaan. Reeds toen had de Oost-Duitse regering zich met een dergelijk verzoek tot Moskou ge wend. Het Kremlin verklaarde, dat het zich niet op voorhand kon bin den en dat een veiligheidsgarantie in feite toch niets aan de reeds be staande verhoudingen zou verande ren. In Oost-Berlgn weet men ech ter, dat een dergelijke garantie het aanzien van Oost-Duitsland ook on der de landen varf het Oostelijk blok belangrijk zou vergroten en dat zij bovendien het gevoel van veiligheid der Oost-Duitse regering zou ver sterken. Nu is men. alle mondelinge toezeggingen van Moskou ten sprjt, nooit zeker op een goede dag toch niet voor onaangename verrassingen te worden geplaatst Intussen wacht men in Oost-Berlijn in spanning af. welke indrukken Grotewohl van zijn „Informatorische" kuur in de Sovjet-Unie terugbrengt. Op een spoedige inwilliging der Oost-Duitse wensen wordt echter niet gerekend. (Nadruk verboden) Twee Nederlandse „Meteor" straaljagers van de vliegbasis Twenthe /Jjn in de buurt van het Duitse plaatsje Stadtlohn (In West Duitsland) met elkaar In botsing gekomen. Beide toestellen stortten neer en werden vol komen vernield; de belde piloten verloren bjj dit ongeval het leven. De foto geeft een overzicht van de plaat» van liet ongeval; over een groot oppervlak 1h de grond bezaaid met brokstukken. Bij getuigenverhoor kwamen vreemde dingen aan het licht. (Van onze Londense correspondent.) Dover, Mei. liet gerechtelijk onderzoek dat hier Maandagmiddag werd hervat inzake de mysterieuze dood van de 52-jarige Rotterdamse architect Aart Nugteren, wiens lichaam ia het ruim van een Britse olietanker werd gevonden, is verdaagd. Men staat hier voor het mysterie dat het ruim waarin de achitect op Zaterdagmorgen 12 Mei dood werd aangetroffen, de vorige nacht tot twee uur toe gelost werd door de Rotterdamse stuwadoors en geen mo ment onbemand is geweest. Enkele minuten na het lossen werd de vloer van het lege ruim aangeveegd door de stuwadoors, onder de helle verlich ting van schijnwerpers. Daarna werd het dubbele luik onmiddellijk door hen gesloten. Er had zich toen nog geen tyk in het ruim bevonden. Het getuigenverhoor van Maandag j.l., dat plaats vond in de 13-eeuwse rechtszaal van het stadhuis te Dover, heeft feiten aan het licht gebracht, die de mogelijkheid dat de architect toevallig in het ruim gestort zou zijn, vrijwel hebben uitgesloten. Slechts twee van de zes opgeroepen leden der bemanning van de „Mata- di Palm" werden als getuigen ge hoord. Met name de verklaringen van de eerste stuurman waren van dien aard, dat het onderzoek verdaagd moest worden. Er zullen twee nieu we getuigen moeten verschijnen, n.l. de tweede stuurman en zgn vrouw, uit Liverpool. Volgens eerste stuurman Phillips Van Vrouw ioi Vrouw Honderd jaar geleden. Een kleine schriele vrouw, met een schrift onder de arm, sluit be hoedzaam haar keukendeur en sluipt, beducht voor roepende kinderstemmen, naar een rede lijk stille plek in haar rumoerig huis. Het zal de buitentrap wel geweest zijn, waar zij, met de krullen langs haar ogen val lend, zo vaak met horten en stoten heeft zitten schrijven aan een of ander verhaal dat on verbiddelijk binnen enkele da gen naar de zetter moest Een kinderrijk gezin en een zachtmoedige en zeer geleerde, maar in wereldse zaken niet zeer uitgeslapen echtgenoot de kleine domineesvrouw heeft bij tijd en wijle alle reden om de huiselijke beslommeringen op de brede rug van haar goed lachse dienstbare te schuiven, en een of andere geachte re dactie van een nieuw vervolg verhaal te voorzien. Maar ditmaal, op een vroege lentedag van het jaar 1851, is het niet de gedachte aan haar linnenkast of aan vele paren versleten kinderschoenen, die haar pen voortdrijft. Het Con gres, het hoogste bestuursli chaam van een vrije en christe lijke natie heeft een wet aan genomen, die een slag in het gezicht is van allen, die geen groter goed kennen dan de waardigheid van de mens. Elke mishandelde wanhopige zwarte uit het Zuiden, die op de vlucht naar het vrije Canada uitgeput aan de deur van een blanke in het Noorden klopt, moet rech tens worden teruggegeven aan zijn achtervolgende „wettige eigenaar". Zij kan niet naar Washington gaan om te protesterenzij heeft geen enkel burgerrecht, geen enkele invloed op de rege ring kan zij laten gelden. Maar zij heeft een pen, en die pen kan fel zijn, als het moet. „Eerste Hoofdstuk. Waarin de lezer kennis maakt met een hu maan man". Er zijn weinig op schriften, die zo scherp en di rect de sfeer van een boek heb ben ingezet en die in zoveel jtalen vertaald de aandacht van millioenen lezers gespannen hebben tot op de dag van he denUncle Tom's Cabinde Negerhut, het boek dat met de Bijbel tot de meest gelezene ter wereld behoort, was zijn roem rijke loopbaan begonnen. Arme argeloze dominees vrouw, die, voortgezweept door haar brandende verontwaardi ging, de reuzentaak had aange vangen. Zij wist niet wat zij be gonnen was. Een vol jaar heeft zij, schrijvend om het lieve le ven, opziend als een berg tegen dit manuscript dat groeide en groeide, dat haar tyranniseerde en volledig dreigde uit te put ten, gewerkt en gehijgd naar het einde. En de toorx volbracht wat geen inspiratie had kunnen bewerkstelligende schrijfster- uit-noodzaak schiep, in haar beste momenten, een onvergan kelijk meesterwerk. Natuurlijk staat het gekleed om na honderd jaar op deze Negerhut neer te zien duizend en-één fouten en belachelijkhe den met een spitse vinger aan te wijzen. De held Tom is on- wezenlijk van volmaaktheid, hij leeft en sterft met een kinder lijke stralenkrans rond zijn kroeskop. Had hij nu maar eens één keer zijn vuisten gebruikt, eens één keer de zweep uit Si- vron Degree's handen gerukt Maar neen, hij blijft maar dul den en dragen en bijbelteksten citeren, vijfhonderd bladzijden lang. Wel had Augustine St. Clare in de roos geschoten, toen hij diezelfde Tom gekscherend karakteriseerde als „alle zede lijke en christelijke deugden compleet, in zwart marokijn ge bonden". Misschien dat de le zer omstreeks 1851 door zoveel Zij had enkel een pelt deugd geroerd werd; de criti- sche mens van 1951 noemt zoiets ronduit goedkope sentimentali teit. En alsof die zwarte Tom nog niet genoeg is zweeft naast hem, in welberekend contrast, het blanke engelachtige wezentje Evangeline, dat haar rol zo per fect, zo wijs, zo volstrekt onge loofwaardig speelt tot en met de uitdeling van de blonde krullen, op haar sterfbed, aan haar „poor people". Een kind, om wie eenmaal half Amerika snikte, maar die de moderne lezer al leen maar nuchter doet vragen, hoe ter wereld zij aan zo'n ka rakter en zo'n kwaal komt. Evenwel: is het billijk, de kleine Harriet Beecher Stowe om deze twee hard te vallen? Zij had maar twee tengere handen en zij moest hard schudden aan de logste van alle kolossende Publieke Opi nie. Wie kan haar kwalijk ne men dat zij wit en zwart sterk aanzette, en elk middel, des noods dat van een spelen op de goedkope weekhartigheid, te baat nam Haar eerste doel: afschaffing der slavernij, heeft zij ten slotte bereikt, zij het na veel ver dachtmaking, oppositie en zelfs de tragische jammer van een burgeroorlog. Oom. Tom en Evangeline hebben hun rol naar behoren vervuld, en zijn ten hoogste een glimlach waard. Maar, vreemd genoeg, deze ten- denz-roman is na honderd jaren nog even leesbaar en boeiend als op de dag van verschijning. Niet alleen door de keurige en kundige milieutekening, door de opvallende scherpte der bij figuren, door de bij tijden grimmige humor en de moedige objectiviteit. Maar vooral door het eeuwig menselijke, dat de schrijfster met zo gloeiende be zieling raak heeft uitgebeeld de smeulende trots van de intel ligente mulat George de woes te moeder drift van de zachte slavin Eliza, de dierlijke machts wellust van de planter Legree, die zoveel angst verbergtde duistere grootheid van de ver vallen schoonheid Cassy, de kwijnende wreedheid van Marie St Clare, de stijve rechtscha penheid van nicht Ophelia. Maar nergens bewijst zij meer haar meesterschap dan in de uitbeelding van de charmante, luchthartige man van de we reld, Augustine St Clare, die in de zeldzame ogenblikken, waarop hij uit zijn indolentie gerukt wordt, losbarst in harts tochtelijke monologen, die het probleem van de slavernij uit- graven tot op de diepste, alge meen menselijke bodem. Spre kende over zijn broer, de suc cesvolle planter „Hij zegt dat er geen hoge beschaving kan zijn zonder slavernij van de massa, hetzij nominaal of in werkelijkheid. Er moet, zegt hij, een lagere klasse zijn, gedoemd tot lichamelijke arbeid en ver oordeeld tot een dierlijke staat: en een hogere klasse verkrijgt daardoor vrije tijd en welstand voor een toenemende intelli gentie en vooruitgang, en wordt de leidende geest van de lagere. Zo redeneert hij, omdat hij, zo als ik zei, een geboren aristo craat is zo weiger ik het te geloven omdat ik een geboren democraat ben". Is het probleem op de huidi ge dag niet even nijpend als honderd jaar geleden, al is de slavernij in naam afgeschaft Harriet Beecher Stowe verdient het dat wij, vrouwen, haar boek nog eens ter hand nemen en er ons met aandacht in verdiepen. Haar volledige boek wel te verstaan en niet het slappe zoe te aftrekseltje dat ons in onze jeugd werd voorgezet, en waaruit alle vuur, die drift is verdampt. Laten wij bij het eeuwjaar van verschijning hopen op een volledige, onverkorte uitgave van de Negerhut. Het is het waardigste gedenkteken voor (naar Abraham Lincoln's woord): „de kleine vrouw, die een grote oorlog heeft ontke tend". SASK1A. was op de bewuste Vrgdagavond het grootste deel der bemanning in Rot terdam de wal op gegaan. De totale bemanning bestond uit 40 koppen, waarvan 12 zgn. „dekbemanning" en vier officieren. Drie van de officieren, waaronder de kapitein, hadden hun echtgenoten aan boord als passagiers. Naar aanleiding van een verkla ring van de 1ste stuurman Phillips, dat het lijk gevonden werd op de aan geveegde vloer van het ruim. trok de Engelse openbare ïykschouwer toen de conclusie dat het slachoffer dus tussen twee uur en half drie Vrjj- dagsnachts in het ruim beland moet zijn en wel op een tijdstip na het lossen en opvegen van het ruim. maar vóór het sluiten der luiken. Dit wierp echter geen licht op het mys terie. Integendeel. „Maar hoe kan het dan?" riep de lijkschouwer uit 'wiens taak het is de doodsomstandigheden vast te stellen), „dat de architect in het bij zijn van twee dozyn stuwadoors on opgemerkt in het ruim gevallen kon zijn in die weinige minuten tussen het opvegen van de bodem en het sluiten van de luiken? En dat terwijl het dek en het open ruim hel verlicht waren door schijnwerpers en de stuwadoors er onafgebroken bezig geweest wa ren tot de luiken gesloten werden? Kan men dan zo gemakkelijk in een ruim vallen Met deze laatste vraag wendde de lijkschouwer zich weer tot de eerste stuurman. „Ik zou zeggen, dat het heel moei lijk i3 om van het dek te vallen", antwoordde Phillips. ..Er staat n.l. een 75 centimeter hog» ijzeren veilig heidsmuur rondom heen. Zelfs een dronkeman zou daarover moeilfyk kunnen struikelen". De openbare lijkschouwer knikte bedachtzaam en concludeerde, dat het dan vrjjwel technisch onmogelijk ge weest was dat de architect onder die omstandigheden ongemerkt per onge luk in het ruim gevallen kon zyn. VREEMDE DINGEN. Een nieuwe vraag werd afgevuurd op de eerste stuurman. „Is het u be kend", aldus de lijkschouwer, „dat de heer en mevrouw Boyd tweede stuurman en diens vrouw» aan de po litie te Liverpool verklaard hebben, dat zij die avond een vreemde man op de loopplank hadden gezien? Uzelf had verklaard, dat niemand Handelsovereenkomst tussen Indonesië en Italië. Tussen Italië en Indonesië is een handels- en betalingsovereenkomst gesloten tot een bedrag van 25 mil liard lires. De overeenkomst is ge parafeerd. Italië zal o.a. textiel, ban den en andere rubber artikelen, ma chinerieën, chemische producten en pharmaceutlsche artikelen leveren. Indonesië zal Italië voorzien van rubber, tin, copra, koffie, specerijen, palmolie en palmpitten. sap boord de man eerder had gezien. Is het niet vreemd, dat de tweede stuurman u dat niet reeda op zee me dedeelde?" „Zeer vreemd", vond Phillips. Vreemd was ook het feit. dat geen enkel lid der bemanning het lichaam van de heer N. herkende als dat van de man, die Vrijdagsavonds in het café „*t Vinkje" tot één uur 'a nachts had zitten kaarten „met een aantal Britse zeelui". Nóg vreemder was echter de ver klaring van de tweede schcepsgetui- Je, die toen volgde. Dit was William ames, de zgn. „donkeyman" van het schip. Om twee uur op die bewuste Vrijdagnacht was James in de ma chinekamer. Opeens had hy daar een vreemde man met een bril „dronken" zien rondlopen. Het was hem opge vallen dat er een liniaal uit zijn bin nenzak stak. Volgens James was dit dezelfde man geweest, wiens HJk men later in het ruim gevonden had. Dc man was in de machinekamer naar hem toegekomen en had iets tegen hem gezegd. James had het niet ver staan. want de man sprak geen En gels. De man had toen tweemaal te gen hem gewuifd en was de ijzeren ladder opgeklommen, die naar het dek leidde. De lijkschouwer merkte op: „Vond u het niet vreemd om 2 uur 's nachts een vreemde man in de machineka mer te zien? Waarom rapporteerde u het niet „Waarom?" antwoordde James, ..het had toch een verdwaalde stuwa door kunnen zijn „Met een wit gesteven boord ketste de lijkschouwer terug en hij voegde er meteen aan toe „zaak ver daagd". (Nadruk verboden.) SPROOKJE VAN 1951 Dieren lieten zich geduldig betasten. (Van onze speciale verslaggever). Kinderen en dieren zijn vrienden. Blinde kinderen en dieren zijn gezwo ren kameraden, wanneer een man als dr. A. F. J. Portielje, Inspecteur van de levende have van Artls, hen met elkaar in aanraking brengt. Tien blin de kindertjes van om en naby de 8 jaar jvaren Dinsdag de gast van Artis in Amsterdam. En by dit bezoek van enkele uren hebben zy meer geleerd dan andere kinderen in vele dagen. Zij hebben niet kunnen schateren om de dwaze capriolen van de apen, zij hebben niet vol ontzag kunnen staren naar de majesteit van de leeuwen en tijgers, zij hebben niet kunnen griezelen om de slinkse bewe gingen van slangen en krokodillen en zij kwamen niet onder de indruk van het logge geweld van olifanten en neushoorns, maar zij hebben de die ren betast met hun zo overgevoelige vingertjes en zij hebben de dieren beluisterd met hun scherpe oortjes. De warme stem van dr. Portielje die hen binnenleidde in de wereld der dieren en de dieren zelf, die naar het ons toescheen een bgzonder ge duld en een grote aanhankelijkheid aan de dag legden, maakten voor de kleine blinden uit het Blindeninsti tuut van Bussum, het dagje in Artis tot een onvergetciyk feest. Zij jubelden in de kinderboerderij, waar de lammetjes hen in de armen werden gelegd, waar zij het pasgebo ren kalfje konden strelen en waar een goedmoedige lobbes van een St. Bernnardhond met zich liet sollen. Zij schaterlachten om het biggetje, dat, dom dier als het is van een dom me familie, kr'jste dat horen en zien verging, toen het opgepakt werd. De gans was verstandiger. Zij loochen- strafte haar reputatie door zich ge duldig te laten betasten. De kinderen genoten, maar toch niet zo of zij lieten zich geen woord ontgaan, van hetgeen dr. Portielje hen van dieren vertelde. „Zqn dit nu zgn handjes mynheer?" „Ja, voel je wel, die zgn heel an ders dan die van jou". „Oh, wat een vreemde tanden heeft een gans". Langs lichaam, poten en kop van de dieren dwaalden de tastende vin gertjes, iedere bijzonderheid aan de kleine eigenaar vertellend. Zo ging het niet alleen met de huisdieren, maar ook met wilde dieren. Onbevan gen betastten de kinderen dc kame len, een slang, twee Jonge krokodil len, olifanten en apen. De dieren van hun kant lieten hen rustig begaan. Misschien ook omdat de persoon van dr. Portielje een byna" magische invloed op hen schijnt te hebben. De kinderen en ook wij ouderen, hoor den hem de dieren in hun eigen taal begroeten. En de dieren antwoordden. De pauw krgste. de apen lachten vol uit, een tyger spon, de leeuwen ke ken hem aandachtig naHet was byna als in een sprookje. Blinde kinderen bezochten artis. Het vele schoons dat er te zien is, zagen zg niet, maar dank zij ver- fgnd gevoel en dr. Portielje, was het ook voor hen en misschien nog wel meer dan voor andere kinderen, een hoogtepunt in him leven.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1951 | | pagina 7