Polen blijft zeer koel tegen de Oost-
Duitse Republiek
Blinde kinderen waren een
dagje in Artis
Nog geen opheldering over dood
van Rotterdams architect
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
GROTEWOHL NAAR MOSKOU
Communistische leiders willen een
garantie van Moskou
(Van onze correspondent.)
Berlijn, Mei Min of meer onverwacht is de Oosl-^uitoe premier
Grotewohl naar de Sow jet-Unie vertrokken om, zoals uit een commu
niqué blijkt, er een gezondheidskuur te ondergaan. Dit is de officiële le
zing, die in zekere zin ook juist is, alleen verzwijgt z\} iets dat minstens
zo belangrijk is als het herstel van Grotewohl's gezondheid. De Oost-
Duitse premier is namelijk niet alleen naar de Sovjet-Unie vertrokken om
er nieuwe krachten op te doen, maar hij heeft tegeiyk een lijst met
Oost-Duitse wensen meegenomen, die in een conferentie kort voor zijn
vertrek, werd opgesteld.
Aan deze conferentie namen be
halve Grotewohl, eveneens deel Der-
tinger en zijn staatssecretaris Anton
Ackermann; verder Walter Ulbricht
en de gezantschapsraad in de Sovjet-
Russische controlecommissie, Arkad-
jef. Deze was op uitnodiging van
Grotewohl verschenen, opdat de be
oogde stap in het Kremlin geen on
aangename verrassing zou uitlokken
en Moskou tijdig officieel over het
zuiver informatorische karakter van
deze stap op de hoogte zou zijn ge
bracht.
Als resultaat van deze conferentie
werd Grotewohl met de taak belast
gedurende zijn verblijf in de Sovjet-
Unie voorzichtig te polsen, of het
Kremlin misschien bereid zou zijn
rechtstreeks bij de andere staten van
het Oostelijk blok tussenbeide te
komen, opdat deze zich wat meer dan
tot nu toe was geschied, zouden
haasten om hun betrekkingen met
Oost-Duitsland nauwer aan te halen.
In Dertinger's ministerie van bui
tenlandse zaken is men van mening,
dat de lauwheid in de betrekkingen
aan stille sabotage van enkele Oost-
Europese staten," met aan het hoofd
Tsjecho-Slowakije en Polen, moet
worden toegeschreven. Na de arres
tatie van Clementis is het Tsjecho-
Slowaaks verzet tegen gelijkberech
tigd optreden van Oost-Duitsland
sterk verminderd. In Polen, dat een
zekere sleutelpositie onder de andere
staten van het Oostelijk blok in
neemt, is dit echter niet het geval.
Warschau blijft de Oost-Duitse
volksdemocratie wantrouwen, juist
omdat de regering Grotewohl de
Oder-Neisse grens te dikwijls en te
overdreven als eeuwige vredes- en
vriendschapsgrens bejubelt. De echo,
die het jongste bezoek van de Poolse
Staatspresident Bièrut aan Oost-
Duitsland in de Poolse pers heeft ge
vonden, bewijst dit nogmaals over
duidelijk. De vriendschapsverklarin
gen waren tamelijk eenzijdig en de
commentaren in de Poolse pers ston
den in geen verhouding tot de jube
lende artikelen in de Oost-Duitse
bladen. Bovendien is men in War-
ME GAL KOOKTE.
Juffrouw Alida Brakels, geboren
Kneuvel, verscheen voor de rechter
in een japon van allemaal rode en
paarse bloemen, met een roesje van
vissersgaren langs de forse hals. Op
het hoofd droeg zij een pannekoek
met opstaande randjes, van achte
ren versierd met enig gaaswerk, ge
lijk de mannen van het vreemdelin
genlegioen in de Noordelijke delen
van Afrika plegen te hebben. Haar
volgroeide handen waren gestoken
in glanzeehandschoenen, die haar bij
het uittrekken enige trubbel veroor
zaakten. De knoopjes wilden niet los
vanwege de spanning, hetgeen haar
een zucht en een uitroep ontlokte.
,,Die pesdinge klemme!", zei ze, maar
de rechter betoogde, dat ze de hand
schoenen wel kon aanhouden.
Toen kwam men terzake en dat
was mishandeling van een eerbaar
taartenbakker. Juffrouw Brakels
wenste ogenblikkelijk „effies een
paar woorden te zegge", maar de
rechter hield de leidsels en zo
kwamen we dan aan de weet, dat er
een conflict was ontstaan rond Ko-
bus Brakels, die bij de bakker ont
slagen was, omdat hij nóch het bus
kruit nóch het vlotte arbeidstempo
had uitgevonden.
Ik kon de jongen niet houden, zei
de mistroostige patissier.
Gutnógtoe, zo'n bijdehande knul.
Kobus heb zelf ze eige knijnehokke
getimmerd as ventje van zestien
jaar en altijd eve netjes en met twee
woorden spreke vanwege de opvoe-
din, want ik heb er zeven, maar ik
zeg altijd: Jongens, zeg ik
De rechter onthield ons de moeder-
lijke wijsheden met een hamerslag,
anders was het een paedagogisch
standaardwerk in drie delen gewor
den.
U ontkent niet, dat U de bakker
een klap in het gezicht gaf?, wilde
de Kadi weten.
Me gal kookte van de zenuwe van
me eer as moeder. Ik laat me kind
niet verschandelisere door zo'n man
die margarine in de taarten doet
Nooit een pietertje boereboter, wel-
edelachtzaam, en dan maar dure prij-
ze in ze etalazie! Die klap hebbie
verdiend
Een bakkersknecht met het voor
komen van een treurende dashond,
stak zwerende vingers in de lucht en
beschreef de hoedanigheden van de
klap. „Ik doch dat ze de baas tege de
wereld zou slaan"
Het werd veertig gulden boete ,,en
als U het nog eens doet staat de ge
vangenis voor U open".
Alida11 ^et '10£er °P gooie?, vroeg
Jawel, zei de rechter. En in zfln
stem klonk alle berusting, die het le
ven temidden der domheid een men
senkind kan bijbrengen.
schau niet vergeten, dat Wilhelm
Pleck op 18 December van het vorig
jaar niet uit eigen vrge wil naar de
Poolse hoofdstad kwam, maar op uit
drukkelijk bevel van Moskou. Dit be
zoek had ten doel de Poolse regering
te sussen, die zich in het Kremlin had
beklaagd over bepaalde stromingen
in het kabinet-GrotewohL Men had in
Warschau ervaren, dat enkele Oost-
Duitse ministers met de gedachte
speelden de Oder-Neisse helemaal
niet meer als grens te beschouwen
en van een soort Oost-Duits-Poolse
Unie droomden, wier verwezenlij
king aan de Oost-Duitse vluchtelin
gen gelegenheid zou bieden om, zij
het dan ook onder Poolse souvereini-
teit, naar hun geboortegrond terug te
keren. En over deze plannen was men
in Warschau niet erg enthousiast.
VIA MOSKOU.
Nu moet Grotewohl proberen voor
al de Oost-Duitse-Poolse betrekkin
gen in het reine te brengen. Langs
directe weg is dit tot nu toe niet ge
lukt en daarom zou men gaarne het"
Kremlin inschakelen. Bovendien
heeft Grotewohl nog een andere taak.
Hij moet trachten er Moskou toe te
bewegen een veiligheidsgarantie voor
de Oost-Duitse volksdemocratie af te
Villa van Mengelberg wordt
vacantieoord voor musici.
Dr. Willem Mengelberg heeft bij
testamentaire beschikking zijn villa
Zuort (Engadin) in Zwitserland en
de daarbij behorende boerderijen en
gronden bestemd tot internationaal
vacantie- en herstellingsoord voor
musici. Leden van het Amsterdams
Concertgebouworkest genieten voor
rang als het aantal gegadigden dat
der beschikbare plaatsen overtreft.
geven, in geval onderhandelingen
tussen de grote mogendheden op niets
mochten uitlopen. Ulbricht heeft het
eigenlijk nooit goed kunnen verwer
ken, dat de Sovjet-Unie dit niet reeds
onmiddellijk na de conferentie te
New-York heeft gedaan. Reeds toen
had de Oost-Duitse regering zich met
een dergelijk verzoek tot Moskou ge
wend. Het Kremlin verklaarde, dat
het zich niet op voorhand kon bin
den en dat een veiligheidsgarantie in
feite toch niets aan de reeds be
staande verhoudingen zou verande
ren. In Oost-Berlgn weet men ech
ter, dat een dergelijke garantie het
aanzien van Oost-Duitsland ook on
der de landen varf het Oostelijk blok
belangrijk zou vergroten en dat zij
bovendien het gevoel van veiligheid
der Oost-Duitse regering zou ver
sterken. Nu is men. alle mondelinge
toezeggingen van Moskou ten sprjt,
nooit zeker op een goede dag toch
niet voor onaangename verrassingen
te worden geplaatst
Intussen wacht men in Oost-Berlijn
in spanning af. welke indrukken
Grotewohl van zijn „Informatorische"
kuur in de Sovjet-Unie terugbrengt.
Op een spoedige inwilliging der
Oost-Duitse wensen wordt echter
niet gerekend.
(Nadruk verboden)
Twee Nederlandse „Meteor" straaljagers van de vliegbasis Twenthe /Jjn in de buurt van het Duitse plaatsje
Stadtlohn (In West Duitsland) met elkaar In botsing gekomen. Beide toestellen stortten neer en werden vol
komen vernield; de belde piloten verloren bjj dit ongeval het leven. De foto geeft een overzicht van de plaat»
van liet ongeval; over een groot oppervlak 1h de grond bezaaid met brokstukken.
Bij getuigenverhoor kwamen vreemde dingen
aan het licht.
(Van onze Londense correspondent.)
Dover, Mei. liet gerechtelijk onderzoek dat hier Maandagmiddag
werd hervat inzake de mysterieuze dood van de 52-jarige Rotterdamse
architect Aart Nugteren, wiens lichaam ia het ruim van een Britse
olietanker werd gevonden, is verdaagd.
Men staat hier voor het mysterie dat het ruim waarin de achitect op
Zaterdagmorgen 12 Mei dood werd aangetroffen, de vorige nacht tot
twee uur toe gelost werd door de Rotterdamse stuwadoors en geen mo
ment onbemand is geweest. Enkele minuten na het lossen werd de vloer
van het lege ruim aangeveegd door de stuwadoors, onder de helle verlich
ting van schijnwerpers. Daarna werd het dubbele luik onmiddellijk door
hen gesloten. Er had zich toen nog geen tyk in het ruim bevonden.
Het getuigenverhoor van Maandag
j.l., dat plaats vond in de 13-eeuwse
rechtszaal van het stadhuis te Dover,
heeft feiten aan het licht gebracht,
die de mogelijkheid dat de architect
toevallig in het ruim gestort zou
zijn, vrijwel hebben uitgesloten.
Slechts twee van de zes opgeroepen
leden der bemanning van de „Mata-
di Palm" werden als getuigen ge
hoord. Met name de verklaringen van
de eerste stuurman waren van dien
aard, dat het onderzoek verdaagd
moest worden. Er zullen twee nieu
we getuigen moeten verschijnen, n.l.
de tweede stuurman en zgn vrouw,
uit Liverpool.
Volgens eerste stuurman Phillips
Van Vrouw ioi Vrouw
Honderd jaar geleden. Een
kleine schriele vrouw, met een
schrift onder de arm, sluit be
hoedzaam haar keukendeur en
sluipt, beducht voor roepende
kinderstemmen, naar een rede
lijk stille plek in haar rumoerig
huis. Het zal de buitentrap wel
geweest zijn, waar zij, met de
krullen langs haar ogen val
lend, zo vaak met horten en
stoten heeft zitten schrijven aan
een of ander verhaal dat on
verbiddelijk binnen enkele da
gen naar de zetter moest
Een kinderrijk gezin en een
zachtmoedige en zeer geleerde,
maar in wereldse zaken niet
zeer uitgeslapen echtgenoot
de kleine domineesvrouw heeft
bij tijd en wijle alle reden om
de huiselijke beslommeringen
op de brede rug van haar goed
lachse dienstbare te schuiven,
en een of andere geachte re
dactie van een nieuw vervolg
verhaal te voorzien.
Maar ditmaal, op een vroege
lentedag van het jaar 1851, is
het niet de gedachte aan haar
linnenkast of aan vele paren
versleten kinderschoenen, die
haar pen voortdrijft. Het Con
gres, het hoogste bestuursli
chaam van een vrije en christe
lijke natie heeft een wet aan
genomen, die een slag in het
gezicht is van allen, die geen
groter goed kennen dan de
waardigheid van de mens. Elke
mishandelde wanhopige zwarte
uit het Zuiden, die op de vlucht
naar het vrije Canada uitgeput
aan de deur van een blanke in
het Noorden klopt, moet rech
tens worden teruggegeven aan
zijn achtervolgende „wettige
eigenaar".
Zij kan niet naar Washington
gaan om te protesterenzij
heeft geen enkel burgerrecht,
geen enkele invloed op de rege
ring kan zij laten gelden. Maar
zij heeft een pen, en die pen
kan fel zijn, als het moet.
„Eerste Hoofdstuk. Waarin de
lezer kennis maakt met een hu
maan man". Er zijn weinig op
schriften, die zo scherp en di
rect de sfeer van een boek heb
ben ingezet en die in zoveel
jtalen vertaald de aandacht van
millioenen lezers gespannen
hebben tot op de dag van he
denUncle Tom's Cabinde
Negerhut, het boek dat met de
Bijbel tot de meest gelezene ter
wereld behoort, was zijn roem
rijke loopbaan begonnen.
Arme argeloze dominees
vrouw, die, voortgezweept door
haar brandende verontwaardi
ging, de reuzentaak had aange
vangen. Zij wist niet wat zij be
gonnen was. Een vol jaar heeft
zij, schrijvend om het lieve le
ven, opziend als een berg tegen
dit manuscript dat groeide en
groeide, dat haar tyranniseerde
en volledig dreigde uit te put
ten, gewerkt en gehijgd naar
het einde. En de toorx volbracht
wat geen inspiratie had kunnen
bewerkstelligende schrijfster-
uit-noodzaak schiep, in haar
beste momenten, een onvergan
kelijk meesterwerk.
Natuurlijk staat het gekleed
om na honderd jaar op deze
Negerhut neer te zien duizend
en-één fouten en belachelijkhe
den met een spitse vinger aan
te wijzen. De held Tom is on-
wezenlijk van volmaaktheid, hij
leeft en sterft met een kinder
lijke stralenkrans rond zijn
kroeskop. Had hij nu maar eens
één keer zijn vuisten gebruikt,
eens één keer de zweep uit Si-
vron Degree's handen gerukt
Maar neen, hij blijft maar dul
den en dragen en bijbelteksten
citeren, vijfhonderd bladzijden
lang. Wel had Augustine St.
Clare in de roos geschoten, toen
hij diezelfde Tom gekscherend
karakteriseerde als „alle zede
lijke en christelijke deugden
compleet, in zwart marokijn ge
bonden". Misschien dat de le
zer omstreeks 1851 door zoveel
Zij had enkel
een pelt
deugd geroerd werd; de criti-
sche mens van 1951 noemt zoiets
ronduit goedkope sentimentali
teit.
En alsof die zwarte Tom nog
niet genoeg is zweeft naast hem,
in welberekend contrast, het
blanke engelachtige wezentje
Evangeline, dat haar rol zo per
fect, zo wijs, zo volstrekt onge
loofwaardig speelt tot en met de
uitdeling van de blonde krullen,
op haar sterfbed, aan haar
„poor people". Een kind, om wie
eenmaal half Amerika snikte,
maar die de moderne lezer al
leen maar nuchter doet vragen,
hoe ter wereld zij aan zo'n ka
rakter en zo'n kwaal komt.
Evenwel: is het billijk, de
kleine Harriet Beecher Stowe
om deze twee hard te vallen?
Zij had maar twee tengere
handen en zij moest hard
schudden aan de logste van
alle kolossende Publieke Opi
nie. Wie kan haar kwalijk ne
men dat zij wit en zwart sterk
aanzette, en elk middel, des
noods dat van een spelen op de
goedkope weekhartigheid, te
baat nam
Haar eerste doel: afschaffing
der slavernij, heeft zij ten slotte
bereikt, zij het na veel ver
dachtmaking, oppositie en zelfs
de tragische jammer van een
burgeroorlog. Oom. Tom en
Evangeline hebben hun rol naar
behoren vervuld, en zijn ten
hoogste een glimlach waard.
Maar, vreemd genoeg, deze ten-
denz-roman is na honderd jaren
nog even leesbaar en boeiend
als op de dag van verschijning.
Niet alleen door de keurige en
kundige milieutekening, door
de opvallende scherpte der bij
figuren, door de bij tijden
grimmige humor en de moedige
objectiviteit. Maar vooral door
het eeuwig menselijke, dat de
schrijfster met zo gloeiende be
zieling raak heeft uitgebeeld
de smeulende trots van de intel
ligente mulat George de woes
te moeder drift van de zachte
slavin Eliza, de dierlijke machts
wellust van de planter Legree,
die zoveel angst verbergtde
duistere grootheid van de ver
vallen schoonheid Cassy, de
kwijnende wreedheid van Marie
St Clare, de stijve rechtscha
penheid van nicht Ophelia.
Maar nergens bewijst zij meer
haar meesterschap dan in de
uitbeelding van de charmante,
luchthartige man van de we
reld, Augustine St Clare, die
in de zeldzame ogenblikken,
waarop hij uit zijn indolentie
gerukt wordt, losbarst in harts
tochtelijke monologen, die het
probleem van de slavernij uit-
graven tot op de diepste, alge
meen menselijke bodem. Spre
kende over zijn broer, de suc
cesvolle planter „Hij zegt dat
er geen hoge beschaving kan
zijn zonder slavernij van de
massa, hetzij nominaal of in
werkelijkheid. Er moet, zegt hij,
een lagere klasse zijn, gedoemd
tot lichamelijke arbeid en ver
oordeeld tot een dierlijke staat:
en een hogere klasse verkrijgt
daardoor vrije tijd en welstand
voor een toenemende intelli
gentie en vooruitgang, en wordt
de leidende geest van de lagere.
Zo redeneert hij, omdat hij, zo
als ik zei, een geboren aristo
craat is zo weiger ik het te
geloven omdat ik een geboren
democraat ben".
Is het probleem op de huidi
ge dag niet even nijpend als
honderd jaar geleden, al is de
slavernij in naam afgeschaft
Harriet Beecher Stowe verdient
het dat wij, vrouwen, haar boek
nog eens ter hand nemen en er
ons met aandacht in verdiepen.
Haar volledige boek wel te
verstaan en niet het slappe zoe
te aftrekseltje dat ons in onze
jeugd werd voorgezet, en
waaruit alle vuur, die drift is
verdampt.
Laten wij bij het eeuwjaar
van verschijning hopen op een
volledige, onverkorte uitgave
van de Negerhut. Het is het
waardigste gedenkteken voor
(naar Abraham Lincoln's
woord): „de kleine vrouw, die
een grote oorlog heeft ontke
tend".
SASK1A.
was op de bewuste Vrgdagavond het
grootste deel der bemanning in Rot
terdam de wal op gegaan. De totale
bemanning bestond uit 40 koppen,
waarvan 12 zgn. „dekbemanning" en
vier officieren. Drie van de officieren,
waaronder de kapitein, hadden hun
echtgenoten aan boord als passagiers.
Naar aanleiding van een verkla
ring van de 1ste stuurman Phillips,
dat het lijk gevonden werd op de aan
geveegde vloer van het ruim. trok de
Engelse openbare ïykschouwer toen
de conclusie dat het slachoffer dus
tussen twee uur en half drie Vrjj-
dagsnachts in het ruim beland moet
zijn en wel op een tijdstip na het
lossen en opvegen van het ruim.
maar vóór het sluiten der luiken. Dit
wierp echter geen licht op het mys
terie. Integendeel.
„Maar hoe kan het dan?" riep de
lijkschouwer uit 'wiens taak het is
de doodsomstandigheden vast te
stellen), „dat de architect in het bij
zijn van twee dozyn stuwadoors on
opgemerkt in het ruim gevallen kon
zijn in die weinige minuten tussen het
opvegen van de bodem en het sluiten
van de luiken? En dat terwijl het dek
en het open ruim hel verlicht waren
door schijnwerpers en de stuwadoors
er onafgebroken bezig geweest wa
ren tot de luiken gesloten werden?
Kan men dan zo gemakkelijk in een
ruim vallen
Met deze laatste vraag wendde de
lijkschouwer zich weer tot de eerste
stuurman.
„Ik zou zeggen, dat het heel moei
lijk i3 om van het dek te vallen",
antwoordde Phillips. ..Er staat n.l.
een 75 centimeter hog» ijzeren veilig
heidsmuur rondom heen. Zelfs een
dronkeman zou daarover moeilfyk
kunnen struikelen".
De openbare lijkschouwer knikte
bedachtzaam en concludeerde, dat het
dan vrjjwel technisch onmogelijk ge
weest was dat de architect onder die
omstandigheden ongemerkt per onge
luk in het ruim gevallen kon zyn.
VREEMDE DINGEN.
Een nieuwe vraag werd afgevuurd
op de eerste stuurman. „Is het u be
kend", aldus de lijkschouwer, „dat de
heer en mevrouw Boyd tweede
stuurman en diens vrouw» aan de po
litie te Liverpool verklaard hebben,
dat zij die avond een vreemde man
op de loopplank hadden gezien?
Uzelf had verklaard, dat niemand
Handelsovereenkomst tussen
Indonesië en Italië.
Tussen Italië en Indonesië is een
handels- en betalingsovereenkomst
gesloten tot een bedrag van 25 mil
liard lires. De overeenkomst is ge
parafeerd. Italië zal o.a. textiel, ban
den en andere rubber artikelen, ma
chinerieën, chemische producten en
pharmaceutlsche artikelen leveren.
Indonesië zal Italië voorzien van
rubber, tin, copra, koffie, specerijen,
palmolie en palmpitten.
sap boord de man eerder had gezien.
Is het niet vreemd, dat de tweede
stuurman u dat niet reeda op zee me
dedeelde?"
„Zeer vreemd", vond Phillips.
Vreemd was ook het feit. dat geen
enkel lid der bemanning het lichaam
van de heer N. herkende als dat van
de man, die Vrijdagsavonds in het
café „*t Vinkje" tot één uur 'a nachts
had zitten kaarten „met een aantal
Britse zeelui".
Nóg vreemder was echter de ver
klaring van de tweede schcepsgetui-
Je, die toen volgde. Dit was William
ames, de zgn. „donkeyman" van het
schip. Om twee uur op die bewuste
Vrijdagnacht was James in de ma
chinekamer. Opeens had hy daar een
vreemde man met een bril „dronken"
zien rondlopen. Het was hem opge
vallen dat er een liniaal uit zijn bin
nenzak stak. Volgens James was dit
dezelfde man geweest, wiens HJk men
later in het ruim gevonden had. Dc
man was in de machinekamer naar
hem toegekomen en had iets tegen
hem gezegd. James had het niet ver
staan. want de man sprak geen En
gels. De man had toen tweemaal te
gen hem gewuifd en was de ijzeren
ladder opgeklommen, die naar het
dek leidde.
De lijkschouwer merkte op: „Vond
u het niet vreemd om 2 uur 's nachts
een vreemde man in de machineka
mer te zien? Waarom rapporteerde u
het niet
„Waarom?" antwoordde James,
..het had toch een verdwaalde stuwa
door kunnen zijn
„Met een wit gesteven boord
ketste de lijkschouwer terug en hij
voegde er meteen aan toe „zaak ver
daagd".
(Nadruk verboden.)
SPROOKJE VAN 1951
Dieren lieten zich geduldig betasten.
(Van onze speciale verslaggever).
Kinderen en dieren zijn vrienden. Blinde kinderen en dieren zijn gezwo
ren kameraden, wanneer een man als dr. A. F. J. Portielje, Inspecteur van
de levende have van Artls, hen met elkaar in aanraking brengt. Tien blin
de kindertjes van om en naby de 8 jaar jvaren Dinsdag de gast van Artis in
Amsterdam. En by dit bezoek van enkele uren hebben zy meer geleerd
dan andere kinderen in vele dagen.
Zij hebben niet kunnen schateren
om de dwaze capriolen van de apen,
zij hebben niet vol ontzag kunnen
staren naar de majesteit van de
leeuwen en tijgers, zij hebben niet
kunnen griezelen om de slinkse bewe
gingen van slangen en krokodillen en
zij kwamen niet onder de indruk van
het logge geweld van olifanten en
neushoorns, maar zij hebben de die
ren betast met hun zo overgevoelige
vingertjes en zij hebben de dieren
beluisterd met hun scherpe oortjes.
De warme stem van dr. Portielje
die hen binnenleidde in de wereld
der dieren en de dieren zelf, die naar
het ons toescheen een bgzonder ge
duld en een grote aanhankelijkheid
aan de dag legden, maakten voor de
kleine blinden uit het Blindeninsti
tuut van Bussum, het dagje in Artis
tot een onvergetciyk feest.
Zij jubelden in de kinderboerderij,
waar de lammetjes hen in de armen
werden gelegd, waar zij het pasgebo
ren kalfje konden strelen en waar
een goedmoedige lobbes van een St.
Bernnardhond met zich liet sollen.
Zij schaterlachten om het biggetje,
dat, dom dier als het is van een dom
me familie, kr'jste dat horen en zien
verging, toen het opgepakt werd. De
gans was verstandiger. Zij loochen-
strafte haar reputatie door zich ge
duldig te laten betasten.
De kinderen genoten, maar toch
niet zo of zij lieten zich geen woord
ontgaan, van hetgeen dr. Portielje
hen van dieren vertelde.
„Zqn dit nu zgn handjes mynheer?"
„Ja, voel je wel, die zgn heel an
ders dan die van jou".
„Oh, wat een vreemde tanden
heeft een gans".
Langs lichaam, poten en kop van
de dieren dwaalden de tastende vin
gertjes, iedere bijzonderheid aan de
kleine eigenaar vertellend. Zo ging
het niet alleen met de huisdieren,
maar ook met wilde dieren. Onbevan
gen betastten de kinderen dc kame
len, een slang, twee Jonge krokodil
len, olifanten en apen. De dieren van
hun kant lieten hen rustig begaan.
Misschien ook omdat de persoon van
dr. Portielje een byna" magische
invloed op hen schijnt te hebben. De
kinderen en ook wij ouderen, hoor
den hem de dieren in hun eigen taal
begroeten. En de dieren antwoordden.
De pauw krgste. de apen lachten vol
uit, een tyger spon, de leeuwen ke
ken hem aandachtig naHet was
byna als in een sprookje.
Blinde kinderen bezochten artis.
Het vele schoons dat er te zien is,
zagen zg niet, maar dank zij ver-
fgnd gevoel en dr. Portielje, was het
ook voor hen en misschien nog wel
meer dan voor andere kinderen, een
hoogtepunt in him leven.