Duizend jaar nachtleven in de Hallen VREEMOE JIMMY BROWN, sporiheld no. 1 75 JAAR GELEDEN WERD WIJLEN PRINS HENDRIK GEBOREN HANDEL'S „MESSIAS" MAAKTE IN 1742 REEDS EEN GROOTSE INDRUK ZATERDAG 14 APRIL 1951 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 3 DE BUIK VAN PARIJS Hier wordt het voedsel voor 20 millioen Fransen aangevoerd (Van onze correspondent) Parijs, April. In het hartje van Parys, vlak by het reusachtige mu seum het Louvre en in de schaduw van de op een na (de Notre Dame) mooiste kerk van de Franse hoofdstad, de Saint Eustache, staan twaalf geweldig grote hallen. Komt men er overdag dan is er niet veel te doen, maar wanneer de Paryzenaar naar bed gaat, begint het hier te leven. Te gen twee uui 's nachts is het in en om die Hallen zo druk, er rijden zoveel karretjes en wagentjes kris kras door elkaar, er zyn zoveel vrachtwagens en zoveel kraampjes, dat men er met de allergrootste moeite nog maar voetje voor voetje vooruit kan komen. Al het voedsel voor heel Parys en voor de helft van Frankryk wordt hier in deze Hallen 's nachts aangevoerd. En aangezien dat betekent eten en drinken voor een dikke twintig millioen mensen, begrypt men dat hier een markt is ontstaan, die zyn weerga In heel de wereld niet kent. De buik van Parys, noemde Victor Hugo reeds deze Hallen; een sprekender naam is er zeker niet voor te vinden. Wil men wat van de Hallen zien, dan moet men vroeg, erg vroeg de veren uit. Ik heb de prille ochtend getrotseerd, liet mijn wekker om drie uur aflopen en reed een kwartiertje later door het slapend Parijs, rich ting Louvre. Op de Place de l'Opera was geen enkele auto te zien, wat ik tijdens mijn vijfjarig verblijf in Parijs nog nooit eerder heb beleefd. Nu moet ik zeggen, dat ik zelden om voor vieren door de stad zwerf Bij het Louvre werd het plotseling druk. Met groenten, vlees, eieren, kaas en wat nog al meer volgeladen vrachtwagens uit alle delen van Frankrijk reden af en aan en daar tussen door werden met grote behen digheid de kleinere wagens van de slagers en de andere winkeliers ge manoeuvreerd. Ofschoon het nog ge heel donker was, heerste er in de Hallen, die toch zeker een vierkante kilometer in beslag nemen, een drukte als op Zondag in de Kalver- straat. Met het enige verschil, dat de mensen hier niet hun mooiste, maar hun oudste pakjes aantrekken. Er werd geschreeuwd, getoeterd, gejak kerd en gehandeld, dat men er, on danks het vroege uur, plotseling wak ker van werd. Oneindige rijen ge slachte ossen, bergen groenten en fruit, vissen, van alles is er zoveel, dat men met open mond staat te Ky- ken. Een inspecteur van politie, die iedere nacht toezicht houdt, vertel de me, dat cr zo per nacht tien mil lioen eieren worden aangevoerd, een millioen kilogram boter, duizenden ossen, enz. LES FORTS De meest typische figuren van de Hallen zijn de „forts". letterlijk ver taald: de sterken. Dit zijn de kraent- patsers, die al deze vrachtwagens met etenswaren ontladen. Het zijn geweldige, potige kerels, die met de meest fantastische vrachten op hun rug lopen. Zij zijn in dienst van de gemeente Parijs. Om als „fort" te kunnen worden aangenomen, moet men eerst een examen afleggen. Kraamverpleegster was niet voorzichtig genoeg. Een Haarlemse kraamverpleegster werd Donderdagochtend door de Haar lemse rechtbank veroordeeld tot een boete van 50 gulden of een hechtenis van 15 dagen, omdat zij een slecht slui tende stenen kruik in het wiegje had gelegd naast een pasgeborei baby. Het hete water was eruit gelopen en de baby had hierdoor ernstige brand wonden opgelopen. Drie weken latei- bleek de baby te zijn overleden. Een geneesheer-deskundige meende tijdens de zitting, dat de dood van de 'baby niet alleen was toe te schrijven aan brandwonden, doch tevens aan darm stoornissen. Daar de rechter het feit, dat de lekkende kruik de eigenlijke doodsoorzaak was geweest niet geheel bewezen achtte, werd de verpleegster conform de eis veroordeeld. r VERHALEN Wie het roken te duur begint te vinden moet er maar mee uitschei denTe moeilijk? Er is een geel siga rettenpijpje in de handel gébracht, dat helpen kan het roken af te leren. In het pijpje is een sigaret van plastic gestoken, zó echt nagemaakt, dat er zelfs een aspunt aanzit. Wie dat ding in de mond steekt krijgt bij het inha len een mentholsmaak in de mond want binnen de „nepsigaret" huist een buisje met menthol. Zo is er iets om aan te zuigen, de illusie van ro ken blijft en in plaats van vergiftige nicotine komt iets geneeskrachtigs binnen. Een fopspeen 'voor volwas- senen. Deze week bracht een van Neder lands grootste rcisbureaux, het eerste gezelschap Amerikaanse tourist en vaar ons land. Een der Amerikanen luistert naar de naam Holiday Obrecht. Bij zijn aankomst in de re sidentie vernam hij, dat Den Haag een straat bezit, genoemd naar de Utrechtse componist, Jacob Obrecht. Van toen af aan kende hij geen rust; hij moest en zou deze straat zienZyn verlangen werd ingewilligd en door de bewoners van het huis, waarop hel bordje met de naam Obrechtstraat is bevestigd, werd hij gastvrij o)itvan-~ gen. Tijdens het gesprek werd hel idee geopperd, dat de bezoeker van Nederlandse afkomst was. Zekerheid daaromtrent werd niet verkregen, maar de Amerikaan geraakte zo geestdriftig over dc Obrechtstraat en de Nederlanders, dat hij zwoer, dat voortaan al zijn nakomelingen Jacob Obrecht zullen heten Veel boekenwetenschap behoeft men voor dat examen niet te bezitten. Maar men moet bijzonder stevig op de benen staan, want men moet een vracht van 200 kilogram op de rug 50 meter op en neer kunnen dragen. Men heeft me die examenvrachtjes laten zien. Het zijn keien in een grote mand gesloten. Ik heb geprobeerd, niet de vracht op mijn rug te nemen, maar om het geval even te verschui ven; zelfs dat lukte niet. By het laat ste examen was ,er een candidaat, die niet alleen sterk genoeg bleek te zijn de 200 kg op zyn rug te nemen, maar die bovendien in staat bleek, die vracht van de grond te tillen. Hy werd echter niet aanvaard, aangezien hij 1 meter 69 lang was, terwyl men minstens 1 meter 70 moet zijn. Behalve de officiële dragers, les forts dus, zijn er ook nog de niet-in- geschreven dragers- Zij laden niet uit, maar zij helpen de winkeliers, die hun waren gekocht hebben, hun boeltje in te laden. Dat leger van die niet-officiële dragers bestaat uit de meest wonderiyke mensen, die men in Parijs kan vinden: heel wat clo chards (zwervers), die hier een handje komen helpen en die vooral sterk zyn de appel op te rapen, die net van een kar is afgevallen (zij pakken hem ook wel, als hij nog op de wagen ligt), dan verder dozijnen studenten, die hun eigen studie moe ten betalen en er zijn zelfs wonderlijke potige vrouwen bij, met wie ik toch liever niet een robbertje zou willen vechten. DE HALLEN BLEVEN Parijs verandert ongeveer iedere hondex:d jaar van aanzien, maar de Hallen zyn door de eeuwen heen op dezelfde plaats gebleven. Duizend jaar geleden bracht men er de groen ten, die groeiden op plekken, waar nu al weer eeuwenoude wijken staan. De tegenwoordige gebouwen zyn ruim honderd jaar oua, maar zij zyn natuurlijk al weer veel te klein. Daar zal echter niet veel aan te doen zijn. In het hartje van Parijs is geen vierkante meter meer te vinden, waar nog gebouwd kan wox-den. De enige oplossing is, dat men onder de grond gaat bouwen, waar men trouwens sinds de grote brand, die het vorige jaar één van de Hallen vernielde, al mee begonnen is. Rondom de Hallen staan dozijnen kroegjes. Het is er heel de nacht vol. De mensen van de Hallen eten en drinken er. Hun geliefde maaltijd be staat uit een groot bord dikke uien soep met kaas. Die kroegjes maken die soep zo goed, dat niet alleen „les forts" er komen eten, maar ook de verlate feestgangers, de boemelaars uit Montmartre en Mont Parnasse. Zo kan men dus in het hartje van de nacht in die kroegjes de potige sjouwers in hun werkkleding aan één tafeltje zien eten met de keurige Pa- risienne in avondjurk en haar bege leider in rok. De een is net opgestaan en de anderen staan op het punt naar bed te gaan. Maar de uiensoep smaakt hun allemaal even goed. Drie spelende kinderen onder een auto Vrijdagmiddag omstreeks half zes waren drie Zandvoortse jongens op het rijwielpad van de Zandvoortse- laan met hun autopeds aan het spe len. Plotseling staken zy zonder op het verkeer te letten de-.rijweg over, juist toen een auto, bestuurd door een dame uit Amsterdam, pas- seerde. Zij kwamen allen onder de auto te recht, waarbij de 6-jarige Arnoud le Bas op slag werd gedood. Een speel makkertje, de 7-jarige Bruno Faan- hof.w ex*d zwaar gewond, evenals de 6-jarige E. H. Brokmeier. De bestuurster van de auto werd in overspannen toestand naar huis gebracht. De sluiswerken te Harlingen aan het einde van het nieuwe kanaal, dat van Groningen over Leeuwarden loopt, zijn nagenoeg voltooid. Zy vormen een onderdeel van de werken ter verbetering van de vaarwegen in Fries land. Een overzicht van de nieuwe sluizen, welke op 30 Mei a.s. officieel geopend zullen worden. Links dc 1- meter brede, en rechts de 6 meter brede sluis. 1876 19 APRIL 1951 Het Nederlandse Rode Kruiszijn levenswerk. (Van onze speciale verslaggever) Op 19 April a.s, zal het 75 jaar geleden zyn, dat in het groot hertogeiyrf paleis te Schweriit in de Duitse staat Mecklenburg een Hertog werd gebo ren, die voorbestemd was 33 jaar lang de eerste Koningin der Nederlanden, Wllhelmina, In haar moeilijke taak te steunen. Het is nu reeds 17 jaar ge leden, dat Zyne Koninklijke Hoogheid Hendrik, Wladimir, Albrecht, Ernst, Prins der Nederlanden, Hertog van Mecklenburg Schwerin overleed, maar de herinnering aan deze Prins, die zoveel deed voor het Nederlandse Rode Kruis, het reddingswezen en de padvinderij, leeft nog voort. zyn jeugd verschilde niet van die van andere Duitse Prinsen in die ja ren. Hy kreeg een strenge opvoe ding die hem naar het uiterdijk een stug- en bars man maakte. Na zyn huwelijk in 1901 met de toen 20-ja- ï-ige Nederlandse Vorstin, bleek het echter al gauw, dat onder dat stug ge uiterlijk een warm hart klopte. De Prins-gemaal voelde zich al MUZIEKFEUILLETON De componist schreef het werk na een periode vol tegenslagen. Binnenkort uitvoeringen in Vlissingen en Goes. j jandel schoof de kandelaar dich- £~j ier bij de beschreven bladen: ..he Messiah!" stond er op de eerste bladzijde. Ach, weer een ora torio! De laatsten waren mislukt. Maar onrustig als hij was, sloeg hij het titelblad om en begon. Bij het eerste woord kreeg hij een schok van verrassing. „Comfort ye", begon de geschreven tekst, „Wees getroost!" het was als een betovering, dit woord neen, niet woord: antwoord was het, door God gegeven engelenroep uit bedekte hemelen tot zijn versa gend hart. „Comfort ye" hoe dit scheppende, bevruchtende woord klonk, hoe het de bang geworden ziel daarbinnen wakker schudde. En, nauwelijks gelezen, nauwelijks door voeld, hoorde Handel het reeds als muziek, in tonen zwevend, roepend, ruisend, zingend. O, geluk, de poorten waren opengesloten, hij voelde, hij hoorde weer in muziek! Zijn handen beefden, terwijl hij nu blad na blad omsloeg. Ja, hij was opgeroepen, ge roepen, ieder woord greep met on weerstaanbare kracht in hem...." Zo vertelt de grote Duitse schry- ver Stefan Zweig in zijn boekske „Handel's opstanding" over het ont staan van „The Messiah". Zelden is Handel's prachtige muziek zo goed in proza verklankt als in dit ver haal, waarin de schrijver het schep pingsproces van „The Messiah" tracht te benaderen. Op meesterlijke wijze schetst Zweig hoe Handel zich in een toestand van grote geestelyke depressie en lichamelyke uitputting bevindt. Vele tegenslagen hadden de zo succesrijke componist terneerge slagen, terwyi publiek en critici maar weinig waardering meer voor hem hadden. Helemaal vreemd was dat niet, want dikwijls had H&ndel aanleiding tot critiek gegeven. Zelfs in zijn glo riedagen werd hij vaak bespot, voor al omdat hy bekend stond als een „smulpaap." „The Charming Brute" wordt hy op een spotprent van die dagen genoemd. Op die plaat ziet men hem afgebeeld1 met een var kenshoofd, zittend achter het orgel, temidden van allerlei lekkernijen. „His sole Devotion isto eat" zegt de tekenaar spottend: „zijn eni ge vroomheid iseten". Er wa ren tal van oorzaken aan te wijzen -voor zijn tanende populariteit: zyn vele schulden de slechte economi sche toestand van het land, waar door men weinig geld over had voor muziek en ook zijn driftige natuur. De alles behalve zachtzinnige wijze, waarop hij met zyn zangers en zan geressen omsprong, werd niet altijd gewaardeex-d en zette veel kwaad bloed. Zo leefde Handel omstreeks 1741 verlaten in de grote stad Lon den Hij componeu'de weinig meer en bemoeide zich met vrijwel nie mandtotdat Na een zwerftocht door de stad kwam H&ndel thuis en vond het manuscript van „The Messiah", dat bezorgd was door Charles Jennèns. Hij las het dooren er gebeurde een wonder. De woorden troostten hem en langzaam voelde hij zijn krachten terugkeren en bijna onmid dellijk zette hij zich achter het cla- vecymbelTot nu toe had hij in zijn oratoria bijna uitsluitend de his torie van het Joodse volk behan deld, maar nu schiep hy een werk, dat de geschiedenis van de gehele mensheid schilderde: de slavernij en de verlossing van het menselijk ge slacht. Zo ontstond een oratorium, dat het eigendom werd van bijna iedereen en dat reeds bij de eerste uitvoering in Dublin een overweldi gende indruk maakte. Op 7 April 1742 werd de laatste repetitie ge houden: Onwillekeurig schoven de ver spreide groepen op de banken naar elkander toe en balden zich allengs samen tot één enkel don ker blok van horen en verbazen, want het was ieder, alsof de druk van deze nog nooit gehoorde muziek voor hem. de enkeling, te veel was, alsof deze hem moest icegspoelen en ivegrukken. Steeds dichter dringen zij op elk aar, het was alsof zij met één enkel hart icilden horen, als één enkele vrome gemeente het woord vertrouwen, dat, telkens anders ge zegd en gevormd, hen uit de ineenge strengelde stemmen tegenbruiste, ont vangen. Ieder voelde zich zwak tegen over deze oerkracht en toch heerlijk er door gegrepen en gedragen. Toen het „Halleluja" voor de eerste maal dreunde, rukte het een van hen Op van zijn plaatsen allen verhieven zich als met één ruk met hem: zij voélden, dat. men niet aan de aarde kon kleven, door zulk een kracht aan gegrepen, zij stonden op om God een duimbreed nader te zijn en Hem die nend hun eerbied te bewijzen...." Zo heeft Stefan Zweig zich voor gesteld, dat deze eerste j.generale repetitie" verliep. Nog alty'd is de indruk, die de luisteraar van dit machtige oratorium ontvangt, groots en geweldig en daarom zullen onge twijfeld weer velen toestromen wan neer binnenkort in Vlissingen en Goes dit werk wondt uitgevoerd. HET WERK. „The Messiah" (of in het Duits: „Der Messias") bestaat uit drie de len op een tekst, die samengesteld is uit Bijbelwoorden, door Charles Jennens gerangschikt. In het begin wordt er fesproken van de verwachting van e Messias, het tweede deel behan delt zijn lijden, dood en opstanding en de verbreiding van het Evangelie en het derde deel spreekt van de overwinning van de dood. Handel heeft voor dit werk prachtige koor muziek geschi-even. Nog altijd is de vergelijking tussen Handel en Bach van wijlen prof. dr. G. v. d. Leeuw een treffende karakteristiek voor beider werk: „Bij Bach vindt men het mystieke halflicht van een Rem brandt, by Handel de klaarheid van een Rubens." Aan de klaarheid van deze muziek is het wellicht te danken, dat er onder musici nooit over Han del's muziek wordt geredetwist in die mate als het over Bach's wer ken gebeurt. De composities van H&ndel kennen immers'geen proble matiek. Daarvan getuigt dit mees terwerk, „The Messiah", dat een monument is in de West-Europese muziek. de K. spoedig in Nederland thuis en het duurde niet lang of hij stelde groot belang in het wel en wee van het Nederlandse volk., Hij had een open oog voor het moeilijke leven dat fi nancieel weinig draagkrachtigen in die tyd, die nog zo weinig sociale overheidszorg kende, moesten lei den. Hij besteedde dan ook veel aandacht aan liefdadigheidswerk, maar zijn grootste verdienste voor ons land. ligt wel in de opbouw tot een sterke organisatie van het Ne derlandse Rode Kruis, .waarvan hy tot aan zyn dood, in Juli 1934, voor zitter was. Voorts heeft de Prins veel gedaan voor het Nederlandse Reddingswezen. De padvinderij mocht zich eveneens in zyn grote belang stelling verheugen en vele malen schaarde de Prins zich met de jon gens om het kampvuur. Minder algemeen bekend is, dat De Koninklyke familie in 1911, 46. De schipper van Piet Potlood deed er een schepje op en full speed ging het nu op het groene bootje af dat van alle scheepjes ver vooraan lag in de strijd. Zoals Piet Potlood al had gedacht, was het niemand minder dan Arthuro Bombassi, de beroemde Argentijnse lange afstandzwemmer, die de leiding had genomen. Hy lag zeker wel twee kilometer voor op nummer twee, de Hongaar Poestabosz, Bombassi crawlde er lustig op los en aan boord van zyn volgboot heerste een opgewek te stemming. Af en toe boog zich iemand over de railing en die schreeuwde dan luidkeels: Volhouden Arthuro, denk aan de honderd duizend pieterman nen! Je kon dan zien dat Arthuro meteen met nog meer élan door het water kliefde. Piet Potlood wendde zich echter geërgerd van dit schouwspel af. „Waar kon die beroerde Jimmy toch in he melsnaam uithangen? Zou er dan toch iets met hem gebeurd zyn „Een dood-enkele keer komt er wel eens een haai in het Kanaal" zei het vrolijke bootsmansmaatje. „Wel niet vaak, maar je zal al ty'd zien". Piet Potlood antwoordde niet. Door zyn kijker keek hij gespannen naar een punt heel in de verte Prins Hendrik eommendator was van de Nederlandse Johannlter Or de. Ondergeschikten van de Prins ge tuigden van hem, dat hy een pret tig en humaan chef was, die stipt heid van zijn mensen verwachtte. Leden van zijn personeel die zich verslapen hadden en vijf minuten te laat aan het werk gingen, konden op een geducht standje rekenen. De Prinsgemaal van Koningin Wil- helmina was een hartstochtelijk ja ger en beoefende ook gaarne de berg sport. De liefde voor deze sport heeft Prins Hendrik zyn dochter, onze hui dige Koningin, al vroeg bygebracht. Toen Prins Hendrik op 3 Juli 1934 overleed, bleek by de begrafenis dui delijk, dat de Prins de alles behalve gemakkelijk te winnen liefde van het Nederlandse volk bezeten had. Duizenden en nog eens duizenden sloegen, de op verlangen van de Prins gehéel in het wit gehouden begrafenisstoet op weg naar de Gro te Kerk in Delft, gade. Het wereldgebeuren Asyl Het behoort tot de beschaafde vor men in het verkeer tussen staten, dat de wederzijdse diplomatieke vertegen woordigers met de nodige plichtple gingen. worden behandeld. Volgens af spraak is de legatie van een vreemd land onschendbaar, huiszoeking en ar restatie zijn niet toegestaan. Volgens een andere afspraak hebben politieke vluchtelingen bijzondere rechten; zij worden niet uitgeleverd aan de poli tie van de staat, waar zij achtervolgd worden. Een politieke vluchteling dus, die toevlucht zoekt in een buitenland se legatie, vindt daar voorlopig vei ligheid. Zo hoort het tenminste en zo staat het in alle handboeken van in ternationaal recht. In de practijk van het alledaagse le ven evenwel is „recht", een zeer glib berige materie, ook aan het recht op asyl zitten veel haken en ogen vast. getuige het interessante geval, dat het Internationale Hof van Justitie in Den Haag volgende maand voor de twee de maal te behandelen krijgt Ogen- schynlijk is de kwestie vrij onbelang rijk, maar de beste volkenrechtelijke geleerden hebben er zich tot dusver vergeefs het hoofd over gebroken en bovendien zit er een aardige mense lijke kant aan. Het gaat om een conflict tussen de beide Zuid-Amerikaanse staten Peru en Columbia en de hoofdspeler in het drama(tje) is de 55-jarige Peruviaan Victor Haya de la Torre, een politicus met een zeer avontuurlijk leven ach ter zich. Haya is leider van de Apra-partij ln Peru, een beweging die de belangen verdedigd van het Indiaanse proleta riaat en deswegen voor communistisch wordt uitgekreten. In 1931 werd Haya tot president van Peru gekozen, maar zijn tegenstanders verklaarden de ver kiezingen onwettig en zetten hem tijdelijk gevangen. Sindsdien wachtte Haya zijn kans af om via de in Zuid- Amerika meer gebruikelijke staats greep-methode aan de macht te ko men. In 1948 organiseerde de Apra in de haven Callao een opstand. De opstand werd onderdrukt en Haya achter-volgd. Na een jacht van drie maanden vlucht te hij in de Columbiaanse legatie t» Lima, de Peruvaanse hoofdstad. De regering van Peru beweerde, dat Haya een gewoon misdadiger is en eiste zijn uitlevering. De regering van Columbia antwoordde Haya als een politiek vluchteling te beschouwen cn weigerde aan de eis te voldoen. Het Internationale Hof nam in eerste in stantie een soort tussenstandpunt in door de uitspraak, dat Haya geen van beiden is. Wat nu? Het gebouw van de lega tie is als euterritoriaal Columbiaan:; gebied ontoegankelijk voor de Peru- vranen. Haya de la Torre woont reeds twee jaar in Lima, in de tot „gevan genis" geworden legatie. Dag en nacht wordt het gebouw bewaakt door honderd Peruvaanse militairen, die in loopgraven verschanst zitten. In het gebouw vertoeven met Haya ver der slechts drie Columbianen. Haya neemt de zaak nogal berustend op hij kan trouwens weinig anders leest, schrijft een boek over Peru's ge schiedenis en wacht af. Wacht af wel ke beslissing thans de statige rechters in het ver verwijderde Den Haag zul len nemen. Een zonderlinge geschiedenis, deze „kleine blokkade" in Lima. Mogelijk is het eind van het lied, dat Haya op gezag van het Hof de legatie moet verlaten, terecht zal staan en verban nen wordt. Voorlopig is hij een men selijk symbool van het recht op asyl en van de afspraak, dat legaties ec'r- biedigd dienen te worden.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1951 | | pagina 5