Duizend jaar nachtleven in
de Hallen
VREEMOE
JIMMY BROWN, sporiheld no. 1
75 JAAR GELEDEN WERD WIJLEN
PRINS HENDRIK GEBOREN
HANDEL'S „MESSIAS" MAAKTE IN
1742 REEDS EEN GROOTSE INDRUK
ZATERDAG 14 APRIL 1951
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
3
DE BUIK VAN PARIJS
Hier wordt het voedsel voor 20 millioen
Fransen aangevoerd
(Van onze correspondent)
Parijs, April. In het hartje van Parys, vlak by het reusachtige mu
seum het Louvre en in de schaduw van de op een na (de Notre Dame)
mooiste kerk van de Franse hoofdstad, de Saint Eustache, staan twaalf
geweldig grote hallen. Komt men er overdag dan is er niet veel te doen,
maar wanneer de Paryzenaar naar bed gaat, begint het hier te leven. Te
gen twee uui 's nachts is het in en om die Hallen zo druk, er rijden zoveel
karretjes en wagentjes kris kras door elkaar, er zyn zoveel vrachtwagens
en zoveel kraampjes, dat men er met de allergrootste moeite nog maar
voetje voor voetje vooruit kan komen.
Al het voedsel voor heel Parys en voor de helft van Frankryk wordt hier
in deze Hallen 's nachts aangevoerd. En aangezien dat betekent eten en
drinken voor een dikke twintig millioen mensen, begrypt men dat hier een
markt is ontstaan, die zyn weerga In heel de wereld niet kent. De buik van
Parys, noemde Victor Hugo reeds deze Hallen; een sprekender naam is er
zeker niet voor te vinden.
Wil men wat van de Hallen zien,
dan moet men vroeg, erg vroeg de
veren uit. Ik heb de prille ochtend
getrotseerd, liet mijn wekker om drie
uur aflopen en reed een kwartiertje
later door het slapend Parijs, rich
ting Louvre. Op de Place de l'Opera
was geen enkele auto te zien, wat ik
tijdens mijn vijfjarig verblijf in Parijs
nog nooit eerder heb beleefd. Nu
moet ik zeggen, dat ik zelden om
voor vieren door de stad zwerf
Bij het Louvre werd het plotseling
druk. Met groenten, vlees, eieren,
kaas en wat nog al meer volgeladen
vrachtwagens uit alle delen van
Frankrijk reden af en aan en daar
tussen door werden met grote behen
digheid de kleinere wagens van de
slagers en de andere winkeliers ge
manoeuvreerd. Ofschoon het nog ge
heel donker was, heerste er in de
Hallen, die toch zeker een vierkante
kilometer in beslag nemen, een
drukte als op Zondag in de Kalver-
straat. Met het enige verschil, dat de
mensen hier niet hun mooiste, maar
hun oudste pakjes aantrekken. Er
werd geschreeuwd, getoeterd, gejak
kerd en gehandeld, dat men er, on
danks het vroege uur, plotseling wak
ker van werd. Oneindige rijen ge
slachte ossen, bergen groenten en
fruit, vissen, van alles is er zoveel,
dat men met open mond staat te Ky-
ken. Een inspecteur van politie, die
iedere nacht toezicht houdt, vertel
de me, dat cr zo per nacht tien mil
lioen eieren worden aangevoerd, een
millioen kilogram boter, duizenden
ossen, enz.
LES FORTS
De meest typische figuren van de
Hallen zijn de „forts". letterlijk ver
taald: de sterken. Dit zijn de kraent-
patsers, die al deze vrachtwagens
met etenswaren ontladen. Het zijn
geweldige, potige kerels, die met de
meest fantastische vrachten op hun
rug lopen. Zij zijn in dienst van de
gemeente Parijs. Om als „fort" te
kunnen worden aangenomen, moet
men eerst een examen afleggen.
Kraamverpleegster was niet
voorzichtig genoeg.
Een Haarlemse kraamverpleegster
werd Donderdagochtend door de Haar
lemse rechtbank veroordeeld tot een
boete van 50 gulden of een hechtenis
van 15 dagen, omdat zij een slecht slui
tende stenen kruik in het wiegje had
gelegd naast een pasgeborei baby.
Het hete water was eruit gelopen en
de baby had hierdoor ernstige brand
wonden opgelopen. Drie weken latei-
bleek de baby te zijn overleden. Een
geneesheer-deskundige meende tijdens
de zitting, dat de dood van de 'baby
niet alleen was toe te schrijven aan
brandwonden, doch tevens aan darm
stoornissen. Daar de rechter het feit,
dat de lekkende kruik de eigenlijke
doodsoorzaak was geweest niet geheel
bewezen achtte, werd de verpleegster
conform de eis veroordeeld.
r
VERHALEN
Wie het roken te duur begint te
vinden moet er maar mee uitschei
denTe moeilijk? Er is een geel siga
rettenpijpje in de handel gébracht,
dat helpen kan het roken af te leren.
In het pijpje is een sigaret van plastic
gestoken, zó echt nagemaakt, dat er
zelfs een aspunt aanzit. Wie dat ding
in de mond steekt krijgt bij het inha
len een mentholsmaak in de mond
want binnen de „nepsigaret" huist
een buisje met menthol. Zo is er iets
om aan te zuigen, de illusie van ro
ken blijft en in plaats van vergiftige
nicotine komt iets geneeskrachtigs
binnen. Een fopspeen 'voor volwas-
senen.
Deze week bracht een van Neder
lands grootste rcisbureaux, het eerste
gezelschap Amerikaanse tourist en
vaar ons land. Een der Amerikanen
luistert naar de naam Holiday
Obrecht. Bij zijn aankomst in de re
sidentie vernam hij, dat Den Haag
een straat bezit, genoemd naar de
Utrechtse componist, Jacob Obrecht.
Van toen af aan kende hij geen rust;
hij moest en zou deze straat zienZyn
verlangen werd ingewilligd en door
de bewoners van het huis, waarop hel
bordje met de naam Obrechtstraat is
bevestigd, werd hij gastvrij o)itvan-~
gen. Tijdens het gesprek werd hel
idee geopperd, dat de bezoeker van
Nederlandse afkomst was. Zekerheid
daaromtrent werd niet verkregen,
maar de Amerikaan geraakte zo
geestdriftig over dc Obrechtstraat en
de Nederlanders, dat hij zwoer, dat
voortaan al zijn nakomelingen Jacob
Obrecht zullen heten
Veel boekenwetenschap behoeft men
voor dat examen niet te bezitten.
Maar men moet bijzonder stevig op
de benen staan, want men moet een
vracht van 200 kilogram op de rug
50 meter op en neer kunnen dragen.
Men heeft me die examenvrachtjes
laten zien. Het zijn keien in een grote
mand gesloten. Ik heb geprobeerd,
niet de vracht op mijn rug te nemen,
maar om het geval even te verschui
ven; zelfs dat lukte niet. By het laat
ste examen was ,er een candidaat, die
niet alleen sterk genoeg bleek te zijn
de 200 kg op zyn rug te nemen, maar
die bovendien in staat bleek, die
vracht van de grond te tillen. Hy
werd echter niet aanvaard, aangezien
hij 1 meter 69 lang was, terwyl men
minstens 1 meter 70 moet zijn.
Behalve de officiële dragers, les
forts dus, zijn er ook nog de niet-in-
geschreven dragers- Zij laden niet
uit, maar zij helpen de winkeliers,
die hun waren gekocht hebben, hun
boeltje in te laden. Dat leger van die
niet-officiële dragers bestaat uit de
meest wonderiyke mensen, die men
in Parijs kan vinden: heel wat clo
chards (zwervers), die hier een
handje komen helpen en die vooral
sterk zyn de appel op te rapen, die
net van een kar is afgevallen (zij
pakken hem ook wel, als hij nog op
de wagen ligt), dan verder dozijnen
studenten, die hun eigen studie moe
ten betalen en er zijn zelfs wonderlijke
potige vrouwen bij, met wie ik toch
liever niet een robbertje zou willen
vechten.
DE HALLEN BLEVEN
Parijs verandert ongeveer iedere
hondex:d jaar van aanzien, maar de
Hallen zyn door de eeuwen heen op
dezelfde plaats gebleven. Duizend
jaar geleden bracht men er de groen
ten, die groeiden op plekken, waar
nu al weer eeuwenoude wijken staan.
De tegenwoordige gebouwen zyn
ruim honderd jaar oua, maar zij zyn
natuurlijk al weer veel te klein. Daar
zal echter niet veel aan te doen zijn.
In het hartje van Parijs is geen
vierkante meter meer te vinden, waar
nog gebouwd kan wox-den. De enige
oplossing is, dat men onder de grond
gaat bouwen, waar men trouwens
sinds de grote brand, die het vorige
jaar één van de Hallen vernielde, al
mee begonnen is.
Rondom de Hallen staan dozijnen
kroegjes. Het is er heel de nacht vol.
De mensen van de Hallen eten en
drinken er. Hun geliefde maaltijd be
staat uit een groot bord dikke uien
soep met kaas. Die kroegjes maken
die soep zo goed, dat niet alleen „les
forts" er komen eten, maar ook de
verlate feestgangers, de boemelaars
uit Montmartre en Mont Parnasse.
Zo kan men dus in het hartje van
de nacht in die kroegjes de potige
sjouwers in hun werkkleding aan één
tafeltje zien eten met de keurige Pa-
risienne in avondjurk en haar bege
leider in rok. De een is net opgestaan
en de anderen staan op het punt
naar bed te gaan. Maar de uiensoep
smaakt hun allemaal even goed.
Drie spelende kinderen onder
een auto
Vrijdagmiddag omstreeks half zes
waren drie Zandvoortse jongens op
het rijwielpad van de Zandvoortse-
laan met hun autopeds aan het spe
len. Plotseling staken zy zonder
op het verkeer te letten de-.rijweg
over, juist toen een auto, bestuurd
door een dame uit Amsterdam, pas-
seerde.
Zij kwamen allen onder de auto te
recht, waarbij de 6-jarige Arnoud le
Bas op slag werd gedood. Een speel
makkertje, de 7-jarige Bruno Faan-
hof.w ex*d zwaar gewond, evenals de
6-jarige E. H. Brokmeier.
De bestuurster van de auto werd
in overspannen toestand naar huis
gebracht.
De sluiswerken te Harlingen aan het einde van het nieuwe kanaal, dat van Groningen over Leeuwarden loopt,
zijn nagenoeg voltooid. Zy vormen een onderdeel van de werken ter verbetering van de vaarwegen in Fries
land. Een overzicht van de nieuwe sluizen, welke op 30 Mei a.s. officieel geopend zullen worden. Links dc 1-
meter brede, en rechts de 6 meter brede sluis.
1876
19 APRIL 1951
Het Nederlandse Rode Kruiszijn levenswerk.
(Van onze speciale verslaggever)
Op 19 April a.s, zal het 75 jaar geleden zyn, dat in het groot hertogeiyrf
paleis te Schweriit in de Duitse staat Mecklenburg een Hertog werd gebo
ren, die voorbestemd was 33 jaar lang de eerste Koningin der Nederlanden,
Wllhelmina, In haar moeilijke taak te steunen. Het is nu reeds 17 jaar ge
leden, dat Zyne Koninklijke Hoogheid Hendrik, Wladimir, Albrecht, Ernst,
Prins der Nederlanden, Hertog van Mecklenburg Schwerin overleed, maar
de herinnering aan deze Prins, die zoveel deed voor het Nederlandse Rode
Kruis, het reddingswezen en de padvinderij, leeft nog voort.
zyn jeugd verschilde niet van die
van andere Duitse Prinsen in die ja
ren. Hy kreeg een strenge opvoe
ding die hem naar het uiterdijk een
stug- en bars man maakte. Na zyn
huwelijk in 1901 met de toen 20-ja-
ï-ige Nederlandse Vorstin, bleek het
echter al gauw, dat onder dat stug
ge uiterlijk een warm hart klopte.
De Prins-gemaal voelde zich al
MUZIEKFEUILLETON
De componist schreef het werk na een periode
vol tegenslagen.
Binnenkort uitvoeringen in
Vlissingen en Goes.
j jandel schoof de kandelaar dich-
£~j ier bij de beschreven bladen:
..he Messiah!" stond er op de
eerste bladzijde. Ach, weer een ora
torio! De laatsten waren mislukt.
Maar onrustig als hij was, sloeg hij
het titelblad om en begon. Bij het
eerste woord kreeg hij een schok van
verrassing. „Comfort ye", begon de
geschreven tekst, „Wees getroost!"
het was als een betovering, dit woord
neen, niet woord: antwoord was
het, door God gegeven engelenroep
uit bedekte hemelen tot zijn versa
gend hart. „Comfort ye" hoe dit
scheppende, bevruchtende woord
klonk, hoe het de bang geworden
ziel daarbinnen wakker schudde. En,
nauwelijks gelezen, nauwelijks door
voeld, hoorde Handel het reeds als
muziek, in tonen zwevend, roepend,
ruisend, zingend. O, geluk, de poorten
waren opengesloten, hij voelde, hij
hoorde weer in muziek! Zijn handen
beefden, terwijl hij nu blad na blad
omsloeg. Ja, hij was opgeroepen, ge
roepen, ieder woord greep met on
weerstaanbare kracht in hem...."
Zo vertelt de grote Duitse schry-
ver Stefan Zweig in zijn boekske
„Handel's opstanding" over het ont
staan van „The Messiah". Zelden is
Handel's prachtige muziek zo goed
in proza verklankt als in dit ver
haal, waarin de schrijver het schep
pingsproces van „The Messiah" tracht
te benaderen. Op meesterlijke wijze
schetst Zweig hoe Handel zich in
een toestand van grote geestelyke
depressie en lichamelyke uitputting
bevindt. Vele tegenslagen hadden de
zo succesrijke componist terneerge
slagen, terwyi publiek en critici maar
weinig waardering meer voor hem
hadden.
Helemaal vreemd was dat niet,
want dikwijls had H&ndel aanleiding
tot critiek gegeven. Zelfs in zijn glo
riedagen werd hij vaak bespot, voor
al omdat hy bekend stond als een
„smulpaap." „The Charming Brute"
wordt hy op een spotprent van die
dagen genoemd. Op die plaat ziet
men hem afgebeeld1 met een var
kenshoofd, zittend achter het orgel,
temidden van allerlei lekkernijen.
„His sole Devotion isto eat"
zegt de tekenaar spottend: „zijn eni
ge vroomheid iseten". Er wa
ren tal van oorzaken aan te wijzen
-voor zijn tanende populariteit: zyn
vele schulden de slechte economi
sche toestand van het land, waar
door men weinig geld over had voor
muziek en ook zijn driftige natuur.
De alles behalve zachtzinnige wijze,
waarop hij met zyn zangers en zan
geressen omsprong, werd niet altijd
gewaardeex-d en zette veel kwaad
bloed. Zo leefde Handel omstreeks
1741 verlaten in de grote stad Lon
den Hij componeu'de weinig meer
en bemoeide zich met vrijwel nie
mandtotdat
Na een zwerftocht door de stad
kwam H&ndel thuis en vond het
manuscript van „The Messiah", dat
bezorgd was door Charles Jennèns.
Hij las het dooren er gebeurde
een wonder. De woorden troostten
hem en langzaam voelde hij zijn
krachten terugkeren en bijna onmid
dellijk zette hij zich achter het cla-
vecymbelTot nu toe had hij in
zijn oratoria bijna uitsluitend de his
torie van het Joodse volk behan
deld, maar nu schiep hy een werk,
dat de geschiedenis van de gehele
mensheid schilderde: de slavernij en
de verlossing van het menselijk ge
slacht. Zo ontstond een oratorium,
dat het eigendom werd van bijna
iedereen en dat reeds bij de eerste
uitvoering in Dublin een overweldi
gende indruk maakte. Op 7 April
1742 werd de laatste repetitie ge
houden:
Onwillekeurig schoven de ver
spreide groepen op de banken
naar elkander toe en balden
zich allengs samen tot één enkel don
ker blok van horen en verbazen, want
het was ieder, alsof de druk van deze
nog nooit gehoorde muziek voor hem.
de enkeling, te veel was, alsof deze
hem moest icegspoelen en ivegrukken.
Steeds dichter dringen zij op elk
aar, het was alsof zij met één
enkel hart icilden horen, als één
enkele vrome gemeente het woord
vertrouwen, dat, telkens anders ge
zegd en gevormd, hen uit de ineenge
strengelde stemmen tegenbruiste, ont
vangen. Ieder voelde zich zwak tegen
over deze oerkracht en toch heerlijk
er door gegrepen en gedragen. Toen
het „Halleluja" voor de eerste maal
dreunde, rukte het een van hen Op
van zijn plaatsen allen verhieven
zich als met één ruk met hem: zij
voélden, dat. men niet aan de aarde
kon kleven, door zulk een kracht aan
gegrepen, zij stonden op om God een
duimbreed nader te zijn en Hem die
nend hun eerbied te bewijzen...."
Zo heeft Stefan Zweig zich voor
gesteld, dat deze eerste j.generale
repetitie" verliep. Nog alty'd is de
indruk, die de luisteraar van dit
machtige oratorium ontvangt, groots
en geweldig en daarom zullen onge
twijfeld weer velen toestromen wan
neer binnenkort in Vlissingen en
Goes dit werk wondt uitgevoerd.
HET WERK.
„The Messiah" (of in het Duits:
„Der Messias") bestaat uit drie de
len op een tekst, die samengesteld is uit
Bijbelwoorden, door Charles Jennens
gerangschikt. In het begin wordt er
fesproken van de verwachting van
e Messias, het tweede deel behan
delt zijn lijden, dood en opstanding
en de verbreiding van het Evangelie
en het derde deel spreekt van de
overwinning van de dood. Handel
heeft voor dit werk prachtige koor
muziek geschi-even. Nog altijd is de
vergelijking tussen Handel en Bach
van wijlen prof. dr. G. v. d. Leeuw
een treffende karakteristiek voor
beider werk: „Bij Bach vindt men
het mystieke halflicht van een Rem
brandt, by Handel de klaarheid van
een Rubens." Aan de klaarheid van
deze muziek is het wellicht te danken,
dat er onder musici nooit over Han
del's muziek wordt geredetwist in
die mate als het over Bach's wer
ken gebeurt. De composities van
H&ndel kennen immers'geen proble
matiek. Daarvan getuigt dit mees
terwerk, „The Messiah", dat een
monument is in de West-Europese
muziek. de K.
spoedig in Nederland thuis en het
duurde niet lang of hij stelde groot
belang in het wel en wee van het
Nederlandse volk., Hij had een open
oog voor het moeilijke leven dat fi
nancieel weinig draagkrachtigen in
die tyd, die nog zo weinig sociale
overheidszorg kende, moesten lei
den. Hij besteedde dan ook veel
aandacht aan liefdadigheidswerk,
maar zijn grootste verdienste voor
ons land. ligt wel in de opbouw tot
een sterke organisatie van het Ne
derlandse Rode Kruis, .waarvan hy
tot aan zyn dood, in Juli 1934, voor
zitter was. Voorts heeft de Prins
veel gedaan voor het Nederlandse
Reddingswezen. De padvinderij mocht
zich eveneens in zyn grote belang
stelling verheugen en vele malen
schaarde de Prins zich met de jon
gens om het kampvuur.
Minder algemeen bekend is, dat
De Koninklyke familie in 1911,
46. De schipper van Piet Potlood deed er een
schepje op en full speed ging het nu op het groene
bootje af dat van alle scheepjes ver vooraan lag
in de strijd. Zoals Piet Potlood al had gedacht,
was het niemand minder dan Arthuro Bombassi,
de beroemde Argentijnse lange afstandzwemmer,
die de leiding had genomen. Hy lag zeker wel
twee kilometer voor op nummer twee, de Hongaar
Poestabosz, Bombassi crawlde er lustig op los en
aan boord van zyn volgboot heerste een opgewek
te stemming. Af en toe boog zich iemand over de
railing en die schreeuwde dan luidkeels: Volhouden
Arthuro, denk aan de honderd duizend pieterman
nen! Je kon dan zien dat Arthuro meteen met nog
meer élan door het water kliefde. Piet Potlood
wendde zich echter geërgerd van dit schouwspel
af. „Waar kon die beroerde Jimmy toch in he
melsnaam uithangen? Zou er dan toch iets met
hem gebeurd zyn „Een dood-enkele keer komt er
wel eens een haai in het Kanaal" zei het vrolijke
bootsmansmaatje. „Wel niet vaak, maar je zal al
ty'd zien". Piet Potlood antwoordde niet. Door zyn
kijker keek hij gespannen naar een punt heel in
de verte
Prins Hendrik eommendator was
van de Nederlandse Johannlter Or
de.
Ondergeschikten van de Prins ge
tuigden van hem, dat hy een pret
tig en humaan chef was, die stipt
heid van zijn mensen verwachtte.
Leden van zijn personeel die zich
verslapen hadden en vijf minuten te
laat aan het werk gingen, konden op
een geducht standje rekenen.
De Prinsgemaal van Koningin Wil-
helmina was een hartstochtelijk ja
ger en beoefende ook gaarne de berg
sport. De liefde voor deze sport heeft
Prins Hendrik zyn dochter, onze hui
dige Koningin, al vroeg bygebracht.
Toen Prins Hendrik op 3 Juli 1934
overleed, bleek by de begrafenis dui
delijk, dat de Prins de alles behalve
gemakkelijk te winnen liefde van
het Nederlandse volk bezeten had.
Duizenden en nog eens duizenden
sloegen, de op verlangen van de
Prins gehéel in het wit gehouden
begrafenisstoet op weg naar de Gro
te Kerk in Delft, gade.
Het wereldgebeuren
Asyl
Het behoort tot de beschaafde vor
men in het verkeer tussen staten, dat
de wederzijdse diplomatieke vertegen
woordigers met de nodige plichtple
gingen. worden behandeld. Volgens af
spraak is de legatie van een vreemd
land onschendbaar, huiszoeking en ar
restatie zijn niet toegestaan. Volgens
een andere afspraak hebben politieke
vluchtelingen bijzondere rechten; zij
worden niet uitgeleverd aan de poli
tie van de staat, waar zij achtervolgd
worden. Een politieke vluchteling dus,
die toevlucht zoekt in een buitenland
se legatie, vindt daar voorlopig vei
ligheid. Zo hoort het tenminste en zo
staat het in alle handboeken van in
ternationaal recht.
In de practijk van het alledaagse le
ven evenwel is „recht", een zeer glib
berige materie, ook aan het recht op
asyl zitten veel haken en ogen vast.
getuige het interessante geval, dat het
Internationale Hof van Justitie in Den
Haag volgende maand voor de twee
de maal te behandelen krijgt Ogen-
schynlijk is de kwestie vrij onbelang
rijk, maar de beste volkenrechtelijke
geleerden hebben er zich tot dusver
vergeefs het hoofd over gebroken en
bovendien zit er een aardige mense
lijke kant aan.
Het gaat om een conflict tussen de
beide Zuid-Amerikaanse staten Peru
en Columbia en de hoofdspeler in het
drama(tje) is de 55-jarige Peruviaan
Victor Haya de la Torre, een politicus
met een zeer avontuurlijk leven ach
ter zich.
Haya is leider van de Apra-partij ln
Peru, een beweging die de belangen
verdedigd van het Indiaanse proleta
riaat en deswegen voor communistisch
wordt uitgekreten. In 1931 werd Haya
tot president van Peru gekozen, maar
zijn tegenstanders verklaarden de ver
kiezingen onwettig en zetten hem
tijdelijk gevangen. Sindsdien wachtte
Haya zijn kans af om via de in Zuid-
Amerika meer gebruikelijke staats
greep-methode aan de macht te ko
men.
In 1948 organiseerde de Apra in de
haven Callao een opstand. De opstand
werd onderdrukt en Haya achter-volgd.
Na een jacht van drie maanden vlucht
te hij in de Columbiaanse legatie t»
Lima, de Peruvaanse hoofdstad.
De regering van Peru beweerde, dat
Haya een gewoon misdadiger is en
eiste zijn uitlevering. De regering van
Columbia antwoordde Haya als een
politiek vluchteling te beschouwen cn
weigerde aan de eis te voldoen. Het
Internationale Hof nam in eerste in
stantie een soort tussenstandpunt in
door de uitspraak, dat Haya geen van
beiden is.
Wat nu? Het gebouw van de lega
tie is als euterritoriaal Columbiaan:;
gebied ontoegankelijk voor de Peru-
vranen. Haya de la Torre woont reeds
twee jaar in Lima, in de tot „gevan
genis" geworden legatie. Dag en
nacht wordt het gebouw bewaakt
door honderd Peruvaanse militairen,
die in loopgraven verschanst zitten. In
het gebouw vertoeven met Haya ver
der slechts drie Columbianen. Haya
neemt de zaak nogal berustend op
hij kan trouwens weinig anders
leest, schrijft een boek over Peru's ge
schiedenis en wacht af. Wacht af wel
ke beslissing thans de statige rechters
in het ver verwijderde Den Haag zul
len nemen.
Een zonderlinge geschiedenis, deze
„kleine blokkade" in Lima. Mogelijk
is het eind van het lied, dat Haya op
gezag van het Hof de legatie moet
verlaten, terecht zal staan en verban
nen wordt. Voorlopig is hij een men
selijk symbool van het recht op asyl
en van de afspraak, dat legaties ec'r-
biedigd dienen te worden.