Ook de Sowjet-Unie is niet veilig
voor spionnage
DE LENTE KWAM IN DE WEEL
EEN KAASMARKT IN EEN OUDE
AMSTERDAMSE KERK
VRIJDAG 13 APRIL 1951
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
7
CHINESE KOELIES BLEKEN ONBETROUWBAAR.
Het Westen op de hoogte van de
ontwikkeling der wapentechniek
(Van onze correspondent).
Stockholm, April Op het gebied van de productie van atoomwapens
hebben de Russen lange tyd het grote voordeel gehad van absolute geheim
houding van hun werkzaamheden tegenover de Westelijke geallieerden. De
geweldige uitgestrektheid van de Sowjet Unie maakte het mogelijk de cen
tra van onderzoek en proefnemingen naar moeilijk toegankelijke of zelfs
onbereikbare gebieden te verplaatsen. Bovendien heeft de aan beide zijden
zeer actieve spionnage, tenminste voor zover de openbare mening dit kan
beoordelen, voorlopig slechts eenzijdig ten gunste van de Russen gewerkt,
daar een aantal medewerkers der geallieerden, zoals Fuchs en Pontecorvo,
Rosenberg en Greenglass, om alleen maar de bekendste namen te noemen,
de Russen óf belangrijk wetenschappelijk materiaal in handen gespeeld
hebben óf zelfs naar hen overgelopen zijn, om achter het IJzeren Gordijn
verder te werken. Daar hebben de Russen reeds een groot aantal Duitse
onderzoekers in hun dienst, die vrijwillig of gedwongen, de Russische on
derzoekingen op hun tegenwoordig, niet onbelangrijk niveau hebben ge
bracht.
In deze situatie is in de laatste
maanden inzoverre een grote veran
dering gekomen, dat de Russen er
niet meer op kunnen rekenen, dat
de Westelijke wereld niet ook op de
hoogte is van de stand van hun wa
pentechniek. Hiertoe heeft vooral
het feit bijgedragen, dat de Russen
om hun reusachtige behoefte aan
werkkrachten voor de Siberische
oorlogsindustrie te dekken, 250.000
koelies uit Mantsjoerije moesten
aanwerven, waartussen een groot
aantal officieren en ingenieurs van
Tsjang Kai Sjek binnengesmokkeld
werd.
CHINEZEN NAAR HUIS.
De Russen kwamen hier later ach
ter en stuurden in December van
het vorige jaar alle Chinezen naar
huis. Ze werden vervangen door de
gevangenen der Noordsiberische con
centratiekampen, die geen mogelijk
heid hebben om voor een Westelijke
informatiedienst te werken. Boven
dien schijnt de vlucht naar het Wes
ten van de zoon van wijlen maar
schalk Saposjnikow, Wassili Sapos-
jnikow, vérgaande gevolgen gehad te
hebben. Saposjnikow was een van
de vijf directeuren van het Vijfjaren
plan voor de bewapening en zal,
toen hij de vrijheid verkoos, wel on
schatbaar materiaal mee naar het
Westen genomen hebben. Tenslotte
hebben ook de UNO-troepen op het
Koreaanse strijdtoneel een aantal
nieuwe wapens van de tegenstander
ontdekt die natuurlijk uit Rusland
afkomstig waren en een bevestiging
geven van het door Saposjnikow
geleverde materiaal.
DE BRONNEN.
Door deze bronnen is men thans
tamelijk goed op dë hoogte van de
stand der Russische atoombom-pro
ductie. Slechts op één punt ont
breekt volledige zekerheid: het
nauwkeurige aantal der beschikbare
bommen is onbekend. Ze worden
echter waarschijnlijk alle op één en
kele plaats bewaard, namelijk in het
arsenaal 240 km. ten Zuidoosten
van Tomsk in Siberië, in het Kus-
netz-bekken. Daar bevindt zich ook
een van de vier fabrieken, die de
bom vervaardigen. De drie andere, in
de Kaukasus, In Turkestan en in
Kasakstan. zullen binnenkort naar
Siberië worden verplaatst. De geo-
graphische ligging van het atoom
bommen-centrum in Midden Siberië
maakt het moeilijk bereikbaar voor
de Amerikaanse vliegtuigen van het
type B36, de enige, die voor het
vervoer van atoombommen in aan
merking komen.
ONDER DE GROND.
In het arsenaal zelf bevinden zich
de bommen in de voorraadkamers, die
45 meter onder de grond liggen. In
de omgeving strekt zich een proef-
terrein uit van 6000 vierkante ki
lometer. Het gehele gebied wordt
door 2000 jagers beveiligd, die «p
55 nieuwe vliegvelden gestation-
neerd zyn. In Oost-Slberië bevinden
zich nog twee atoombommen-proef
stations, het eerste op 65 graden
30 minuten Noorderbreedte en 100
graden Oosterlengte, het tweede bjj
Makowo, aan de Anadyr-rivier.
RAKETTEN.
Uit het nieuwe materiaal, dat de
Amerikaanse informatiedienst langs
bovengenoemde wegen heeft ontvan
gen, blijkt verder, dat de Russen op
het gebied van raketten en op af
stand bestuurbare projectielen op
het ogenblik de Amerikanen vóór
zijn, aangezien dezen zich nog in
het stadium der proefnemingen be
vinden. De Russen hebben nier ge
bruik kunnen maken van de Duitse
V. wapens, waarbij de Duitse spe
cialisten hun onschatbare diensten
hebben bewezen. Op het ogenblik
worden de laatste proeven genomen
met de V 25 die een radius van 350
tot 400 km. heeft. De stellages voor
het afschieten bevinden zien hoofd
zakelijk in Oost-Duitsland en aan de
Poolse kust, o.a. op Hiddensee (twee
stellages), bij Swinemiinde en bij
Kolberg.
(Nadruk verboden).
De Landmacht Nederlandse Anti!lei
heeft dezer dagen haar taak overgp
dragen aan de Mariniers. Het Vaan
del, dat Z.K.H. Prins Bernhard ir
Januari 1950 aan de Landmacht Ne
uerlandse Antillen uitreikte, wen
door de ex-waarnemend Comman
dant, Majoor M. J. H. S. Rompen
aan de waarnemend Gouverneui
overhandigd om te worden opgebor
gen, tot er weer een landleger op de
Antillen zal zyn.
de overgebleven sterkte op
het Fortplein van Fort Amsterdam
staat aangetreden, vindt de over
dracht van het Vaandel plaats. Van
links naar rechts: de ad judant van de
Gouverneur: de waarnemend Gouver-
near JtIr' Jas en Majoor
M. J. H. S. Rompen.
De maaswijdte van
zeevlsnetten.
By de Tweede Kamer is ingediend
een ontwerp van wet tot vaststelling
van een maaswijdte van zeevisnet-
ten en van minimum-maten op som
mige zeevissoorten.
Het op 5 April 1946 te Londen ge
sloten verdrag nopens het vaststel
len van een maaswijdte van visnetten
en van mlnimummaten op sommige
vissoorten, bevat een aantal geboden
en verboden, welke gericht zijn tot
degenen, die zich met de zeevisserij
bezighouden, en legt aan de onder
tekenende regeringen de verplichting
op de naleving van deze geboden en
verboden en waarborgen. In verband
hiermede dienen bedoelde voorschrif
ten bij de wet van strafsancties te
worden voorzien.
Daar contróle op de naleving van
de wet nagenoeg uitsluitend aan de
wal zal kunnen geschieden, kan niet
worden volstaan met het geven van
voorschriften voor de visserij in be
doeld gebied. Wél zal bij de wet. ge
lijk by het verdrag is geschied, een
verschillende maaswijdte van de vis
netten kunnen worden voorgeschre
ven, al naar gelang in Noordelijke
wateren dan wel in de meer nabij
gelegen wateren wordt gevist.
Nederlands Joods tehuis
in Israël.
Voor Nederlands-Joodse ouden van
dagen, die zonder iamilie of verzor
ging zijn, zal wellicht in Haifa of
Tel Avlv een tehuis worden opge
richt.
De organisatie van Nederlandse
immigranten „Irgun Olei Holland"
overweegt plannen daartoe.
Sinds enige tyd wordt door de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek een onderzoek gedaan op
het terrein van het voormalig Kasteel te Ravenstein. In de proefsleuf werd een muur van 2.30 meter breedte
ontdekt, doek in het verloop van het onderzoek bleek dit het enige te zftn, dat van het Kasteel restte. In 1818
is nl. het hele gebouw afgebroken en wel zo grondig, dat geen steen op de andere bleef staan. Toch heeft
men nog een globale indruk kunnen krijgen van de afmetingen van het slot.
Ontvoerd kind
teruggevonden.
De driejarige Jeany Govers, die
vorige week Dinsdag te Soerabaja
in de omgeving van het ouderlijke
huis door een Indonesische vrouw
in een betjak was weggelokt, ls
thans teruggevonden. Maandag
kreeg de vader een aanwijzing van
een Chinese jongeman dat te Se-
pandjang een Nederlands meisje was
gezien. Tezamen met de inspecteur
van politie, de heer Ramelan, die de
fehele week aan de opsporing van
et meisje had gewerkt, vertrok de
vader direct naar het dorpje, waar
hij zijn dochtertje aantrof In een ga
rage, in gezelschap van een Indone
sisch vrouw. Het meisje verkeerde
in een vervuilde en totaal verwaar
loosde toestand. De bewoonster van
de garage, een Chinese prostïtuée,
was niet aanwezig toen de inval
werd gedaan.
„Massagraf" van schapen
ontdekt in Lammetjeskuil.
Vijf Valkenburgse grotdeskundigen
zijn in de Lemmekeskoel (lamme
tjeskuil) doorgedrongen. Volgens de
overlevering zou in deze grot een her
der met zijn schapen vele jaren ge
leden zijn gevlucht voor een naderend
onweer. Na vele halsbrekende toeren
vonden de deskundigen op nog geen
zestig meter afstand van de ingang
van de grot de skeletten van een
groot aantal schapen, geschat op cir
ca 200 tot 300. uit afdrukken van
voetsporen en krassen op de mergel,
wand kon men afleiden dat de scha
pen ongeveer 150 jaar geleden de
hongerdood zijn gestorven. Stoffelij
ke resten van de begeleidende herdei
werden niet aangetroffen. Veronder
stelt wordt, dat deze schapen in de
Franse tijd, om roof te voorkomen,
de grot in zijn gedreven.
Deelen aan een ramp
ontsnapt.
Naar eerst thans bekend geworden
is, is het dorp Deelen tussen Arnhem
en Apeldoorn, alsmede de nabijgele
gen vliegvelden Maandag aan een
'root gevaar ontsnapt.
In de onmiddellijke nabijheid van
deelen staat een oude Duitse muni-
tebunker, waarin ongeveer 90 ton
munitie lag opgeslagen. Tengevolge
an broeiing in twee kistjes met
.'uurwerk, die zich eveneens in de
junker bevonden, was brand ont
staan. Onmiddellijk werden beveili
gingsmaatregelen genomen, terwijl
1e bewoners van Deelen werden ge
waarschuwd zo spoedig mogelijk htm
woningen te verlaten en zich in vei-
igheid te brengen. Toen betrad de
nunitieruimer G. Pijnenburg, gewa
gend met een schulmblusser, opnieuw
de bunker. Hij wist de twee kleine
brandjes vrtj spoedig te blussen,
waarna het gevaar geweken was.
ONDER ZEELAND'S HOGE HEMEL
Varens in de Zeeuwse polders
De 21e Maart kwam de Lente even om de hoek kijken, alsof ze ons een
weinig moed wou geven voor de toekomst.
Eén dag later begrepen wjj, dat ze slechts een ogenblik was komen aan
wippen, en de daarop volgende dagen moesten we ons realiseren, dat regen
en wind, hagel en sneeuw nog in genen dele tot het verleden waren te re
kenen.
Tussen de buien door, als de zon het waagde een uurtje voor de dag te
komen, bleef er toch tijd hier en daar eens poolshoogte te nemen en bleek,
dat vele planten, het wachten moe, ten einde raad maar -waren gaan
bloeien.
Echter zonder insecten en daardoor
grotendeels zonder bestuiving, wat
weer tot gevolg had, dat hun bloeitijd
onwillekeurig werd verlengd. Im
mers, zo lang de bestuiving van de
wachtende stampers niet heeft plaats
gehad, is het doel van het bloeien, de
bevruchting, niet bereikt. Hoe sneller
de vruchtzetting plaats vindt, hoe
sneller de bloemdelen gaan verwel
ken.
Het klein hoefblad heeft ons dat dit
jaar wel getoond. De eerste bloem
pjes bloeiden al ongeveer een maand
geleden, terwijl nu, op weg naar de
Weel, vele veldjes in volle bloei wor
den aangetroffen, voornamelijk langs
de bermen en in het „wissebus", waar
ze als gouden sterren de dorre gras-
bekleding van de bodem opvrolijken;
een armoedig kleed met een rijke ver
siering.
IN DE SLOTEN.
In de sloten zwermen nog scholen
„schotevissen" en deze stekelbaarsjes
hebben zich dus blijkbaar ook nog
niet tot paren verenigd. Evenmin zijn
de kikkers en salamanders op het
appèl, als'zijn er reeds enkele vroe
gertjes gesignaleerd.
De Maartse viooltjes op verstoten
plekjes langs de dijk en de slootran-
den hebben hun dieppurperen bloem
pjes heel stilletje tot ontwikkeling
kunnen brengen. Zo laag tussen het
gras genieten ze dan ook een extra-
bescherming, als 't ware hebben zij
daar omringd door de hoger opgroei
ende planten een klimaat, dat sterk
afwijkt van dat wat ons omringt en
ze hebben er van geprofiteerd.
Over al die aardige dingen peinzend
bereikt Zwerfmans langs een door
vocht verzadigd karrespoor de Weel.
Zo'n Weel (en Zeeland heeft ze in
soorten) is altijd een gezegend plek
je. Vooral, wanneer ze zoet water be
vat, zoals deze. De vegetatie in brak
water verschilt immers hemelsbreed
van die, welke op zuiver zoet water
is gebaseerd en het is al evenzo met
de dierenwereld ln deze plassen. 1
Van de laatste is niet veel te mer
ken. 't Is uiterst stil rondom dit wei
nig bezocht plekje, zo nu en dan ver
neemt men de zachte kraakstem van
een waterhoentje, maar dat is ook al.
De planten genieten door de hoge
rietopslag en de steile randen vol
doende bescherming om weelderig
voor de dag te komen. Het speen
kruid staat er vol gouden sterren en
de brandnetels staan er frisser en ho
ger dan elders.
WILGEKATJES.
De wilgekatjes wiegen er zacht op
de wind, tussen de zilveren pluizen
komen de gele meeldraden kleur
ven aan het gevai. Niet dat men het
al bloeien kan noemen, want een in
spectie leert, dat er nog geen enkele
zyn stuifmeel durft te vertonen. Wat
overigens klopt met de totale afwe
zigheid van insecten rondom de ge
lende poesjes.
Als dit stukje verschijnt staan ze
natuurlijk volop te bloeien, dan zoemt
het daar welbehaaglijk in de stilte en
is het een genot, dat aangename ge
luid een ogenblik op zich te laten in
werken.
Het water staat abnormaal hoog,
wat ik ditmaal erg prettig vind. Zo
heeft niemand gelegenheid gehad, de
struiken te plunderen en ontsiert
geen enkele geknakte tak met bast-
Garden het mooie geheel; zilveren
katjes-dragende struiken; licht glan
zend in de zon, tegen een strakblau
we hemeL Jammer alleen, dat de
„troenk"bomen nu onbereikbaar zijn.
Daarin verschuilen zich de uilen en
maken de wilde eenden graag hun
nesten.
VARENS.
Maar ook overigens zijn ze Interes
sant, want nergens dragen de knot-
ters meer varens dan juist hier. Va
rens vinden temidden van de Zeeuwse
polders, dat is geen alledaagse ge
beurtenis. En al betreft het hier een
heel gewone varen, die vroeger eik
varen heette, maar het beter doet
met de meer algemene naam boom-
IN „DONKER" AMSTERDAM
Waar eens Michiel de Ruyter ter kerke ging.
(Van onze speciale verslaggever)
Amsterdam, ApriL De Amsterdamse havenbuurt, de «ijk tussen de
oude grachten, die men „donker Amsterdam" pleegt te noemen, herbergt
een schat aan oude gebouwen. Monumenten van een verleden, dat ook me.
nig vreemdeling met ontzag vervult. Zo staat op de oude Zeedijk, dicht btf
de Prins Hendrikkade, 'n stijlvol kerkgebouw, daterend uit de eerste Jaren
van de vijftiende eeuw. Michiel Adriaanz. de Ruyter placht in de tijd, dat
hij op de Prins Hendrikkade woonde, in deze kapel elke Zondag ter kerke
te gaan.
Merkwaardig is, dat bij-de meeste
Amsterdammers deze kerk onbe
kend is, evenals het bedrijf, dat dit
voormalige Godshuis thans binnen
zijn muren huisvest. Hij, die met
een oprechte belangstelling voor
oude gebouwen, de St. Olofskapel
(volgens de meer moderne naam: de
Oudezijdskapel) binnengaat en ver
wacht stilte en vroomheid te vinden,
komt bedrogen uit. Het tegendeel
neemt hij waar: druk heen en weer
lopende mannen, velen zelfs op klom
pen en met de pet op het hoofd, een
grote luidspreker aan de muur,
waaruit af en toe een mededeling
galmtTafels met een ontelbare
hoeveelheid kazen barricaderen de
muren, kaaskruimels liggen overal
op de grond verspreid...... en dan
eindelijk gaat hem een licht op:
hier iskaasmarkt.
Inderdaad, een kaasmarkt binnen
de muren van een kerk en zelfs
een der grootste kaasmarkten van
Europa. Ontheiliging, ontwijding?
Ach, het is niets nieuws. Reeds in
1586 werd in dit oude bouwwerk de
kaas op handslag verkocht, hóewei
toen niet van een geregelde beurs
gesproken kon worden.
NIET MEER IN KRAS.
De huidige kaasbeurs is van zeer
recente datum. Op zeker ogenblik
vond de directeur van hotel Kras-
napolsky (in een der zalen van dat
hotel werd jaren achtereen de kaas
markt gehouden) dit bedrijf niet in
overeenstemming met de standing
van zijn hotel en hy verzocht daar
om de kaashandelaren een andere
plaats voor hun handel op te zoe
ken. Wel, die plaats werd gevonden
in de Oudezijdskapel, een kerkge
bouw, dat reeds jaren buiten gebruik
was en eigenlijk een beetje stond
te verkommeren. In zekere zin ls
deze markt een voortzetting van een
oude traditie, want toen in 1586 de
R K.-eredienst was verboden, werd
in diezelfde kerk reeds een beurs
van schippers en kooplieden gehou
den. Misschien dat de bezoeker na
kennismaking van deze feiten zijn
bevreemding wel kwijt is. Maar hij zal
pa3 overtuigd zijn van het belang
der markt, als hij daar, handen
klappend tegenover elkaar, Fransen,
Belgen, Engelsen en Duitsers ont
moet. die krachtens een oude gewoon
te bij handslag hun partijen kaas
volgens de monsters verkopen. Een
druk en vrolijk gedoe, waar opgewekt
handel wordt gedreven, zo zal
varen, Zwerfmans ziet hun overhan-
gende, zacht «negende veren gaarne.
p een enkele, juist bereikbare wilg,
kan hij constateren, dat ze bijzonder
gezond groeien. Hun bladeren dragen
aan de onderzijde de kenmerkende
sporenhoopjes, waarvan de gesteelde
sporendragers niet door een vliesje
zijn bedekt. Ze zijn bovendien cirkel
rond.
Thuis worden ze even onder de mi
croscoop bekeken, de kapsels blijken
voor 't grootste gedeelte openge
sprongen, en weinig sporen in verge
lijking met hun totaal aantal vallen
op het voonverpsglaasje. Genoeg ech
ter om de goudgele kleur te kunnen
zien en de knobbelige boonvorm, te
vens de vertakte steeltjes van de spo-
renkapsels, die zelf hun vliezig uiter
lijk demonstreren, waardoor men nog
enkele goudgele sporen kan zien zit
ten.
MINIATUUR WOUD.
Als men dit Weeltje (in de zomer
droog) binnendringt in hoogseizoen,
kan men zich wanen in een miniatuur
oerwoud, waartoe de toegang wordt
verhinderd door braamstruiken en
kamperfoelie (onze lianen by uitne
mendheid).
Onder het dichte mos op de bodem
blijken dan allerlei kleine dieren te
leven, die nu niet meer aan de orde
kunnen komen en waarvan ik later
wel eens hoop te vertellen.
Als we weer in de bewoonde wereld
terugkeren staan we wel enigszins
beteuterd onze schoenen te bezien.
Het slik van de toegangswegen kleeft
er duimendik aan.
Een slecht teken voor de boer, die
graag wil gaan zaaien. Laten wij ho
pen, dat zon en wind spoedig gelegen
heid kragen de vruchtbare aarde in
wat droger toestand te brengen.
BAREND ZWERFMANS.
F. ikvaren
a tjedeelfo %l>lai,
b sporenhouder* (op**)*
C spoor*
„La Prensa" onteigend.
De Argentijnse Kamer van Afge
vaardigden heeft Woensdagavond net
wetsontwerp tot onteigening van het
82 jaar ouae onafhankelijke dagblad
„Le Prensa" met 103 tegen 16 stem
men aangenomen.
denken. Zeker, maar achter deze
luchtigheid schuilt de strijd om het
naakte bestaan, die ook hier tussen
vrome muren uitgevochten wordt.
Kaas en kerk, twee ongelijksoorti
ge grootheden, vinden elkaar in
„donker" Amsterdam
(Nadruk verboden.)
NIEUWE BOEKEN
DE FORSYTE SAGE door
John Galsxoorthij, Uitgave
Bruma en Zn., te Utrecht.
Thans is een tweede druk verschenen
van de NederL vertaling van John Gals
worthy's Forsyte Sage, waarin op
genomen zijn de delen: Het Geluk
der Rijken, In Ketenen en Te Huur
met de tussenbedrijven „De Nazo
mer van een Forsyte en Het Ontwa
ken".
Het zal voor de liefhebbers van
Galsworthy's beroemde roman een
genoegen zijn dit boek weer ter hand
te nemen. Zij ontmoeten tal van oude
vrienden, de leden van een familie
uit de Engelse middenstand uit de
jaren 1896 tot 1920, een familie,
waarvan de schrijver zegt: dat geen
enkele tak iets op had met een an
dere en waarbij tussen geen drie le
den iets bestond, dat sympathie ge
noemd kon worden, doch waar men
terstond iets bespeurde van die ge
heimzinnige band, welke een familie
tot zulk een eenheid in de maatschap
pij maakt, tot zulk een duidelijke
reproductie van de samenleving in
het klein.
Soames Forsyte is de meest op de
voorgrond tredende figuur uit het
boek. Hij is de man, die alles wil be
zitten, doch zijn dierbaarste eigen
dom, zijn vrouw Irne, kan hy niet
vasthouden en dit wordt de tragedie
van zijn leven.
Het is jammer dat aan de verta
ling niet overal die zorg is besteed,
die dit buitengewone boek ten volle
waard is, doch velen, die de Engelse
taal niet voldoende machtig zijn om
het origineel te lezen, zullen hun
vreugde aan deze uitgave beleven,
te meer, waar nu ook de verfilming
de aandacht op deze roman geves
tigd heeft.
PIONIERS, door Jant Nien-
htiis. Uitg. CaUenbach, Nij-
kerk.
Een boek waarover wij ons heb
ben verbaasd. Jant Nienhuis schijnt
een vrouw te zijn. Dit wetende leest
men „Pioniers" met stijgende ver
wondering, want het is geschreven
met een kennis van „mannen"-aken,
welke wij zelfs van een man niet
zouden verwachten. Het vertelt van
het ploeteren van de Noord-Oost-
polderpioniers, die zij met grote des
kundigheid greppels laat graven, het
«■erk van een ploegbaas laat doen en
doet wonen en handelen in uitgespro
ken „mannen"-barakken. „Pioniers"
geeft een uitstekende milieu- en ka
rakterbeschrijving en vertelt heel
veel. Hier en daar té veel. Maar des
ondanks dit te veel kan men het niet
uit handen leggen, voor men het
tot het einde heeft doorworsteld.
„Pioniers" mag gezien worden als
een waardevolle bijdrage tot de ver
halende geschiedbeschrijving van on
ze twaalfde provincie. Jammer is,
in dit verband gezien, dat hier en
daar enige onnauwkeurigheden zjjn
ingeslopen, zo o.a. de indruk wordt
gewekt als zouden de Grönnigers DE
mannen van de polder zijn geweest...
Niettemin: deze goede roman
geschreven door iemand van prot-
christelrjke huize, zij van harte
aanbevolen.
„EEN PAAR BENEN"
door Monica Dickens. „De
Muidertoren", Amsterdam.
De grote Charles Dickens schreef
romans, die in onze dagen nóg ge
lezen «'orden en die waarschijnlijk
wel nooit geheel uit de belangstel
ling van het lezend publiek zullen
verdwijnen. Zijn kleindochter Mo
nica bezit eveneens schrijverstalent,
al zullen haar «'erken wellicht niet
zo „duurzaam" blijken te zijn. Toch
munt dit verhaal van een verpleeg
ster in oorlogstijd uit door een rake
kijk op mensen en toestanden en
het bezit een levendige en opge
wekte humor, die weldadig aan
doet. De vertaling is van Kenée
van Walcheren.
DE TAIPANS VAN SJANG
HAI, door Jacques Melis. Uit
gave Boek en Periodiek, Den
Haag.
Taipans, dat zijn de leiders van
Westerse handelshuizen, die in China
gevestigd zijn, zakenlieden én avon
turiers, speculanten en bon-viveurs
tegelijkertijd. Deze taipans hebben in
Shanghai een machtspositie, maar
ze leven voortdurend op de rand van
een vulkaan, een vulkaan die in dit
boek, dat op een historische grond
slag rust, meer dan eens tot uitbars
ting komt. Het vreemde, wondere,
mysterieuze China staat dreigend en
somber achter al het doen en laten
van deze Westerse geldmagnaten,
diplomaten of militairen. De roman
speelt in de jaren voorafgaande aan
de Boxeropstand en laat scherp en
fel gekleurd de decadente sfeer van
de Westerlingen en de achter een
statische kalmte verborgen geladen
heid van de Chinezen zien.