Ook de Sowjet-Unie is niet veilig voor spionnage DE LENTE KWAM IN DE WEEL EEN KAASMARKT IN EEN OUDE AMSTERDAMSE KERK VRIJDAG 13 APRIL 1951 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 7 CHINESE KOELIES BLEKEN ONBETROUWBAAR. Het Westen op de hoogte van de ontwikkeling der wapentechniek (Van onze correspondent). Stockholm, April Op het gebied van de productie van atoomwapens hebben de Russen lange tyd het grote voordeel gehad van absolute geheim houding van hun werkzaamheden tegenover de Westelijke geallieerden. De geweldige uitgestrektheid van de Sowjet Unie maakte het mogelijk de cen tra van onderzoek en proefnemingen naar moeilijk toegankelijke of zelfs onbereikbare gebieden te verplaatsen. Bovendien heeft de aan beide zijden zeer actieve spionnage, tenminste voor zover de openbare mening dit kan beoordelen, voorlopig slechts eenzijdig ten gunste van de Russen gewerkt, daar een aantal medewerkers der geallieerden, zoals Fuchs en Pontecorvo, Rosenberg en Greenglass, om alleen maar de bekendste namen te noemen, de Russen óf belangrijk wetenschappelijk materiaal in handen gespeeld hebben óf zelfs naar hen overgelopen zijn, om achter het IJzeren Gordijn verder te werken. Daar hebben de Russen reeds een groot aantal Duitse onderzoekers in hun dienst, die vrijwillig of gedwongen, de Russische on derzoekingen op hun tegenwoordig, niet onbelangrijk niveau hebben ge bracht. In deze situatie is in de laatste maanden inzoverre een grote veran dering gekomen, dat de Russen er niet meer op kunnen rekenen, dat de Westelijke wereld niet ook op de hoogte is van de stand van hun wa pentechniek. Hiertoe heeft vooral het feit bijgedragen, dat de Russen om hun reusachtige behoefte aan werkkrachten voor de Siberische oorlogsindustrie te dekken, 250.000 koelies uit Mantsjoerije moesten aanwerven, waartussen een groot aantal officieren en ingenieurs van Tsjang Kai Sjek binnengesmokkeld werd. CHINEZEN NAAR HUIS. De Russen kwamen hier later ach ter en stuurden in December van het vorige jaar alle Chinezen naar huis. Ze werden vervangen door de gevangenen der Noordsiberische con centratiekampen, die geen mogelijk heid hebben om voor een Westelijke informatiedienst te werken. Boven dien schijnt de vlucht naar het Wes ten van de zoon van wijlen maar schalk Saposjnikow, Wassili Sapos- jnikow, vérgaande gevolgen gehad te hebben. Saposjnikow was een van de vijf directeuren van het Vijfjaren plan voor de bewapening en zal, toen hij de vrijheid verkoos, wel on schatbaar materiaal mee naar het Westen genomen hebben. Tenslotte hebben ook de UNO-troepen op het Koreaanse strijdtoneel een aantal nieuwe wapens van de tegenstander ontdekt die natuurlijk uit Rusland afkomstig waren en een bevestiging geven van het door Saposjnikow geleverde materiaal. DE BRONNEN. Door deze bronnen is men thans tamelijk goed op dë hoogte van de stand der Russische atoombom-pro ductie. Slechts op één punt ont breekt volledige zekerheid: het nauwkeurige aantal der beschikbare bommen is onbekend. Ze worden echter waarschijnlijk alle op één en kele plaats bewaard, namelijk in het arsenaal 240 km. ten Zuidoosten van Tomsk in Siberië, in het Kus- netz-bekken. Daar bevindt zich ook een van de vier fabrieken, die de bom vervaardigen. De drie andere, in de Kaukasus, In Turkestan en in Kasakstan. zullen binnenkort naar Siberië worden verplaatst. De geo- graphische ligging van het atoom bommen-centrum in Midden Siberië maakt het moeilijk bereikbaar voor de Amerikaanse vliegtuigen van het type B36, de enige, die voor het vervoer van atoombommen in aan merking komen. ONDER DE GROND. In het arsenaal zelf bevinden zich de bommen in de voorraadkamers, die 45 meter onder de grond liggen. In de omgeving strekt zich een proef- terrein uit van 6000 vierkante ki lometer. Het gehele gebied wordt door 2000 jagers beveiligd, die «p 55 nieuwe vliegvelden gestation- neerd zyn. In Oost-Slberië bevinden zich nog twee atoombommen-proef stations, het eerste op 65 graden 30 minuten Noorderbreedte en 100 graden Oosterlengte, het tweede bjj Makowo, aan de Anadyr-rivier. RAKETTEN. Uit het nieuwe materiaal, dat de Amerikaanse informatiedienst langs bovengenoemde wegen heeft ontvan gen, blijkt verder, dat de Russen op het gebied van raketten en op af stand bestuurbare projectielen op het ogenblik de Amerikanen vóór zijn, aangezien dezen zich nog in het stadium der proefnemingen be vinden. De Russen hebben nier ge bruik kunnen maken van de Duitse V. wapens, waarbij de Duitse spe cialisten hun onschatbare diensten hebben bewezen. Op het ogenblik worden de laatste proeven genomen met de V 25 die een radius van 350 tot 400 km. heeft. De stellages voor het afschieten bevinden zien hoofd zakelijk in Oost-Duitsland en aan de Poolse kust, o.a. op Hiddensee (twee stellages), bij Swinemiinde en bij Kolberg. (Nadruk verboden). De Landmacht Nederlandse Anti!lei heeft dezer dagen haar taak overgp dragen aan de Mariniers. Het Vaan del, dat Z.K.H. Prins Bernhard ir Januari 1950 aan de Landmacht Ne uerlandse Antillen uitreikte, wen door de ex-waarnemend Comman dant, Majoor M. J. H. S. Rompen aan de waarnemend Gouverneui overhandigd om te worden opgebor gen, tot er weer een landleger op de Antillen zal zyn. de overgebleven sterkte op het Fortplein van Fort Amsterdam staat aangetreden, vindt de over dracht van het Vaandel plaats. Van links naar rechts: de ad judant van de Gouverneur: de waarnemend Gouver- near JtIr' Jas en Majoor M. J. H. S. Rompen. De maaswijdte van zeevlsnetten. By de Tweede Kamer is ingediend een ontwerp van wet tot vaststelling van een maaswijdte van zeevisnet- ten en van minimum-maten op som mige zeevissoorten. Het op 5 April 1946 te Londen ge sloten verdrag nopens het vaststel len van een maaswijdte van visnetten en van mlnimummaten op sommige vissoorten, bevat een aantal geboden en verboden, welke gericht zijn tot degenen, die zich met de zeevisserij bezighouden, en legt aan de onder tekenende regeringen de verplichting op de naleving van deze geboden en verboden en waarborgen. In verband hiermede dienen bedoelde voorschrif ten bij de wet van strafsancties te worden voorzien. Daar contróle op de naleving van de wet nagenoeg uitsluitend aan de wal zal kunnen geschieden, kan niet worden volstaan met het geven van voorschriften voor de visserij in be doeld gebied. Wél zal bij de wet. ge lijk by het verdrag is geschied, een verschillende maaswijdte van de vis netten kunnen worden voorgeschre ven, al naar gelang in Noordelijke wateren dan wel in de meer nabij gelegen wateren wordt gevist. Nederlands Joods tehuis in Israël. Voor Nederlands-Joodse ouden van dagen, die zonder iamilie of verzor ging zijn, zal wellicht in Haifa of Tel Avlv een tehuis worden opge richt. De organisatie van Nederlandse immigranten „Irgun Olei Holland" overweegt plannen daartoe. Sinds enige tyd wordt door de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek een onderzoek gedaan op het terrein van het voormalig Kasteel te Ravenstein. In de proefsleuf werd een muur van 2.30 meter breedte ontdekt, doek in het verloop van het onderzoek bleek dit het enige te zftn, dat van het Kasteel restte. In 1818 is nl. het hele gebouw afgebroken en wel zo grondig, dat geen steen op de andere bleef staan. Toch heeft men nog een globale indruk kunnen krijgen van de afmetingen van het slot. Ontvoerd kind teruggevonden. De driejarige Jeany Govers, die vorige week Dinsdag te Soerabaja in de omgeving van het ouderlijke huis door een Indonesische vrouw in een betjak was weggelokt, ls thans teruggevonden. Maandag kreeg de vader een aanwijzing van een Chinese jongeman dat te Se- pandjang een Nederlands meisje was gezien. Tezamen met de inspecteur van politie, de heer Ramelan, die de fehele week aan de opsporing van et meisje had gewerkt, vertrok de vader direct naar het dorpje, waar hij zijn dochtertje aantrof In een ga rage, in gezelschap van een Indone sisch vrouw. Het meisje verkeerde in een vervuilde en totaal verwaar loosde toestand. De bewoonster van de garage, een Chinese prostïtuée, was niet aanwezig toen de inval werd gedaan. „Massagraf" van schapen ontdekt in Lammetjeskuil. Vijf Valkenburgse grotdeskundigen zijn in de Lemmekeskoel (lamme tjeskuil) doorgedrongen. Volgens de overlevering zou in deze grot een her der met zijn schapen vele jaren ge leden zijn gevlucht voor een naderend onweer. Na vele halsbrekende toeren vonden de deskundigen op nog geen zestig meter afstand van de ingang van de grot de skeletten van een groot aantal schapen, geschat op cir ca 200 tot 300. uit afdrukken van voetsporen en krassen op de mergel, wand kon men afleiden dat de scha pen ongeveer 150 jaar geleden de hongerdood zijn gestorven. Stoffelij ke resten van de begeleidende herdei werden niet aangetroffen. Veronder stelt wordt, dat deze schapen in de Franse tijd, om roof te voorkomen, de grot in zijn gedreven. Deelen aan een ramp ontsnapt. Naar eerst thans bekend geworden is, is het dorp Deelen tussen Arnhem en Apeldoorn, alsmede de nabijgele gen vliegvelden Maandag aan een 'root gevaar ontsnapt. In de onmiddellijke nabijheid van deelen staat een oude Duitse muni- tebunker, waarin ongeveer 90 ton munitie lag opgeslagen. Tengevolge an broeiing in twee kistjes met .'uurwerk, die zich eveneens in de junker bevonden, was brand ont staan. Onmiddellijk werden beveili gingsmaatregelen genomen, terwijl 1e bewoners van Deelen werden ge waarschuwd zo spoedig mogelijk htm woningen te verlaten en zich in vei- igheid te brengen. Toen betrad de nunitieruimer G. Pijnenburg, gewa gend met een schulmblusser, opnieuw de bunker. Hij wist de twee kleine brandjes vrtj spoedig te blussen, waarna het gevaar geweken was. ONDER ZEELAND'S HOGE HEMEL Varens in de Zeeuwse polders De 21e Maart kwam de Lente even om de hoek kijken, alsof ze ons een weinig moed wou geven voor de toekomst. Eén dag later begrepen wjj, dat ze slechts een ogenblik was komen aan wippen, en de daarop volgende dagen moesten we ons realiseren, dat regen en wind, hagel en sneeuw nog in genen dele tot het verleden waren te re kenen. Tussen de buien door, als de zon het waagde een uurtje voor de dag te komen, bleef er toch tijd hier en daar eens poolshoogte te nemen en bleek, dat vele planten, het wachten moe, ten einde raad maar -waren gaan bloeien. Echter zonder insecten en daardoor grotendeels zonder bestuiving, wat weer tot gevolg had, dat hun bloeitijd onwillekeurig werd verlengd. Im mers, zo lang de bestuiving van de wachtende stampers niet heeft plaats gehad, is het doel van het bloeien, de bevruchting, niet bereikt. Hoe sneller de vruchtzetting plaats vindt, hoe sneller de bloemdelen gaan verwel ken. Het klein hoefblad heeft ons dat dit jaar wel getoond. De eerste bloem pjes bloeiden al ongeveer een maand geleden, terwijl nu, op weg naar de Weel, vele veldjes in volle bloei wor den aangetroffen, voornamelijk langs de bermen en in het „wissebus", waar ze als gouden sterren de dorre gras- bekleding van de bodem opvrolijken; een armoedig kleed met een rijke ver siering. IN DE SLOTEN. In de sloten zwermen nog scholen „schotevissen" en deze stekelbaarsjes hebben zich dus blijkbaar ook nog niet tot paren verenigd. Evenmin zijn de kikkers en salamanders op het appèl, als'zijn er reeds enkele vroe gertjes gesignaleerd. De Maartse viooltjes op verstoten plekjes langs de dijk en de slootran- den hebben hun dieppurperen bloem pjes heel stilletje tot ontwikkeling kunnen brengen. Zo laag tussen het gras genieten ze dan ook een extra- bescherming, als 't ware hebben zij daar omringd door de hoger opgroei ende planten een klimaat, dat sterk afwijkt van dat wat ons omringt en ze hebben er van geprofiteerd. Over al die aardige dingen peinzend bereikt Zwerfmans langs een door vocht verzadigd karrespoor de Weel. Zo'n Weel (en Zeeland heeft ze in soorten) is altijd een gezegend plek je. Vooral, wanneer ze zoet water be vat, zoals deze. De vegetatie in brak water verschilt immers hemelsbreed van die, welke op zuiver zoet water is gebaseerd en het is al evenzo met de dierenwereld ln deze plassen. 1 Van de laatste is niet veel te mer ken. 't Is uiterst stil rondom dit wei nig bezocht plekje, zo nu en dan ver neemt men de zachte kraakstem van een waterhoentje, maar dat is ook al. De planten genieten door de hoge rietopslag en de steile randen vol doende bescherming om weelderig voor de dag te komen. Het speen kruid staat er vol gouden sterren en de brandnetels staan er frisser en ho ger dan elders. WILGEKATJES. De wilgekatjes wiegen er zacht op de wind, tussen de zilveren pluizen komen de gele meeldraden kleur ven aan het gevai. Niet dat men het al bloeien kan noemen, want een in spectie leert, dat er nog geen enkele zyn stuifmeel durft te vertonen. Wat overigens klopt met de totale afwe zigheid van insecten rondom de ge lende poesjes. Als dit stukje verschijnt staan ze natuurlijk volop te bloeien, dan zoemt het daar welbehaaglijk in de stilte en is het een genot, dat aangename ge luid een ogenblik op zich te laten in werken. Het water staat abnormaal hoog, wat ik ditmaal erg prettig vind. Zo heeft niemand gelegenheid gehad, de struiken te plunderen en ontsiert geen enkele geknakte tak met bast- Garden het mooie geheel; zilveren katjes-dragende struiken; licht glan zend in de zon, tegen een strakblau we hemeL Jammer alleen, dat de „troenk"bomen nu onbereikbaar zijn. Daarin verschuilen zich de uilen en maken de wilde eenden graag hun nesten. VARENS. Maar ook overigens zijn ze Interes sant, want nergens dragen de knot- ters meer varens dan juist hier. Va rens vinden temidden van de Zeeuwse polders, dat is geen alledaagse ge beurtenis. En al betreft het hier een heel gewone varen, die vroeger eik varen heette, maar het beter doet met de meer algemene naam boom- IN „DONKER" AMSTERDAM Waar eens Michiel de Ruyter ter kerke ging. (Van onze speciale verslaggever) Amsterdam, ApriL De Amsterdamse havenbuurt, de «ijk tussen de oude grachten, die men „donker Amsterdam" pleegt te noemen, herbergt een schat aan oude gebouwen. Monumenten van een verleden, dat ook me. nig vreemdeling met ontzag vervult. Zo staat op de oude Zeedijk, dicht btf de Prins Hendrikkade, 'n stijlvol kerkgebouw, daterend uit de eerste Jaren van de vijftiende eeuw. Michiel Adriaanz. de Ruyter placht in de tijd, dat hij op de Prins Hendrikkade woonde, in deze kapel elke Zondag ter kerke te gaan. Merkwaardig is, dat bij-de meeste Amsterdammers deze kerk onbe kend is, evenals het bedrijf, dat dit voormalige Godshuis thans binnen zijn muren huisvest. Hij, die met een oprechte belangstelling voor oude gebouwen, de St. Olofskapel (volgens de meer moderne naam: de Oudezijdskapel) binnengaat en ver wacht stilte en vroomheid te vinden, komt bedrogen uit. Het tegendeel neemt hij waar: druk heen en weer lopende mannen, velen zelfs op klom pen en met de pet op het hoofd, een grote luidspreker aan de muur, waaruit af en toe een mededeling galmtTafels met een ontelbare hoeveelheid kazen barricaderen de muren, kaaskruimels liggen overal op de grond verspreid...... en dan eindelijk gaat hem een licht op: hier iskaasmarkt. Inderdaad, een kaasmarkt binnen de muren van een kerk en zelfs een der grootste kaasmarkten van Europa. Ontheiliging, ontwijding? Ach, het is niets nieuws. Reeds in 1586 werd in dit oude bouwwerk de kaas op handslag verkocht, hóewei toen niet van een geregelde beurs gesproken kon worden. NIET MEER IN KRAS. De huidige kaasbeurs is van zeer recente datum. Op zeker ogenblik vond de directeur van hotel Kras- napolsky (in een der zalen van dat hotel werd jaren achtereen de kaas markt gehouden) dit bedrijf niet in overeenstemming met de standing van zijn hotel en hy verzocht daar om de kaashandelaren een andere plaats voor hun handel op te zoe ken. Wel, die plaats werd gevonden in de Oudezijdskapel, een kerkge bouw, dat reeds jaren buiten gebruik was en eigenlijk een beetje stond te verkommeren. In zekere zin ls deze markt een voortzetting van een oude traditie, want toen in 1586 de R K.-eredienst was verboden, werd in diezelfde kerk reeds een beurs van schippers en kooplieden gehou den. Misschien dat de bezoeker na kennismaking van deze feiten zijn bevreemding wel kwijt is. Maar hij zal pa3 overtuigd zijn van het belang der markt, als hij daar, handen klappend tegenover elkaar, Fransen, Belgen, Engelsen en Duitsers ont moet. die krachtens een oude gewoon te bij handslag hun partijen kaas volgens de monsters verkopen. Een druk en vrolijk gedoe, waar opgewekt handel wordt gedreven, zo zal varen, Zwerfmans ziet hun overhan- gende, zacht «negende veren gaarne. p een enkele, juist bereikbare wilg, kan hij constateren, dat ze bijzonder gezond groeien. Hun bladeren dragen aan de onderzijde de kenmerkende sporenhoopjes, waarvan de gesteelde sporendragers niet door een vliesje zijn bedekt. Ze zijn bovendien cirkel rond. Thuis worden ze even onder de mi croscoop bekeken, de kapsels blijken voor 't grootste gedeelte openge sprongen, en weinig sporen in verge lijking met hun totaal aantal vallen op het voonverpsglaasje. Genoeg ech ter om de goudgele kleur te kunnen zien en de knobbelige boonvorm, te vens de vertakte steeltjes van de spo- renkapsels, die zelf hun vliezig uiter lijk demonstreren, waardoor men nog enkele goudgele sporen kan zien zit ten. MINIATUUR WOUD. Als men dit Weeltje (in de zomer droog) binnendringt in hoogseizoen, kan men zich wanen in een miniatuur oerwoud, waartoe de toegang wordt verhinderd door braamstruiken en kamperfoelie (onze lianen by uitne mendheid). Onder het dichte mos op de bodem blijken dan allerlei kleine dieren te leven, die nu niet meer aan de orde kunnen komen en waarvan ik later wel eens hoop te vertellen. Als we weer in de bewoonde wereld terugkeren staan we wel enigszins beteuterd onze schoenen te bezien. Het slik van de toegangswegen kleeft er duimendik aan. Een slecht teken voor de boer, die graag wil gaan zaaien. Laten wij ho pen, dat zon en wind spoedig gelegen heid kragen de vruchtbare aarde in wat droger toestand te brengen. BAREND ZWERFMANS. F. ikvaren a tjedeelfo %l>lai, b sporenhouder* (op**)* C spoor* „La Prensa" onteigend. De Argentijnse Kamer van Afge vaardigden heeft Woensdagavond net wetsontwerp tot onteigening van het 82 jaar ouae onafhankelijke dagblad „Le Prensa" met 103 tegen 16 stem men aangenomen. denken. Zeker, maar achter deze luchtigheid schuilt de strijd om het naakte bestaan, die ook hier tussen vrome muren uitgevochten wordt. Kaas en kerk, twee ongelijksoorti ge grootheden, vinden elkaar in „donker" Amsterdam (Nadruk verboden.) NIEUWE BOEKEN DE FORSYTE SAGE door John Galsxoorthij, Uitgave Bruma en Zn., te Utrecht. Thans is een tweede druk verschenen van de NederL vertaling van John Gals worthy's Forsyte Sage, waarin op genomen zijn de delen: Het Geluk der Rijken, In Ketenen en Te Huur met de tussenbedrijven „De Nazo mer van een Forsyte en Het Ontwa ken". Het zal voor de liefhebbers van Galsworthy's beroemde roman een genoegen zijn dit boek weer ter hand te nemen. Zij ontmoeten tal van oude vrienden, de leden van een familie uit de Engelse middenstand uit de jaren 1896 tot 1920, een familie, waarvan de schrijver zegt: dat geen enkele tak iets op had met een an dere en waarbij tussen geen drie le den iets bestond, dat sympathie ge noemd kon worden, doch waar men terstond iets bespeurde van die ge heimzinnige band, welke een familie tot zulk een eenheid in de maatschap pij maakt, tot zulk een duidelijke reproductie van de samenleving in het klein. Soames Forsyte is de meest op de voorgrond tredende figuur uit het boek. Hij is de man, die alles wil be zitten, doch zijn dierbaarste eigen dom, zijn vrouw Irne, kan hy niet vasthouden en dit wordt de tragedie van zijn leven. Het is jammer dat aan de verta ling niet overal die zorg is besteed, die dit buitengewone boek ten volle waard is, doch velen, die de Engelse taal niet voldoende machtig zijn om het origineel te lezen, zullen hun vreugde aan deze uitgave beleven, te meer, waar nu ook de verfilming de aandacht op deze roman geves tigd heeft. PIONIERS, door Jant Nien- htiis. Uitg. CaUenbach, Nij- kerk. Een boek waarover wij ons heb ben verbaasd. Jant Nienhuis schijnt een vrouw te zijn. Dit wetende leest men „Pioniers" met stijgende ver wondering, want het is geschreven met een kennis van „mannen"-aken, welke wij zelfs van een man niet zouden verwachten. Het vertelt van het ploeteren van de Noord-Oost- polderpioniers, die zij met grote des kundigheid greppels laat graven, het «■erk van een ploegbaas laat doen en doet wonen en handelen in uitgespro ken „mannen"-barakken. „Pioniers" geeft een uitstekende milieu- en ka rakterbeschrijving en vertelt heel veel. Hier en daar té veel. Maar des ondanks dit te veel kan men het niet uit handen leggen, voor men het tot het einde heeft doorworsteld. „Pioniers" mag gezien worden als een waardevolle bijdrage tot de ver halende geschiedbeschrijving van on ze twaalfde provincie. Jammer is, in dit verband gezien, dat hier en daar enige onnauwkeurigheden zjjn ingeslopen, zo o.a. de indruk wordt gewekt als zouden de Grönnigers DE mannen van de polder zijn geweest... Niettemin: deze goede roman geschreven door iemand van prot- christelrjke huize, zij van harte aanbevolen. „EEN PAAR BENEN" door Monica Dickens. „De Muidertoren", Amsterdam. De grote Charles Dickens schreef romans, die in onze dagen nóg ge lezen «'orden en die waarschijnlijk wel nooit geheel uit de belangstel ling van het lezend publiek zullen verdwijnen. Zijn kleindochter Mo nica bezit eveneens schrijverstalent, al zullen haar «'erken wellicht niet zo „duurzaam" blijken te zijn. Toch munt dit verhaal van een verpleeg ster in oorlogstijd uit door een rake kijk op mensen en toestanden en het bezit een levendige en opge wekte humor, die weldadig aan doet. De vertaling is van Kenée van Walcheren. DE TAIPANS VAN SJANG HAI, door Jacques Melis. Uit gave Boek en Periodiek, Den Haag. Taipans, dat zijn de leiders van Westerse handelshuizen, die in China gevestigd zijn, zakenlieden én avon turiers, speculanten en bon-viveurs tegelijkertijd. Deze taipans hebben in Shanghai een machtspositie, maar ze leven voortdurend op de rand van een vulkaan, een vulkaan die in dit boek, dat op een historische grond slag rust, meer dan eens tot uitbars ting komt. Het vreemde, wondere, mysterieuze China staat dreigend en somber achter al het doen en laten van deze Westerse geldmagnaten, diplomaten of militairen. De roman speelt in de jaren voorafgaande aan de Boxeropstand en laat scherp en fel gekleurd de decadente sfeer van de Westerlingen en de achter een statische kalmte verborgen geladen heid van de Chinezen zien.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1951 | | pagina 7