Generaal Ridgway hield schoonmaak
onder zijn regiments commandanten
t'
VREEMDE
AURI0L VIEL IN WASHINGTON
GROOTSE ONTVANGST TEN DEEL
Van Vrouw tot Vrouw
SCHILDERIJEN VAN DE PRINSES
VRIJDAG 30 MAART 195L
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
3
DE AMERIKAANSE „ROMMEL".
Tegenstander van oorlogvoeren op
veilige afstand in het hoofdkwartier
Geen Amerikaan heeft in de afgelopen maanden zoveel publiciteit gekre
gen in de Amerikaanse pers als luitenant-generaal Matthew B. Ridgway,
de commandant van het achtste leger In Korea. Ridgway, die tijdens de
tweede oorlog in de schaduw van Bradley en Patton vocht, heeft zich door
zijn optreden op Korea de faam verworven, de Chinese opmars tot staan
te hebben gebracht. De 56-jarige athletisch gebouwde generaal heeft daar
door snel aan populariteit gewonnen.
In zijn optreden is Ridgway de an
tipode van Mac Arthur. Terwijl Mc-
Arthur zelfs bij bezoeken aan het
front een door velen als arrogant
aangevoelde afstand in acht neemt
doet Ridgway zijn best de kloof tus
sen soldaten en officieren te over
bruggen. Het geeft zijn soldaten het
gevoel, dat een bezoek niet een leeg
gebaar is, maar een ernstige poging
om inlichtingen uit de eerste hand
te verkrijgen. Ridgway is ln de om
gang democratisch, „a soldiers sol
dier', schreef de New York Times,
een soldaat voor soldaten.
Toen ridgway op 26 December van
het vorig jaar generaal Walker als
commandant van het 8ste leger moest
opvolgen, meenden de meeste Ameri
kaanse commentators dat hg tot
taak k-eeg „het mislukte avontuur
in Ko. te liquideren. Naar algemeen
werd ngenomen zou de nieuwe be
velhebber opdracht geven tot een te
rugtocht gevolgd door evacuatie over
zee, een „Aziatisch Duinkerken" In
sommige bladen werd midden Janua
ri als tijdstip voor deze operatie ge
noemd. Ridgway's verzekering aan
de Zuid-Koreaanse president Syng-
man Rhee, dat hij gekomen was om
de Chinese opmars tot staan te bren
gen werd niet ernstig opgenomen. De
bombastische bulletins van MacAr-
thur hadden het vertrouwen in der
gelijke uitspraken ondermijnd. Zelfs
de officieren onder Ridgway hechten
geen waarde aan de woorden van hun
commandant en legden hem twee da
gen na zijn aankomst een gedetail
leerd plan voor om terug te tr-kken.
Ridgway liet de opsteller het
plan by zich komen en dec m
mee, dat hrj van zijn post o». en
was.
Bg zyn eerste bezoek aan het front
bereikten de generaal klachten over
onvoldoende verzorging. Ridgway
zegde een onderzoek toe. Inderdaad
werden reeds enkele dagen later de
veldkeukens beter bevoorraad Het
gerucht ging, dat enkele levensmid-
delenconvooyen, oorspronkelijk be
stemd voor officiers-cantines, op
dracht hadden gekregen naar het
front te rijden. Ridgway had de eer
ste slag gewonnen. De klachten over
een bevoorrechte behandeling van de
officieren en over slechte voeding
hielden op.
In de eerste week van zijn verblrjf
in Korea inspecteerde hij de com
mandoposten van alle zeven onder zijn
bevel staande divisies.
Het resultaat was verrassend. Nog
nooit waren in zo korte tyd zoveel
hoge officieren en regimentscomman
danten het bevel ontnomen. Zjj wer
den naar huis gestuurd zonder dat re
kening werd gehouden met hun staat
van dienst. Niet omdat ze ziek of
gewond zijn, heb ik deze mannen af
gezet", zei Ridgway, „maar omdat
zy tekort schieten in agressiviteit,
vastberadenheid en in moed om zich
persoonlyk aan gevaren bloot te stel
len."
Een dergelyke „zuivering" van de
staf was voor Ridgway niets onge
woons. Als commandant van de 82ste
divisie in Sicilië zette hij eens mid
den in de strijd een bataljonscom
mandant af, die in zijn hoofdkwar
tier was gebleven in plaats van met
de troepen mee op te trekken.
In de jaren na de tweede wereld
oorlog heeft Ridgway al» lid van de
Amerikaanse militaire missie bij de
V-N. en als lid van de legerstaf zijn
opvatting over de taak van de mili
taire leiders in talrijke memoranda,
artikelen en gesprekken geformu
leerd. Hij is als een briljante en
scherpe stilist tegen de „bureauge-
neraals" van leer getrokken, tegen
de „verrobotting" van de sti-ijdkrach-
ten. Hij heeft de groeiende neiging
f
VERHALEN
Een lading Noorse sneeuw voor een
skischans in de Engelse hoofdstad
heeft de Britse douane vele hoofdbre
kens gekost.
De sneeuw, verpakt in 55 grote,
houten kisten, was een geschenk van
Noorse sportlieden, doch de Engelse
douane meende, dal 20 pond aan in
voerrechten betaald diende te worden
aangezien sneeuw niet op hun lijst
van invoerrechtsvrije artikelen voor
kwam. Men vond er evenwel wat op
en zo kon de lading onder opgave van
„sportuitrusting" vrij worden inge
voerd. Vrachtwagens vervoerden
daarop de sneeuw van de Londense
haven naar Hampstead Heath, in het
Noordelijk gedeelte van Londen, waai
het verpakt en onder toezicht zal blij
ven tot enkele uren voor de wedstrij
den.
De inwoners van Meppel hebben
zich vaak afgevraagd wat er toch aan
de hand was met het carillon, dat de
stad na de bevrijding had gekregen.
Telkens na een paar maanden sloeg
het carillon „op hol", met het resul
taat dat men elk kwartier het gehele
programma te horen kreeg.
Thans hebben B. en W. van Meppel
de oorzaak van dit „op-hol-slaan" ont
huld Dit carillon wordt niet in bewe
ging gebracht met een trommel, maar
met een band. Het i$ gebleken, dat
stervende vliegen deze band als laat
ste rustplaats kozen. Daardoor werd
het mechanisme in de war gebracht.
bestreden legers te leiden op duizen
den mijlen afstand van het front en
veldslagen te winnen op de stafkaar
ten in Washington.
De mechanisering van de oorlog
voering met het gecompliceerde sy
steem van telegrafisten, code-woor
den en koude techniek schijnt hem
zwakheid toe, zelfs lafheid, althans
voorzover de mechanisering gebruikt
wordt rechtstreeks contact met de
vijand te vermijden. Ridgway verde
digt de stelling, dat in een oorlog sol
daten vaak hun leven moeten offeren
en de militaire leiding zich het recht
tot bevelen moet verwerven door de
zelfde risico's te lopen. Ridgway heeft
deze stelling tijdens de tweede we
reldoorlog in practijk gebracht. Toen
zijn soldaten bij de slag om de brug
over de Douve in Juni 1944 terug
wilden wijken voor een Duitse tegen
aanval, sprong hij met drie van zijn
stafofficieren uit een loopgraaf en
nam een positie in bij het begin van
de brug. Dit voorbeeld stimuleerde
de manschappen hun stellingen te
verlaten en de optrekkende Duitsers
terug te slaan. Geen „parade-grana
ten". Dit persoonlijk optreden, waar
door Ridgway de bijnaam de Ameri
kaanse Rommel" gekregen neeft, ken
merkt ook zgn leiding in Korea. Hij
heeft zijn stafchef. Allen, de meeste
van zijn administratieve functies
overgedragen om zelf voldoende tijd
over te houden tot contact met de
Vijf koeien vergiftigd.
Bg de veehouder H. te Beets (N.
H.) zijn vgf koeien gestorven door
het eten van ondeugdelijk veevoer.
H. had met nog enige andere vee
houders een party krachtvoer ge
kocht van een verzekeringsmaat
schappij. Dit krachtvoer was bij een
auto-ongeluk te water geraakt te
gelijk met zakken kunstmest. De
kunstmest is toen gedeeltelijk opge
lost in het water en heeft het kracht
voer vergiftigd.
Tinconferentie mislukt.
De internationale tinconferentie te
Washington is mislukt. De weige
ring van Amerika, de grootste tin
verbruiker, om een basis-wereld-prijs
voor tin, voorgesteld door de tinpro-
ducerende landen, te aanvaarden, was
het voornaamste struikelblok.
Men verwacht niet, dat de onder-
nandelingen in de naaste toekomst
zullen worden hervat.
voorste linies. Slechts zelden is hij in
zyn hoofdkwartier te zien. Toen de
soldaten by de eerste bezoeken aan
het front zagen, dat hy twee hand
granaten aan de koppelriem had han
gen, werd gefluisterd over „parade
granaten", die elke morgen door de
adjudant worden opgepoetst. Dat ge
beurt thans niet meer. Ridgway heeft
herhaalde malen in schermutselingen
de granaten inderdaad moeten ge
bruiken.
De verbetering van de toestand ln
Korea is natuurlijk slechts zeer ten
dele een gevolg van het optreden van
Ridgway. De nieuwe tactiek om in
de eerste plaats de tegenstander gro
te verliezen toe te brengen en dan
pas aan terreinwinst te denken, was
niet het idee van Ridgway, maar 't
resultaat van langdurige besprekin
gen in Washington en Tokio.
Washington heeft echter geleerd,
dat frontcommandanten als Ridgway,
die hun bevelen geven op grona van
de situatie ter plaatse, meer onaf
hankelijk moeten zijn van de strate
gen in het vaderland. Tussen de „me
chanisering" en de „oude stijl" van
oorlogvoering wordt een middenweg
gezocht, aldus Die Weltwoehe, waar
aan dit artikel ontleend is.
Nog steeds is het spoorwegverkeer
in Parijs geheel ontwricht. Inmiddels
is zo goed en zo kwaad ais het
ging een militaire busdienst geor
ganiseerd om enigszins tegemoet te
komen in het gebrek aan openbare
vervoermiddelen. Op deze foto ziet
men hier enige reizigers een kaart
bekyken, waarop de plaatsen vermeid
staan, waar de verschillende militaire
wagens heen gaan.
„VIVE LE PRESIDENT"
Zegetocht langs „Pennsylvania Avenue".
President Auriol van Frankryk is ln de met vlaggen getooide Ameri
kaanse hoofdstad een grootse ontvangst toebereid, slechts te vergeiyken
met die, welke In 1939 aan het Britse konlnkiyke paar ten deel viel. Presi
dent Auriol werd aan het station verwelkomd dooi president Truman, mi
nister Acheson, andere ministers, hoge ambtenaren en leden van het diplo
matieke corps.
Duizenden schoolkinderen, die langs
de kant van de weg waren opgesteld,
zwaaiden met Franse vlaggen. Langs
de brede „Pennsylvania Avenue", de
historische paradeweg der Ameri
kaanse presidenten, waren door de
brandweer van Washington reusach
tige, met de kleuren der Franse vlag
Spreeuwen oorzaak van ongeluk.
Boven het Naardermeer vloog
Woensdagavond een grote zwerm
spreeuwen. Vele automobilisten had
den hun wagens langs de kant van
de Muiderstraatweg gezet om dit
schouwspel gade te slaan. De motor-
ryder G. uit Amersfoort, wiens aan
dacht ook door de spreeuwenzwerm
werd getrokken, lette niet op de ge
parkeerde wagens met het gevolg,
dat hg op een van de auto's inreed.
Met een gebroken been en verwon
dingen aan zgn gezicht werd hg per
ziekenauto naar Amersfoort vervoerd.
Behalve brieven fladderen
er tegenwoordig ook al knip
sels bij mij binnen. Dat is te
zeggen: knipsels met een brief
er omheen, waarin hartig com
mentaar op het gedrukte wordt
geleverd, met het refrein: Wat
zegt u daar nu wel van?
Zoiets mag ik altijd graag,
want er zit meestal meer ach
ter dan een opwelling van het
ogenblik. Ten eerste bewijst
zo'n knippende lezeres, dat zij
haar krant deugdelijk bestu
deert en over het gelezene na
denkt een kunst, die nog
door veel te weinigen wordt
beoefend, En ten tweede blijkt
uit haar brief plus knipsels, dat
zij deze kolom beschouwt als
een soort spreekgestoelte waar
op elk op haar beurt eens
klimt om haar zegje te zeggen.
Altijd in het nette natuurlijk,
met open vizier en zonder per
soonlijke hatelijkheden. Dat
van dat spreekgestoelte wel te
verstaan is ook precies de
bedoeling.
Goed: gemelde lezeres had in
de krant een verslag gelezen
van een modeshow, vertoond
door een van de beroemdste en
peperduurste koningen van- de
Haute Couture. (Neemt u mij
niet kwalijk, dat ik er geen
goed Hollands woord voor kan
bedenken. Het zou zoiets als
de Hogere Naaikunst moeten
zijn toy zijn daar blijkbaar
te prozaïsch voor).
En, zegt die lezeres verder,
nu moet u begrijpen: op die
show vertoonden ze behalve
onbetaalbare jurken en mantel
pakken en hoedjes ook aller
hande spul om de zaak te com
pleteren, tot flacons parfum toe.
En één zo'n flacon, zo'n flesje
met een watertje met een apart
geurtje, waarvan je bij hoge
feestelijke gelegenheden eens
een drupje achter het oor doet
één zo'n dingetje kostte maar
eventjes.... honderd vijf en
twintig gulden. ,JEen bedrag
waarvoor een arbeider onge
veer drie weken moet werken.
Dat zult u wel helemaal erg
vinden
Als ik nu zeg: Aan één kant,
néé dan zal dat mijn veront
waardigde lezeres waarschijn
lijk wel teleurstellen. Niet, dat
ik de prijs van zo'n flesje op
zichzelf niet enorm hoog vindt
Ik vraag mij zelfs af, of zo'n
pr(js toel ooit te verantwoorden
is. Een reukwater, al vraagt het
nog zoveel vakmanschap en
kostbare ingrediënten ter be
reiding, is toch altijd met recht
een te vluchtig bezit, en boven
dien te zeer aan mode onderhe
vig, om beslag op zo grote
geldswaarde te leggen.
Ik kan mij nog voorstellen,
dat een pronkzuchtige dame
met een schatrijke gemaal op
theevisite zegt: Hoe vindt u
mijn jurk? Aardig hè? Dingetje
van Fath wezenlijk een
koopje, hoor. Duizend gulden
maar... Een jurk is tenslotte
iets waarmee men, zichtbaar en
tastbaar, een heel gezelschap
medevrouwen de ogen kan uit
stekenMaar wie ter wereld
heeft de moed om in jaloers ge
zelschap te vertellen: Ruikt u
niets bijzonders aan me? Jada.
Irigris van Fath: twaalf vijf
tig de vingerhoed. Apart, hè?
Ach nee, wat is er nu aan om
duur te geuren?
Ik kan daarom die fles a hon
derd vijf en twintig pop alleen
maar mal vinden. Aanstellerige
dikdoenerij, waar keel weinig
vrouwen in zullen vliegen. Ik
lees trouwens in dat hele knip
sel wel veel over een hoog ver
zekerde collectie japonnen, over
dure thé's en nog duurdere di
ners het uitverkoren hotel
vaart er wel bij in elk geval
maar blijkens de douane-maat
regelen ging al het moois weer
zo over de grens, en geen drup
peltje dure parfum werd hier
verkocht.
Wat dat betreft kunnen we
ons hoofd dus weer rustig neer
leggen. Dat „een arbeider drie
weken voor zo'n bedrag moet
toerken", is natuurlijk volko
men waar, maar die twee za
ken hebben uiteindelijk niets
met elkaar te maken. De Haute
Couture werkt niet voor de
arbeidersvrouw en zelfs niet
voor de princessen van-den-
bloede. Die laten vandaag de
dag haar jurkjes ook „thuis"
maken, dat is te zeggen: in de
mode-ateliers van haar eigen
land. En daarmee kan ieder
vrede hebben, want zulke jurk
jes hebben meestal een heel
plezierige sleep die een aardig
bedragje aan deviezen het land
blnnenveegt. Er zijn nu een
maal heel wat schatrijke dames
uit de beide Amerika's, die
geen groter genot kennen dan
rond te stappen in een japon
die als twee druppels water ge
lijkt op die van prinses Zus of
desnoods Hertogin Zo.
En daar zijn wij waar toy
toezen moeten, lieve veront
waardigde lezeres. De heren
Fath en Dior en de dames Rouff
en Lanvin en hoe al die grote
modegenieën nog meer heten,
creëren geen toiletten met één
oog schuin naar ons, Europese
vrouwen op zwart zaad. Wel
nee: zij moeten het hebben van
fantastisch rijke luxe vrouwen
aan de overkant van de oceaan,
die haar buitenissigheden met
harde klinkende dollars moeten
betalen.
Laten wij er achteraf nog_
maar vrede mee hebben: die
dure flesjes brengen geen Euro
pees huishoudbudget in gevaar,
integendeel, zij fourneren waar
schijnlijk nog een aardig som
metje aan deviezendie wij
best kunnen gebruiken in de al
gemene spaarpot. Wij schreeu
wen toch ook geen moord en
brand over de peperdure orchi
deeën, die koning Faroeks ver
loving hebben opgeluisterd?
Aalsmeer was goed af met de
bestelling, en de K.L.M. beurde
ook weer een extraatje voor het
kostbare vrachtje.
Nee mevrouw, het gevaar
schuilt niet in die kostbare
reukflesjes. Veeleer in de goed
kope luxe die onder ieders be
reik ligt. Het ijsje en de cigaret,
om van de duurdere borrel nog
maar niet te spreken, slaan veel
groter gaten in onze nationale
huishoudbeurs. Juist omdat z\j
zo goedkoop zijn, dat iedereen
ze bemachtigen kan. Vier pak
jes cigaretten per week zeg van
zestig cent het pakjekosten
de roker per jaar evenveel als
dat flesje reukwater van Fath,
waarmee een vrouw óók wel
een jaar rijk kan zijn!
SASKIA.
Maar toch.
Vorstin verloor het Incognito van haar hart.
In een paar vertrekken van de Amsterdamse Kunstzaal Van Lier
het Rokin hangt sedert enkele weken werk van Prinses Wilheimhia; een
deel van haar oeuvre als schilderes. Een zeer bescheiden affiche, opge
hangen tegen het glas van een even bescheiden deel der étalage, vertelt
er van. Als we Kunstzaal Van Lier binnengaan is het zeer beslist niet ons
voornemen over de expositie van vorsteiyke schilder yen te schrijven. Het
onderwerp is te moeilyk, te précair, te hachelgk meent men. En eveneens
meent men, dat teveel het gulden raidden moet gezocht worden tussen
critiek en eerbied voor het Hof. En men meent., dat men tenslotte toch
oen voortreffelyk Vorstin geweest kan zyn zonder nochtans een vaardig
schilderes. Daarom, en om nog andere redenen, gingen we wél kyken bij
Van Lier. Maar we zouden over iets anders schryven.
Jawel, dat kan dan op de stoep het
plan zyn. Maar dan slaat men on
voorbereid voor het doek „Sparren
bg winter", en men maakt z'n jas
los .en spert z'n ogen wyd. Want op
dat doek staan sparren zacht te le
ven in een harde winter, en uit dat
zelfde doek ademt op de onbeschrgf-
lgke geruisloosheid van een witte
winter. De stilte' van een winterbos,
ernstig stil en hoorbaar stil. En men
kykt en komt zachtjes naderbg. En
dan weet men dat die schilderes het
allemaal gevoeld en begrepen heeft?
die stilte, die sparren en die sneeuw.
En ook dat andere, waarvoor geen
naam bestaat, maar dat er tóch is.
Er in, er achter, en er over: de geest
van een vrouw, die dit penseelde op
banen dor en tegenstrevend linnen.
Men herkent die sparren en die
sneeuw. Ze zyn ons zo bekend en zo
vertrouwd als zagen wy ze gisteren.
Onze eigen sparren en onze eigen
sneeuw. Zo zagen we die sparren
staan te dromen in de sneeuw; jaren
geleden of gisteren? Dat weet men
niet. Of droomden we alleen er van
Ook dat weet men niet meer.
Een ander schilderg: „Het Loo by
Maanlicht". Daar had een andere
naam by kunnen staan: Midzomer-
nachtdroom. Een donkere hemel over
een donker park. En in dat park één
grote, zwaarmoedige, slapende boom.
Men denkt, staande voor dat schil
derij, wel in de laatste plaats aan een
vorstelijke tuin, aan koningen en
prinsen. Wèl aan droomkoningen en
droomprinsen. Aan elfen en aan Pan;
en aan een verre, schelle lach van een
lente-dronken bosgeest. En men
zoekt Oberon, lijdend op zijn zwarte
paard dwars door de nacht, komend
en weer verdwijnend. En men hoort
achter dat schilderg de pianissimi
en staccati van een nachtelgk en ver
orkest, die alles nog irreëler en ver
droomder maken. Men herkent die
tuin, die boom en al die schaduwen.
Het zyn onze eigen tuinen en onze
eigen bomen, die we in onze eigen
dromen droomden. Jaren geleden,
gister en vandaag. En waarover we
altyd zullen biyven dromen, hoewel
men zoiets beter kan verzwijgen.
Weer andere landschappen en tui
nen en overal heel onopvallend, haast
verborgen, spelen dromen over het
doek der schildergen. Men kan niet
van al die schilderyen en van al die
tekeningen zeggen, dat ze magistraal
zyn en verbijsterend artistiek. Men
kan er wèl van zeggen, dat men hier
z'n eigen dromen vindt.
Dan gaat men, als die schilderyen
bekeken zijn, rustig zitten op de
froene sofa en overdenkt dat alles,
in men overweegt dat men dacht
veel omtrent die bejaarde Prinses te
weten. Van haar werk in paleizen.
Van haar leiding by de dingen van de
Staat. Van haar initiatieven en haar
voorstellen. Van haar eenvoud en
onkreukbaarheid. Van haar zorgen,
waarover men wel weinig las en wei
nig hoorde, maar die er toch geweest
zyn, in dat Koninklgke leven. Ja,
daar wist men alles van. Maar die
schilderyen kenden wg niet. En daar
hangen ze, al die doeken, en wat daar
hangt, aan die wanden by Van Lier,
is een stuk bloot gegeven privé-le-
ven. En ineens gaat dan het hart
van de man. die daar geen Podium
aan zou wyden, een beetje harder
slaan en ineens is daar dan de ont
roering, die men helemaal niet wil,
maar die ook ongevraagd en ónge-
nood komt Omdat daór het werk
van een Prinses hangt, die wy niet
kenden.
De schilderende Prinses. Geen Prin
ses van banketten, gala-ontvangsten
en gouden koetsen: alleen maar een
Prinses, die over zichzelf vertelt op
stukken linnen. En dat is dan een
taal, die men verstaat, ook al zit
het hart verborgen en besloten ach
ter baksteen en beton. Omdat het zo
innig menselyk is, wat daar geschil
derd werd. Omdat we er onze eigen
dromen, wensen en fantasieën in ont
moeten. Omdat we ineens heel zeker
weten, dat er in het hart van zo'n
Prinses dezelfde dingen omgaan als
in onze eigen harten. Omdat we dus
tóch allemaal dromen! En omdat we
allemaal onze dromen aan het ver
bergen zgn.
In oude Indische, Perzische en Ara
bische sprookjes leest men vaak, dat
de Koning of de Koningin vermomd
de straat opging om te horen wat er
leefde onder 't volk. Anno 1951 kent
geen sprookjes meer. Maar in deze
dagen kan men de dromen zien van
een Prinses, die 't incognito van haar
hart verloor en zich zo den volke
toonde. En zo leert men haar ken
nen. En zo ervaart men hoezeer ze bg
ons hoort; en letterlgk is: één van
ons.
Als men denkt aan Koningschap,
dan denkt men aan kronen en de
edelstenen. Aan purper en tiara's.
Aan het goud en aan het zilver. Hoe
ver is dat goud, hoe ver dat zilver,
dat purper en die kronen by het zien
van een paar schildergen in een oude
kunstzaal aan 't Amsterdams Rokin!
Hoe zeer biykt de droom van een
Prinses die van de burger. Hoe zeer
die van de burger die van een Prin-
ANTHONY VAN KAMPEN.
versierde bogen aangebracht, waarop
spandoeken waren aangebracht met
de woorden „vive le president Auriol"
Ook de weg naar het stadhuis was
met Franse en Amerikaanse vlaggen
en afbeeldingen van president Auriol
versierd. Het glimlachende Franse
staatshoofd werd tydens de rit naar
het stadhuis door duizenden geest
driftig toegejuicht.
Op het stadhuis van Washington
werd president Auriol een gouden
sleutel van de stad overhandigd. In
een toespraak verklaarde het Franse
staatshoofd o.m. „Ik wens het Ame
rikaanse volk, namens de bevolking
van Frankryk, ln kennis te stellen
van de dankbaarheid, toegenegen
heid en vastbeslotenheid der Fran
sen om aan zyn zijde te biyven stry-
den voor vrede en vrgheid".
Terwgl president Auriol zyn toe
spraak hield, vlogen 48 Amerikaan
se straaljagers boven het stadhuis.
Na zgn toespraak volgde een militai
re parade.
Donderdag heoft Auriol een rede
gehouden voor de nationale persclub
te Washington. Daarin wees hy de
beweringen van de hand, dat Frank
ryk onvoldoende wilskracht had om
zich in geval van agressie te verdedi
gen. Hrj verzocht de Amerikanen
Frankryk te beoordelen naar de fei
ten, cyfers en handelingen en niet
naar partgdige propaganda. Donder
dagavond bood minister Acheson de
Franse president een diner aan.
Hel wereldgebeuren
Brits vlagvertoon
De term „machtspolitiek" is in een
kwade reuk gekomen, sinds in de eer
ste wereldoorlog de idealistische pre
sident Wilson het zelfbeschikkings
recht van alle volken proclameerde en
de principiële gelijkwaardigheid van
alle landen. „To make the world safe
for democracy" was zijn slagzin en de
schepping van de Volkenbond mede
zijn werk.
Sindsdien zijn tal van handvesten,
declaraties en conventies opgesteld,
waarin keurig de rechtsbasis voor dc
verhouding tussen staten onderling
wordt geformuleerd. Op zich zelf nut
tig werk, omdat het streven naar een
internationale rechtsorde het vastleg
gen van een minimum aan algemeen
aanvaarde regels vereist De idealis
ten op dat gebied vergeten echter
vaak. dat Recht (met een hoofdletter)
zonder verankering in macht een leeg
en in de lucht zwevend woord is. Ook
in deze tijd steunt de diplomatie hoofd
zakelijk op macht en als de di
plomaten zich beroepen op allerlei
verheven rechtsbeginselen, is dat
meestal om de nationale belangen van
hun land in een juridisch manteltje
te kleden.
De Britse regering heeft onlangs een
nota naar Perzië gestuurd, waarin
wordt betoogd, dat de naasting van de
Brits-Perzische oliemaatschappij een
onrechtmatige daad is, in strijd met
de verplichtingen, die Perzië op zich
heeft genomen. Londen zou zo nodig
het geschil voor het Internationaal
Gerechtshof brengen. De regering in
Teheran heeft tot dusver op deze nota
niet geantwoord. De Britse admirali
teit heeft thans bekend gemaakt, dat
twee Britse oorlogsbodems naar Aba-
dan in de Perzische Golf gezonden
zijn. Londen gaat over tot druk met
machtsmiddelen.
Dat is het perfide Albion, aldus be
paalde commentaren. Weg alle hoge
beginselen, die Labour zegt te belij
den. Nu de Britse belangen worden
bedreigd, gebruikt Londen als door
slaggevend argument de Navy. En dat,
terwijl diezelfde Engelsen ons meen
den te moeten kapittelen over de poli
tionele acties in Indonesië. Het is wel
ironie van de geschiedenis, dat Enge
land. dat zelf druk heeft genationali
seerd, een kleiner land van nationali
satie weerhoudt, omdat het niet in de
Britse kraam te pas komt.
Een dergelijk commentaar kan al
leen voortspruiten uit onwil om de
belangrijke rol van de factor macht
in de internationale politiek te erken
nen.
Er is geen enkele reden tot sympa
thie voor de machthebbers in Tehe
ran. Perzië is een sociaal achterlijk en
in vele opzichten nog feodaal land,
waar rijkdom contrasteert met grote
armoede en corruptie schering en in
slag is. Het nationalisme, dat thans
veld wint en op naasting van alle olie-
gebieden aanstuurt wordt gevoed door
een secte van fanatieke Islamieten. De
Perzen hebben noch het benodigde ka
pitaal, noch de technici, noch de orga
nisatorische bekwaamheid om de olie
bronnen zelfstandig te exploiteren.
Nationalisatie een beter woord is
naasting heeft hier een geheel an
dere betekenis als in het Westen.
De olie in Perzië is voor Engeland
en ook voor de Ver. Staten een le
vensbelang. Verlies van Perzië als
deel van de Westerse invloedssfeer zou
een belangrijk winstpunt voor Mos
kou zijn. Perzië is voor de Atlantische
landen zelfs veei belangrijker das
Korea.
De verdediging van de Britse belan
gen in Perzië wordt des te dwingen
der. gezien het gevaar voor de weer
slag van de gebeurtenissen in Perzië
in naburige gebieden. In Irak waar
ook Nederland oliebelangen heeft
gaan ook reeds stemmen op voor na
tionalisatie en in Egypte is de naas
ting van de Suezkanaalmaatschappij
actueel geworden.
Het zenden van oorlogsschepen naar
Abadan is een zeer begrijpelijk be
sluit. Geen enkele Britse regering, so
cialistisch of conservatief, kan zich de
weelde veroorloven terwille van een
vaag beginsel van zelfbeschikkings
recht de oliebelangen te verwaarlozen.