Generaal Ridgway hield schoonmaak onder zijn regiments commandanten t' VREEMDE AURI0L VIEL IN WASHINGTON GROOTSE ONTVANGST TEN DEEL Van Vrouw tot Vrouw SCHILDERIJEN VAN DE PRINSES VRIJDAG 30 MAART 195L PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 3 DE AMERIKAANSE „ROMMEL". Tegenstander van oorlogvoeren op veilige afstand in het hoofdkwartier Geen Amerikaan heeft in de afgelopen maanden zoveel publiciteit gekre gen in de Amerikaanse pers als luitenant-generaal Matthew B. Ridgway, de commandant van het achtste leger In Korea. Ridgway, die tijdens de tweede oorlog in de schaduw van Bradley en Patton vocht, heeft zich door zijn optreden op Korea de faam verworven, de Chinese opmars tot staan te hebben gebracht. De 56-jarige athletisch gebouwde generaal heeft daar door snel aan populariteit gewonnen. In zijn optreden is Ridgway de an tipode van Mac Arthur. Terwijl Mc- Arthur zelfs bij bezoeken aan het front een door velen als arrogant aangevoelde afstand in acht neemt doet Ridgway zijn best de kloof tus sen soldaten en officieren te over bruggen. Het geeft zijn soldaten het gevoel, dat een bezoek niet een leeg gebaar is, maar een ernstige poging om inlichtingen uit de eerste hand te verkrijgen. Ridgway is ln de om gang democratisch, „a soldiers sol dier', schreef de New York Times, een soldaat voor soldaten. Toen ridgway op 26 December van het vorig jaar generaal Walker als commandant van het 8ste leger moest opvolgen, meenden de meeste Ameri kaanse commentators dat hg tot taak k-eeg „het mislukte avontuur in Ko. te liquideren. Naar algemeen werd ngenomen zou de nieuwe be velhebber opdracht geven tot een te rugtocht gevolgd door evacuatie over zee, een „Aziatisch Duinkerken" In sommige bladen werd midden Janua ri als tijdstip voor deze operatie ge noemd. Ridgway's verzekering aan de Zuid-Koreaanse president Syng- man Rhee, dat hij gekomen was om de Chinese opmars tot staan te bren gen werd niet ernstig opgenomen. De bombastische bulletins van MacAr- thur hadden het vertrouwen in der gelijke uitspraken ondermijnd. Zelfs de officieren onder Ridgway hechten geen waarde aan de woorden van hun commandant en legden hem twee da gen na zijn aankomst een gedetail leerd plan voor om terug te tr-kken. Ridgway liet de opsteller het plan by zich komen en dec m mee, dat hrj van zijn post o». en was. Bg zyn eerste bezoek aan het front bereikten de generaal klachten over onvoldoende verzorging. Ridgway zegde een onderzoek toe. Inderdaad werden reeds enkele dagen later de veldkeukens beter bevoorraad Het gerucht ging, dat enkele levensmid- delenconvooyen, oorspronkelijk be stemd voor officiers-cantines, op dracht hadden gekregen naar het front te rijden. Ridgway had de eer ste slag gewonnen. De klachten over een bevoorrechte behandeling van de officieren en over slechte voeding hielden op. In de eerste week van zijn verblrjf in Korea inspecteerde hij de com mandoposten van alle zeven onder zijn bevel staande divisies. Het resultaat was verrassend. Nog nooit waren in zo korte tyd zoveel hoge officieren en regimentscomman danten het bevel ontnomen. Zjj wer den naar huis gestuurd zonder dat re kening werd gehouden met hun staat van dienst. Niet omdat ze ziek of gewond zijn, heb ik deze mannen af gezet", zei Ridgway, „maar omdat zy tekort schieten in agressiviteit, vastberadenheid en in moed om zich persoonlyk aan gevaren bloot te stel len." Een dergelyke „zuivering" van de staf was voor Ridgway niets onge woons. Als commandant van de 82ste divisie in Sicilië zette hij eens mid den in de strijd een bataljonscom mandant af, die in zijn hoofdkwar tier was gebleven in plaats van met de troepen mee op te trekken. In de jaren na de tweede wereld oorlog heeft Ridgway al» lid van de Amerikaanse militaire missie bij de V-N. en als lid van de legerstaf zijn opvatting over de taak van de mili taire leiders in talrijke memoranda, artikelen en gesprekken geformu leerd. Hij is als een briljante en scherpe stilist tegen de „bureauge- neraals" van leer getrokken, tegen de „verrobotting" van de sti-ijdkrach- ten. Hij heeft de groeiende neiging f VERHALEN Een lading Noorse sneeuw voor een skischans in de Engelse hoofdstad heeft de Britse douane vele hoofdbre kens gekost. De sneeuw, verpakt in 55 grote, houten kisten, was een geschenk van Noorse sportlieden, doch de Engelse douane meende, dal 20 pond aan in voerrechten betaald diende te worden aangezien sneeuw niet op hun lijst van invoerrechtsvrije artikelen voor kwam. Men vond er evenwel wat op en zo kon de lading onder opgave van „sportuitrusting" vrij worden inge voerd. Vrachtwagens vervoerden daarop de sneeuw van de Londense haven naar Hampstead Heath, in het Noordelijk gedeelte van Londen, waai het verpakt en onder toezicht zal blij ven tot enkele uren voor de wedstrij den. De inwoners van Meppel hebben zich vaak afgevraagd wat er toch aan de hand was met het carillon, dat de stad na de bevrijding had gekregen. Telkens na een paar maanden sloeg het carillon „op hol", met het resul taat dat men elk kwartier het gehele programma te horen kreeg. Thans hebben B. en W. van Meppel de oorzaak van dit „op-hol-slaan" ont huld Dit carillon wordt niet in bewe ging gebracht met een trommel, maar met een band. Het i$ gebleken, dat stervende vliegen deze band als laat ste rustplaats kozen. Daardoor werd het mechanisme in de war gebracht. bestreden legers te leiden op duizen den mijlen afstand van het front en veldslagen te winnen op de stafkaar ten in Washington. De mechanisering van de oorlog voering met het gecompliceerde sy steem van telegrafisten, code-woor den en koude techniek schijnt hem zwakheid toe, zelfs lafheid, althans voorzover de mechanisering gebruikt wordt rechtstreeks contact met de vijand te vermijden. Ridgway verde digt de stelling, dat in een oorlog sol daten vaak hun leven moeten offeren en de militaire leiding zich het recht tot bevelen moet verwerven door de zelfde risico's te lopen. Ridgway heeft deze stelling tijdens de tweede we reldoorlog in practijk gebracht. Toen zijn soldaten bij de slag om de brug over de Douve in Juni 1944 terug wilden wijken voor een Duitse tegen aanval, sprong hij met drie van zijn stafofficieren uit een loopgraaf en nam een positie in bij het begin van de brug. Dit voorbeeld stimuleerde de manschappen hun stellingen te verlaten en de optrekkende Duitsers terug te slaan. Geen „parade-grana ten". Dit persoonlijk optreden, waar door Ridgway de bijnaam de Ameri kaanse Rommel" gekregen neeft, ken merkt ook zgn leiding in Korea. Hij heeft zijn stafchef. Allen, de meeste van zijn administratieve functies overgedragen om zelf voldoende tijd over te houden tot contact met de Vijf koeien vergiftigd. Bg de veehouder H. te Beets (N. H.) zijn vgf koeien gestorven door het eten van ondeugdelijk veevoer. H. had met nog enige andere vee houders een party krachtvoer ge kocht van een verzekeringsmaat schappij. Dit krachtvoer was bij een auto-ongeluk te water geraakt te gelijk met zakken kunstmest. De kunstmest is toen gedeeltelijk opge lost in het water en heeft het kracht voer vergiftigd. Tinconferentie mislukt. De internationale tinconferentie te Washington is mislukt. De weige ring van Amerika, de grootste tin verbruiker, om een basis-wereld-prijs voor tin, voorgesteld door de tinpro- ducerende landen, te aanvaarden, was het voornaamste struikelblok. Men verwacht niet, dat de onder- nandelingen in de naaste toekomst zullen worden hervat. voorste linies. Slechts zelden is hij in zyn hoofdkwartier te zien. Toen de soldaten by de eerste bezoeken aan het front zagen, dat hy twee hand granaten aan de koppelriem had han gen, werd gefluisterd over „parade granaten", die elke morgen door de adjudant worden opgepoetst. Dat ge beurt thans niet meer. Ridgway heeft herhaalde malen in schermutselingen de granaten inderdaad moeten ge bruiken. De verbetering van de toestand ln Korea is natuurlijk slechts zeer ten dele een gevolg van het optreden van Ridgway. De nieuwe tactiek om in de eerste plaats de tegenstander gro te verliezen toe te brengen en dan pas aan terreinwinst te denken, was niet het idee van Ridgway, maar 't resultaat van langdurige besprekin gen in Washington en Tokio. Washington heeft echter geleerd, dat frontcommandanten als Ridgway, die hun bevelen geven op grona van de situatie ter plaatse, meer onaf hankelijk moeten zijn van de strate gen in het vaderland. Tussen de „me chanisering" en de „oude stijl" van oorlogvoering wordt een middenweg gezocht, aldus Die Weltwoehe, waar aan dit artikel ontleend is. Nog steeds is het spoorwegverkeer in Parijs geheel ontwricht. Inmiddels is zo goed en zo kwaad ais het ging een militaire busdienst geor ganiseerd om enigszins tegemoet te komen in het gebrek aan openbare vervoermiddelen. Op deze foto ziet men hier enige reizigers een kaart bekyken, waarop de plaatsen vermeid staan, waar de verschillende militaire wagens heen gaan. „VIVE LE PRESIDENT" Zegetocht langs „Pennsylvania Avenue". President Auriol van Frankryk is ln de met vlaggen getooide Ameri kaanse hoofdstad een grootse ontvangst toebereid, slechts te vergeiyken met die, welke In 1939 aan het Britse konlnkiyke paar ten deel viel. Presi dent Auriol werd aan het station verwelkomd dooi president Truman, mi nister Acheson, andere ministers, hoge ambtenaren en leden van het diplo matieke corps. Duizenden schoolkinderen, die langs de kant van de weg waren opgesteld, zwaaiden met Franse vlaggen. Langs de brede „Pennsylvania Avenue", de historische paradeweg der Ameri kaanse presidenten, waren door de brandweer van Washington reusach tige, met de kleuren der Franse vlag Spreeuwen oorzaak van ongeluk. Boven het Naardermeer vloog Woensdagavond een grote zwerm spreeuwen. Vele automobilisten had den hun wagens langs de kant van de Muiderstraatweg gezet om dit schouwspel gade te slaan. De motor- ryder G. uit Amersfoort, wiens aan dacht ook door de spreeuwenzwerm werd getrokken, lette niet op de ge parkeerde wagens met het gevolg, dat hg op een van de auto's inreed. Met een gebroken been en verwon dingen aan zgn gezicht werd hg per ziekenauto naar Amersfoort vervoerd. Behalve brieven fladderen er tegenwoordig ook al knip sels bij mij binnen. Dat is te zeggen: knipsels met een brief er omheen, waarin hartig com mentaar op het gedrukte wordt geleverd, met het refrein: Wat zegt u daar nu wel van? Zoiets mag ik altijd graag, want er zit meestal meer ach ter dan een opwelling van het ogenblik. Ten eerste bewijst zo'n knippende lezeres, dat zij haar krant deugdelijk bestu deert en over het gelezene na denkt een kunst, die nog door veel te weinigen wordt beoefend, En ten tweede blijkt uit haar brief plus knipsels, dat zij deze kolom beschouwt als een soort spreekgestoelte waar op elk op haar beurt eens klimt om haar zegje te zeggen. Altijd in het nette natuurlijk, met open vizier en zonder per soonlijke hatelijkheden. Dat van dat spreekgestoelte wel te verstaan is ook precies de bedoeling. Goed: gemelde lezeres had in de krant een verslag gelezen van een modeshow, vertoond door een van de beroemdste en peperduurste koningen van- de Haute Couture. (Neemt u mij niet kwalijk, dat ik er geen goed Hollands woord voor kan bedenken. Het zou zoiets als de Hogere Naaikunst moeten zijn toy zijn daar blijkbaar te prozaïsch voor). En, zegt die lezeres verder, nu moet u begrijpen: op die show vertoonden ze behalve onbetaalbare jurken en mantel pakken en hoedjes ook aller hande spul om de zaak te com pleteren, tot flacons parfum toe. En één zo'n flacon, zo'n flesje met een watertje met een apart geurtje, waarvan je bij hoge feestelijke gelegenheden eens een drupje achter het oor doet één zo'n dingetje kostte maar eventjes.... honderd vijf en twintig gulden. ,JEen bedrag waarvoor een arbeider onge veer drie weken moet werken. Dat zult u wel helemaal erg vinden Als ik nu zeg: Aan één kant, néé dan zal dat mijn veront waardigde lezeres waarschijn lijk wel teleurstellen. Niet, dat ik de prijs van zo'n flesje op zichzelf niet enorm hoog vindt Ik vraag mij zelfs af, of zo'n pr(js toel ooit te verantwoorden is. Een reukwater, al vraagt het nog zoveel vakmanschap en kostbare ingrediënten ter be reiding, is toch altijd met recht een te vluchtig bezit, en boven dien te zeer aan mode onderhe vig, om beslag op zo grote geldswaarde te leggen. Ik kan mij nog voorstellen, dat een pronkzuchtige dame met een schatrijke gemaal op theevisite zegt: Hoe vindt u mijn jurk? Aardig hè? Dingetje van Fath wezenlijk een koopje, hoor. Duizend gulden maar... Een jurk is tenslotte iets waarmee men, zichtbaar en tastbaar, een heel gezelschap medevrouwen de ogen kan uit stekenMaar wie ter wereld heeft de moed om in jaloers ge zelschap te vertellen: Ruikt u niets bijzonders aan me? Jada. Irigris van Fath: twaalf vijf tig de vingerhoed. Apart, hè? Ach nee, wat is er nu aan om duur te geuren? Ik kan daarom die fles a hon derd vijf en twintig pop alleen maar mal vinden. Aanstellerige dikdoenerij, waar keel weinig vrouwen in zullen vliegen. Ik lees trouwens in dat hele knip sel wel veel over een hoog ver zekerde collectie japonnen, over dure thé's en nog duurdere di ners het uitverkoren hotel vaart er wel bij in elk geval maar blijkens de douane-maat regelen ging al het moois weer zo over de grens, en geen drup peltje dure parfum werd hier verkocht. Wat dat betreft kunnen we ons hoofd dus weer rustig neer leggen. Dat „een arbeider drie weken voor zo'n bedrag moet toerken", is natuurlijk volko men waar, maar die twee za ken hebben uiteindelijk niets met elkaar te maken. De Haute Couture werkt niet voor de arbeidersvrouw en zelfs niet voor de princessen van-den- bloede. Die laten vandaag de dag haar jurkjes ook „thuis" maken, dat is te zeggen: in de mode-ateliers van haar eigen land. En daarmee kan ieder vrede hebben, want zulke jurk jes hebben meestal een heel plezierige sleep die een aardig bedragje aan deviezen het land blnnenveegt. Er zijn nu een maal heel wat schatrijke dames uit de beide Amerika's, die geen groter genot kennen dan rond te stappen in een japon die als twee druppels water ge lijkt op die van prinses Zus of desnoods Hertogin Zo. En daar zijn wij waar toy toezen moeten, lieve veront waardigde lezeres. De heren Fath en Dior en de dames Rouff en Lanvin en hoe al die grote modegenieën nog meer heten, creëren geen toiletten met één oog schuin naar ons, Europese vrouwen op zwart zaad. Wel nee: zij moeten het hebben van fantastisch rijke luxe vrouwen aan de overkant van de oceaan, die haar buitenissigheden met harde klinkende dollars moeten betalen. Laten wij er achteraf nog_ maar vrede mee hebben: die dure flesjes brengen geen Euro pees huishoudbudget in gevaar, integendeel, zij fourneren waar schijnlijk nog een aardig som metje aan deviezendie wij best kunnen gebruiken in de al gemene spaarpot. Wij schreeu wen toch ook geen moord en brand over de peperdure orchi deeën, die koning Faroeks ver loving hebben opgeluisterd? Aalsmeer was goed af met de bestelling, en de K.L.M. beurde ook weer een extraatje voor het kostbare vrachtje. Nee mevrouw, het gevaar schuilt niet in die kostbare reukflesjes. Veeleer in de goed kope luxe die onder ieders be reik ligt. Het ijsje en de cigaret, om van de duurdere borrel nog maar niet te spreken, slaan veel groter gaten in onze nationale huishoudbeurs. Juist omdat z\j zo goedkoop zijn, dat iedereen ze bemachtigen kan. Vier pak jes cigaretten per week zeg van zestig cent het pakjekosten de roker per jaar evenveel als dat flesje reukwater van Fath, waarmee een vrouw óók wel een jaar rijk kan zijn! SASKIA. Maar toch. Vorstin verloor het Incognito van haar hart. In een paar vertrekken van de Amsterdamse Kunstzaal Van Lier het Rokin hangt sedert enkele weken werk van Prinses Wilheimhia; een deel van haar oeuvre als schilderes. Een zeer bescheiden affiche, opge hangen tegen het glas van een even bescheiden deel der étalage, vertelt er van. Als we Kunstzaal Van Lier binnengaan is het zeer beslist niet ons voornemen over de expositie van vorsteiyke schilder yen te schrijven. Het onderwerp is te moeilyk, te précair, te hachelgk meent men. En eveneens meent men, dat teveel het gulden raidden moet gezocht worden tussen critiek en eerbied voor het Hof. En men meent., dat men tenslotte toch oen voortreffelyk Vorstin geweest kan zyn zonder nochtans een vaardig schilderes. Daarom, en om nog andere redenen, gingen we wél kyken bij Van Lier. Maar we zouden over iets anders schryven. Jawel, dat kan dan op de stoep het plan zyn. Maar dan slaat men on voorbereid voor het doek „Sparren bg winter", en men maakt z'n jas los .en spert z'n ogen wyd. Want op dat doek staan sparren zacht te le ven in een harde winter, en uit dat zelfde doek ademt op de onbeschrgf- lgke geruisloosheid van een witte winter. De stilte' van een winterbos, ernstig stil en hoorbaar stil. En men kykt en komt zachtjes naderbg. En dan weet men dat die schilderes het allemaal gevoeld en begrepen heeft? die stilte, die sparren en die sneeuw. En ook dat andere, waarvoor geen naam bestaat, maar dat er tóch is. Er in, er achter, en er over: de geest van een vrouw, die dit penseelde op banen dor en tegenstrevend linnen. Men herkent die sparren en die sneeuw. Ze zyn ons zo bekend en zo vertrouwd als zagen wy ze gisteren. Onze eigen sparren en onze eigen sneeuw. Zo zagen we die sparren staan te dromen in de sneeuw; jaren geleden of gisteren? Dat weet men niet. Of droomden we alleen er van Ook dat weet men niet meer. Een ander schilderg: „Het Loo by Maanlicht". Daar had een andere naam by kunnen staan: Midzomer- nachtdroom. Een donkere hemel over een donker park. En in dat park één grote, zwaarmoedige, slapende boom. Men denkt, staande voor dat schil derij, wel in de laatste plaats aan een vorstelijke tuin, aan koningen en prinsen. Wèl aan droomkoningen en droomprinsen. Aan elfen en aan Pan; en aan een verre, schelle lach van een lente-dronken bosgeest. En men zoekt Oberon, lijdend op zijn zwarte paard dwars door de nacht, komend en weer verdwijnend. En men hoort achter dat schilderg de pianissimi en staccati van een nachtelgk en ver orkest, die alles nog irreëler en ver droomder maken. Men herkent die tuin, die boom en al die schaduwen. Het zyn onze eigen tuinen en onze eigen bomen, die we in onze eigen dromen droomden. Jaren geleden, gister en vandaag. En waarover we altyd zullen biyven dromen, hoewel men zoiets beter kan verzwijgen. Weer andere landschappen en tui nen en overal heel onopvallend, haast verborgen, spelen dromen over het doek der schildergen. Men kan niet van al die schilderyen en van al die tekeningen zeggen, dat ze magistraal zyn en verbijsterend artistiek. Men kan er wèl van zeggen, dat men hier z'n eigen dromen vindt. Dan gaat men, als die schilderyen bekeken zijn, rustig zitten op de froene sofa en overdenkt dat alles, in men overweegt dat men dacht veel omtrent die bejaarde Prinses te weten. Van haar werk in paleizen. Van haar leiding by de dingen van de Staat. Van haar initiatieven en haar voorstellen. Van haar eenvoud en onkreukbaarheid. Van haar zorgen, waarover men wel weinig las en wei nig hoorde, maar die er toch geweest zyn, in dat Koninklgke leven. Ja, daar wist men alles van. Maar die schilderyen kenden wg niet. En daar hangen ze, al die doeken, en wat daar hangt, aan die wanden by Van Lier, is een stuk bloot gegeven privé-le- ven. En ineens gaat dan het hart van de man. die daar geen Podium aan zou wyden, een beetje harder slaan en ineens is daar dan de ont roering, die men helemaal niet wil, maar die ook ongevraagd en ónge- nood komt Omdat daór het werk van een Prinses hangt, die wy niet kenden. De schilderende Prinses. Geen Prin ses van banketten, gala-ontvangsten en gouden koetsen: alleen maar een Prinses, die over zichzelf vertelt op stukken linnen. En dat is dan een taal, die men verstaat, ook al zit het hart verborgen en besloten ach ter baksteen en beton. Omdat het zo innig menselyk is, wat daar geschil derd werd. Omdat we er onze eigen dromen, wensen en fantasieën in ont moeten. Omdat we ineens heel zeker weten, dat er in het hart van zo'n Prinses dezelfde dingen omgaan als in onze eigen harten. Omdat we dus tóch allemaal dromen! En omdat we allemaal onze dromen aan het ver bergen zgn. In oude Indische, Perzische en Ara bische sprookjes leest men vaak, dat de Koning of de Koningin vermomd de straat opging om te horen wat er leefde onder 't volk. Anno 1951 kent geen sprookjes meer. Maar in deze dagen kan men de dromen zien van een Prinses, die 't incognito van haar hart verloor en zich zo den volke toonde. En zo leert men haar ken nen. En zo ervaart men hoezeer ze bg ons hoort; en letterlgk is: één van ons. Als men denkt aan Koningschap, dan denkt men aan kronen en de edelstenen. Aan purper en tiara's. Aan het goud en aan het zilver. Hoe ver is dat goud, hoe ver dat zilver, dat purper en die kronen by het zien van een paar schildergen in een oude kunstzaal aan 't Amsterdams Rokin! Hoe zeer biykt de droom van een Prinses die van de burger. Hoe zeer die van de burger die van een Prin- ANTHONY VAN KAMPEN. versierde bogen aangebracht, waarop spandoeken waren aangebracht met de woorden „vive le president Auriol" Ook de weg naar het stadhuis was met Franse en Amerikaanse vlaggen en afbeeldingen van president Auriol versierd. Het glimlachende Franse staatshoofd werd tydens de rit naar het stadhuis door duizenden geest driftig toegejuicht. Op het stadhuis van Washington werd president Auriol een gouden sleutel van de stad overhandigd. In een toespraak verklaarde het Franse staatshoofd o.m. „Ik wens het Ame rikaanse volk, namens de bevolking van Frankryk, ln kennis te stellen van de dankbaarheid, toegenegen heid en vastbeslotenheid der Fran sen om aan zyn zijde te biyven stry- den voor vrede en vrgheid". Terwgl president Auriol zyn toe spraak hield, vlogen 48 Amerikaan se straaljagers boven het stadhuis. Na zgn toespraak volgde een militai re parade. Donderdag heoft Auriol een rede gehouden voor de nationale persclub te Washington. Daarin wees hy de beweringen van de hand, dat Frank ryk onvoldoende wilskracht had om zich in geval van agressie te verdedi gen. Hrj verzocht de Amerikanen Frankryk te beoordelen naar de fei ten, cyfers en handelingen en niet naar partgdige propaganda. Donder dagavond bood minister Acheson de Franse president een diner aan. Hel wereldgebeuren Brits vlagvertoon De term „machtspolitiek" is in een kwade reuk gekomen, sinds in de eer ste wereldoorlog de idealistische pre sident Wilson het zelfbeschikkings recht van alle volken proclameerde en de principiële gelijkwaardigheid van alle landen. „To make the world safe for democracy" was zijn slagzin en de schepping van de Volkenbond mede zijn werk. Sindsdien zijn tal van handvesten, declaraties en conventies opgesteld, waarin keurig de rechtsbasis voor dc verhouding tussen staten onderling wordt geformuleerd. Op zich zelf nut tig werk, omdat het streven naar een internationale rechtsorde het vastleg gen van een minimum aan algemeen aanvaarde regels vereist De idealis ten op dat gebied vergeten echter vaak. dat Recht (met een hoofdletter) zonder verankering in macht een leeg en in de lucht zwevend woord is. Ook in deze tijd steunt de diplomatie hoofd zakelijk op macht en als de di plomaten zich beroepen op allerlei verheven rechtsbeginselen, is dat meestal om de nationale belangen van hun land in een juridisch manteltje te kleden. De Britse regering heeft onlangs een nota naar Perzië gestuurd, waarin wordt betoogd, dat de naasting van de Brits-Perzische oliemaatschappij een onrechtmatige daad is, in strijd met de verplichtingen, die Perzië op zich heeft genomen. Londen zou zo nodig het geschil voor het Internationaal Gerechtshof brengen. De regering in Teheran heeft tot dusver op deze nota niet geantwoord. De Britse admirali teit heeft thans bekend gemaakt, dat twee Britse oorlogsbodems naar Aba- dan in de Perzische Golf gezonden zijn. Londen gaat over tot druk met machtsmiddelen. Dat is het perfide Albion, aldus be paalde commentaren. Weg alle hoge beginselen, die Labour zegt te belij den. Nu de Britse belangen worden bedreigd, gebruikt Londen als door slaggevend argument de Navy. En dat, terwijl diezelfde Engelsen ons meen den te moeten kapittelen over de poli tionele acties in Indonesië. Het is wel ironie van de geschiedenis, dat Enge land. dat zelf druk heeft genationali seerd, een kleiner land van nationali satie weerhoudt, omdat het niet in de Britse kraam te pas komt. Een dergelijk commentaar kan al leen voortspruiten uit onwil om de belangrijke rol van de factor macht in de internationale politiek te erken nen. Er is geen enkele reden tot sympa thie voor de machthebbers in Tehe ran. Perzië is een sociaal achterlijk en in vele opzichten nog feodaal land, waar rijkdom contrasteert met grote armoede en corruptie schering en in slag is. Het nationalisme, dat thans veld wint en op naasting van alle olie- gebieden aanstuurt wordt gevoed door een secte van fanatieke Islamieten. De Perzen hebben noch het benodigde ka pitaal, noch de technici, noch de orga nisatorische bekwaamheid om de olie bronnen zelfstandig te exploiteren. Nationalisatie een beter woord is naasting heeft hier een geheel an dere betekenis als in het Westen. De olie in Perzië is voor Engeland en ook voor de Ver. Staten een le vensbelang. Verlies van Perzië als deel van de Westerse invloedssfeer zou een belangrijk winstpunt voor Mos kou zijn. Perzië is voor de Atlantische landen zelfs veei belangrijker das Korea. De verdediging van de Britse belan gen in Perzië wordt des te dwingen der. gezien het gevaar voor de weer slag van de gebeurtenissen in Perzië in naburige gebieden. In Irak waar ook Nederland oliebelangen heeft gaan ook reeds stemmen op voor na tionalisatie en in Egypte is de naas ting van de Suezkanaalmaatschappij actueel geworden. Het zenden van oorlogsschepen naar Abadan is een zeer begrijpelijk be sluit. Geen enkele Britse regering, so cialistisch of conservatief, kan zich de weelde veroorloven terwille van een vaag beginsel van zelfbeschikkings recht de oliebelangen te verwaarlozen.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1951 | | pagina 5