In Atjeh heersen thans rust
en welvaart
JIMMY BROWN, sportheld no. 1
haar noodlot
HET PORTRET VAN KONINGIN
JULIANA IN KOREA
PRIORITEIT VOOR EMIGRANTEN.
DIE ENGELS SPREKEN
DONDERDAG 29 MAART 1951
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
3
MEN WIL ZAKEN DOEN!
Geert enkele wrok tegen
de Nederlanders
(Van onze correspondent)
Kota Radja, Maart. Toen de Japanse bezetters de piek hadden ge
schuurd werd ook Atjeh „merdeka" vry en onafhankelijk. En sedert dat
ogenblik heeft niemand dit merkwaardige en eigengereide gebied deze vrij
heid betwist. Atjeh is namelijk steeds buiten alle militaire acties gebleven.
Niemand zag er heil in een nieuwe „Atjeh-oorlog" te beginnen, bij de her
innering aan de hardnekkige en onvervaarde strijdbaarheid der Atjehers
en het schier onbegaanbaar terrein van gebergten, oerwouden en moeras
sen. Zo heeft Atjeh zijn vrijheids-beweging rustig kunnen ontwikkelen.
Rustig althans ten opzichte van de Nederlandse inmenging. Intern ontbrak
er nogal eens wat aan die rust, als gevolg van een binnenlandse machts
strijd tussen geestelijke, Mohammedaanse leiders en politieke figuren, af
stammelingen vaak van vroegere zelfbcstuurders. Maar daar had een an
der zich niet mee te bemoeien. Atjeh was Atjeh en by al die geschillen
bloeide een heftig provincialistisch chauvinisme.
Slechts met moeite schikte Atjeh
zich in de eenheids-staat der Repu
bliek Indonesia, als een onderdeel
van de provincie Noord-Sumatra.
Deze inschakeling heeft, naar het
schijnt, de Atjehse binnenlandse
machtstrijd voorlopig doen luwen.
Uiterlyk en in de centra vertoont
Atjeh althans een politiek zeer rus
tig beeld.
GEEN NEDERLANDERS.
Sedert 1942 was er tot voor kort
vrijwel geen enkele Nederlander in
Atjeh geweest. Deze toestand heeft
verandering ondergaan. In de laat
ste maanden hebben verscheidene
Nederlandse zakenlieden een be
zoek aan Kota Radja gebracht. Er
is een zeer goede vliegverbinding,
vier maal per week, tussen Medan
en Atjeh's hoofdstad (ongeveer 2
uur vliegen). De toestellen zitten
bijna altijd vol met Indonesiërs en
Chinezen en een enkele keer een
Nederlander, die van vroeger be
langen in Atjeh heeft en eens gaat
kyken wat daar nog van terecht is
gekomen.
Uw correspondent was de eerste
Nederlandse journalist, die dezer
dagen een bezoek van enkele dagen
aan Kota Radja bracht. Het was
een vreemde ervaring gedurende die
tyd de enige Europeaan in heel
Atjeh te zijn. De Europese „bevol
king" van Kota Radja bestaat uit
een Nederlandse vertegenwoordiger
van een importfirma, een Neder
landse pastoor, maar die waren toen
beiden juist afwezig, en een Griek,
dié er al sinds 53 jaar is ingebur
gerd, en er wel nooit meer weg zal
gaan.
WELWILLENDHEID.
Wat ons bij dit bezoek bijzonder
is opgevallen was de voorkomende
en vriendelijke houding der Atje
hers. Er viel geen spoor van senti
ment of ,,oud zeer" te bekennen. In
tegendeel, men informeerde van al
lerlei kanten naar Nederlandse in
woners uit Kota Radja of andere
Atjehse plaatsen, die daar vroeger
hebben gewoond en gewerkt. De
Atjeher is in zijn vryheids-bewust-
zijn zó ver gekomen, dat hij geen
minderwaardigheids-complexen meer
te overwinnen heeft Hij kan een
Nederlander recht in de ogen zien
en hem zonder enig gevoel van wrok
de hand drukken. Wat geweest is,
is geweest. Men wil best zaken met
ons doen en hoopt dat de Neder
landers een zekere schuwheid om
naar dat als „gevaarlijk" bekende
Atjeh te komen, van zich zullen af
schudden. Ik moet zeggen, dat ik
gedurende een verblijf van vier da-
gen temidden der bevolking van
:ota Radja geen enkele maal ook
maar het gevoel van onveiligheid heb
gehad,
WELVAART.
De bevolking ziet er goed uit. er
zijn vele mooie auto's en petsen, er
heerst een zekere welvaart door de
smokkelhandel op Penang en Singa
pore. En men heeft er tenslotte
steeds handel kunnen drijven, terwijl
in de rest van Indonesië gevochten
werd.
Het beroemde militaire kerkhof
Peutjoet heeft nogal geleden, het
ligt er verwaarloosd en hier en
daar zijn marmeren platen van de
graven gestolen. Onherstelbaar ver
nield is deze historische plaats
echter niet en men ontdekt hier en
daar pogingen verbetering in de
toestand' te brengen. Zo staan de
bronzen bustes van de „soldaten-
pastoor" Verbraak en de „soldatcn-
dominé" ds Thenu, die in een vrij
heidsroes ,eens in de rivier zijn ge
worpen, weer op hun sokkels. De
prachtige toegangspoort tot het kerk
hof, met de marmeren platen, waar
op de namen der doden staan, is
wel verwaarloosd maar onbescha
digd.
GEBREK AAN MATERIAAL.
Geheel Kota Radja biedt uiterlijk
trouwens een wel zeer verschillend
beeld als in de „koloniale" tijd,
meer Oosters en dus wat minder
Hollands-precies op het gebied van
zindelijkheid en hygiëne. Gebrek aan j
materiaal droeg er mede toe by, dat
vele huizen en gebouwen vervallen
zijn. Alleen de prachtige Moskee
midden in de stad praalt er nog in
volle blanke glorie. Het Atjeh-Hotel,
daar vlakbjj, waar de bezoeker dan
moet logeren, geeft een beste Atjeh
se rijsttafel en zit vol vriendelijke
mensen, doch helaas ook vol wand
luizen, om van de onbruikbare toi
letten etc. nog maar te zwygen.
Maar dat is dan ook het enige, dat
in Kota Radja nogal érg tegenvalt.
In Korea gesneuveld.
De regering maakt bekend, dat tot
haar leedwezen tijdens de actie bij
Hoengsong op 12 Februari 1951 is
gesneuveld, de oorspronkelijk als ver
mist opgegeven sergeant H. Pakker,
afkomstig uit Rotterdam.
Staatssecretaris van Oorlog
zal worden benoemd
Vice-admiraal Moorman heeft al
zijn aandacht voor Marine nodig.
(Van onze parlementaire redacteur)
Naar wy vernemen, is over enige
tyd de benoeming van een Staatsse
cretaris van Oorlog te verwachten.
Op het ogeblik is vice-admiraal H. C.
W. Moorman Staatssecretaris van
Oorlog en Marine.
De heer Moorman is van oordeel, dat
alleen Marine hem reeds nagenoeg
geheel opeist en dat het landsbelang
ermede gediend zal zijn, vooral nu
talrijke détailzaken op het gebied
van de defensie geregeld moeten wor
den, hij een collega van Oorlog naast
zich zou krijgen, De nieuwe minister
van Oorlog en Marine, ir. C. Staf,
deelt dit inzicht, doch wenst zich
eerst met de hulp van de heer Moor
man in te werken om daarna te be
slissen, wie de geschikte man voor
het Staatssecretariaat van Oorlog
zou zijn. Vermoedelijk zal een benoe
ming d;us nog wel op zich laten wach
ten.
JAN WEET ALLES
Vele malen gered, maar in de hel van Hoengsong
toch verloren gegaan.
De le luitenant Wlm Dussel schrUft nlt Korea: Sergeant Jan Sonke uit
Driebergen is bataljonsadministrateur b(j het Nederlands detachement Ver.
Naties in Korea. Een lange naam voor voor een moeilijke baan. Want voor
een normaal mens is de rompslomp van namen, adressen, Iegernummers
en wat er maar b(j hoort, iets ongewoons. Zo echter niet voor Jan,
Ik herinner me Den Haag, waar tientallen mensen per dag honderden
vragen stelden. Waar verlofpassen werden geschreven en mensen werden
ontvangen, weggestuurd of vastgehouden. „Waar is de fourier hier?"
„Kan ik hier bellen naar Meppel?" „Hoe laat gaat er een trein naar Zalt-
bommel en moet ik overstappen en kr(jg ik dat vergoed?"
Op het ereveld te Poesan, de havenstad aan de Zuid-Oostkust van Ko
rea, is het stoffelyk overschot van de Commandant van het Nederlands
Detachement Verenigde Naties, Luitenant Kolonel M. P. A den Ouden, ter
aarde besteld. Tydens het afdalen van de kist met het stoffelyk overschot
van de gesneuvelde Commandant.
VERHALEN
De gokkerij in ons land is een
voortdurende strijd tussen de wetge
ver, die de kansspelenwil beteuge
len, en de gokexploitanten, die al hun
vernuft gebruiken om door de mazen
van de wet heen te glippen. In hotel
Hamburg te Laren kan de roulette
draaien, dank zij de stichting van een
„roulelteclub". Tegen betaling van vijf
gulden per half jaar kan de aspirant
gokker lid worden van deze club,
mits de ballotage-commissie geen be
zwaren heeft. De exploitatie is in
handen van Belgen, die het klappen
van de zweep kennen en terdege be
grijpen, dat in Nederland alles veel
moeilijker gaat dan in België.
Voor tientallen, zo niet honderden
mensen, die gedurende de Paasdagen
naar Laren waren getogen in de ver
onderstelling dat zij wel eens een
gokje konden wagen, werd het een
vergeefs reisje. Wie geen lid van de
club was, werd onverbiddelijk de
toegang tot de speelzaal geweigerd.
De politie te Laren doet voorlopig
niets. Zij kijkt toe of de wettelijke be
palingen worden nageleefd.
Miss Margaret Truman, de dochter
van de president, lijdt zoais bekend
aan de dwanggedachte als groot zan
geres geboren te zijn. De meningen
van deskundigen over haar talent lo
pen zeer uiteen, maar succes heeft ze
ongetwijfeld. Of ze dat in de eerste
plaats aan haar stem dan wel aan
haar naam te danken heeft kan in het
midden worden gelaten. In elk geval
heeft ze met de National Broadcasting
Compagny een contract gesloten om
uitsluitend voor de radio te zingen en
voor de televisie te verschijnen. Dat
contract levert haar een heleboel dol
lars op. In New York is verklaard, dat
miss Truman thans een hoger jaar
salaris zal genieten dan haar vader.
EMIGRATIEVERDRAG MET AUSTRALIË.
Australië geeft voorkeur aan ongehuwden en
kleine gezinnen.
De commissaris voor de emigratie, mr. ir. B. W. Haveman, deelde
Woensdag by het afscheid van hét emigrantenschip „Johan van Oldenbar-
nevelt" mede, dat zeer binnenkort in Australië onderhandelingen zullen
aanvangen over de selectie-normen, welke by de inwerkingtreding van het
nieuwe verdrag zullen gelden.
Dit verdrag treedt op 1 April in werking.
De huisvestingsmoeilijkheden doen
de voorkeur der Australische rege
ring uitgaan naar ongehuwden en
zeer kleine gezinnen, terwijl de Ne
derlandse bevolkingsstructuur het
noodzakelyk maakt dat ook gezinnen
van grotere omvang een open deur
blyven vinden, wil het overeengeko
men quotum van 25.000 emigranten
per jaar enigermate benaderd wor
den.
De heer Haveman sprak er zijn
leedwezen over uit, dat de Neder-
Herman van den Eerenbeemt
overleden.
Op 60-jarige leeftyd is eerste Paas
dag te Amsterdam, na een langdu
rige ziekte, oveleden de heer Herman
van den Eerenbeemt.
De heer v. d. Eerenbeemt was di
recteur van de N.V. van Munsters
uitgeversmaatschapptj, voorzitter
van de Kunstraad van het Interna
tionaal Cultureel Centrum, dat ge
vestigd is in het Vondelparkpavil
joen.
De overledene genoot in stad en
land grote bekendheid als minnaar
en bevorderaar van de kunst en als
schepper van mogelijkheden van jon
ge talentvolle kunstenaars.
Hij werd te Den Bosch geboren
op 27 Juli 1890 en heeft zijn liefde
voor dit Zuidelijk centrum nimmer
verloochend, hoezeer hij Amsterdam
mer was geworden.
landse emigranten deels zelf oorzaak
zijn van de moeilijkheden. De ont
vangst-kampen, welke voor onze
emigranten bestemd zijn, raken ver
stopt omdat tal van emigranten-ge
zinnen, door gebrek aan kennis van
de Engelse taal, hun weg niet weten
te banen en, door in de kampen te
blyven, de komst van nieuwe emi
granten beletten.
In verband hiermede zal overwo
gen worden prioriteit te verlenen aan
de emigranten die zich terdege op
hun toekomst, ook wat de taal be
treft, voorbereid hebben.
Aan de Australische regering is
verzocht in de maanden April en Mei
nog vertrek van emigranten geselec
teerd volgens oude normen toe te
staan.
Ontvoering en overval in
Indonesië.
Maandagavond heeft een bende het
vuur geopend op de woning van de
heer Effering in Sidoardjo. De heer
Effering, die pas in Indonesië uit Ne
derland was aangekomen, werd in de
kaak getrofferj. Mevrouw M. Vu-
meesh, die zich in het huis bevond
werd op slag gedood. De overledene
laat 4 kinderen achter.
In de nacht van Dinsdag op Woens
dag werd de Nederlander L. de Ligt
door een gewapende bende in Tretes
ontvoerd. Tot nu toe is er geen spoor
van hem gevonden.
Ter bescherming van de
Oosterpolder.
BOUW VAN SLAPERDIJK
BEGONNEN
Naar wy vernemen is een aanvang
gemaakt met de werkzaamheden aan
perceel S. van de Oosterpolder. Dit
vierde perceel omvat de bouw van een
slaperdijk en de aanleg van een bouw
put, beide bij Harderwyk.
De slaperdijk zal in de toekomst de
Oosterpolder aan de Zuidwestel. zij
de beschermen tegen het dan overge
bleven water van 't IJselmeer. Wan-
neer de aan de Oostpolder grenzende
Zuiderpolder later gereed zal zyn, zal
de slaperdijk de scheiding aangeven
tussen beide polders die aan feitelijk
een grote polder zullen vormen. Deze
dijk loopt van Flevostad in de rich
ting Harderwyk. Verder wordt in
Harderwyk zelf ten Oosten van de
bestaande haven een werkhaven aan
gelegd.
Er wordt op vier plaatsen aan de
Oosterpolder gewerkt.
Jan Sonke wist alles. Hy was een
wandelend spoorboekje, een dito
adresboek en plattegrond. Hij schreef,
typte, belde 24 uur per dag. Toen we
op de „Zuiderkruis" zaten, was hy
blij. „Eindeiyk eens tyd om de ach
terstand in te halen" zei hy, maar hh
verhuisde drie keer per dag met al
de kisten en paperassen, omdat zijn
„bureau" tegelijk vergaderzaal en
rooksalon was.
Toen kwam Korea. Jan wist inmid
dels een ieders legernummer, zijn
compagnie, zyn peloton en het adres
van-de-man in Nederland. Hy wist
ook of de soldaat „soldaat, matroos of
marinier of para-trooper was ge
weest en of ie van 2-5 R.I. of van de
Aat kwam". Hy wist nog veel meer.
Hoeveel dagen we hier zyn, hoeveel
actiedagen daar by waren hoeveel te
legrammen we ontvangen en verzon
den hebben en hoe vaak we zo lang
zamerhand „gemoved" zyn.
HET PORTRET.
Dat laatste weet hy heel goed zelfs.
Want als we gaan „moven' pakt Jan
behalve zyn schrijfmachine, zyn kist
jes met papieren en andere belangrij
ke, onmisbare administratieve busi
ness ook iets anders in: Het portret
van Hare Majesteit.
Want dat hebben we steeds gehad,
van Den Haag af. Telkens weer op
nieuw hebben we ons erover verbaasd
hoe die grote statiefoto achter glas
heel overkwam. Zo raar hebben we
niet gereisd, zo slecht is geen weg ge
weest of dë foto overleefde het.
Maar Jan weet er meer van. Hy
heeft by al die keren koude nachten
fehad of is op de harde grond gaan
ggen zonder dekens. Want in die de
kens zat het portret gewikkeld, waar
door het voor beschadiging werd be
hoeden vaak lag het potret er
gens in een wagen in het convooi en
wist men niet precies waar. Dan
zuchtte Jan weer eens en zei: „Wel,
we zullen morgen wel zien
Zeker vijftien keer is het zo gegaan.
Al die keren kwam het portret van
Hare Majesteit heelhuids over. Toen
kwam Hoengsong. We stonden weer
op het punt te gaan „moven". De fo
to was reeds weer op de bekende wy-
ze in de beide dekens verpakt en
Studie in Ned. Indisch recht
opgeheven.
Naar het A.N.P. verneemt is bin
nenkort een Koninklyk besluit
te verwachten, waarby de studie in
het Ned. Indisch recht woidt opgehe
ven. Voor hen, die thans nog in dit
vak studeren zou nog gelegenheid ge
geven worden tot 14 April a.s. candl-
daats- en tot 14 April 1954 doctoraal
examen te doen.
stond dit keer achter in een jeep. De
aanval kwam, de hel barstte los.
Handgranaten vlogen als tennisbal
len over en weer. Geweren knalden,
bajonetten flitsten in het schaarse
licht. Hardnekkig boden de Neder
landse soldaten tegenstand maar ten
langen leste moest men wyken voor
de overgrote macht van Chinezen.
Jan Sonkè trachtte nog het portret
te redden. Maar de jeep brandde als
een lier en bovenden lagen er hand
granaten in. Hy wilde het portret
hebben, ofschoon hij licht gewond
was. Maar het lukte niet, en Jan Son
ke werd afgevoerd naar Poesan zon
der „zyn" foto. Een week later stond
ie weer voor onze neus. „Ja, de admi
nistratie zal wel helemaal in de war
zijn" ze ie „en daarom ben ik maar
gauw teruggekomen".
En toen ik naar Tokio ging rende
hy me na en vroeg: „Neem een nieuw
portret mee als het kan. Liefst net
zo een, achter glas. Enehals
het kanook graag een paar de
kens".
Hei wereldgebeuren
Verwarring
DOOR
FEUILLETON
COPPERSMITH
67
„Dit betekent dat wry haar gaan
verliezen. Daar binnen is iemand die
haar komt opeisen!"
In de kamer lag Caire in Gerards
armen. Zij lachte door haar tranen.
Het duurde geruime tijd eer de eerste
woorden kwamen.
„Ben je dus toch gekomey, Gerard?
Heb je me niet vergeten? Ik was er
zo bang voor!"
„Jou vergeten, Claire? hoe kun Je
dat nu zeggen? Je bent geen minuut
geen seconde uit myn gedachten ge
weest. Ja, als ik geweten had wrat je
allemaal moest doormaken, was ik
beslist eerder gekomen. Maar jouw
eerste brief was maanden onderweg.
Toen pas hoorde ik, dat jej e vader
verloren had. Van de heren Pepperili
en Collin hoorde ik de rest!"
Claire had zich uit de armen van
32. Jimmy Brown, 'n beetje beduusd door de boze
woorden, welke Dirk de Duiker tot hem had ge
sproken, rende hals over kop naar het platform
van het zwembad en keek met gespannen aan
dacht of hy ook iets kon gewaar worden van Don
Blaffios, die door Dirk op zo hardhandige wyze in
het water was gesmeten. Ook Simon de badmees
ter kwam toegesneld. Er was van de Spaanse
zwemcoach echter geen spoor te bekennen. Het
water kabbelde rustig tegen de kant en alleen in
de pierebak stoeiden enige jongetjes. „Begryp jy
daar iets van?" vroeg Simon aan Jimmy. Deze
haalde zyn schouders op. Maar op hetzelfde ogen
blik riep hy: „Dédr, daór kyk daar eens!" En hy
wees naar een hand, die tot tweemaal toe even
boven water uitkwam en telkens weer verdween.
Op hetzelfde ogenblik doken Jimmy en Simon te-
gelykertyd 't water in en zwommen met grote
slagen naar de drenkeling. Zy grepen hem met
vereende krachten vast en sleepten hem het wa
ter uit.
Gerand losgemaakt, hield alleen zyn
hand vast.
„Ben je niet biy, dat de heer Col
lin mij zo heeft geholpen?"
„O, ja" antwoordde Gerard.
„Hy heeft veel voor me gedaan. Hy
en anderen ook. In het Ford trof ik
twee landgenoten. Eén hunner, over
ste Bouquet, heeft de Indianen, die
ons belegerden, verslagen!"
„Indianen! Kind, wat heb jij hier
meegemaakt? Geen wonder dat je
ziek bent geworden. Hoe gaat het nu
met je? Je ziet nog een beetje pips.
De tantes moeten je maar eens goed
voeden. En waarom ben je eigenlijk
niet in Boston gebleven Had je niet
onmiddellyk hierheen kunnen gaan?
De heer Dlcey met wie ik een lang
gesprek heb gehad is zeer veel
van je gaan houden. Daarom begryp
ik niet, dat je niet eerder naar nem
bent gedaan. Dan was je ontzettend
veel narigheid bespaard gebleven!"
„O, dat is een lange geschiedenis,
Gerard", antwoordde het meisje. „Ik
wilde de mensen, die met m'n vader
waren meegegaan, niet in de steek
laten. Ik heb je heel veel te vertel
len. Van Bedfort, van onze strijd om
de maisoogst te redden, van de kip
pen ja, ik verzorgde het hoender
park maar de Indianen hebben al
les in brand gestoken. In Bedfort
staat geen huis meer. Denk je dat
eens in, Gerard, niets is gespaard ge-
bleven!"
„Och, nu is alles voorby", meende
Gerard, Claire's hand strelend. „Nu
komt er een andere, betere tyd voor
jou. Daarvoor zal ik zorgen!"
Ze gingen zitten, ,,'t Is elgeniyk
niet beleefd hier zo te zitten", zei
Claire. „Je moet eerst met mevrouw
Dicey kennis maken".
„Och toe, even nog", smeekte hy.
Jk wil je eerst even aankyken. O,
wat ben je mager geworden!"
„Maar nu gaat alles goed, ik voel
me best!" antwoordde Claire. „Zeg
me eerst nog even of je een goede
reis hebt gehad. Hoe lang duurde de
overtocht? En met welk schip ben je
gekomen? O, ik kan me nog niet be
grijpen, dat je toch gekomen bent!"
„De reis is me beter bekomen, dan
11c gedacht had. En het weer was
goed. We zyn haast op de vastgestel
de dag aan land gegaan. Ddt zegt al
les".
(Wordt vervolgd).
De voortdurende tegenstrijdige ver
klaringen over de befaamde 38ste
breedtegraad, die een vaste plaats in
het nieuws hebben gekregen, doen de
ongeduldige vraag rijzen: hoe zit het
nu eigenlijk wordt Noord Korea
binnengerukt ja of nee?
In de onzekerheid hierover weer
spiegelen zich de verschillen van me
ning tussen de Ver. Staten en de an
dere geallieerden en tussen de Ame
rikanen onderling. Nauwelyks heeft
president Truman verklaard, dat het
overschrijden van de breedtegraad een
zaak is, die door de militairen be
slist moet worden of minister Mar
shall beweert het tegendeel. Nauwe
lyks heeft MacArthur verzekerd, dat
hij geen eigenmachtige beslissing zal
nemen of generaal Ridgway beweert
nonchalant, dat voor hem geen grens
tussen Noord en Zuid bestaat. De
gewoonte van de generaals en diplo
maten op persconferenties den volke
van hun privé-inzichten kond te doen
schept verwarring, omdat op den
duur niemand cmeer weet wat nu
eigenlijk de officiële lijn ls. Die ver
warring wordt nog verhoogd door de
toelichtingen van persbureaux en in
ternationaal bekende bladen, die me
ningen laten heersen in „kringen te
Lake Success", „kringen te Washing
ton", „functionarissen bij het depar
tement", „bevoegde waarnemers",
„officiële instanties", „hoge officie
ren", zonder verder te gaan dan deze
vage aanduidingen.
Daarenbo%'en is generaal MacArthur
kort voor Pasen zyn boekje weer eens
te buiten gegaan. Een „vredesaan
bod" aan de Chinese opperbevelheb
ber ging vergezeld met dusdanige
bedekte dreigementen, dat het geheel
meer het karakter kreeg van een ul
timatum. MacArthur beweerde, dat
China niet in staat is een mceieme
oorlog te voeren en de overmacht
aan troepen thans geen gewicht meer
in de schaal legt. Of dit punt juist is
doet weinig ter zake, hoewel de prac-
tijk tot dusver des generaals optimis
me niet steeds gerechtvaardigd heeft.
Van meer belang is de vraag welk
stil motief MacArthur heeft gebracht
tot zyn jongste verklaring. Er is im
mers geen enkele militaire reden
eventuele geheime rapporten van de
inlichtingendienst aan de openbaar
heid prijs te geven of tot een monde
linge demonstratie van superioriteit
en zelfverzekerdheid over te ga'an.
Terecht is uit MacArthurs woorden
opgemaakt: Geef ons de vryheid on
belemmerd tegen de Chinezen op te
treden, vrijelyk Mandsjoerye te bom
barderen en we zullen het wel klaar
spelen. Of daaruit een derde wereld
oorlog zal voortvloeien is een kwes
tie, die MacArthur matig schynt te
interesseren. Geen wonder, dat een
Frans diplomaat zich de woorden uit
de mond heeft laten vallen „lomp" en
„onhandig".
De kern van alle verwarring is de
vaagheid van de geallieerde oorlogs
doeleinden. De communisten weten
precies waarvoor ze vechten: het ver
drijven van de Amerikanen uit Korea
teneinde van het schiereiland een
communistische vazalstaat te maken
onder Chinese en Russische invloed.
En de geallieerden Zy stryden tegen
agressi^ tegen een verder opdringen
van het communisme, ook wel vóór
democratie er vóór vryheid. in elk
geval onder leuzen, die zeer algemeen
en rekbaar zijn.
Waar eindigt de strijd tegen agres
sie, wanneer is de democratie bevei
ligd? Leuzen scheppen altijd het ge
vaar, dat de een de ander napraat
zonder zich rekenschap te geven van
de waarde en inhoud der gebruikte
slagwoorden.
Als concreet doel is tot dusver
slechts geformuleerd: het verenigen
van Noord- en Zuid Korea tot één de
mocratische staat en het houden van
vrye verkiezingen. Verkiezingen ech
ter zijn in een ontwricht en ontred
derd land de eerste jaren volstrekt
onmogelyk en democratie kan nooit
samengaan met een onvermydelyk
militair gezag.
Op 't ogenblik confereren in Wash
ington de afgevaardigden vnn de lan
den. die troepen hebben in Korea. Het
wordt tyd, dat de diplomaten over
eenkomen, welke opdracht aan Mac
Arthur zal worden gegeven en dan
ook waarborgen scheppen, dat de
generaal geen oorlogsdoeleinden op
eigen houtje formuleert.