In Atjeh heersen thans rust en welvaart JIMMY BROWN, sportheld no. 1 haar noodlot HET PORTRET VAN KONINGIN JULIANA IN KOREA PRIORITEIT VOOR EMIGRANTEN. DIE ENGELS SPREKEN DONDERDAG 29 MAART 1951 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 3 MEN WIL ZAKEN DOEN! Geert enkele wrok tegen de Nederlanders (Van onze correspondent) Kota Radja, Maart. Toen de Japanse bezetters de piek hadden ge schuurd werd ook Atjeh „merdeka" vry en onafhankelijk. En sedert dat ogenblik heeft niemand dit merkwaardige en eigengereide gebied deze vrij heid betwist. Atjeh is namelijk steeds buiten alle militaire acties gebleven. Niemand zag er heil in een nieuwe „Atjeh-oorlog" te beginnen, bij de her innering aan de hardnekkige en onvervaarde strijdbaarheid der Atjehers en het schier onbegaanbaar terrein van gebergten, oerwouden en moeras sen. Zo heeft Atjeh zijn vrijheids-beweging rustig kunnen ontwikkelen. Rustig althans ten opzichte van de Nederlandse inmenging. Intern ontbrak er nogal eens wat aan die rust, als gevolg van een binnenlandse machts strijd tussen geestelijke, Mohammedaanse leiders en politieke figuren, af stammelingen vaak van vroegere zelfbcstuurders. Maar daar had een an der zich niet mee te bemoeien. Atjeh was Atjeh en by al die geschillen bloeide een heftig provincialistisch chauvinisme. Slechts met moeite schikte Atjeh zich in de eenheids-staat der Repu bliek Indonesia, als een onderdeel van de provincie Noord-Sumatra. Deze inschakeling heeft, naar het schijnt, de Atjehse binnenlandse machtstrijd voorlopig doen luwen. Uiterlyk en in de centra vertoont Atjeh althans een politiek zeer rus tig beeld. GEEN NEDERLANDERS. Sedert 1942 was er tot voor kort vrijwel geen enkele Nederlander in Atjeh geweest. Deze toestand heeft verandering ondergaan. In de laat ste maanden hebben verscheidene Nederlandse zakenlieden een be zoek aan Kota Radja gebracht. Er is een zeer goede vliegverbinding, vier maal per week, tussen Medan en Atjeh's hoofdstad (ongeveer 2 uur vliegen). De toestellen zitten bijna altijd vol met Indonesiërs en Chinezen en een enkele keer een Nederlander, die van vroeger be langen in Atjeh heeft en eens gaat kyken wat daar nog van terecht is gekomen. Uw correspondent was de eerste Nederlandse journalist, die dezer dagen een bezoek van enkele dagen aan Kota Radja bracht. Het was een vreemde ervaring gedurende die tyd de enige Europeaan in heel Atjeh te zijn. De Europese „bevol king" van Kota Radja bestaat uit een Nederlandse vertegenwoordiger van een importfirma, een Neder landse pastoor, maar die waren toen beiden juist afwezig, en een Griek, dié er al sinds 53 jaar is ingebur gerd, en er wel nooit meer weg zal gaan. WELWILLENDHEID. Wat ons bij dit bezoek bijzonder is opgevallen was de voorkomende en vriendelijke houding der Atje hers. Er viel geen spoor van senti ment of ,,oud zeer" te bekennen. In tegendeel, men informeerde van al lerlei kanten naar Nederlandse in woners uit Kota Radja of andere Atjehse plaatsen, die daar vroeger hebben gewoond en gewerkt. De Atjeher is in zijn vryheids-bewust- zijn zó ver gekomen, dat hij geen minderwaardigheids-complexen meer te overwinnen heeft Hij kan een Nederlander recht in de ogen zien en hem zonder enig gevoel van wrok de hand drukken. Wat geweest is, is geweest. Men wil best zaken met ons doen en hoopt dat de Neder landers een zekere schuwheid om naar dat als „gevaarlijk" bekende Atjeh te komen, van zich zullen af schudden. Ik moet zeggen, dat ik gedurende een verblijf van vier da- gen temidden der bevolking van :ota Radja geen enkele maal ook maar het gevoel van onveiligheid heb gehad, WELVAART. De bevolking ziet er goed uit. er zijn vele mooie auto's en petsen, er heerst een zekere welvaart door de smokkelhandel op Penang en Singa pore. En men heeft er tenslotte steeds handel kunnen drijven, terwijl in de rest van Indonesië gevochten werd. Het beroemde militaire kerkhof Peutjoet heeft nogal geleden, het ligt er verwaarloosd en hier en daar zijn marmeren platen van de graven gestolen. Onherstelbaar ver nield is deze historische plaats echter niet en men ontdekt hier en daar pogingen verbetering in de toestand' te brengen. Zo staan de bronzen bustes van de „soldaten- pastoor" Verbraak en de „soldatcn- dominé" ds Thenu, die in een vrij heidsroes ,eens in de rivier zijn ge worpen, weer op hun sokkels. De prachtige toegangspoort tot het kerk hof, met de marmeren platen, waar op de namen der doden staan, is wel verwaarloosd maar onbescha digd. GEBREK AAN MATERIAAL. Geheel Kota Radja biedt uiterlijk trouwens een wel zeer verschillend beeld als in de „koloniale" tijd, meer Oosters en dus wat minder Hollands-precies op het gebied van zindelijkheid en hygiëne. Gebrek aan j materiaal droeg er mede toe by, dat vele huizen en gebouwen vervallen zijn. Alleen de prachtige Moskee midden in de stad praalt er nog in volle blanke glorie. Het Atjeh-Hotel, daar vlakbjj, waar de bezoeker dan moet logeren, geeft een beste Atjeh se rijsttafel en zit vol vriendelijke mensen, doch helaas ook vol wand luizen, om van de onbruikbare toi letten etc. nog maar te zwygen. Maar dat is dan ook het enige, dat in Kota Radja nogal érg tegenvalt. In Korea gesneuveld. De regering maakt bekend, dat tot haar leedwezen tijdens de actie bij Hoengsong op 12 Februari 1951 is gesneuveld, de oorspronkelijk als ver mist opgegeven sergeant H. Pakker, afkomstig uit Rotterdam. Staatssecretaris van Oorlog zal worden benoemd Vice-admiraal Moorman heeft al zijn aandacht voor Marine nodig. (Van onze parlementaire redacteur) Naar wy vernemen, is over enige tyd de benoeming van een Staatsse cretaris van Oorlog te verwachten. Op het ogeblik is vice-admiraal H. C. W. Moorman Staatssecretaris van Oorlog en Marine. De heer Moorman is van oordeel, dat alleen Marine hem reeds nagenoeg geheel opeist en dat het landsbelang ermede gediend zal zijn, vooral nu talrijke détailzaken op het gebied van de defensie geregeld moeten wor den, hij een collega van Oorlog naast zich zou krijgen, De nieuwe minister van Oorlog en Marine, ir. C. Staf, deelt dit inzicht, doch wenst zich eerst met de hulp van de heer Moor man in te werken om daarna te be slissen, wie de geschikte man voor het Staatssecretariaat van Oorlog zou zijn. Vermoedelijk zal een benoe ming d;us nog wel op zich laten wach ten. JAN WEET ALLES Vele malen gered, maar in de hel van Hoengsong toch verloren gegaan. De le luitenant Wlm Dussel schrUft nlt Korea: Sergeant Jan Sonke uit Driebergen is bataljonsadministrateur b(j het Nederlands detachement Ver. Naties in Korea. Een lange naam voor voor een moeilijke baan. Want voor een normaal mens is de rompslomp van namen, adressen, Iegernummers en wat er maar b(j hoort, iets ongewoons. Zo echter niet voor Jan, Ik herinner me Den Haag, waar tientallen mensen per dag honderden vragen stelden. Waar verlofpassen werden geschreven en mensen werden ontvangen, weggestuurd of vastgehouden. „Waar is de fourier hier?" „Kan ik hier bellen naar Meppel?" „Hoe laat gaat er een trein naar Zalt- bommel en moet ik overstappen en kr(jg ik dat vergoed?" Op het ereveld te Poesan, de havenstad aan de Zuid-Oostkust van Ko rea, is het stoffelyk overschot van de Commandant van het Nederlands Detachement Verenigde Naties, Luitenant Kolonel M. P. A den Ouden, ter aarde besteld. Tydens het afdalen van de kist met het stoffelyk overschot van de gesneuvelde Commandant. VERHALEN De gokkerij in ons land is een voortdurende strijd tussen de wetge ver, die de kansspelenwil beteuge len, en de gokexploitanten, die al hun vernuft gebruiken om door de mazen van de wet heen te glippen. In hotel Hamburg te Laren kan de roulette draaien, dank zij de stichting van een „roulelteclub". Tegen betaling van vijf gulden per half jaar kan de aspirant gokker lid worden van deze club, mits de ballotage-commissie geen be zwaren heeft. De exploitatie is in handen van Belgen, die het klappen van de zweep kennen en terdege be grijpen, dat in Nederland alles veel moeilijker gaat dan in België. Voor tientallen, zo niet honderden mensen, die gedurende de Paasdagen naar Laren waren getogen in de ver onderstelling dat zij wel eens een gokje konden wagen, werd het een vergeefs reisje. Wie geen lid van de club was, werd onverbiddelijk de toegang tot de speelzaal geweigerd. De politie te Laren doet voorlopig niets. Zij kijkt toe of de wettelijke be palingen worden nageleefd. Miss Margaret Truman, de dochter van de president, lijdt zoais bekend aan de dwanggedachte als groot zan geres geboren te zijn. De meningen van deskundigen over haar talent lo pen zeer uiteen, maar succes heeft ze ongetwijfeld. Of ze dat in de eerste plaats aan haar stem dan wel aan haar naam te danken heeft kan in het midden worden gelaten. In elk geval heeft ze met de National Broadcasting Compagny een contract gesloten om uitsluitend voor de radio te zingen en voor de televisie te verschijnen. Dat contract levert haar een heleboel dol lars op. In New York is verklaard, dat miss Truman thans een hoger jaar salaris zal genieten dan haar vader. EMIGRATIEVERDRAG MET AUSTRALIË. Australië geeft voorkeur aan ongehuwden en kleine gezinnen. De commissaris voor de emigratie, mr. ir. B. W. Haveman, deelde Woensdag by het afscheid van hét emigrantenschip „Johan van Oldenbar- nevelt" mede, dat zeer binnenkort in Australië onderhandelingen zullen aanvangen over de selectie-normen, welke by de inwerkingtreding van het nieuwe verdrag zullen gelden. Dit verdrag treedt op 1 April in werking. De huisvestingsmoeilijkheden doen de voorkeur der Australische rege ring uitgaan naar ongehuwden en zeer kleine gezinnen, terwijl de Ne derlandse bevolkingsstructuur het noodzakelyk maakt dat ook gezinnen van grotere omvang een open deur blyven vinden, wil het overeengeko men quotum van 25.000 emigranten per jaar enigermate benaderd wor den. De heer Haveman sprak er zijn leedwezen over uit, dat de Neder- Herman van den Eerenbeemt overleden. Op 60-jarige leeftyd is eerste Paas dag te Amsterdam, na een langdu rige ziekte, oveleden de heer Herman van den Eerenbeemt. De heer v. d. Eerenbeemt was di recteur van de N.V. van Munsters uitgeversmaatschapptj, voorzitter van de Kunstraad van het Interna tionaal Cultureel Centrum, dat ge vestigd is in het Vondelparkpavil joen. De overledene genoot in stad en land grote bekendheid als minnaar en bevorderaar van de kunst en als schepper van mogelijkheden van jon ge talentvolle kunstenaars. Hij werd te Den Bosch geboren op 27 Juli 1890 en heeft zijn liefde voor dit Zuidelijk centrum nimmer verloochend, hoezeer hij Amsterdam mer was geworden. landse emigranten deels zelf oorzaak zijn van de moeilijkheden. De ont vangst-kampen, welke voor onze emigranten bestemd zijn, raken ver stopt omdat tal van emigranten-ge zinnen, door gebrek aan kennis van de Engelse taal, hun weg niet weten te banen en, door in de kampen te blyven, de komst van nieuwe emi granten beletten. In verband hiermede zal overwo gen worden prioriteit te verlenen aan de emigranten die zich terdege op hun toekomst, ook wat de taal be treft, voorbereid hebben. Aan de Australische regering is verzocht in de maanden April en Mei nog vertrek van emigranten geselec teerd volgens oude normen toe te staan. Ontvoering en overval in Indonesië. Maandagavond heeft een bende het vuur geopend op de woning van de heer Effering in Sidoardjo. De heer Effering, die pas in Indonesië uit Ne derland was aangekomen, werd in de kaak getrofferj. Mevrouw M. Vu- meesh, die zich in het huis bevond werd op slag gedood. De overledene laat 4 kinderen achter. In de nacht van Dinsdag op Woens dag werd de Nederlander L. de Ligt door een gewapende bende in Tretes ontvoerd. Tot nu toe is er geen spoor van hem gevonden. Ter bescherming van de Oosterpolder. BOUW VAN SLAPERDIJK BEGONNEN Naar wy vernemen is een aanvang gemaakt met de werkzaamheden aan perceel S. van de Oosterpolder. Dit vierde perceel omvat de bouw van een slaperdijk en de aanleg van een bouw put, beide bij Harderwyk. De slaperdijk zal in de toekomst de Oosterpolder aan de Zuidwestel. zij de beschermen tegen het dan overge bleven water van 't IJselmeer. Wan- neer de aan de Oostpolder grenzende Zuiderpolder later gereed zal zyn, zal de slaperdijk de scheiding aangeven tussen beide polders die aan feitelijk een grote polder zullen vormen. Deze dijk loopt van Flevostad in de rich ting Harderwyk. Verder wordt in Harderwyk zelf ten Oosten van de bestaande haven een werkhaven aan gelegd. Er wordt op vier plaatsen aan de Oosterpolder gewerkt. Jan Sonke wist alles. Hy was een wandelend spoorboekje, een dito adresboek en plattegrond. Hij schreef, typte, belde 24 uur per dag. Toen we op de „Zuiderkruis" zaten, was hy blij. „Eindeiyk eens tyd om de ach terstand in te halen" zei hy, maar hh verhuisde drie keer per dag met al de kisten en paperassen, omdat zijn „bureau" tegelijk vergaderzaal en rooksalon was. Toen kwam Korea. Jan wist inmid dels een ieders legernummer, zijn compagnie, zyn peloton en het adres van-de-man in Nederland. Hy wist ook of de soldaat „soldaat, matroos of marinier of para-trooper was ge weest en of ie van 2-5 R.I. of van de Aat kwam". Hy wist nog veel meer. Hoeveel dagen we hier zyn, hoeveel actiedagen daar by waren hoeveel te legrammen we ontvangen en verzon den hebben en hoe vaak we zo lang zamerhand „gemoved" zyn. HET PORTRET. Dat laatste weet hy heel goed zelfs. Want als we gaan „moven' pakt Jan behalve zyn schrijfmachine, zyn kist jes met papieren en andere belangrij ke, onmisbare administratieve busi ness ook iets anders in: Het portret van Hare Majesteit. Want dat hebben we steeds gehad, van Den Haag af. Telkens weer op nieuw hebben we ons erover verbaasd hoe die grote statiefoto achter glas heel overkwam. Zo raar hebben we niet gereisd, zo slecht is geen weg ge weest of dë foto overleefde het. Maar Jan weet er meer van. Hy heeft by al die keren koude nachten fehad of is op de harde grond gaan ggen zonder dekens. Want in die de kens zat het portret gewikkeld, waar door het voor beschadiging werd be hoeden vaak lag het potret er gens in een wagen in het convooi en wist men niet precies waar. Dan zuchtte Jan weer eens en zei: „Wel, we zullen morgen wel zien Zeker vijftien keer is het zo gegaan. Al die keren kwam het portret van Hare Majesteit heelhuids over. Toen kwam Hoengsong. We stonden weer op het punt te gaan „moven". De fo to was reeds weer op de bekende wy- ze in de beide dekens verpakt en Studie in Ned. Indisch recht opgeheven. Naar het A.N.P. verneemt is bin nenkort een Koninklyk besluit te verwachten, waarby de studie in het Ned. Indisch recht woidt opgehe ven. Voor hen, die thans nog in dit vak studeren zou nog gelegenheid ge geven worden tot 14 April a.s. candl- daats- en tot 14 April 1954 doctoraal examen te doen. stond dit keer achter in een jeep. De aanval kwam, de hel barstte los. Handgranaten vlogen als tennisbal len over en weer. Geweren knalden, bajonetten flitsten in het schaarse licht. Hardnekkig boden de Neder landse soldaten tegenstand maar ten langen leste moest men wyken voor de overgrote macht van Chinezen. Jan Sonkè trachtte nog het portret te redden. Maar de jeep brandde als een lier en bovenden lagen er hand granaten in. Hy wilde het portret hebben, ofschoon hij licht gewond was. Maar het lukte niet, en Jan Son ke werd afgevoerd naar Poesan zon der „zyn" foto. Een week later stond ie weer voor onze neus. „Ja, de admi nistratie zal wel helemaal in de war zijn" ze ie „en daarom ben ik maar gauw teruggekomen". En toen ik naar Tokio ging rende hy me na en vroeg: „Neem een nieuw portret mee als het kan. Liefst net zo een, achter glas. Enehals het kanook graag een paar de kens". Hei wereldgebeuren Verwarring DOOR FEUILLETON COPPERSMITH 67 „Dit betekent dat wry haar gaan verliezen. Daar binnen is iemand die haar komt opeisen!" In de kamer lag Caire in Gerards armen. Zij lachte door haar tranen. Het duurde geruime tijd eer de eerste woorden kwamen. „Ben je dus toch gekomey, Gerard? Heb je me niet vergeten? Ik was er zo bang voor!" „Jou vergeten, Claire? hoe kun Je dat nu zeggen? Je bent geen minuut geen seconde uit myn gedachten ge weest. Ja, als ik geweten had wrat je allemaal moest doormaken, was ik beslist eerder gekomen. Maar jouw eerste brief was maanden onderweg. Toen pas hoorde ik, dat jej e vader verloren had. Van de heren Pepperili en Collin hoorde ik de rest!" Claire had zich uit de armen van 32. Jimmy Brown, 'n beetje beduusd door de boze woorden, welke Dirk de Duiker tot hem had ge sproken, rende hals over kop naar het platform van het zwembad en keek met gespannen aan dacht of hy ook iets kon gewaar worden van Don Blaffios, die door Dirk op zo hardhandige wyze in het water was gesmeten. Ook Simon de badmees ter kwam toegesneld. Er was van de Spaanse zwemcoach echter geen spoor te bekennen. Het water kabbelde rustig tegen de kant en alleen in de pierebak stoeiden enige jongetjes. „Begryp jy daar iets van?" vroeg Simon aan Jimmy. Deze haalde zyn schouders op. Maar op hetzelfde ogen blik riep hy: „Dédr, daór kyk daar eens!" En hy wees naar een hand, die tot tweemaal toe even boven water uitkwam en telkens weer verdween. Op hetzelfde ogenblik doken Jimmy en Simon te- gelykertyd 't water in en zwommen met grote slagen naar de drenkeling. Zy grepen hem met vereende krachten vast en sleepten hem het wa ter uit. Gerand losgemaakt, hield alleen zyn hand vast. „Ben je niet biy, dat de heer Col lin mij zo heeft geholpen?" „O, ja" antwoordde Gerard. „Hy heeft veel voor me gedaan. Hy en anderen ook. In het Ford trof ik twee landgenoten. Eén hunner, over ste Bouquet, heeft de Indianen, die ons belegerden, verslagen!" „Indianen! Kind, wat heb jij hier meegemaakt? Geen wonder dat je ziek bent geworden. Hoe gaat het nu met je? Je ziet nog een beetje pips. De tantes moeten je maar eens goed voeden. En waarom ben je eigenlijk niet in Boston gebleven Had je niet onmiddellyk hierheen kunnen gaan? De heer Dlcey met wie ik een lang gesprek heb gehad is zeer veel van je gaan houden. Daarom begryp ik niet, dat je niet eerder naar nem bent gedaan. Dan was je ontzettend veel narigheid bespaard gebleven!" „O, dat is een lange geschiedenis, Gerard", antwoordde het meisje. „Ik wilde de mensen, die met m'n vader waren meegegaan, niet in de steek laten. Ik heb je heel veel te vertel len. Van Bedfort, van onze strijd om de maisoogst te redden, van de kip pen ja, ik verzorgde het hoender park maar de Indianen hebben al les in brand gestoken. In Bedfort staat geen huis meer. Denk je dat eens in, Gerard, niets is gespaard ge- bleven!" „Och, nu is alles voorby", meende Gerard, Claire's hand strelend. „Nu komt er een andere, betere tyd voor jou. Daarvoor zal ik zorgen!" Ze gingen zitten, ,,'t Is elgeniyk niet beleefd hier zo te zitten", zei Claire. „Je moet eerst met mevrouw Dicey kennis maken". „Och toe, even nog", smeekte hy. Jk wil je eerst even aankyken. O, wat ben je mager geworden!" „Maar nu gaat alles goed, ik voel me best!" antwoordde Claire. „Zeg me eerst nog even of je een goede reis hebt gehad. Hoe lang duurde de overtocht? En met welk schip ben je gekomen? O, ik kan me nog niet be grijpen, dat je toch gekomen bent!" „De reis is me beter bekomen, dan 11c gedacht had. En het weer was goed. We zyn haast op de vastgestel de dag aan land gegaan. Ddt zegt al les". (Wordt vervolgd). De voortdurende tegenstrijdige ver klaringen over de befaamde 38ste breedtegraad, die een vaste plaats in het nieuws hebben gekregen, doen de ongeduldige vraag rijzen: hoe zit het nu eigenlijk wordt Noord Korea binnengerukt ja of nee? In de onzekerheid hierover weer spiegelen zich de verschillen van me ning tussen de Ver. Staten en de an dere geallieerden en tussen de Ame rikanen onderling. Nauwelyks heeft president Truman verklaard, dat het overschrijden van de breedtegraad een zaak is, die door de militairen be slist moet worden of minister Mar shall beweert het tegendeel. Nauwe lyks heeft MacArthur verzekerd, dat hij geen eigenmachtige beslissing zal nemen of generaal Ridgway beweert nonchalant, dat voor hem geen grens tussen Noord en Zuid bestaat. De gewoonte van de generaals en diplo maten op persconferenties den volke van hun privé-inzichten kond te doen schept verwarring, omdat op den duur niemand cmeer weet wat nu eigenlijk de officiële lijn ls. Die ver warring wordt nog verhoogd door de toelichtingen van persbureaux en in ternationaal bekende bladen, die me ningen laten heersen in „kringen te Lake Success", „kringen te Washing ton", „functionarissen bij het depar tement", „bevoegde waarnemers", „officiële instanties", „hoge officie ren", zonder verder te gaan dan deze vage aanduidingen. Daarenbo%'en is generaal MacArthur kort voor Pasen zyn boekje weer eens te buiten gegaan. Een „vredesaan bod" aan de Chinese opperbevelheb ber ging vergezeld met dusdanige bedekte dreigementen, dat het geheel meer het karakter kreeg van een ul timatum. MacArthur beweerde, dat China niet in staat is een mceieme oorlog te voeren en de overmacht aan troepen thans geen gewicht meer in de schaal legt. Of dit punt juist is doet weinig ter zake, hoewel de prac- tijk tot dusver des generaals optimis me niet steeds gerechtvaardigd heeft. Van meer belang is de vraag welk stil motief MacArthur heeft gebracht tot zyn jongste verklaring. Er is im mers geen enkele militaire reden eventuele geheime rapporten van de inlichtingendienst aan de openbaar heid prijs te geven of tot een monde linge demonstratie van superioriteit en zelfverzekerdheid over te ga'an. Terecht is uit MacArthurs woorden opgemaakt: Geef ons de vryheid on belemmerd tegen de Chinezen op te treden, vrijelyk Mandsjoerye te bom barderen en we zullen het wel klaar spelen. Of daaruit een derde wereld oorlog zal voortvloeien is een kwes tie, die MacArthur matig schynt te interesseren. Geen wonder, dat een Frans diplomaat zich de woorden uit de mond heeft laten vallen „lomp" en „onhandig". De kern van alle verwarring is de vaagheid van de geallieerde oorlogs doeleinden. De communisten weten precies waarvoor ze vechten: het ver drijven van de Amerikanen uit Korea teneinde van het schiereiland een communistische vazalstaat te maken onder Chinese en Russische invloed. En de geallieerden Zy stryden tegen agressi^ tegen een verder opdringen van het communisme, ook wel vóór democratie er vóór vryheid. in elk geval onder leuzen, die zeer algemeen en rekbaar zijn. Waar eindigt de strijd tegen agres sie, wanneer is de democratie bevei ligd? Leuzen scheppen altijd het ge vaar, dat de een de ander napraat zonder zich rekenschap te geven van de waarde en inhoud der gebruikte slagwoorden. Als concreet doel is tot dusver slechts geformuleerd: het verenigen van Noord- en Zuid Korea tot één de mocratische staat en het houden van vrye verkiezingen. Verkiezingen ech ter zijn in een ontwricht en ontred derd land de eerste jaren volstrekt onmogelyk en democratie kan nooit samengaan met een onvermydelyk militair gezag. Op 't ogenblik confereren in Wash ington de afgevaardigden vnn de lan den. die troepen hebben in Korea. Het wordt tyd, dat de diplomaten over eenkomen, welke opdracht aan Mac Arthur zal worden gegeven en dan ook waarborgen scheppen, dat de generaal geen oorlogsdoeleinden op eigen houtje formuleert.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1951 | | pagina 5