De laatste roverhoofdman NIEUWE BOEKEN JIMMY BROWN, sportheld no.1 haar noodlot WONDEREN IN DE ZWITSERSE UURWERKINDUSTRIE HUIDKLACHTEN DËBRALIIME 4 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT DINSDAG 23 JANUARI lddl Uit de Zeeuwse historie Het einde van Jan Catoen Met de revolutie was de onzekerheid in Frankrijk hand over hand toe genomen, en de oorlogen, die de huurtroepen van vrijwel geheel Europa tegen de Sansculotten in het veld brachten, maakten de onveiligheid aller- wege nog groter. Zeeland was te midden dier verwarring nog een laml van melk en ho ning. Zo tenminste dachten vele zwervers er over, die hun bedehverk com bineerden met kleine diefstallen, maar de moed of de bekwaamheid mis ten om zich aan te sluiten bij de Bataafse, Ivleefse, Vlaamse en Franse benden, die hun gewaagde slagen sloegen. Onder die zwervers waren vele vreemde vogels. Gedeserteerde solda ten, die niet meer terug konden ke ren naar hun regimenten, waar de kogel van het executiepeleton hen wachtte, lieden wien het zigeuner bloed nog van vreemde smetten vry door de aderen stroomde, joden die hun mars met koopwaar hadden ver ruild tegen de bedelzak, scharenslij pers en ander volk, dat altijd langs de wegen trekt. Eer zij het goed en wel beseften, waren deze mensen ook in het ro- vergilde opgenomen, dank zij een mftn, die de weg die ze moesten vol gen steeds nauwkeurig voor hen uit stippelde. VAN 'T HE IKK Jan Catoen heette hij en hij was geboren in het gehucht 't Heike in West-Brabant, dat in die tijd onder de naam Klein-Amsterdam bekend stond, omdat op die schrale grond, aan de zelfkant van de dorpen, het beste volk niet woonde. Onder de beproefde leiding van zijn broer en zijn oom die in de geschiedenis van het Brabantse ben dewezen voortleeft onder de naam de Lamme Vleugel, was hij al vroegtijdig het pad der misdaad op gegaan. Nog was hij minderjarig toen hij, als aanvoerder van een kleine, steeds wisselende zwerversgroep, strooptochten ondernam in het rijke kleiland van West-Brabant en op Zuid-Beveland. Met snaphanen en knuppels gewa pend, omringden zijn mannen, die vooraf hlin gezichten zwart hadden gemaakt om niet herkend te worden, êen eenzaam gelegen boerderij. Daar op eisten zij geld, en zetten hun woorden kracht bij door met een paal als stormram op de deur te bon zen, zodat hengels en scharnieren kraakten. CONTRIBUTIE De boeren, die al bloot stonden aan de terreur van de Bataafse ben de. de chauffeurs, die hun voeten bij het haardvuur warmden om op die wijze de geheimste schuilhoeken en bergplaasen te weten te komen, wachtten er zich wel voor de deuren te openen. Doorgaans wierpen zij uit een zoldervenster een zak met daal ders naar beneden als losprijs, waar- oo de rovers aftrokken om elders hun contributie te innnen, zo werd het geld gemakkelijk en met weinig risi co verdiend. 't Was dan ook niet als rover, maar als doodgewone zakkenroller, dat Jan Catoen eens werd opgepikt op de markt te Goes tijdens een der toondagen. Op slag kreeg hij een ge fingeerde aanval van de vallende ziekte, zodat hij niet achter de tra lies, maar in een bed in het gasthuis belandde. Daar, men verzuimd had hem grondig te fouilleren, wist hij nog diezelfde avond te ontsnappen, maar alvorens de stad te verlaten, schreef hij op de Ganzenpoort zijn af scheidslied Wie wil stelen en niet wil hangen, Ga naar Goes en laat zich vangen; Want de heren van ter Goes Zijn zo zacht als appelmoes. 'De tyden vei-anderden echter. De justitie werd gecentraliseerd. De geest van het Napoleontische leger drong zelfs tot in deze regionen door De onbekwamen werden weggeran- geerd op dood spoor, in de bureaux waar ze verder geen kwaad konden doen. De corrupte lieden werden ont dekt en ontslagen. De justitie ging weer prijs stellen op betx-ouwbai'e en bekwame ambtenaren. Coi-nelis Fe lix van Maanen werd openbai-e aan klager en practisch het hoofd der po litie-. Reeds het volgend jaar werd de geduchte Bataafse bende opgerold, en op 19 Mei 1800 stierf hun aan voerder, Jehu Bosbeck, te 's Graven- hage aan de galg. Een ogenblik schijnt Jan Catoen er over gedacht te hebben om zijn plaats in te nemen. Zijn roofovex-vallen wer den met groter brutaliteit uitge- voerdvoortaan drong hij de wonin gen binnen in plaats van buiten. TE DIEMEN In Diemen, onder de rook van Amsterdam, zocht hij op een nacht de schout in zrjn huis op, en maakte zich meester van de dorpskist. Een inbi'aak met geweld te Zeist kon ech ter geen doox-gang vinden, omdat 'n driemanschap dat men met ongeduld verwachtte, onderweg in verkeerde handen was geraakt. 't Werd inderdaad steeds moeilij ker om uit handen der justitie te blijven. Na een geslaagde roofover val op het eiland Rozenburg werden binnen de week alle medeplichtigen gegx-epen, slechts Jan Catoen en zijn luitenant Frans Mertens ontkwa men naar Zeeland. Daar besloot Jan ónder te duiken. Hij verhuurde zich als de dagloner Jan Coenraads by een boer te Hoede- kenskerke en woonde er in een klein huisje, aan het Lage Weegje. Als onderduiker was Jan Catoen geen succes. Zijn x-usteloze geest koix de lange avonden niet ongebruikt la- texx voorbijgaan, en weldra hoorde men op Zuid-Beveland weer van in braken en overvallen spreken. Frans Mertens, die als marskra mer door Zeeland trok, wist steeds nieuwe gauwdieven voor de bende van Jan Catoen te winnen, zo wel op de eilanden als aan de Bx-abantse wal. LAATSTE TOCHT De laatste tocht gold de hoeve Teekelenburg te Biezelinge. Ook de ze onderneming slaagde wonderwel. Na een schietpartij, waarbij de boer aan zyn hand getroffen werd, for ceerden de zes gangsters de deur, bonden de bewoners aan handen en voeten en namen alles mee wat van hun gading was. Twee boeken over sport. SPORT GREEP ME! door Jan Zeegers. Uitg. Uitgeverij ,,Nieu- ive Wieken", Amsterdam, Ons land telt twee sportfigurem die allebei meer dan veertig kam pioenschappen van Nederland be haalden. De ene is Jan Zeegers, die vier en veertig Nederlandse titels op zijn naam bracht in de jaren 1922 1938 én acht en dertig maal een Ne derlands record vex-beterde. De ande re is Fanny Blankers-Koen, die tot midden 1950 zeven en veertig titels behaalde. Nu is Fanny Blankers een van nature zeer begaafde athlete Jan Zeegers evenwel, vele jaren lang onze beste midden-afstand-loper, was eigenlijk te zwaar gebouwd en suk kelde met lastige kuitspieren. Dat hij het niettemin tot unieke prestaties bracht, die hem tot de beste ter we reld deden behoren, dwingt des te meer bewondering af. Het is de moeite waard om het boek te lezen, dat hij zelf over zijn sportloopbaan schreef onder de titel: „Sport greep me Het bewijst, hoe veel insjianning er nodig is om top prestaties te kunnen levex-en. En het bewijst, hoeveel tegenwerking er vaak overwonnen moet worden. Jan Zeegers had de reputatie, in zijn glo- xietijd, een lastig heer te zijn. Zijn boek bewijst, hoezeer die reputatie verdiend was. Hij heeft het ook in zijn boek met velen aan de stok. Maar als, wat hij vertelt, waar is en er is gen reden om daaraan te twijfelen dan hebben er in de Ne derlandse athletiekwereld 'toch wel zéér merkwaardige toestanden be staan, die de toenmalige officials niet bepaald tot eer stx-ekken. Weder om echter: de prestaties van Zeegers zijn er des te opmerkelijker door. Iedereen die zich voor sport inte- resseex-t, zal dit boek geboeid lezen. Ook al zal hij zich wel eens ergeren aan het gevoel van eigenwaarde, dat bij de schrijver soms wel zeer sterk aan de dag ti'eedt. Daarom is het misschien jammer, dat Jan Zeegers dit boek zelf geschreven heeft. Er is nu eenmaal een Hollands spreeli- Advertentie woord dat over eigen roem een dui delijke taal spreekt. Aan de andere kant wettigen de resultaten, die Zee gers bereikte, zijn autobiografie. Want hij is in onze sportwereld een unieke vei-schijning. En bovendien: jongeren, die vol enthousiasme een sportloopbaan beginnen, kunnen er uit leren, dat teieui'Stellingen hen niet bespaai*d zullen blijven. De weg van een groot kampioen gaat aller minst. over lozen. RALLYES en RACES, GATSO- NIDES' AVONTUREN, door Willem Leonard. Uitg. Holdert en Co. N.V., Amsterdam. Het relaas, dat Willem Leonard opstelde in ik-vorm over de beleve nissen van de bekende automobilist Gatsönides in alle mogelijke rallyes en races, is een juweel voor alle au tomobilisten, met een sportieve in slag en voor hen, die dit hopen te worden. Niet iedereen immers heeft de tijd en het geld, om aan de lopende band de Rallye naar Monte- Carlo te rijden, of de befaamde wed strijd LuikRomeLuik, of om de Dumoneeau-bekeiTitten en de Franse Alpenrallyes, de 24-uur race van Le Mans en de sportwagenraces in Zandvoort tot jaarlijkse evenementen te maken. Gatsönides heeft die gele genheid wel en wat meer zegt: hij presteert in die ritten zo het een en ander. Driemaal werd hij tweede in Monte Carlo, tweemaal tweede in LuikRomeLuik, tweemaal twee de in de Franse Alpenx-allye, eenmaal derde in de rallye naar Lissabon en eenmaal glorieuze eerste in de 24- uurs x-ace in Le Mans. Zijn belevenis sen. (Gatsönides is een ónzer aller beste autoconsti-ucteux-s en rydex-s zijn representatief voor die van alle andere wedstrijdrijders van naam. En de weergave ex-van is zo smakelijk en onderhoudend, dat zelfs de man, die geen auto heeft, er van genieten Natuurlijk is het boek, evenals „Sport greep ine verlucht met vele foto's, die even belangwekkend zyn als de tekst. Jan Apetz tekende er vlotte krabbels bij. En Nedex-land is met „Sport greep me" en Ralleys en Races twee sportboeken rIjker, waar op het trots mag zijn. Vooral >n tjj- den van spanning, zoals wij thans be leven, is lectuur als deze een ware verademing. MARIANNE PHILIPS. ..Henri van de overkant." Uitgave N.V. Amsterdamse Boek- en Courant maatschappij, Amsterdam. Er is een vierde druk verschenen van deze roman. Dat wijst op succes en Marianne Philips heeft dat succes zeker verdiend. Haar werk werd door critici van naam gunstig beoordeeld. De uitgeefster vex-zorgde deze vierde druk keurig. REISBOEK VAN OVERIJSSEL". Uitgave J. J. Tijl, Zwolle. Voor degenen, die Overijssel beter willen lex-en kennen en deze aan na tuurschoon zeer rijke pr-ovincie wil len bezoeken, heeft de Provinciale V. V.V. een Reisboek van Ovex-nssel sa mengesteld. Het bevat vele foto's en kaartjes en een schat van gegevens over bezienswaardigheden, fiets tochten en wandelingen in mooie streken. Onmisbaar voor de toerist, die van plan is Overijssel te door kruisen. Zy konden tevreden zijn, maar die tevredenheid duux-de niet lang. Sieraden, die op Teekelenburg ge stolen waren, wei-den opgespoox-d bij een goud- en zilversmid, die als he ler het vex-tx-ouwen van de justitie, zowel als van de misdadigers ge noot. 'T vertrouwen der justitie werd niét beschaamd, want de man sloeg gx-if door en vex-telde alles wat hij wist, tei^vijl de waarden van de be delaarslogementen in Middelburg, Goes en Bex-gen en op Zoom de rest vertelden. De justitie was niet on dankbaar: hun namen zal men niet vinden in het lijvige dossier, dat over het leven en het bedrijf va» de bri gand Catoen werd aangelegd. JUSTITIE GREEP IN Eensklaps sloeg de justitie toe. Verschillende zwervex-s, die deel had den uitgemaakt van de bende wer den langs de weg gegrepen. Frans Mertens verliet met gebonden handen een hérberg, waar hy wilde uitrusten; dxie gendarmes versche nen aan de rand van het veld, waar Jan Catoen aan het meekrapsteken was. „Dat is om mij te doen" riep hij tegen de andex-e arbeiders, en was verdwenen. Zijn pogingen om over de drooggelopen schorren en platen een vissersboot te bereiken, die hem zou kunnen meenemen naar de ovex-kant, mislukte echter. Met de opkomende vloed moest hy terug naar de kust, waar de gendarmen hem opwachten. Het einde was gemakkelijk te voor zien. De twaalf burgers van Middel burg, die de jury vormden, spraken het schuldig uit, eji de rechter ver oordeelde Jan Catoen om te worden gehangen. Op een Septembex-dag van het jaar 1802 spartelde hij aan het koord van de galg, die buiten Middelburg was opgericht: zyn vriend Frans Mertens volgde hem in de dood. JACQUES R. W. SINNINGHE Genialiteit in het kleine Kogellagers, weinig groter dan een luciferskop. (Van onze Haagse redacteur.) DEN HAAG, Januari Wy Nederlanders mogen ons erop beroemen onze nationale industrie de scheepsbouw, tot een hoge graad van perfectie opgevoerd te hebben en steeds grotere schepen, in de vaart te brengen, de Zwitsers tonen niet minder genialiteit in een andere industrie, waarin zij het zoeken in het kleine. Wij bedoelen de fabricage van horloges, die een uiterste precisie vereist. Men rekent in dit productie-proces, dat zich afspeelt In een nauwkeurig begrensd gebied in de Jura en waari n tienduizenden Zwitsers op een bevolking van ongeveer vier millioen zielen hun brood verdienen, niet meer met millimeters, maar met honderdste millimeters Geregeld zoekt men naar verbete ringen, naar nieuwe snufjes, naar verfijning, niet alleen om het uiter- lijk van de horloges aan een verwen de smaak aan te passen, maar ook en vooral om de betrouwbaarheid en de nauwkeurigheid ervan op te voe- ren. Men heeft ons een vex-bluffende perfectionnex-ing getoond, die ge tuigt van het bijna onbegrensde vex*- nuft en van de geraffineerde tech niek, die de werkers in de unieke Zwitserse horloge-industrie bereikt hebben. Voor het eerst is namelijk in een horloge een kogellager toe gepast. Sedert geruime tyd is het zich zelf opwindende horloge bekend, zij het dat deze horloges nog schaars ge- 81. „Nee", zei Genit Goochem, Jimmy zal jullie niet met kokend water overgieten, maar hij zal jullie wel stevig vastbinden en in die toestand in dezelfde kelder zetten, waar jullie hem neerge- smeten hebben en wat er dan verder zal gebeu ren, zullen jullie wel zien". Pat en Mike gaven geen kik, toen zij dit vonnis vernamen. Het leek hun in elk geval verkieslijker dan levend gekookt te worden in een badkuip. Jinxmy viste ze uit de badkuip en bond ze met brokken touw aan han den en voeten zo stevig vast, dat ze opnieuw be gonnen te jammeren. „Kiezen op elkaar, hè," grauwde Jimmy, „of anders maak ik stokvis van jullie". Toen de twee spitsboeven eenmaal goed en wel in de kelder waren beland, hielden meneer Goochem en Jimmy scheepsraad. „Nóu ga ik rus tig naar de stad terug en morgen ga ik de heren van de pers een verhaal over jullie verdwijning vertellen, zo spannend en zo aangrijpend, dat ze er hun hele krant over kunnen volschyjven. Je be grijpt dat dat de mooiste reclame is voor de match tegen Joe Dynamite, die het volgende punt van ons programma is." Jimmy knikte, maar véél kon het hem eigenlijk niet schelen. MONTE-CARLO] Dinsdag, 23 Januari in de middaguren starten de Ralley-rijders weer voor hun jaarlijkse prestatierit naar Monte Carlo. Vanuit de hoekpunten ruim 3200 km. lange weg af hebben te leggen eer zij op 26 Januari in de van Europa zullen de rijders langs de op de kaart aangegeven route de vroege ochtend Monte Carlo bereiken. De tussenliggende plaatsen moeten op bepaalde tijden worden gepasseerd. Deze tijden zijn zo gekozen, dat de deelnemers niet te langzaam, maar ook niet te snel mogen rrjden. Een te vroege aankomst woi'dt evenzeer bestx-aft als een late. De gehele tour moet gereden worden met een gemiddelde snelheid van 50 km. per uur. Na aankomst in Monte Carlo worden de wagens onmiddellijk op een af gesloten terrein geparkeerd en mogen de deelnemers niets meer wijzigen aan de toestand van de wagen of motor. De 50 best geklasseerde rijders van de Ralley moeten vex*volgens op Zondag 28 Januari een rijvaardig- heidspx-oef afleggen. Zes x-onden van het Circuit Monte Carlo (zie inzet) moeten-liiervoor gereden worden, met dien verstande, dat de le en 2e ronde afgelegd moeten worden met een gemiddelde snelheid van 50 km. per uur, terwyl de 3e, 4e en 5e ronde zo snel mogelijk, doch ieder met een gelijke gemiddelde snelheid moeten worden gex-eden. Op Maandag en Dinsdag staan feestelijkheden en het Concoux-s de Con- fort op het px-ogramma en tenslotte op Woensdag 31 Januari de grote prijsuitreiking. Eerste in het algemeen klassement waren in 1938 de Nederlanders Ir. Bakker Schut en Karei Ton. terwyl de dames Van Limburg Stirum Van Vredenburgh in 1949 de eerste plaats bezetten in het damesklassement. dragen woi-den. Wel was het tot nu toe mogelijk zulke, zich zelf opwin dende herenhorloges te vervaardigen, maar bij de proeven om ook dames horloges te fabriceren, die men niet meer behoeft op te winden, stuitte men op gx-ote moeilijkheden. De op tredende wrijvingen bleken namelijk zo groot, dat het systeem voor de herenhorloges niet toegepast kon worden bij de veel kleinere dames horloges. Men moest dus andere we gen gaan bewandelen. De Eterna-fa- briek in Grenchen in Zwitserland construeerde daarom een kogellager. Dat is eenvoudig gezegd, maar de uitvoering kostte heel wat hoofd brekens en vergde enkele jaren ar beid. Want de kogellager, die men ons in Den Haag demonstreerde, is weinig groter dan de kop van een luciferDaarin zitten nog weer vijf volkomen ronde, minitueuze sta len kogeltjes, waarvan de doorsnede 0,65 millimeter bedraagt. Er gaan duizend van die kogeltjes in één gram en men moet goede ogen heb ben om ze te kunnen zien. De zuiver ronde vorm van de kogeltjes is tot op het duizendste deel van een mil limeter gecontróleei-d. Bij deze con- ti-óle maakt men gebruik van radar. De stalen kogeltjes hoe ongelooflijk dit ook klinkt draven op water. STILSTAAN UITGESLOTEN. Vóór de toepassing van kogellagers in een horloge konden slechts perso- nen, die bruuske bewegingen maken, verzekerd zijxx Van een regelmatige en goede gang van hun zich zelf op windende uurwerk. Thans behoeft men alleen maar voorzichtigde hand van een dame te kussen en haar horloge windt zich op. Zeer geringe bewegingen zyn daarvoor voldoende. Stilstaan gedux-ende de nacht, als het horloge wordt afge daan, is uitgesloten. Tijdens het dra gen wordt namelijk een „gang-reser ve" van "ongeveer veertig uren ge kweekt. Om te bewijzen tot welke fenonxa- le px-estaties men in staat is, liet men ons één zo'n kogeltje dat alleen met behulp van een loupe goed waar neembaar is zien, dat nog weer dooi'boord was en waardoorheen men een vrouwenhaar had gestoken. Inderdaad, de moderne techniek staat voor weinig meer. Advertentie. Een wijnkopers-knecht utt Abcoude, Was al weken, ja, maanden verkouden. Hij was somber, keek Tot zijn baas kwam met TIP, Toen was hij in 'n tel weer de oude. Inz. Mej. H d.e J Den Haag. ontv. 1 fl. TIP. CAPTAIN VOSS: In een zeil- kano de wereld rond. Uitgave: Elsevier, Amsterdam, Brussel. Captain Voss beschrijft in zijn boek „In een zeilkano de wereld" rond op spannende wijze de drie tochten, wel ke hij in zeer kleine scheepjes onder nam. Het verhaal van zyn tweede reis, die welke hy maakt met een enigszins verbouwde Indiaanse kano, de „Tilikum", vormt wel de hoofd schotel van dit spannende boek. Wes ton Marter, die 'n voorwoord schreef, merkt daarin tei-echt op dat het bij uitstek een werk is waaraan zeelui en sportliefhebbers iets zuilen heb ben. De oox-spronkelijkc titel van het boek luidt: „The Ventux-esome Voya ges of Capt. Voss". Het boek werd door G. Staalman Azn. in het Neder lands vertaald. HEILIGE SLANGEN: MENSEN EN DUIVELS IN KETENEN: HET SNOER MET DE 7 KNOPEN, door John Hagenbeek. Uitgave: Mous- sault's Uitgeverij, Amsterdam. Drie spannende boeken voor oudei*e jongens, waarin de Duitser Hagen beek vertelt over yoghi's, fakirs, to venaars en het avontuurlijke leven in Oost-Azië. Vele en goede illustraties van M. Pathé. Advertentie. zoals puistjes, retwormpjes en mee- etcr» die Uw huid aantasten en ont sieren verdwijnen spoedig met het sterk desinfecterende huidgenees middel met „dieptewerking" HELDERE VLOEISTOF, GEEN GAAS 1 GEEN PLEISTERS, GEEN VLEKKEN D O O FEUILLETON COPPERSMITH Grote exportorders De gebr. Stork en co's Apparatenfa- briek N.V. te Amsterdam heeft dezer dagen van twee verschillende Portu gese maatschappijen belangrijke op drachten ontvangen. Het betreft de levering van een complete palmoliefa- briek en een complete vezelfabriek (sisal). Erger was echter, dat er enige ern stige zieken onder de emigranten wai'en en dat de voorraad genees middelen slechts heel klein was. De kapitein stond dan ook slechts bij hoge uitzondex-ing toe, dat men medi cijnen gebruikte. De toestand van Claix'e's vader baarde de meeste zorgen. Van de vertrekdag af had hij, volkomen apa thisch, in zyn kooi gelegen, niets etend en af en toe een slokje water drinkend. Uren en uren zat Claire aan zyn zijde, voortdurend hield zij de hand van haar vader vast en slechts zelden liet zij zich aflossen. Haar va der scheen geen hoge koorts te heb ben, integendeel, als hy enkele woor den sprak dan klaagde hij over de koude. Zyn pols sloeg langzaam en zeer onregelmatig. En niemand kon Claix-c zeggen, of haar va-dér alleen maar zeeziek was of dat hij aan een andei'e ziekte leed. Deze reis scheen de „Meermin" al len maar ongeluk te brengen. Op de vyfde dag, dat het nog harder stormde dan de voorgaande dagen, hoorden de opvarenden plotseling een hevige slag aan dek. Uit de kajuiten vlogen de passagiers naar boven: al leen Claire bleef, bleek van schrik, bij haar vader zitten. Spoedig kwamen de eersten weer terug: twee der tonnen met drinkwa ter, aan dek opgesteld, waren door het slingeren in beweging gekomen misschien waren ze niet goed vast- gesjord en omgeslagen. Dat bete kende minder water. Vooreerst had men geen hinder van het kleinere rantsoen. Maar toen op de zevende dag het weer omsloeg, dc wind totaal fing liggen en een felle zon het schip lakerde, besefte men aan boord van de ..Meermin", dat het kleine rant soen water, dat dagelijks ter beschik king stond, niet tegen een kwellende dorst vrijwaarde. Ja, de zeezieken waagden het wel uit hun kooien te komen, de zee was nu glad als een spiegel, maar iedere passagier snakte naar water, zonder het te krijgen. Voor de zieken in totaal zes was het gebrek aan drinkwater het allerergste. Gelukkig waren vijf dei- passagiers. die hun kooi moesten hou den, niet zo ernstig ziek. Maar Clai re's vader scheen te lijden aan een onbekende ziekte. Direct nadat het weer was omgeslagen, was zyn toe stan verergerd. Diep lagen zyn ogen in de kassen verzonken, zijn tand vlees bloedde vooi-tdurend en op ver schillende plaatsen waren op zyn huid blaren en vlekken te zien. Met diepe wanhoop sloeg Claire haar va der gade. De enige man aan boord, die iets van medicamenten scheen af te weten was de kapitein. Maar die liet zich slechts sporadisch zien. Hij had moppex-end toegegeven aan Clai- re's aandrang om meer medicijnen. Doch de poeders en drankjes hielpen niets. Wat de oude Mumer scheen te mankeren baarde de kapitein alleen zorg, omdat hij bang was, dat diens ziekte besmettelijk zou zijn. De zieke zelf was ook niet meer rustig. Af en toe kreunde hij. Van de emigranten ontving Claire alle hulp die zij konden geven. Elk kwar tier kwamen de landslieden van de Murner's vragen hoe het er mee ging. En het antwoord ging van mond tot mond. Bijna drie dagen lang duurde dit lijden. Er trad geen verandex-ing in, noch ten goede noch ten kwade. Jaren later hoorde Claire van een geneesheer, dat haar vader het slachtoffer was geweest van een zelden voorkomende, ftcute aanval van scheurbuik zyn zwakke hart en het leed, dat hij had doorgemaakt, hadden zrjn toestand eveneens verer gerd. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1951 | | pagina 6