De laatste roverhoofdman
NIEUWE BOEKEN
JIMMY BROWN, sportheld no.1
haar noodlot
WONDEREN IN DE ZWITSERSE
UURWERKINDUSTRIE
HUIDKLACHTEN
DËBRALIIME
4
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
DINSDAG 23 JANUARI lddl
Uit de Zeeuwse historie
Het einde van Jan Catoen
Met de revolutie was de onzekerheid in Frankrijk hand over hand toe
genomen, en de oorlogen, die de huurtroepen van vrijwel geheel Europa
tegen de Sansculotten in het veld brachten, maakten de onveiligheid aller-
wege nog groter.
Zeeland was te midden dier verwarring nog een laml van melk en ho
ning. Zo tenminste dachten vele zwervers er over, die hun bedehverk com
bineerden met kleine diefstallen, maar de moed of de bekwaamheid mis
ten om zich aan te sluiten bij de Bataafse, Ivleefse, Vlaamse en Franse
benden, die hun gewaagde slagen sloegen.
Onder die zwervers waren vele
vreemde vogels. Gedeserteerde solda
ten, die niet meer terug konden ke
ren naar hun regimenten, waar de
kogel van het executiepeleton hen
wachtte, lieden wien het zigeuner
bloed nog van vreemde smetten vry
door de aderen stroomde, joden die
hun mars met koopwaar hadden ver
ruild tegen de bedelzak, scharenslij
pers en ander volk, dat altijd langs
de wegen trekt.
Eer zij het goed en wel beseften,
waren deze mensen ook in het ro-
vergilde opgenomen, dank zij een
mftn, die de weg die ze moesten vol
gen steeds nauwkeurig voor hen uit
stippelde.
VAN 'T HE IKK
Jan Catoen heette hij en hij was
geboren in het gehucht 't Heike in
West-Brabant, dat in die tijd onder
de naam Klein-Amsterdam bekend
stond, omdat op die schrale grond,
aan de zelfkant van de dorpen, het
beste volk niet woonde.
Onder de beproefde leiding van
zijn broer en zijn oom die in de
geschiedenis van het Brabantse ben
dewezen voortleeft onder de naam
de Lamme Vleugel, was hij al
vroegtijdig het pad der misdaad op
gegaan. Nog was hij minderjarig toen
hij, als aanvoerder van een kleine,
steeds wisselende zwerversgroep,
strooptochten ondernam in het rijke
kleiland van West-Brabant en op
Zuid-Beveland.
Met snaphanen en knuppels gewa
pend, omringden zijn mannen, die
vooraf hlin gezichten zwart hadden
gemaakt om niet herkend te worden,
êen eenzaam gelegen boerderij. Daar
op eisten zij geld, en zetten hun
woorden kracht bij door met een
paal als stormram op de deur te bon
zen, zodat hengels en scharnieren
kraakten.
CONTRIBUTIE
De boeren, die al bloot stonden
aan de terreur van de Bataafse ben
de. de chauffeurs, die hun voeten bij
het haardvuur warmden om op die
wijze de geheimste schuilhoeken en
bergplaasen te weten te komen,
wachtten er zich wel voor de deuren
te openen. Doorgaans wierpen zij uit
een zoldervenster een zak met daal
ders naar beneden als losprijs, waar-
oo de rovers aftrokken om elders hun
contributie te innnen, zo werd het
geld gemakkelijk en met weinig risi
co verdiend.
't Was dan ook niet als rover,
maar als doodgewone zakkenroller,
dat Jan Catoen eens werd opgepikt
op de markt te Goes tijdens een der
toondagen. Op slag kreeg hij een ge
fingeerde aanval van de vallende
ziekte, zodat hij niet achter de tra
lies, maar in een bed in het gasthuis
belandde. Daar, men verzuimd had
hem grondig te fouilleren, wist hij
nog diezelfde avond te ontsnappen,
maar alvorens de stad te verlaten,
schreef hij op de Ganzenpoort zijn af
scheidslied
Wie wil stelen en niet wil hangen,
Ga naar Goes en laat zich vangen;
Want de heren van ter Goes
Zijn zo zacht als appelmoes.
'De tyden vei-anderden echter. De
justitie werd gecentraliseerd. De
geest van het Napoleontische leger
drong zelfs tot in deze regionen door
De onbekwamen werden weggeran-
geerd op dood spoor, in de bureaux
waar ze verder geen kwaad konden
doen. De corrupte lieden werden ont
dekt en ontslagen. De justitie ging
weer prijs stellen op betx-ouwbai'e en
bekwame ambtenaren. Coi-nelis Fe
lix van Maanen werd openbai-e aan
klager en practisch het hoofd der po
litie-.
Reeds het volgend jaar werd de
geduchte Bataafse bende opgerold,
en op 19 Mei 1800 stierf hun aan
voerder, Jehu Bosbeck, te 's Graven-
hage aan de galg.
Een ogenblik schijnt Jan Catoen er
over gedacht te hebben om zijn plaats
in te nemen. Zijn roofovex-vallen wer
den met groter brutaliteit uitge-
voerdvoortaan drong hij de wonin
gen binnen in plaats van buiten.
TE DIEMEN
In Diemen, onder de rook van
Amsterdam, zocht hij op een nacht
de schout in zrjn huis op, en maakte
zich meester van de dorpskist. Een
inbi'aak met geweld te Zeist kon ech
ter geen doox-gang vinden, omdat 'n
driemanschap dat men met ongeduld
verwachtte, onderweg in verkeerde
handen was geraakt.
't Werd inderdaad steeds moeilij
ker om uit handen der justitie te
blijven. Na een geslaagde roofover
val op het eiland Rozenburg werden
binnen de week alle medeplichtigen
gegx-epen, slechts Jan Catoen en zijn
luitenant Frans Mertens ontkwa
men naar Zeeland.
Daar besloot Jan ónder te duiken.
Hij verhuurde zich als de dagloner
Jan Coenraads by een boer te Hoede-
kenskerke en woonde er in een klein
huisje, aan het Lage Weegje.
Als onderduiker was Jan Catoen
geen succes. Zijn x-usteloze geest koix
de lange avonden niet ongebruikt la-
texx voorbijgaan, en weldra hoorde
men op Zuid-Beveland weer van in
braken en overvallen spreken.
Frans Mertens, die als marskra
mer door Zeeland trok, wist steeds
nieuwe gauwdieven voor de bende
van Jan Catoen te winnen, zo wel op
de eilanden als aan de Bx-abantse
wal.
LAATSTE TOCHT
De laatste tocht gold de hoeve
Teekelenburg te Biezelinge. Ook de
ze onderneming slaagde wonderwel.
Na een schietpartij, waarbij de boer
aan zyn hand getroffen werd, for
ceerden de zes gangsters de deur,
bonden de bewoners aan handen en
voeten en namen alles mee wat van
hun gading was.
Twee boeken over sport.
SPORT GREEP ME! door Jan
Zeegers. Uitg. Uitgeverij ,,Nieu-
ive Wieken", Amsterdam,
Ons land telt twee sportfigurem
die allebei meer dan veertig kam
pioenschappen van Nederland be
haalden. De ene is Jan Zeegers, die
vier en veertig Nederlandse titels op
zijn naam bracht in de jaren 1922
1938 én acht en dertig maal een Ne
derlands record vex-beterde. De ande
re is Fanny Blankers-Koen, die tot
midden 1950 zeven en veertig titels
behaalde. Nu is Fanny Blankers een
van nature zeer begaafde athlete
Jan Zeegers evenwel, vele jaren lang
onze beste midden-afstand-loper, was
eigenlijk te zwaar gebouwd en suk
kelde met lastige kuitspieren. Dat hij
het niettemin tot unieke prestaties
bracht, die hem tot de beste ter we
reld deden behoren, dwingt des te
meer bewondering af.
Het is de moeite waard om het
boek te lezen, dat hij zelf over zijn
sportloopbaan schreef onder de titel:
„Sport greep me Het bewijst, hoe
veel insjianning er nodig is om top
prestaties te kunnen levex-en. En het
bewijst, hoeveel tegenwerking er
vaak overwonnen moet worden. Jan
Zeegers had de reputatie, in zijn glo-
xietijd, een lastig heer te zijn. Zijn
boek bewijst, hoezeer die reputatie
verdiend was. Hij heeft het ook in
zijn boek met velen aan de stok.
Maar als, wat hij vertelt, waar is
en er is gen reden om daaraan te
twijfelen dan hebben er in de Ne
derlandse athletiekwereld 'toch wel
zéér merkwaardige toestanden be
staan, die de toenmalige officials
niet bepaald tot eer stx-ekken. Weder
om echter: de prestaties van Zeegers
zijn er des te opmerkelijker door.
Iedereen die zich voor sport inte-
resseex-t, zal dit boek geboeid lezen.
Ook al zal hij zich wel eens ergeren
aan het gevoel van eigenwaarde, dat
bij de schrijver soms wel zeer sterk
aan de dag ti'eedt. Daarom is het
misschien jammer, dat Jan Zeegers
dit boek zelf geschreven heeft. Er is
nu eenmaal een Hollands spreeli-
Advertentie
woord dat over eigen roem een dui
delijke taal spreekt. Aan de andere
kant wettigen de resultaten, die Zee
gers bereikte, zijn autobiografie.
Want hij is in onze sportwereld een
unieke vei-schijning. En bovendien:
jongeren, die vol enthousiasme een
sportloopbaan beginnen, kunnen er
uit leren, dat teieui'Stellingen hen
niet bespaai*d zullen blijven. De weg
van een groot kampioen gaat aller
minst. over lozen.
RALLYES en RACES, GATSO-
NIDES' AVONTUREN, door
Willem Leonard. Uitg. Holdert
en Co. N.V., Amsterdam.
Het relaas, dat Willem Leonard
opstelde in ik-vorm over de beleve
nissen van de bekende automobilist
Gatsönides in alle mogelijke rallyes
en races, is een juweel voor alle au
tomobilisten, met een sportieve in
slag en voor hen, die dit hopen te
worden. Niet iedereen immers heeft
de tijd en het geld, om aan de
lopende band de Rallye naar Monte-
Carlo te rijden, of de befaamde wed
strijd LuikRomeLuik, of om de
Dumoneeau-bekeiTitten en de Franse
Alpenrallyes, de 24-uur race van Le
Mans en de sportwagenraces in
Zandvoort tot jaarlijkse evenementen
te maken. Gatsönides heeft die gele
genheid wel en wat meer zegt: hij
presteert in die ritten zo het een en
ander. Driemaal werd hij tweede in
Monte Carlo, tweemaal tweede in
LuikRomeLuik, tweemaal twee
de in de Franse Alpenx-allye, eenmaal
derde in de rallye naar Lissabon en
eenmaal glorieuze eerste in de 24-
uurs x-ace in Le Mans. Zijn belevenis
sen. (Gatsönides is een ónzer aller
beste autoconsti-ucteux-s en rydex-s
zijn representatief voor die van alle
andere wedstrijdrijders van naam. En
de weergave ex-van is zo smakelijk
en onderhoudend, dat zelfs de man,
die geen auto heeft, er van genieten
Natuurlijk is het boek, evenals
„Sport greep ine verlucht met vele
foto's, die even belangwekkend zyn
als de tekst. Jan Apetz tekende er
vlotte krabbels bij. En Nedex-land is
met „Sport greep me" en Ralleys en
Races twee sportboeken rIjker, waar
op het trots mag zijn. Vooral >n tjj-
den van spanning, zoals wij thans be
leven, is lectuur als deze een ware
verademing.
MARIANNE PHILIPS. ..Henri
van de overkant." Uitgave N.V.
Amsterdamse Boek- en Courant
maatschappij, Amsterdam.
Er is een vierde druk verschenen
van deze roman. Dat wijst op succes
en Marianne Philips heeft dat succes
zeker verdiend. Haar werk werd door
critici van naam gunstig beoordeeld.
De uitgeefster vex-zorgde deze vierde
druk keurig.
REISBOEK VAN OVERIJSSEL".
Uitgave J. J. Tijl, Zwolle.
Voor degenen, die Overijssel beter
willen lex-en kennen en deze aan na
tuurschoon zeer rijke pr-ovincie wil
len bezoeken, heeft de Provinciale V.
V.V. een Reisboek van Ovex-nssel sa
mengesteld. Het bevat vele foto's en
kaartjes en een schat van gegevens
over bezienswaardigheden, fiets
tochten en wandelingen in mooie
streken. Onmisbaar voor de toerist,
die van plan is Overijssel te door
kruisen.
Zy konden tevreden zijn, maar die
tevredenheid duux-de niet lang.
Sieraden, die op Teekelenburg ge
stolen waren, wei-den opgespoox-d bij
een goud- en zilversmid, die als he
ler het vex-tx-ouwen van de justitie,
zowel als van de misdadigers ge
noot. 'T vertrouwen der justitie werd
niét beschaamd, want de man sloeg
gx-if door en vex-telde alles wat hij
wist, tei^vijl de waarden van de be
delaarslogementen in Middelburg,
Goes en Bex-gen en op Zoom de rest
vertelden. De justitie was niet on
dankbaar: hun namen zal men niet
vinden in het lijvige dossier, dat over
het leven en het bedrijf va» de bri
gand Catoen werd aangelegd.
JUSTITIE GREEP IN
Eensklaps sloeg de justitie toe.
Verschillende zwervex-s, die deel had
den uitgemaakt van de bende wer
den langs de weg gegrepen.
Frans Mertens verliet met gebonden
handen een hérberg, waar hy wilde
uitrusten; dxie gendarmes versche
nen aan de rand van het veld, waar
Jan Catoen aan het meekrapsteken
was. „Dat is om mij te doen" riep
hij tegen de andex-e arbeiders, en was
verdwenen. Zijn pogingen om over de
drooggelopen schorren en platen een
vissersboot te bereiken, die hem zou
kunnen meenemen naar de ovex-kant,
mislukte echter. Met de opkomende
vloed moest hy terug naar de kust,
waar de gendarmen hem opwachten.
Het einde was gemakkelijk te voor
zien. De twaalf burgers van Middel
burg, die de jury vormden, spraken
het schuldig uit, eji de rechter ver
oordeelde Jan Catoen om te worden
gehangen.
Op een Septembex-dag van het jaar
1802 spartelde hij aan het koord van
de galg, die buiten Middelburg was
opgericht: zyn vriend Frans Mertens
volgde hem in de dood.
JACQUES R. W. SINNINGHE
Genialiteit in het kleine
Kogellagers, weinig groter dan een luciferskop.
(Van onze Haagse redacteur.)
DEN HAAG, Januari Wy Nederlanders mogen ons erop beroemen
onze nationale industrie de scheepsbouw, tot een hoge graad van perfectie
opgevoerd te hebben en steeds grotere schepen, in de vaart te brengen, de
Zwitsers tonen niet minder genialiteit in een andere industrie, waarin zij
het zoeken in het kleine. Wij bedoelen de fabricage van horloges, die een
uiterste precisie vereist.
Men rekent in dit productie-proces, dat zich afspeelt In een nauwkeurig
begrensd gebied in de Jura en waari n tienduizenden Zwitsers op een
bevolking van ongeveer vier millioen zielen hun brood verdienen, niet
meer met millimeters, maar met honderdste millimeters
Geregeld zoekt men naar verbete
ringen, naar nieuwe snufjes, naar
verfijning, niet alleen om het uiter-
lijk van de horloges aan een verwen
de smaak aan te passen, maar ook
en vooral om de betrouwbaarheid en
de nauwkeurigheid ervan op te voe-
ren. Men heeft ons een vex-bluffende
perfectionnex-ing getoond, die ge
tuigt van het bijna onbegrensde vex*-
nuft en van de geraffineerde tech
niek, die de werkers in de unieke
Zwitserse horloge-industrie bereikt
hebben. Voor het eerst is namelijk
in een horloge een kogellager toe
gepast.
Sedert geruime tyd is het zich zelf
opwindende horloge bekend, zij het
dat deze horloges nog schaars ge-
81. „Nee", zei Genit Goochem, Jimmy zal jullie
niet met kokend water overgieten, maar hij zal
jullie wel stevig vastbinden en in die toestand in
dezelfde kelder zetten, waar jullie hem neerge-
smeten hebben en wat er dan verder zal gebeu
ren, zullen jullie wel zien". Pat en Mike gaven
geen kik, toen zij dit vonnis vernamen. Het leek
hun in elk geval verkieslijker dan levend gekookt
te worden in een badkuip. Jinxmy viste ze uit de
badkuip en bond ze met brokken touw aan han
den en voeten zo stevig vast, dat ze opnieuw be
gonnen te jammeren. „Kiezen op elkaar, hè,"
grauwde Jimmy, „of anders maak ik stokvis van
jullie". Toen de twee spitsboeven eenmaal goed en
wel in de kelder waren beland, hielden meneer
Goochem en Jimmy scheepsraad. „Nóu ga ik rus
tig naar de stad terug en morgen ga ik de heren
van de pers een verhaal over jullie verdwijning
vertellen, zo spannend en zo aangrijpend, dat ze
er hun hele krant over kunnen volschyjven. Je be
grijpt dat dat de mooiste reclame is voor de
match tegen Joe Dynamite, die het volgende punt
van ons programma is." Jimmy knikte, maar véél
kon het hem eigenlijk niet schelen.
MONTE-CARLO]
Dinsdag, 23 Januari in de middaguren starten de Ralley-rijders weer
voor hun jaarlijkse prestatierit naar Monte Carlo. Vanuit de hoekpunten
ruim 3200 km. lange weg af hebben te leggen eer zij op 26 Januari in de
van Europa zullen de rijders langs de op de kaart aangegeven route de
vroege ochtend Monte Carlo bereiken. De tussenliggende plaatsen moeten
op bepaalde tijden worden gepasseerd. Deze tijden zijn zo gekozen, dat de
deelnemers niet te langzaam, maar ook niet te snel mogen rrjden. Een te
vroege aankomst woi'dt evenzeer bestx-aft als een late. De gehele tour
moet gereden worden met een gemiddelde snelheid van 50 km. per uur.
Na aankomst in Monte Carlo worden de wagens onmiddellijk op een af
gesloten terrein geparkeerd en mogen de deelnemers niets meer wijzigen
aan de toestand van de wagen of motor. De 50 best geklasseerde rijders
van de Ralley moeten vex*volgens op Zondag 28 Januari een rijvaardig-
heidspx-oef afleggen. Zes x-onden van het Circuit Monte Carlo (zie inzet)
moeten-liiervoor gereden worden, met dien verstande, dat de le en 2e ronde
afgelegd moeten worden met een gemiddelde snelheid van 50 km. per uur,
terwyl de 3e, 4e en 5e ronde zo snel mogelijk, doch ieder met een gelijke
gemiddelde snelheid moeten worden gex-eden.
Op Maandag en Dinsdag staan feestelijkheden en het Concoux-s de Con-
fort op het px-ogramma en tenslotte op Woensdag 31 Januari de grote
prijsuitreiking.
Eerste in het algemeen klassement waren in 1938 de Nederlanders Ir.
Bakker Schut en Karei Ton. terwyl de dames Van Limburg Stirum Van
Vredenburgh in 1949 de eerste plaats bezetten in het damesklassement.
dragen woi-den. Wel was het tot nu
toe mogelijk zulke, zich zelf opwin
dende herenhorloges te vervaardigen,
maar bij de proeven om ook dames
horloges te fabriceren, die men niet
meer behoeft op te winden, stuitte
men op gx-ote moeilijkheden. De op
tredende wrijvingen bleken namelijk
zo groot, dat het systeem voor de
herenhorloges niet toegepast kon
worden bij de veel kleinere dames
horloges. Men moest dus andere we
gen gaan bewandelen. De Eterna-fa-
briek in Grenchen in Zwitserland
construeerde daarom een kogellager.
Dat is eenvoudig gezegd, maar
de uitvoering kostte heel wat hoofd
brekens en vergde enkele jaren ar
beid. Want de kogellager, die men
ons in Den Haag demonstreerde, is
weinig groter dan de kop van een
luciferDaarin zitten nog weer
vijf volkomen ronde, minitueuze sta
len kogeltjes, waarvan de doorsnede
0,65 millimeter bedraagt. Er gaan
duizend van die kogeltjes in één
gram en men moet goede ogen heb
ben om ze te kunnen zien. De zuiver
ronde vorm van de kogeltjes is tot
op het duizendste deel van een mil
limeter gecontróleei-d. Bij deze con-
ti-óle maakt men gebruik van
radar. De stalen kogeltjes hoe
ongelooflijk dit ook klinkt draven
op water.
STILSTAAN UITGESLOTEN.
Vóór de toepassing van kogellagers
in een horloge konden slechts perso-
nen, die bruuske bewegingen maken,
verzekerd zijxx Van een regelmatige
en goede gang van hun zich zelf op
windende uurwerk. Thans behoeft
men alleen maar voorzichtigde
hand van een dame te kussen en
haar horloge windt zich op. Zeer
geringe bewegingen zyn daarvoor
voldoende. Stilstaan gedux-ende de
nacht, als het horloge wordt afge
daan, is uitgesloten. Tijdens het dra
gen wordt namelijk een „gang-reser
ve" van "ongeveer veertig uren ge
kweekt.
Om te bewijzen tot welke fenonxa-
le px-estaties men in staat is, liet men
ons één zo'n kogeltje dat alleen
met behulp van een loupe goed waar
neembaar is zien, dat nog weer
dooi'boord was en waardoorheen men
een vrouwenhaar had gestoken.
Inderdaad, de moderne techniek
staat voor weinig meer.
Advertentie.
Een wijnkopers-knecht
utt Abcoude,
Was al weken, ja,
maanden verkouden.
Hij was somber, keek
Tot zijn baas kwam met
TIP,
Toen was hij in 'n tel
weer de oude.
Inz. Mej. H d.e J Den Haag. ontv. 1 fl.
TIP.
CAPTAIN VOSS: In een zeil-
kano de wereld rond. Uitgave:
Elsevier, Amsterdam, Brussel.
Captain Voss beschrijft in zijn boek
„In een zeilkano de wereld" rond op
spannende wijze de drie tochten, wel
ke hij in zeer kleine scheepjes onder
nam. Het verhaal van zyn tweede
reis, die welke hy maakt met een
enigszins verbouwde Indiaanse kano,
de „Tilikum", vormt wel de hoofd
schotel van dit spannende boek. Wes
ton Marter, die 'n voorwoord schreef,
merkt daarin tei-echt op dat het bij
uitstek een werk is waaraan zeelui
en sportliefhebbers iets zuilen heb
ben. De oox-spronkelijkc titel van het
boek luidt: „The Ventux-esome Voya
ges of Capt. Voss". Het boek werd
door G. Staalman Azn. in het Neder
lands vertaald.
HEILIGE SLANGEN: MENSEN EN
DUIVELS IN KETENEN: HET
SNOER MET DE 7 KNOPEN, door
John Hagenbeek. Uitgave: Mous-
sault's Uitgeverij, Amsterdam.
Drie spannende boeken voor oudei*e
jongens, waarin de Duitser Hagen
beek vertelt over yoghi's, fakirs, to
venaars en het avontuurlijke leven in
Oost-Azië. Vele en goede illustraties
van M. Pathé.
Advertentie.
zoals puistjes, retwormpjes en mee-
etcr» die Uw huid aantasten en ont
sieren verdwijnen spoedig met het
sterk desinfecterende huidgenees
middel met „dieptewerking"
HELDERE VLOEISTOF, GEEN GAAS
1 GEEN PLEISTERS, GEEN VLEKKEN
D O O
FEUILLETON
COPPERSMITH
Grote exportorders
De gebr. Stork en co's Apparatenfa-
briek N.V. te Amsterdam heeft dezer
dagen van twee verschillende Portu
gese maatschappijen belangrijke op
drachten ontvangen. Het betreft de
levering van een complete palmoliefa-
briek en een complete vezelfabriek
(sisal).
Erger was echter, dat er enige ern
stige zieken onder de emigranten
wai'en en dat de voorraad genees
middelen slechts heel klein was. De
kapitein stond dan ook slechts bij
hoge uitzondex-ing toe, dat men medi
cijnen gebruikte.
De toestand van Claix'e's vader
baarde de meeste zorgen. Van de
vertrekdag af had hij, volkomen apa
thisch, in zyn kooi gelegen, niets
etend en af en toe een slokje water
drinkend. Uren en uren zat Claire aan
zyn zijde, voortdurend hield zij de
hand van haar vader vast en slechts
zelden liet zij zich aflossen. Haar va
der scheen geen hoge koorts te heb
ben, integendeel, als hy enkele woor
den sprak dan klaagde hij over de
koude. Zyn pols sloeg langzaam en
zeer onregelmatig. En niemand kon
Claix-c zeggen, of haar va-dér alleen
maar zeeziek was of dat hij aan een
andei'e ziekte leed.
Deze reis scheen de „Meermin" al
len maar ongeluk te brengen. Op
de vyfde dag, dat het nog harder
stormde dan de voorgaande dagen,
hoorden de opvarenden plotseling een
hevige slag aan dek. Uit de kajuiten
vlogen de passagiers naar boven: al
leen Claire bleef, bleek van schrik,
bij haar vader zitten.
Spoedig kwamen de eersten weer
terug: twee der tonnen met drinkwa
ter, aan dek opgesteld, waren door
het slingeren in beweging gekomen
misschien waren ze niet goed vast-
gesjord en omgeslagen. Dat bete
kende minder water. Vooreerst had
men geen hinder van het kleinere
rantsoen. Maar toen op de zevende
dag het weer omsloeg, dc wind totaal
fing liggen en een felle zon het schip
lakerde, besefte men aan boord van
de ..Meermin", dat het kleine rant
soen water, dat dagelijks ter beschik
king stond, niet tegen een kwellende
dorst vrijwaarde. Ja, de zeezieken
waagden het wel uit hun kooien te
komen, de zee was nu glad als een
spiegel, maar iedere passagier snakte
naar water, zonder het te krijgen.
Voor de zieken in totaal zes
was het gebrek aan drinkwater het
allerergste. Gelukkig waren vijf dei-
passagiers. die hun kooi moesten hou
den, niet zo ernstig ziek. Maar Clai
re's vader scheen te lijden aan een
onbekende ziekte. Direct nadat het
weer was omgeslagen, was zyn toe
stan verergerd. Diep lagen zyn ogen
in de kassen verzonken, zijn tand
vlees bloedde vooi-tdurend en op ver
schillende plaatsen waren op zyn
huid blaren en vlekken te zien. Met
diepe wanhoop sloeg Claire haar va
der gade. De enige man aan boord,
die iets van medicamenten scheen af
te weten was de kapitein. Maar die
liet zich slechts sporadisch zien. Hij
had moppex-end toegegeven aan Clai-
re's aandrang om meer medicijnen.
Doch de poeders en drankjes hielpen
niets. Wat de oude Mumer scheen te
mankeren baarde de kapitein alleen
zorg, omdat hij bang was, dat diens
ziekte besmettelijk zou zijn.
De zieke zelf was ook niet meer
rustig. Af en toe kreunde hij. Van
de emigranten ontving Claire alle
hulp die zij konden geven. Elk kwar
tier kwamen de landslieden van de
Murner's vragen hoe het er mee ging.
En het antwoord ging van mond tot
mond. Bijna drie dagen lang duurde
dit lijden. Er trad geen verandex-ing
in, noch ten goede noch ten kwade.
Jaren later hoorde Claire van een
geneesheer, dat haar vader het
slachtoffer was geweest van een
zelden voorkomende, ftcute aanval
van scheurbuik zyn zwakke hart en
het leed, dat hij had doorgemaakt,
hadden zrjn toestand eveneens verer
gerd.
(Wordt vervolgd).