[mie Engeland is weer teruggekeerd tijdperk" in het „stenen haar noodlot KIN EN MINAO WAAROM STOPPEN DE TREINEN BUITEN DE STATIONS. Qi£. ons op tcfrtXjO Een oud rapport VRIJDAG 12 JANUARI 1951 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 3 Elke Brit een Sherlock Holmes „Ze hebben de boem boem boem gestolen. (Van onze correspondent.) LONDEN", Januari. Byna drie weken zjjn voorby sinds Engeland's be wogen Kerstmorgen, toen een paar Schotse nationalisten kans zagen de 1100 jaar oude kroningssteen uit de Westminster Abbey te stelen en nog steeds tast Scotland Yard (o, ironische naam in het duister over de vraag, ot de steen zich In Schotland of nog in Londen bevindt. Sinds j.L Zondag zyn de vermoeide mannen van de Yard echter weer met nieuwe hoop bezield. Als een zonnestraal in de troosteloze Londense druil- regens kwam het bericht van het plotselinge terugvinden van het kleine ingeiyste bordje, waarop in enkele regels de geschiedenis van de steen ver- meld staat. Het was tegelijk met de steen verdwenen en werd Zondag op enkele honderden meters afstand van de Abbey teruggevonden, tussen de brokstukken van een gebombardeerd kerkje, waar het onder de sneeuw be dolven had gelegen. De taak van de Yard is er echter niet door vereenvoudigd. Hoewel men eerst als zeker had aangenomen, dat de steen al hoog en breed in Schot land moest zyn, wordt dit nu weer betwijfeld en dozijnen detectives gra ven thans dapper tussen de ruïnes van een aantal Londense kerken. Ook houdt men nu rekening met de mogelijkheid, dat het vlak na de dief stal in de Abbey gevonden horloge daar misschien expres door de daders is neergelegd om de Yard op een dwaalspoor te brengen. En evenzeer is men nu gaan twijfelen, of de aan de Koning gerichte petitie, die een week geleden werd afgegeven op het kantoor van een Schotse krant, wel van de werkelijke daders afkomstig is. In de petitie werd aan de Koning verzocht om de steen officieel aan Schotland toe te wijzen. Alleen dan zou de steen, waarop 600 jaar gele den de Schotse koningen werden ge kroond en die destijds door de Engel se Edward de Eerste mee naar Lon den werd genomen, weer te voor schijn komen. De petitie eindigde met het edel moedige voorstel, dat men de steen voor toekomstige Engelse kronings plechtigheden dan wel aan de West- minster Abbey zou uitlenen! Inmid dels heeft de Yard zo pas in Glasgow de schrijfmachine geïdentificeerd waarop de petitie gedrukt is. Of dit spoor tot de steendieven dan wel tot enkele der vele grapjassende Schotse studenten zal leiden, is nog de vraag. Talrijk zijn inmiddels de loze alar men, die de Yard te verwerken krijgt. Sherlock Holmes herleeft in elke Brit. In de afgelopen week werden liefst 300 brieven ontvangen, ver meldende, dat de steen ergens gesig naleerd was en 500 dito telefoonge sprekken. Tot overmaat van ramp heeft een aantal Schotse studenten van de academie van beeldende kuns ten te Glasgow aangekondigd, dat zij een paar dozijn imitatie-kronings stenen aan het maken zijn, die zij straks over heel Engeland gaan neerleggen Scotland Yard heeft het inderdaad hard te verduren. Het ergste, dat zyn overwerkte detectives echter kon overkomen, gebeurde de zer dagen in Glasgow, het centrum van de Schotse nationalistische bewe ging. Zevenhonderd uitbundige jonge Schotten hadden een groot feest ge organiseerd ter ere van het feit, dat de kroningssteen weer in Schotse handen is. Scotland Yard. in de hoop er een nieuw spoor te zullen vinden, dat naar de steendieven zou leiden, had een aantal van zijn beste Lon dense detectives in de zaal gesmok- Veel voorkomend euvel De Spoorwegen treft echter geen schuld. (Van onze speciale verslaggever). Utrecht, Januari „Ach, ach! Daar staat-ie weer 'ns", is een verzuch ting, die in de meestal overvolle treinen op het traject RotterdamDen HaagAmsterdam nog al eens gehoord wordt. Het zal niemand verwon deren, dat het niet by een verzuchting biyft, maar dat er ook wel eens da nig gemopperd wordt, want dat stoppen vlak voor Amsterdam's Centraal Station en enkele andere stations in het Westen komt niet een enkele keer voor, maar gebeurt vaak. Zo vaak, dat er reizigers zyn, die, wanneer de trein weer stil staat, met grimmig sarcasme zeggen: „Vaste halte Gasfa briek Amsterdam- Allemaal van de dijk afspringen!" graag. Men knarst in Utrecht in de kolossale administratie-gebouwen aan de Catharijnesingel ook wel eens met de tanden, omdat alles niet gaat, zoals men graag wilde. Wat is de oorzaak van de stagna ties? „Beslist niet de stations zelf", zo antwoordde ons mr. A. W. Lason- der, secretaris van de directie dei- Nederlandse Spoorwegen. „De stati ons zijn groot genoeg. Het Centraal Station van Amsterdam bijvoorbeeld heeft onbegrensde mogelijkheden en waar de mogelijkheden van het sta tion te beperkt dreigen te worden, zoals te Haarlem en Schiedam, grij pen wij direct in. Ook aan het adres van de Neder landse Spoorwegen worden dan nog al eens hatelijkheden geuit. Nutte loos natuurlijk, want de Nederland se Spoorwegen hebben hun hoofdze tel in Utrecht en kunnen de hatelijk heden en het gemopper niet horen en wat meer zegt, zij kunnen het euvel niet verhelpen, al willen zij nog zo VERHALEN I Keizer Haile Selassie van Abessij- nië, die juist een dezer dagen op nieuw grootvader werd, heeft zich een nieuwe financiële raadsman aangeme ten. Het is niemand minder dan dr. Hjalmar Schacht, eens Hitler's finan cieel genie. En men kan daaraan twee dingen zien. In de eerste plaats, dat het raar kan lopen in de wereld (want wie had er tien jaar geleden ooit gedacht, dat de oude heer Schacht nog eens midden in Afrika zijn geluk zou gaan beproeven?) en in de tweede plaats, dat iemand die wat in zijn mars heeft, zelden om een baantje verlegen zit. Met dat al mag men zich afvragen, hoe lang de oude heer Schacht het onder de tropenzon vol houdt en hoe het met de Abessijnse financiën zal gaan. Raar kan hel lopen in de wereld, ja. Tien bankro vers zuchten in de gevangenis van Columbus in Ohio. Zij lazen in de krant, dat de 9-jarige Joyce Combs bij de Kerstboom in brand was gevlogen en zonder tivijfel zou overlijden, ten zij er 640 vierkante inch prima men senhuid beschikbaar werd gesteld. Spontaan meldden zij zich aan voor de redding van dit kinderleven. De dokters gingen aan de arbeid, namen van iedere bankrover 64-vierkante inch huid en plantten die over op het verschroeide lichaam van Joyce Combs. Thans staat vast, dat het meis je in leven zal blijven. De moeder is dankbaar, de bankrovers eveneens. En de kranten in Ohio staan vol met schone verhalen over de levensred ders, die nooit hadden kunnen dro men, dat de bladen ooit zo gunstig zouden oordelen over hun daden. Vijf maanden, heeft de 18-jarige Eri ca Schmutz in Indio in Californiè bewusteloos gelegen na een auto ongeval. Dezer dagen kwam zij bij Zij kan niet meer lopen en spreekt gebrekkig. Maar wie weet, er spelen zich meer vreemde verhalen op dit ondermaanse af. En als wij vijfmaan den bewusteloos waren geweest, zou den wij vermoedelijk ook geen we reldrecords hardlopen verbeteren en ook niet rad van tong meer zijn. De oorzaak ligt in wat de spoor wegen ook op ander gebied, zoals de vervoerscapaciteit en de omvang van de dienst, zo veel zorgen baart: het gebrek aan rydend materieel en de gebreken aan het materieel, dat op 't ogenblik in gebruik is. Het gebeurt heel veel dat van binnenkomende treinen een defect stel cr uit moet worden gehaald en door een ander vervangen. Dat geeft een druk ge- rangeer, van en naar de revisieloods en zo kan het dikw-yis gebeuren, dat een binnenkomende trein wordt op gehouden, omdat het spoor, waar over hy moet binnenkomen door dc rangerende treinstellen bezet is. De laatste maanden kwam daar nog by, dat het goederenvervoer sterk toe nam en onregelmatiger was dan ooit. Het gebrek aan voldoende rijdend materieel brengt ook mee, dat het moeilgk is aan het tijdschema van de dienstregeling vast te houden. De treinen zijn te vol. Daarom duurt het in- en uitstappen diltwyis te lang en wordt de tijd, dat 'n trein op 'n sta tion mag stilstaan overschreden. Zo dra wij weer meer Rydend materieel hebben dit jaar komt er al enige verbetering in, maar in 1953 zal de toestand pas redelijk goed zijn zal het stoppen van de treinen voor de stations tot het verleden behoren. De Nederlandse industrie werkt op volle kracht aan de uitbreiding van het aantal rijtuigen en locomotieven. Zij krijgt indien enigszins mogelijk alle opdrachten. Weer loos alarm! Donderdagmorgen werd gemeld, dat ter hoogte van Wassenaar een vlieg tuig in zee was gestort. Men had lichtkogels waargenomen. Onmiddel lijk voer een reddingboot uit en ook steeg van vliegveld Valkenburg een vliegtuig op. Bij nader onderzoek bleek, dat militairen op het Wasse- naarsestrand aan het oefenen waren met lichtspoormunitie. Weer loos alarm! keld om aantekeningen te maken. De Schotten lachen nog om hun verbou wereerde gezichten, toen Oliver Brown, een bekende Schotse nationa list, op het podium verscheen en zyn rede begon met de woorden: „Ge achte voorzitter, mede-Schotten en Engelse detectives Ook by de BBC zyn de stenen niet uit de lucht. Hoewel de BBC, terwille van de ernst van de zaak, alle mop pen verboden heeft, waarin het woord „steen" voorkomt, hebben twee bekende radiokomieken deze ban weten te. ontduiken. Tot de woe de van de programmaleiding zong het stel opeens een populair liedje met als refrein de woorden „nou heb- bfen ze de boem boem boem gestolen en de arme boem boem boem naar het Noorden gesleept". Weer bommen op Helgoland Een woordvoerder van het Britse ministerie van Luchtvaart heeft Don derdag te Londen verklaard, dat men weer begonnen is met bombardemen ten op het eiland Helgoland. Garderegiment Prinses Irene vierde tweede lustrum. In Assen is Donderdag het tweede lustrum gevierd van het garderegi ment Prinses Irene. Op het kazerne terrein in Drente's hoofdstad werd een buitengewone vlaggenparade ge houden, nadat de troep door generaal- majoor H. J. J. W. Dürst Britt was ge ïnspecteerd. Ter nagedachtenis van de 137 mannen, die in dienst van het re giment hun leven hebben gelaten, werden enige ogenblikken stilte in acht genomen. Boekhoudster gaf kopje chocolade Maar gast deed greep in haar bureaulade. Een 43-jarige bediende van een advocatenkantoor aan de Keizers gracht te Amsterdam heeft zich ver grepen aan een bedrag van f 1100. De man ging iedere morgen bij een boekhoudster van een aangrenzende verkoopfirma een kopje chocolade drinken. Maandagmorgen deed hij dit weer. Terwijl de gastvrouwe in de keuken de chocolade klaar maakte deed hij een greep in een pak bank biljetten in een bureaulade. Rustig dronk hy daarna de chocolade en pas in de namiddag werd de diefstal be merkt. De man werd later thuis van zijn bed gelicht, en bekende onmid- dellyk. Een bedrag van f 800.werd teruggevonden, 300.had hij in de loop van de avond, vermoedelyk in café's reeds opgemaakt. Onder de duizenden vluchtelingen die op Korea voor dc oprukkende Communistische troepen naar het Zuiden trekken, bevinden zich dikwijls als burgers geklede, Noord-Koreaanse soldaten, die op deze wöze achter de linies van de Verbonden Troepen trachten te komen. In de bagage en onder de kleren verbergen zU allerlei wapens. Om mogeiyke wapens of andere contrabande te ontdekken by de vluch telingen, maken soldaten van de Verbonden Troepen gebruik van „myn- detectors". Toe a' me nog schoolmeissen waere mog ik Minao graeg lië. Ze was 'n leutige meid die as machtig graeg nae' de Kerre- misse goeng! De joengers liepe d'r ard achterom en da' von ze wè lollig dus zodoende was mee twinteg jaere a getrouwd! Ge- lokkig mee 'n besten joengen die as 'n pront of je, 'n ferm stik land en 8 koeien meebrocht Dus ze mog nie moppere! Ma' tevree ivas ze ok nie, z"ao nooit genoegt. En tegenwoordig is 't eelemaele mis! Z'is vee lastig kwaed om aolles en nikst, en zo groos as 'n bezem. Nee dan is d'r man 'n eel ao- ren mens, die za't kwaed nie in d'aerep brienge! En ie eid 'n pracht van 'n 'armonicao, die as blienkt an aolle knoppe en 'oeke en mee van die rooie en paerse kleure a't'n open en dichte gaet. En mooie meziek da' deruut komt! Veral as'n speelt van: „an den oever van 'n snelle vliet!" Da' kan 'n wè tien kere achteranmekaore spe- Ie en dan bin ik 't nog nie beu! Ma' Minao keek ma vee zuur, a'me in 't keukentje zaete te luustere. En ze zei ma' „moei nog koffie of nie?" Ma' Krien zeide niks en trok ma' an da' dienk meg van die lange 'aelen, afijn a'k juun schoon maeke kan 'k nie erger 't waeter in m'n ooge kriegel En dan tot slot; dat ofstèrreve van die tonen, da' vin ik aoltied zo prachtig! En Krien is nog 'n vee knap pe vent om te zie ok nog 'oor! Ma' da geef noe nie! En on- derlest kom ik dae' wee zo buurte, en dae' zat Krien mee 'n gezichte van ouwe lappe op den regenbak en ie zeiden niks. Zo Krien oe gaet et? Enne, doet de monicao 't nie mi? JJie ei ze verkocht!" grom den kwaed. En afijn, ik ver- schoote d'r zoma' van en ik docht bie m'n eige: „dat ei ze d'r om gedae!" Jae, zei Minao nae' buten kommende, „die è'k verkocht, zo'n meziek instrement is toch ma' vo d'aordig'eid, en me mochte de pacht betaele en 'n mens eid toch a' zoltke uutgae- ve tegewoordig ee! „Toch von ik et wè mooi", zei ik om ies te zegge! Jae, jae, mooi genocht, ma' ka' jie dae' van leve? vroog Mi nao. J'eid'r wè die as't perbére' mee zo'n dienk, zei Krien, van deure toe deure! En ma' spele vo'n cent. Jie bin 'eelegans zot geloo'k! zei Minao kwaed. En ik zeide ma' niks mi. 'n Stuitje naedien zag ik'n alleenig en ik zei: Krien joen, (en ikke) je kiekt den lesten tied zo" zu- nig, je za' wee 's meziek moete maeke, dan kom je wee's op aore gedachte ok! Meziek maeke dae' stae mien 'ood glad nie nae! Ik aore diengers om over te dxenke! Mi nao doe nie aors as mien leve verzure, aolles dioasbome en te gen aolleman lilleke diengers van mien vertelle! En 'n cente da' ze nodig eid! Cente! Wan mien monicao die as ze ver kocht was nie vo de pacht 'oor, ma' vo d'r eige! Za' ik joe's wa' zegge: ik gaen ik scheie! Scheie!!! zei ik, ma' Krien toch, da' doe gin kristemens ee!!' En toch doen ik et!!! zeide 'n somber, ik ouwe 't nie uut zo!! Ma' Krien zei ik verzichtig, scheie, das 'n 'eel besluut 'oor en Minao ei toch ok d'r goeie kante! D'r goeie kante!!! snoof 'n. Vroeger jae, ma' kiek zellef noe is. Dae' gae' ze lanst den diek! En jae 'oor dae' goeng ze, tfc verschrok zo ma van 'eur! D'r boere goed ao ze of geleid en ze liep in 'n zwart zie jurke, z"ao gekrulde aeren as 'n poe del, d'r gezichte in de grond verf en 'n wolke van t*ee' of 't aore reukwaeter goeng mee waer a'ze stoeng, op 'akke zo' 'oog as 'n vuuste. 'n Cigaerette in d'r snute en zo' wiebelden ze verbie, in 'n jurke, strék en glad as 'n pae- lienkvelle rond d'r bast. Ik wier d'r zoma' koud van! Was da' noe Minao? Oe is 't meugelek da 'n mens zo kan varandere in korten tied! Je begriep wè da' den diën de geite nie mi melleke wilt ee! Zei Krien, ik mag ik a b lie weze da' ze daerepels wil koke! En zei ik, d'r boere goed? Da' doe ze nooit mi an; ze wil nie vo spot lope zei ze! En tva' doe ze noe dan? Nie vo spot lope zeker? Nee, 't is ni/cs mi mee d'r, ze wil nae stad en dan nie in 'n uus'ouwe wan dan zie gin mens d'r, nee ze wilt in 'n dure wien- kel of zo,! En wa' mien an be langt, lae ze gauw gae!!! Wa' moe'je noe op 'n boere- ef mee zo'n 'answoste die as ieder ogenblik zo'n zot 'oedje op d'r èrses wil en nog zit te zaoneke om 'n bontmantel ok! Ik stoeng op en zei; Krien, bin de koeie a' gemolleke? Nog nie, zeid'n in de verte kiekende. Zu'mme 't saeme doe? Krien, jie viere en ikke viere! 't Is goeie zeid'n. En zo beurde 't da'k 'n aolle daege kwam ellepe. Eest mee 't melleke, toe mee meer dienge, en op 't lest zeid'n: je mog ma' bluve! En ik zei: oe kan dat noe? Krien' Aenoe; trouwe bedoel ik ne- turelek! zei'n. En zo is 't gegae', ok nog! En zo zieje, iedere zaek ei'twl kante, net as 'n woste, ma' ok dae' van komme d'uut-einde vee dichte biemeküore! En zo is 't mee 'n 'oop dienge in ons bestae'! BESPIEGHELAER. DOOR FEUILLETO N COPPERSMITH „Waardoor heeft hij zijn geld eigen lijk verloren?" informeerde Caroline. Gerard haalde zijn schouders op. „Ik heb er niet naar gevraagd". „Ja, naai- dergelijke dingen infor meer je niet, doctor", meende zyn tante. „En U vraagt er het eerste naar!" antwoordde Gerard. „Ik ben met een uurtje terug.Verder ben ik U erg dankbaar voor de wijze, waarop U haar wilt ontvangen". Nauwelyks had Gerard de kamer deur achter zich dicht getrokken of de beide oudere dames wisselden een veelzeggende blik. „Gelukkig vaart de „Meermin" volgende week uit!" zei Charlotte toen. Overigens verliep het bezoek beter dan Gerard na het gesprek met z'n tantes had verwacht. Zij konden al. lerbeminnelijkst zijn, de beide dames Hun Frans was weliswaar allermisera- belst. maar men begreep elkaar ten minste. Claire Murner droeg een gebloemd japonnetje, met pofmouwen en om de hals een fluwelen **-nn*V\ Een lok van haar b'onde ha a Charlotte namen haar scherp op. „Dit is Gerards tehuis", zei Charlot te. „U bent eigenlyk zijn gast". Claire scheen niet in het minst on der de indruk van de omgeving. Haar bruine ogen met de lange wimpers schitterden en zij gaf onbevangen ant woord op de vele vragen van de tan- te's. Nogmaals drukten deze hun spijt uit over het feit, dat de heer Murner nite meegekomen was en toen hadden zij het gesprek in de richting gestuurd waarin zij dat wilden hebben. ,Js Uw vader ziek?" opende Caroline het of fensief en er klonk oprecht medelijden in haar stem. „Neen, niet bepaald ziek", antwoord de het meisje, „maar de lange reis heeft hem zeer aangegrepen. Daarom heeft hij zich laten verontschuldigen. Hij rust de gehele dag". „Is Uw vader koopman?,, vroeg Charlotte, „en waarom wil hij juist naar Amerika? Overigens reist U met enige families uit Uw land, niet?" „Mijn vader had een katoenspinne- rij". vertelde Claire en het kostte haar bepaald moeite om te voorkomen dat 'óMe voor'durend haar bord met van het voorhoofd en Caroline en lekkere hapjes overlaadde. „Daarmee is behoorlijk geld te ver dienen". meende Caroline. „Misschien wel", antwoordde Claire, „de oorlog in Bohemen heeft ons onze beste klanten gekost. Dat was een onherstelbare klap. Drie firma's op hetzelfde ogenblik failliet. En toen kwam het overlijden van mijn moe der". „Wat droevig" zeiden Caroline en Charlotte uit één mond, „wat heeft zij gescheeld?" „Hartverlamming. En dat is wellicht de directe oorzaak van de verdere achteruitgang in zaken. Mijn vader wilde zijn verlies goed maken hier aarzelde Claire en speelde verle gen met haar theekopje, „en hij kocht aandelen, die waardeloos bleken te zijn". Caroline's gezicht vertolkte haar gevoelens. „Ja, daarvan moet een man verstand hebben. En denkt U werke lijk de geleden verliezen in Amerika te kunen goed maken? En waarom zijn dan die andere mensen meegegaan»" „Wij zijn met een tweetal andere fa milies en een jongeman", vertelde Claire, „allen zijn van vader op zoon in dienst geweest bij onze zaak. Och, U zult zich dat moeilijk-kunnen voor stellen, maar het personeel dat in de katoenspinnerij werkte, was net een grote familie. Werd er een kind gebo ren, dan was mijn vader peet". „Maar Amerika is zo ver", zei Caro line gedecideerd. „Dat is toch niets anders dan een avontuur. Een oude man en een jong meisje!" „Maar wat kunnen deze geruïneer- den anders doen?" viel Charlotte in. (Wordt vervolgd). Het wereldgebeuren In de Ver. Staten stelt men het graag zo voor, alsof de technisch goed uitgeruste Amerikaanse troe pen „noodgedwongen moeten wijken voor de „Chinese horden", met welke uitdrukking dan wordt bedoeld, dat tegen een dergel yk roekeloos in dc stryd werpen en zonodig opofferen van mensenlevens, niet te vechten valt. Generaal MacArthur zinspeelt voortdurend op de geweldige over macht aan soldaten, die tenslotte steeds doorslaggevend blykt te zyn. Het is in dit verband zeer interes sant om te herinneren aan een rap port, dat MacArthur in 1935 voor legde aan de Amerikaanse minister van oorlog, een rapport, waarin de krijgshaftige deugden worden aange toond vanDsjingis Khan. Weinig kon de generaal toen ver moeden, dat hy vijftien jaar later, zou komen te staan tegenover soort- felyke „horden"- als die van de door em hoogeschatte veldheer. „Zelfs als de beschryvingen van alle veldslagen der wereldgeschiedenis verloren waren gegaan", zegt hy in het thans nog actuële rapport, „en alleen de beschrijvingen van de veld tochten van Dsjingis Khan met alle byzonderheden overgebleven waren, dan zou de soldaat een bron van on gekende rykdom bezitten, waaruit hij ware schatten aan nuttige kennis voor de opstelling van toekomstige legers kon putten. De overwinningen van deze bewonderenswaardige veld heer, waarbij de triomfen van de meeste grote legeraanvoerders der geschiedenis verbleken, bewijzen "isijn onfeilbaar instinct voor de eerste noodzakelijkheden van een leger". „Dsjingis Khan legde een organi satorische grondslag, die aan de toentertyd heersende omstandigheden aangepast was", schryft MacArthur verder. „Hy bracht de discipline en de moraal van zijn troepen op een ni veau, dat in geen enkel ander leger, behalve mischien dat van Cromwell, bereikt was. De perioden van vrede gebruikte hg om zijn onderofficieren op te le\en en de ontwikkeling van zyn leger te perfectionneren. Ten slotte had hy een snelheid van actie bereikt, die in vergelijking met an dere legers van die tijd eenvoudig on gelooflijk was. Hoewel hij zyn troe pen de beste offensieve en defensieve uitrusting gaf, die Aziatische be kwaamheid maar kon leveren, wei gerde hy toch steeds ze al te zeer te belasten, om hun snelheid van actie niet te verminderen. Over grote af standen wisselden zyn legerafdelin gen zo snel en zo in het geheim van standplaatsen, dat de vijand keer op keer verrast werd en zyn weerstands vermogen practisch verlamd werd. Hy trok over brede stromen en hoge bergketens, hy nam de op zyn weg liggende versterkte stellingen in en zette zyn opmars voort, om volkeren en hele civilisaties te vernietigen. Op het slagveld manoeuvreerden zyn legers zo snel en zo handig, zij slóegen toe met zo'n vernietigende snelheid, dat ze soms de overwinning behaalden op in aantal veel sterkere legers. Ondanks zyn lust tot vernieling en zijn wilde wreedheid had hy zeer veel inzicht in de onveranderlyke noodza- kelykheden van de oorlogvoering. Als men afziet van de wrede middel eeuwse gewoonten met al hun lage gruweldaden dan vormt dit inzicht een eeuwig geldende waarheid, die ook thans nog overal toe te passen is, waar wij een leger moeten opbouwen. Wy kunnen deze wetten, die 700 jaar geleden hun waarde bewezen hebben, niet schenden, als wy een leger willen opstellen en onderhouden, dat alleen de onkwetsbaarheid van ons land en de duurzaamheid van onze inrichtin gen kan garanderen, als wij opnieuw de duistere realiteit van de oorlog onder het oog zouden moeten zien". Is het niet een zeer merkwaardig rapport Bankjes van 1000 lagen op straat Een kantoorbediende -iet te Nijme gen op het Marienburgplein voor een der banken een pakje met bankbil jetten vallen. De wind blies bankjes van duizend, van honderd en van tien gulden door de straat. Voorbygan- gers hielpen het geld opvangen, 'maar tot heden ontbreken er nog een biljet van duizend en een van honderd gul den. De politie speurt nu naar dit weggewaaide geld.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1951 | | pagina 5