[mie
Engeland is weer teruggekeerd
tijdperk"
in het „stenen
haar noodlot
KIN EN MINAO
WAAROM STOPPEN DE TREINEN
BUITEN DE STATIONS.
Qi£. ons op tcfrtXjO
Een oud rapport
VRIJDAG 12 JANUARI 1951
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
3
Elke Brit een Sherlock Holmes
„Ze hebben de boem boem boem
gestolen.
(Van onze correspondent.)
LONDEN", Januari. Byna drie weken zjjn voorby sinds Engeland's be
wogen Kerstmorgen, toen een paar Schotse nationalisten kans zagen de
1100 jaar oude kroningssteen uit de Westminster Abbey te stelen en nog
steeds tast Scotland Yard (o, ironische naam in het duister over de vraag,
ot de steen zich In Schotland of nog in Londen bevindt.
Sinds j.L Zondag zyn de vermoeide mannen van de Yard echter weer met
nieuwe hoop bezield. Als een zonnestraal in de troosteloze Londense druil-
regens kwam het bericht van het plotselinge terugvinden van het kleine
ingeiyste bordje, waarop in enkele regels de geschiedenis van de steen ver-
meld staat. Het was tegelijk met de steen verdwenen en werd Zondag op
enkele honderden meters afstand van de Abbey teruggevonden, tussen de
brokstukken van een gebombardeerd kerkje, waar het onder de sneeuw be
dolven had gelegen.
De taak van de Yard is er echter
niet door vereenvoudigd. Hoewel men
eerst als zeker had aangenomen, dat
de steen al hoog en breed in Schot
land moest zyn, wordt dit nu weer
betwijfeld en dozijnen detectives gra
ven thans dapper tussen de ruïnes
van een aantal Londense kerken.
Ook houdt men nu rekening met de
mogelijkheid, dat het vlak na de dief
stal in de Abbey gevonden horloge
daar misschien expres door de daders
is neergelegd om de Yard op een
dwaalspoor te brengen. En evenzeer
is men nu gaan twijfelen, of de aan
de Koning gerichte petitie, die een
week geleden werd afgegeven op het
kantoor van een Schotse krant, wel
van de werkelijke daders afkomstig
is. In de petitie werd aan de Koning
verzocht om de steen officieel aan
Schotland toe te wijzen. Alleen dan
zou de steen, waarop 600 jaar gele
den de Schotse koningen werden ge
kroond en die destijds door de Engel
se Edward de Eerste mee naar Lon
den werd genomen, weer te voor
schijn komen.
De petitie eindigde met het edel
moedige voorstel, dat men de steen
voor toekomstige Engelse kronings
plechtigheden dan wel aan de West-
minster Abbey zou uitlenen! Inmid
dels heeft de Yard zo pas in Glasgow
de schrijfmachine geïdentificeerd
waarop de petitie gedrukt is. Of dit
spoor tot de steendieven dan wel tot
enkele der vele grapjassende Schotse
studenten zal leiden, is nog de vraag.
Talrijk zijn inmiddels de loze alar
men, die de Yard te verwerken krijgt.
Sherlock Holmes herleeft in elke
Brit. In de afgelopen week werden
liefst 300 brieven ontvangen, ver
meldende, dat de steen ergens gesig
naleerd was en 500 dito telefoonge
sprekken. Tot overmaat van ramp
heeft een aantal Schotse studenten
van de academie van beeldende kuns
ten te Glasgow aangekondigd, dat zij
een paar dozijn imitatie-kronings
stenen aan het maken zijn, die zij
straks over heel Engeland gaan
neerleggen Scotland Yard heeft het
inderdaad hard te verduren. Het
ergste, dat zyn overwerkte detectives
echter kon overkomen, gebeurde de
zer dagen in Glasgow, het centrum
van de Schotse nationalistische bewe
ging. Zevenhonderd uitbundige jonge
Schotten hadden een groot feest ge
organiseerd ter ere van het feit, dat
de kroningssteen weer in Schotse
handen is. Scotland Yard. in de hoop
er een nieuw spoor te zullen vinden,
dat naar de steendieven zou leiden,
had een aantal van zijn beste Lon
dense detectives in de zaal gesmok-
Veel voorkomend euvel
De Spoorwegen treft echter geen schuld.
(Van onze speciale verslaggever).
Utrecht, Januari „Ach, ach! Daar staat-ie weer 'ns", is een verzuch
ting, die in de meestal overvolle treinen op het traject RotterdamDen
HaagAmsterdam nog al eens gehoord wordt. Het zal niemand verwon
deren, dat het niet by een verzuchting biyft, maar dat er ook wel eens da
nig gemopperd wordt, want dat stoppen vlak voor Amsterdam's Centraal
Station en enkele andere stations in het Westen komt niet een enkele keer
voor, maar gebeurt vaak. Zo vaak, dat er reizigers zyn, die, wanneer de
trein weer stil staat, met grimmig sarcasme zeggen: „Vaste halte Gasfa
briek Amsterdam- Allemaal van de dijk afspringen!"
graag. Men knarst in Utrecht in de
kolossale administratie-gebouwen
aan de Catharijnesingel ook wel eens
met de tanden, omdat alles niet gaat,
zoals men graag wilde.
Wat is de oorzaak van de stagna
ties? „Beslist niet de stations zelf",
zo antwoordde ons mr. A. W. Lason-
der, secretaris van de directie dei-
Nederlandse Spoorwegen. „De stati
ons zijn groot genoeg. Het Centraal
Station van Amsterdam bijvoorbeeld
heeft onbegrensde mogelijkheden en
waar de mogelijkheden van het sta
tion te beperkt dreigen te worden,
zoals te Haarlem en Schiedam, grij
pen wij direct in.
Ook aan het adres van de Neder
landse Spoorwegen worden dan nog
al eens hatelijkheden geuit. Nutte
loos natuurlijk, want de Nederland
se Spoorwegen hebben hun hoofdze
tel in Utrecht en kunnen de hatelijk
heden en het gemopper niet horen en
wat meer zegt, zij kunnen het euvel
niet verhelpen, al willen zij nog zo
VERHALEN
I
Keizer Haile Selassie van Abessij-
nië, die juist een dezer dagen op
nieuw grootvader werd, heeft zich een
nieuwe financiële raadsman aangeme
ten. Het is niemand minder dan dr.
Hjalmar Schacht, eens Hitler's finan
cieel genie. En men kan daaraan
twee dingen zien. In de eerste plaats,
dat het raar kan lopen in de wereld
(want wie had er tien jaar geleden
ooit gedacht, dat de oude heer Schacht
nog eens midden in Afrika zijn geluk
zou gaan beproeven?) en in de tweede
plaats, dat iemand die wat in zijn
mars heeft, zelden om een baantje
verlegen zit. Met dat al mag men
zich afvragen, hoe lang de oude heer
Schacht het onder de tropenzon vol
houdt en hoe het met de Abessijnse
financiën zal gaan. Raar kan hel
lopen in de wereld, ja. Tien bankro
vers zuchten in de gevangenis van
Columbus in Ohio. Zij lazen in de
krant, dat de 9-jarige Joyce Combs bij
de Kerstboom in brand was gevlogen
en zonder tivijfel zou overlijden, ten
zij er 640 vierkante inch prima men
senhuid beschikbaar werd gesteld.
Spontaan meldden zij zich aan voor
de redding van dit kinderleven. De
dokters gingen aan de arbeid, namen
van iedere bankrover 64-vierkante
inch huid en plantten die over op het
verschroeide lichaam van Joyce
Combs. Thans staat vast, dat het meis
je in leven zal blijven. De moeder is
dankbaar, de bankrovers eveneens.
En de kranten in Ohio staan vol met
schone verhalen over de levensred
ders, die nooit hadden kunnen dro
men, dat de bladen ooit zo gunstig
zouden oordelen over hun daden.
Vijf maanden, heeft de 18-jarige Eri
ca Schmutz in Indio in Californiè
bewusteloos gelegen na een auto
ongeval. Dezer dagen kwam zij bij
Zij kan niet meer lopen en spreekt
gebrekkig. Maar wie weet, er spelen
zich meer vreemde verhalen op dit
ondermaanse af. En als wij vijfmaan
den bewusteloos waren geweest, zou
den wij vermoedelijk ook geen we
reldrecords hardlopen verbeteren en
ook niet rad van tong meer zijn.
De oorzaak ligt in wat de spoor
wegen ook op ander gebied, zoals de
vervoerscapaciteit en de omvang van
de dienst, zo veel zorgen baart: het
gebrek aan rydend materieel en de
gebreken aan het materieel, dat op 't
ogenblik in gebruik is. Het gebeurt
heel veel dat van binnenkomende
treinen een defect stel cr uit moet
worden gehaald en door een ander
vervangen. Dat geeft een druk ge-
rangeer, van en naar de revisieloods
en zo kan het dikw-yis gebeuren, dat
een binnenkomende trein wordt op
gehouden, omdat het spoor, waar
over hy moet binnenkomen door dc
rangerende treinstellen bezet is. De
laatste maanden kwam daar nog by,
dat het goederenvervoer sterk toe
nam en onregelmatiger was dan
ooit.
Het gebrek aan voldoende rijdend
materieel brengt ook mee, dat het
moeilgk is aan het tijdschema van de
dienstregeling vast te houden. De
treinen zijn te vol. Daarom duurt het
in- en uitstappen diltwyis te lang en
wordt de tijd, dat 'n trein op 'n sta
tion mag stilstaan overschreden. Zo
dra wij weer meer Rydend materieel
hebben dit jaar komt er al enige
verbetering in, maar in 1953 zal de
toestand pas redelijk goed zijn zal
het stoppen van de treinen voor de
stations tot het verleden behoren. De
Nederlandse industrie werkt op volle
kracht aan de uitbreiding van het
aantal rijtuigen en locomotieven. Zij
krijgt indien enigszins mogelijk alle
opdrachten.
Weer loos alarm!
Donderdagmorgen werd gemeld, dat
ter hoogte van Wassenaar een vlieg
tuig in zee was gestort. Men had
lichtkogels waargenomen. Onmiddel
lijk voer een reddingboot uit en ook
steeg van vliegveld Valkenburg een
vliegtuig op. Bij nader onderzoek
bleek, dat militairen op het Wasse-
naarsestrand aan het oefenen waren
met lichtspoormunitie. Weer loos
alarm!
keld om aantekeningen te maken. De
Schotten lachen nog om hun verbou
wereerde gezichten, toen Oliver
Brown, een bekende Schotse nationa
list, op het podium verscheen en zyn
rede begon met de woorden: „Ge
achte voorzitter, mede-Schotten en
Engelse detectives
Ook by de BBC zyn de stenen niet
uit de lucht. Hoewel de BBC, terwille
van de ernst van de zaak, alle mop
pen verboden heeft, waarin het
woord „steen" voorkomt, hebben
twee bekende radiokomieken deze
ban weten te. ontduiken. Tot de woe
de van de programmaleiding zong
het stel opeens een populair liedje
met als refrein de woorden „nou heb-
bfen ze de boem boem boem gestolen
en de arme boem boem boem naar
het Noorden gesleept".
Weer bommen
op Helgoland
Een woordvoerder van het Britse
ministerie van Luchtvaart heeft Don
derdag te Londen verklaard, dat men
weer begonnen is met bombardemen
ten op het eiland Helgoland.
Garderegiment Prinses Irene
vierde tweede lustrum.
In Assen is Donderdag het tweede
lustrum gevierd van het garderegi
ment Prinses Irene. Op het kazerne
terrein in Drente's hoofdstad werd
een buitengewone vlaggenparade ge
houden, nadat de troep door generaal-
majoor H. J. J. W. Dürst Britt was ge
ïnspecteerd. Ter nagedachtenis van de
137 mannen, die in dienst van het re
giment hun leven hebben gelaten,
werden enige ogenblikken stilte in
acht genomen.
Boekhoudster gaf
kopje chocolade
Maar gast deed greep in haar
bureaulade.
Een 43-jarige bediende van een
advocatenkantoor aan de Keizers
gracht te Amsterdam heeft zich ver
grepen aan een bedrag van f 1100.
De man ging iedere morgen bij een
boekhoudster van een aangrenzende
verkoopfirma een kopje chocolade
drinken. Maandagmorgen deed hij dit
weer. Terwijl de gastvrouwe in de
keuken de chocolade klaar maakte
deed hij een greep in een pak bank
biljetten in een bureaulade. Rustig
dronk hy daarna de chocolade en pas
in de namiddag werd de diefstal be
merkt. De man werd later thuis van
zijn bed gelicht, en bekende onmid-
dellyk. Een bedrag van f 800.werd
teruggevonden, 300.had hij in de
loop van de avond, vermoedelyk in
café's reeds opgemaakt.
Onder de duizenden vluchtelingen die op Korea voor dc oprukkende
Communistische troepen naar het Zuiden trekken, bevinden zich dikwijls
als burgers geklede, Noord-Koreaanse soldaten, die op deze wöze achter
de linies van de Verbonden Troepen trachten te komen. In de bagage en
onder de kleren verbergen zU allerlei wapens.
Om mogeiyke wapens of andere contrabande te ontdekken by de vluch
telingen, maken soldaten van de Verbonden Troepen gebruik van „myn-
detectors".
Toe a' me nog schoolmeissen
waere mog ik Minao graeg lië.
Ze was 'n leutige meid die as
machtig graeg nae' de Kerre-
misse goeng! De joengers liepe
d'r ard achterom en da' von ze
wè lollig dus zodoende was mee
twinteg jaere a getrouwd! Ge-
lokkig mee 'n besten joengen
die as 'n pront of je, 'n ferm stik
land en 8 koeien meebrocht
Dus ze mog nie moppere! Ma'
tevree ivas ze ok nie, z"ao nooit
genoegt. En tegenwoordig is 't
eelemaele mis! Z'is vee lastig
kwaed om aolles en nikst, en
zo groos as 'n bezem.
Nee dan is d'r man 'n eel ao-
ren mens, die za't kwaed nie
in d'aerep brienge! En ie eid
'n pracht van 'n 'armonicao, die
as blienkt an aolle knoppe en
'oeke en mee van die rooie en
paerse kleure a't'n open en
dichte gaet. En mooie meziek
da' deruut komt! Veral as'n
speelt van: „an den oever van
'n snelle vliet!" Da' kan 'n wè
tien kere achteranmekaore spe-
Ie en dan bin ik 't nog nie
beu!
Ma' Minao keek ma vee zuur,
a'me in 't keukentje zaete te
luustere. En ze zei ma' „moei
nog koffie of nie?"
Ma' Krien zeide niks en trok
ma' an da' dienk meg van die
lange 'aelen, afijn a'k juun
schoon maeke kan 'k nie erger
't waeter in m'n ooge kriegel En
dan tot slot; dat ofstèrreve van
die tonen, da' vin ik aoltied zo
prachtig!
En Krien is nog 'n vee knap
pe vent om te zie ok nog 'oor!
Ma' da geef noe nie! En on-
derlest kom ik dae' wee zo
buurte, en dae' zat Krien mee
'n gezichte van ouwe lappe op
den regenbak en ie zeiden niks.
Zo Krien oe gaet et? Enne,
doet de monicao 't nie mi?
JJie ei ze verkocht!" grom
den kwaed. En afijn, ik ver-
schoote d'r zoma' van en ik
docht bie m'n eige: „dat ei ze
d'r om gedae!"
Jae, zei Minao nae' buten
kommende, „die è'k verkocht,
zo'n meziek instrement is toch
ma' vo d'aordig'eid, en me
mochte de pacht betaele en 'n
mens eid toch a' zoltke uutgae-
ve tegewoordig ee!
„Toch von ik et wè mooi",
zei ik om ies te zegge!
Jae, jae, mooi genocht, ma'
ka' jie dae' van leve? vroog Mi
nao.
J'eid'r wè die as't perbére'
mee zo'n dienk, zei Krien, van
deure toe deure! En ma' spele
vo'n cent.
Jie bin 'eelegans zot geloo'k!
zei Minao kwaed.
En ik zeide ma' niks mi.
'n Stuitje naedien zag ik'n
alleenig en ik zei: Krien joen,
(en ikke)
je kiekt den lesten tied zo" zu-
nig, je za' wee 's meziek moete
maeke, dan kom je wee's op
aore gedachte ok!
Meziek maeke dae' stae mien
'ood glad nie nae! Ik aore
diengers om over te dxenke! Mi
nao doe nie aors as mien leve
verzure, aolles dioasbome en te
gen aolleman lilleke diengers
van mien vertelle! En 'n cente
da' ze nodig eid! Cente! Wan
mien monicao die as ze ver
kocht was nie vo de pacht 'oor,
ma' vo d'r eige!
Za' ik joe's wa' zegge: ik gaen
ik scheie!
Scheie!!! zei ik, ma' Krien
toch, da' doe gin kristemens
ee!!'
En toch doen ik et!!! zeide 'n
somber, ik ouwe 't nie uut zo!!
Ma' Krien zei ik verzichtig,
scheie, das 'n 'eel besluut 'oor
en Minao ei toch ok d'r goeie
kante!
D'r goeie kante!!! snoof 'n.
Vroeger jae, ma' kiek zellef noe
is. Dae' gae' ze lanst den diek!
En jae 'oor dae' goeng ze, tfc
verschrok zo ma van 'eur!
D'r boere goed ao ze of geleid
en ze liep in 'n zwart zie jurke,
z"ao gekrulde aeren as 'n poe
del, d'r gezichte in de grond
verf en 'n wolke van t*ee' of 't
aore reukwaeter goeng mee
waer a'ze stoeng, op 'akke zo'
'oog as 'n vuuste.
'n Cigaerette in d'r snute en
zo' wiebelden ze verbie, in 'n
jurke, strék en glad as 'n pae-
lienkvelle rond d'r bast.
Ik wier d'r zoma' koud van!
Was da' noe Minao? Oe is 't
meugelek da 'n mens zo kan
varandere in korten tied!
Je begriep wè da' den diën
de geite nie mi melleke wilt ee!
Zei Krien, ik mag ik a b lie
weze da' ze daerepels wil koke!
En zei ik, d'r boere goed?
Da' doe ze nooit mi an; ze wil
nie vo spot lope zei ze!
En tva' doe ze noe dan? Nie
vo spot lope zeker?
Nee, 't is ni/cs mi mee d'r, ze
wil nae stad en dan nie in 'n
uus'ouwe wan dan zie gin mens
d'r, nee ze wilt in 'n dure wien-
kel of zo,! En wa' mien an be
langt, lae ze gauw gae!!!
Wa' moe'je noe op 'n boere-
ef mee zo'n 'answoste die as
ieder ogenblik zo'n zot 'oedje
op d'r èrses wil en nog zit
te zaoneke om 'n bontmantel
ok!
Ik stoeng op en zei; Krien,
bin de koeie a' gemolleke?
Nog nie, zeid'n in de verte
kiekende.
Zu'mme 't saeme doe? Krien,
jie viere en ikke viere!
't Is goeie zeid'n.
En zo beurde 't da'k 'n aolle
daege kwam ellepe. Eest mee 't
melleke, toe mee meer dienge,
en op 't lest zeid'n: je mog ma'
bluve!
En ik zei: oe kan dat noe?
Krien'
Aenoe; trouwe bedoel ik ne-
turelek! zei'n.
En zo is 't gegae', ok nog!
En zo zieje, iedere zaek ei'twl
kante, net as 'n woste, ma' ok
dae' van komme d'uut-einde
vee dichte biemeküore!
En zo is 't mee 'n 'oop dienge
in ons bestae'!
BESPIEGHELAER.
DOOR
FEUILLETO N
COPPERSMITH
„Waardoor heeft hij zijn geld eigen
lijk verloren?" informeerde Caroline.
Gerard haalde zijn schouders op. „Ik
heb er niet naar gevraagd".
„Ja, naai- dergelijke dingen infor
meer je niet, doctor", meende zyn
tante.
„En U vraagt er het eerste naar!"
antwoordde Gerard. „Ik ben met een
uurtje terug.Verder ben ik U erg
dankbaar voor de wijze, waarop U
haar wilt ontvangen".
Nauwelyks had Gerard de kamer
deur achter zich dicht getrokken of de
beide oudere dames wisselden een
veelzeggende blik. „Gelukkig vaart de
„Meermin" volgende week uit!" zei
Charlotte toen.
Overigens verliep het bezoek beter
dan Gerard na het gesprek met z'n
tantes had verwacht. Zij konden al.
lerbeminnelijkst zijn, de beide dames
Hun Frans was weliswaar allermisera-
belst. maar men begreep elkaar ten
minste.
Claire Murner droeg een gebloemd
japonnetje, met pofmouwen en om de
hals een fluwelen **-nn*V\ Een lok
van haar b'onde ha a
Charlotte namen haar scherp op.
„Dit is Gerards tehuis", zei Charlot
te. „U bent eigenlyk zijn gast".
Claire scheen niet in het minst on
der de indruk van de omgeving. Haar
bruine ogen met de lange wimpers
schitterden en zij gaf onbevangen ant
woord op de vele vragen van de tan-
te's.
Nogmaals drukten deze hun spijt
uit over het feit, dat de heer Murner
nite meegekomen was en toen hadden
zij het gesprek in de richting gestuurd
waarin zij dat wilden hebben. ,Js Uw
vader ziek?" opende Caroline het of
fensief en er klonk oprecht medelijden
in haar stem.
„Neen, niet bepaald ziek", antwoord
de het meisje, „maar de lange reis
heeft hem zeer aangegrepen. Daarom
heeft hij zich laten verontschuldigen.
Hij rust de gehele dag".
„Is Uw vader koopman?,, vroeg
Charlotte, „en waarom wil hij juist
naar Amerika? Overigens reist U met
enige families uit Uw land, niet?"
„Mijn vader had een katoenspinne-
rij". vertelde Claire en het kostte haar
bepaald moeite om te voorkomen dat
'óMe voor'durend haar bord met
van het voorhoofd en Caroline en lekkere hapjes overlaadde.
„Daarmee is behoorlijk geld te ver
dienen". meende Caroline.
„Misschien wel", antwoordde Claire,
„de oorlog in Bohemen heeft ons onze
beste klanten gekost. Dat was een
onherstelbare klap. Drie firma's op
hetzelfde ogenblik failliet. En toen
kwam het overlijden van mijn moe
der".
„Wat droevig" zeiden Caroline en
Charlotte uit één mond, „wat heeft zij
gescheeld?"
„Hartverlamming. En dat is wellicht
de directe oorzaak van de verdere
achteruitgang in zaken. Mijn vader
wilde zijn verlies goed maken
hier aarzelde Claire en speelde verle
gen met haar theekopje, „en hij kocht
aandelen, die waardeloos bleken te
zijn".
Caroline's gezicht vertolkte haar
gevoelens. „Ja, daarvan moet een man
verstand hebben. En denkt U werke
lijk de geleden verliezen in Amerika
te kunen goed maken? En waarom zijn
dan die andere mensen meegegaan»"
„Wij zijn met een tweetal andere fa
milies en een jongeman", vertelde
Claire, „allen zijn van vader op zoon
in dienst geweest bij onze zaak. Och,
U zult zich dat moeilijk-kunnen voor
stellen, maar het personeel dat in de
katoenspinnerij werkte, was net een
grote familie. Werd er een kind gebo
ren, dan was mijn vader peet".
„Maar Amerika is zo ver", zei Caro
line gedecideerd. „Dat is toch niets
anders dan een avontuur. Een oude
man en een jong meisje!"
„Maar wat kunnen deze geruïneer-
den anders doen?" viel Charlotte in.
(Wordt vervolgd).
Het wereldgebeuren
In de Ver. Staten stelt men het
graag zo voor, alsof de technisch
goed uitgeruste Amerikaanse troe
pen „noodgedwongen moeten wijken
voor de „Chinese horden", met welke
uitdrukking dan wordt bedoeld, dat
tegen een dergel yk roekeloos in dc
stryd werpen en zonodig opofferen
van mensenlevens, niet te vechten
valt. Generaal MacArthur zinspeelt
voortdurend op de geweldige over
macht aan soldaten, die tenslotte
steeds doorslaggevend blykt te zyn.
Het is in dit verband zeer interes
sant om te herinneren aan een rap
port, dat MacArthur in 1935 voor
legde aan de Amerikaanse minister
van oorlog, een rapport, waarin de
krijgshaftige deugden worden aange
toond vanDsjingis Khan.
Weinig kon de generaal toen ver
moeden, dat hy vijftien jaar later,
zou komen te staan tegenover soort-
felyke „horden"- als die van de door
em hoogeschatte veldheer.
„Zelfs als de beschryvingen van alle
veldslagen der wereldgeschiedenis
verloren waren gegaan", zegt hy in
het thans nog actuële rapport, „en
alleen de beschrijvingen van de veld
tochten van Dsjingis Khan met alle
byzonderheden overgebleven waren,
dan zou de soldaat een bron van on
gekende rykdom bezitten, waaruit hij
ware schatten aan nuttige kennis
voor de opstelling van toekomstige
legers kon putten. De overwinningen
van deze bewonderenswaardige veld
heer, waarbij de triomfen van de
meeste grote legeraanvoerders der
geschiedenis verbleken, bewijzen "isijn
onfeilbaar instinct voor de eerste
noodzakelijkheden van een leger".
„Dsjingis Khan legde een organi
satorische grondslag, die aan de
toentertyd heersende omstandigheden
aangepast was", schryft MacArthur
verder. „Hy bracht de discipline en
de moraal van zijn troepen op een ni
veau, dat in geen enkel ander leger,
behalve mischien dat van Cromwell,
bereikt was. De perioden van vrede
gebruikte hg om zijn onderofficieren
op te le\en en de ontwikkeling van
zyn leger te perfectionneren. Ten
slotte had hy een snelheid van actie
bereikt, die in vergelijking met an
dere legers van die tijd eenvoudig on
gelooflijk was. Hoewel hij zyn troe
pen de beste offensieve en defensieve
uitrusting gaf, die Aziatische be
kwaamheid maar kon leveren, wei
gerde hy toch steeds ze al te zeer te
belasten, om hun snelheid van actie
niet te verminderen. Over grote af
standen wisselden zyn legerafdelin
gen zo snel en zo in het geheim van
standplaatsen, dat de vijand keer op
keer verrast werd en zyn weerstands
vermogen practisch verlamd werd.
Hy trok over brede stromen en hoge
bergketens, hy nam de op zyn weg
liggende versterkte stellingen in en
zette zyn opmars voort, om volkeren
en hele civilisaties te vernietigen.
Op het slagveld manoeuvreerden
zyn legers zo snel en zo handig, zij
slóegen toe met zo'n vernietigende
snelheid, dat ze soms de overwinning
behaalden op in aantal veel sterkere
legers.
Ondanks zyn lust tot vernieling en
zijn wilde wreedheid had hy zeer veel
inzicht in de onveranderlyke noodza-
kelykheden van de oorlogvoering. Als
men afziet van de wrede middel
eeuwse gewoonten met al hun lage
gruweldaden dan vormt dit inzicht
een eeuwig geldende waarheid, die
ook thans nog overal toe te passen is,
waar wij een leger moeten opbouwen.
Wy kunnen deze wetten, die 700 jaar
geleden hun waarde bewezen hebben,
niet schenden, als wy een leger willen
opstellen en onderhouden, dat alleen
de onkwetsbaarheid van ons land en
de duurzaamheid van onze inrichtin
gen kan garanderen, als wij opnieuw
de duistere realiteit van de oorlog
onder het oog zouden moeten zien".
Is het niet een zeer merkwaardig
rapport
Bankjes van 1000
lagen op straat
Een kantoorbediende -iet te Nijme
gen op het Marienburgplein voor een
der banken een pakje met bankbil
jetten vallen. De wind blies bankjes
van duizend, van honderd en van tien
gulden door de straat. Voorbygan-
gers hielpen het geld opvangen, 'maar
tot heden ontbreken er nog een biljet
van duizend en een van honderd gul
den. De politie speurt nu naar dit
weggewaaide geld.