Twee mannen legden de grondslag
voor de N.V. Kon. Mij. „De Schelde'
Er werd met 20 man
begonnen
UITSLAG VAN ONZE FOTOWEDSTRIJD
Zeeuwse Almanak
DONDERDAG 5 OCTOBER 1950
provin ci ale Zeeuwse courant
3
Vijf en zeventig jaar geleden kreeg
Arie Smit de Marinewerf in erfpacht
In 1875 bedroeg de oppervlakte slechts 4 ha.
Wie zich heden ten dage, nu de N.V. Kon. My „De Schelde" vijf en ze
ventig jaar bestaat, goed uil realiseren, van welk een enorme betekenis
de stichting van deze maatschappij voor Vlissingen is geweest, zal moe
ten trachten zich voor te stellen, hoe het met Vlissingen in het algemeen
en met Zeeland in het byzonder gesteld was in de dagen der oprichting
en op welke wyze de stichting van „De Schelde" tot stand is gekomen.
Zeeland, tot diep in de achttiende eeuw met zy*n goede vaarwater en zyn
veilige havens, een gebied, waarin handel en nyverheid van zeer grote be
tekenis waren, had in de eerste helft van de negentiende eeuw zyn voor
spoed vrywel geheel verloren zien gaan. De havens waren verzand, het
lintram van handel en bedrijf had zich naar elders verplaatst, op de wa
terwegen was het stil geworden. Wat er in ons land ter bevordering van
handel en nyverheid gedaan werd, richtte zich trouwens niet op Zeeland,
maar op Holland, waar de voorspoed hand over hand toenam. En wat
Vlissingen nog bezat, dreigde verloren te gaan ten gunste van de snel
ontwikkelende hoofdstad Amsterdam.
Na het bombardement door de En
gelsen in 1809 had immers Napoleon
verordineerd, dat het Marine-eta
blissement uit Antwerpen naar de
stad aan de Scheldemond zou wor
den verplaatst. Hij meende daardoor
Vlissingen uit zijn verval te kunnen
opheffen en het nieuwe voorspoed te
kunnen bezorgen. In 1814 had Na
poleon dit besluit genomen en door
gevoerd. In 1861 deelde evenwel de
Nederlandse minister van marine
mede, dat de regering voornemens
was, de marinewerf te Vlissingen op
te heffen en die te Amsterdam aan
zienlijk uit te breiden. Nu was de
marinewerf te Vlissingen nimmer
van grote bekenis geworden. Tot
bloei kwam zij nimmer. Welvaart
heeft zij Vlissingen slechts in zeer
geringe mate geschonken. Maar zij
bestond niettemin nog altijd uit:
een scheepstimmerwerf met twee
hellingen onder houten kappen voor
linie- en fregatschepen; twee hellin
gen voor kleinere schepen; een uit-
rustingswerf, een arsenaal, een tuig
en kettingmagazijn; loodsen voor
masten, hout en vaten; werkplaatsen
voor kuipers, beeldhouwers en sme
den; een directeurshuis en kantoren
voor ingenieurs en constructeurs;
een aantal magazijnen.
Bovendien was, dank zij de aanwe
zigheid van de marinewerf, in Vlis
singen een der vier directies van
de marine gevestigd, onder bevel
van een vice-admiraal met een
aantal hoge officieren, w.o. een
hoofdingenieur der marine en een
aantal manschappen.
DE KURK.
Deze werf met toebehoren was
voor het nauwelijks 9000 inwoners
tellende Vlissingen de kurk, waar
op de stad dreef in deze tijd, waar
in Vlissingen nog geen moderne ha
ven had, geen Stoomvaart Maat
schappij „Zeeland" op Engeland voer,
het Kanaal door Walcheren nog niet
gegraven was en er nog altijd geen
spoorlijn door Zeeland liep
Wat zou er van Vlissingen worden,
als deze kurk verdween? Het kon
niet anders, of de eens zo roem
ruchte stad zou ten ondergang ge
doemd zijn.
Vlissingen trachtte het onheil af
te wenden. Maar wat doet een klei
ne, onbelangrijke stad er tegen, als
de regering, gezien de zwakte van
leger en vloot, het onraadzaam acht
om een deel der strijdmacht op een
verloren post te zetten en er de voor
keur aan geeft, alles te concentreren
achter de Hollandse Waterlinie. De
Vlissingse jammerklachten baatten
niets: in 1869 is de Marinewerf op
geheven en de glorieuze „Directie
der Marine" te Vlissingen met al
haar hoge officieren en haar vele
manschappen verdween uit de twee
de stad van Walcheren en van Zee
land. Wat er restte was een armzalig
bureau van werving meteen of
ficier der administratie!
De werf werd verlaten, de werf lag
stil! En men moet zich eens Indenken,
wat het in de tegenwoordige tijd, nu Vlis
singen 23.000 inwoners telt, zou beteke
nen, wanneer deze werf zou worden stil
gelegdIn wezen betekende het voor
de stad Vlissingen van 1869 niets minder,
dan het thans zou hebben betekend. Vlis
singen scheen ten ondergang gedoemd.
Wel werden er af en toe nog eens
een paar kleine scheepjes in repara
tie genomen, maar de werf als ge
heel lag stil, werd verlaten en Vhs-'
BAZAR
In Serooskerke (Schouwen) heeit
een bazar ten bate van Het Groene
Kruis niet minder dan ruim 3000
opgebracht. Dat is een bedrag om van
te duizelen, ge zult dat met ons eens
zijn, want Serooskerke Schouwenis
één der kleinste dorpen van Zeeland.
En probeer daar maar eens met een
collecte een paar duizend pop bij elk
aar te krijgen!
Heeft men in Serooskerke zóveel
belangstelling voor het Groene Kruis?
De zaak ligt anders. In Noord-Zee
land en op vele dorpen elders bren
gen de bazars altijd veel op. Daar
immers is de bazar nog wat zij vroe
ger ook in de steden was, een feest,
waaraan de gehele bevolking deel
neemt en waar men goedkoop en
duurkoop door elkaar gaarne slikt.
Men weet dat het voor een goed doel
is en er heerst een genoegelijke ge
zelligheid, er is amusement, dat op de
dorpen veelal ontbreekt, kortom: een
bazar is er een grote gebeurtenis, die
publiek trekt.
Het Groene Kruis yi Serooskerke
kan in de handen wrijvenl
singen was daarmede een „dood gat"
geworden. Terwyl de ondergang na
derde, daagde niettemin het licht van
een nieuwe toekomst.
TWEE MANNEN.
En het merkwaardige is, dat in de
schepping van die nieuwe toekomst
slechts twee mensen de hand hadden,
namelijk de hoofdingenieur der ma
rine te Vlissingen, de heer B. J. Ti-
deman, die het later tot professor zou
brengen en terecht! en de
Slikkerveerse scheepsbouwer Arie
Smit, die de grondslag voor de te
genwoordige N.V. Kon. Mij. „De
Schelde" zou leggen en haar groot
zou maken. Deze professor Tideman
zou zich trouwens ook als scheeps
bouwer een grote naam verwerven!
In Vlissingen werd al vroeg zijn
bekwaamheid erkend, door hem tot
lid van de gemeenteraad te kiezen.
Als 31-jarig jongmens heeft deze
in 1865 een brochure uitgegeven,
waarin hij een groots plan ontwik
kelde. H\j was toen door de minister
van marine naar Birkenhead afge
vaardigd om daar bij de firma Laird
Brothers toezicht te houden op de
bouw van het ramtorenschip „Prins
Hendrik". En onder de indruk van
hetgeen hij in Engeland zag, opper
de hij het denkbeeld om te Vlissingen
een dergelijke grote werf te stichten.
Men was toen in de overgangstijd
van de houten bóuw naar de ijze
ren schepen. En men was toen ook
de periode ingegaan van de gepant
serde oorlogsschepen. Tideman gaf
in de toen door hem uitgegeven, maar
niet in de handel verschenen, brochu
re een uitvoerige berekening, waar
uit hij concludeerde, dat de kosten
van aanvoer van ijzer en kolen te
Vlissingen en de lonen te Vlissingen
van die aard waren, dat zulk een in
richting met het buitenland kon con
curreren.
Het benodigde kapitaal schatte hij
op tien millioen gulden, Tideman ging
onmiddellijk aan het werk om dit ka
pitaal bijeen te brengen en stond
dus niet stil bij het woord alleen. Hij
polste de bankwereld en heeft 11
September 1865 aan de regering in
een uitvoerig request 'n concessie ge
vraagd. Het is hem evenv. 11 niet
gelukt en mede daardoor werd niet
Tideman, maar Arie Smit uiteindelijk
de stichter van een der bloeiendste
scheepswerven in Nederland.
De bankwereld was tengevolge
van allerlei mislukkingen schuw
van nieuwe industriële onderne
mingen, zij kon haar geld met min
der risico elders plaatsen. En de
werf te Vlissingen bleef dus leeg. En
in de stad bleef het een duffe boel.
Men naderde toen echter een
tijdperk, waarin de zon scheen op
te gaan voor handel en nijver
heid in Zeeland. De Zeeuwse
spoonveg werd aangelegd, het Ka
naal door Walcheren werd gegra
ven, men begon in Vlissingen een
zeer groots opgezette haven (al
thans voor die tijd!) aan te leg
gen, die in 1873 door de Koning
feestelijk werd geopend.
Het was bij die gelegenheid, dat
Tideman (inmiddels van Vlissin
gen overgeplaatst naar de werf te
Amsterdam) Koning Willem IH
wist te overtuigen van de wense
lijkheid om de werf van de marine,
die in Vlissingen toch ongebruikt
lag, aan een particulier af te
staan voor het bouwen van nieu
we schepen.
De Koning droeg aan Tideman
op om na te gaan, of er bij par
ticulieren wel belangstelling be
stond voor de failliete boedel in
Vlissingen. En ziet: juist in die
dagen kwam Arie Smit, uit Slik
kerveer, telg uit een Zuid-Hol
lands scheepsbouwersgeslacht,
naar Vlissingen om advies uit te
brengen over een schip, dat ter
reparatie in het eens zo beroem
de, thans vervallen droge dok was
binnengebracht.
Arie Smit wilde voor zichzelf be
ginnen. Het deerde hem niet, dat de
Nederlandse scheepsbouw in een im
passe verkeerde en dat er in de laat- 1
ste jaren minder schepen van stapel
waren gelopen, dan ooit in 't verle
den. Hij meende en terecht! dat
als een scheepswerf goed werd opge
zet en als op die scheepswerf goede
schepen werden gebouwd, een nijver
man met nijvere medewerkers suc
ces moest kunnen halen.
Zo kwamen Arie Smit en Tide
man in dat gedenkwaardige jaar 1873
te Vlissingen met elkaar in con
tact. Arie Smit zag de trieste ver
latenheid van de lege werf, Tide
man wilde de werf en Vlissingen tot
nieuw leven brengen. Beiden waren
mannen, dié met beide Voeten op de
begane grond stonden en er niets
voor voelden luchtkastelen te bou
wen. In October 1873 gingen beiden
bij Koning Willen Hl op audiëntie en
de Koning stemde in met 't denk
beeld, dat Arie Smit de Vlissingse
werf weer in bedrijf zou brengen.
(Zie vervolg pagina 4)
Een foto van de „Willem Ruys", thans de trots van de Nederlandse Koopvaardyvloot, gebouwd te Vlissingen.
7 OCTOBER 1875:
Indrukwekkende geschiedenis van
Vlissingse Scheepswerf
Toen op 8 October 1875 de Kon. Maatschappij „De Schelde" werd opge
richt, was de opzet heel wat kleiner, dan prof. Tideman zich haar gedacht
had. Het aantal arbeiders bedroeg namelijk slechts 20 en het bedrag der
uitbetaalde lonen ging in 1876 de 75.000 niet te boven. Die eerste arbei
ders waren zonder uitzondering afkomstig uit Kinderdijk, Omdat het nu
eenmaal noodzakelijk was met vakmensen te beginnen en geschoold per
soneel in Vlissingen niet meer te vinden wasEn die eersten uit Kin
derdijk, vonden het niet eens prettig om naar Vlissingen te komen, want
woningen waren voor hen niet te vinden
Het eerste schip was ook al niets
geweldigs; een viskotter, „De Zeeuw"
genaamd, was bouwnummer 1.
Uit dit bescheiden begin is een
machtige Werf gegroeid. Arie Smit
als president-commissaris, de heer
Jos van Raalte als directeur, de he
ren W. H. Martin en J. Janszen Jr.
als hoofdingenieurs en L. Leeuwen
burg als eerste hoofdbaas, waren uit
het goede hout gesneden. Zij hadden
een zeer zware taak op zich geno
men, maar waren volkomen in staat,
die op onberispelijke wijze uit te voe
ren. Onder hun leiding is „De Schel
de" voortdurend gegroeid, hoe gitoot
ook met name in de eerste twintig
jaren de moeilijkheden soms waren
en met hoeveel vuur Arie Smit ook
moest vechten voor het plaatsen van
Nederlandse orders bij Nederlandse
werven. Gestadig groeide het aantal
arbeiders en ambtenaren: 20 in 1875,
200 in 1876, 850 in 1890, 1400 in 1905,
2312 in 1920, 4184 in 1949!
Gestadig groeide ook het bedrag
Voortreffeiyke foto's zyn door
onze Zeeuwse amateur-fotografen
gemaakt van het Koninkiyk bezoek
aan Zeeland. Toen we in Augustus
een foto-wedstryd uitschreven met
als onderwerp het Koninkiyk bezoek,
wisten we, dat er goede inzendingen
verwacht konden worden, want op
exposities van onze amateurs had
den we tevoren reeds uitnemend werk
gezien.
Het wonderlijke by het fotografe
ren is. dat de bezitters van de duur
ste en van de goedkoopste toestellen
eigenlijk evenveel mogelijkheden heb
ben om goede opnamen te maken en
dat dikwnls de eenvoudige box-op-
nametjes net in charme en fijnge
voeligheid winnen van foto's die door
dure apparaten zijn gemaakt.
De jury heeft de vele honderden
inzendingen, die allen aan de ge
stelde voorwaarden voldeden, aan 'n
nauwkeurige beschouwing onderwor
pen. De schifting was niet gemak
kelijk, maar tenslote is zij tot een
eenstemmig oordeel gekomen.
De eerste prijs, groot 30, werd
toegekend aan de heer A. P. Jobse,
Segeerstraat 15. Middelburg, voor
zijn echt-feestelijke opname van de
gepavoiseerde scheepjes in het Ka
naal door Walcheren bij Veere. Het
is ook een foto, die typisch Zeeuws
is, omdat ze de vreugde van het
Zeeuwse waterland symboliseert.
De heer Jobse had nog een twqede
foto ingezonden, die eveneens van
hoge kwaliteit was. Deze foto gaf
een beeld van de drukte op de Mid
delburgse markt met op de achter
grond het Stadhuis.
De tweede prijs, groot 20 werd
gewonnen door de heer Verwer,
Grote Markt 17 te Goes. Hy had het
geluk H. M. de Koningin en Prins
Bernhard van heel dicht bij te foto
graferen, toen ze na de aubade de
Middelburgse markt verlieten.
De foto vertoont het beeld van
onze vriendelijk lachende Vorstin met
daarachter Prins Bernhard. Het is
een zeer geslaagde portretopname
geworden, waarvoor de jury met al
gemene stemmen de tweede prijs
toekende.
De derde prijs, groot 15, werd
toegekend aan W. M. Pikaar, Jac.
Catsstraat 27 te Middelburg, voor
een avondopname van de feestver
lichting op de Middelburgse markt.
De achtergrond van de foto ver
toont het fijne silhouet van het
stadhuis; de vlaggemast op de voor
grond zorgt voor een aardige con
trastwerking.
Deze foto is door de jury-leden
met enthousiasme bekeken en graag
hebben ze derde prijs daarvoor toe-
fekend in de overtuiging, dat de
eer Pikaar de prijs ten volle heeft
verdiend.
Tot zóver de prijzen. Het toeken
nen van prijzen bij foto-wedstrijden
is altijd een moeilijk werk. omdat er
meestal vele niet bekroonde inzen
dingen zyn, die toch eigenlijk wel
een prijsje waard zouden zijn.
We willen daarom nog enige foto's
eervol vermelden.
In de eerste plaats de opname, die
mevr. C. M. J. Hackenberg te Mid
delburg maakte van het Koninkiyk
jacht de „Piet Hein". Een rustige,
goede foto met een fraaie wolken
party op de achtergrond.
Dan vermelden we nog drie uit
zonderlijk-goede opnamen van het
vuurwerk tc Middelburg. De heer J.
G. Dirven, die deze opnamen maak
te, heeft knap werk geleverd,
waarvoor we hem op deze plaats lof
toezwaaien.
Een humoristische foto zond de
heer J. W. den Hollander te Mid
delburg in.
Hy fotografeerde een kroon, die
als versiering in een straat was op
gehangen met een zodanig effect,
dat het is alsof de Middelburgse
stadhuistoren deze kroon op het af
geplatte hoofd draagt
Tenslotte vermelden we ook nog
even 'n alleraardigst klein foto'tje
van een marcherend groepje pad-
vindsters.
En daarmee is dan de foto.wed-
stryd achter de rug. Wy danken alle
inzenders en inzendsters, die daaraan
meegedaan hebben en wij zijn er van
overtuigd, dat ook de niet.bekroonde
foto's een plaatsje in de foto-albums
zullen vinden om de herinnering aan
het blyde bezoek, dat H.M. de Ko
ningin en Prins Bernhard aan Zee-
'and hl-achten tot in lengte van jaren
levendig te houden.
van lonen en salarissen. Van f 75.000
in 1876 tot f 3.647.000 in 1920 en
f 10.607.000 in 1949!
EERSTE SCHIP VOOR DE MARINE.
In 1879, vier jaar na de oprichting,
kwam de Koninklijke Marine met de
eerste opdracht voor een Nederland
se oorlogsbodem. Het was een spar-
torpedoboot, die in 1896 gevolgd
werd door een pantserschip, de
„Evertsen", en in 1898 door een krui
ser, de „Zeeland".
In 1905 bouwde „De Schelde" op
eigen initiatief een onderzeeboot, de
„Luctor et Emergo", die in 1906 door
de Koninklijk Marine werd overge
nomen en in het jaar 1906 kwam ook
de eerste grote torpedoboot gereed,
de G 1. In 1909 werden voo» het eerst
door „De Schelde" torpedobootjagers
afgeleverd en talrijke opdrachten
voor de Nederlandse marine zijn
daarna nog gevolgd.
In 1882 werden de eerste schepen
gebouwd voor de „Rotterdamse
Lloyd", namelijk de „Batavia" en de
„Soerabaja", terwijl de maatschappij
„Nederland" in 1896 voor het eerst
een order voor een mailschip in Ne
derland plaatste. Ook hiervoor werd
„de Schelde" uitverkoren. Indrukwek
kend is het overzicht van hetgeen in
de thans verstreken 75 jaren door
„De Schelde" werd gebouwd en afge
leverd:
Passagiersschepen55
Vrachtschepen 45
Kleinere- en binnenvaartuigen 69
Marine- en gouvernements
schepen 76
Ombouw schepen 4
Scheeps- en 1 andmachines 760
Scheeps- en landketels 1450
Constructiewerken 120
Koelinstallaties voor schepen
en koelhuizen 85
Ook de werf en de fabrieken heb
ben voortdurend uitbreiding onder
gaan. Besloeg de in 1875 opgerichte
werf met inbegrip van de machine
fabriek een terrein van 4 H.A., thans
beslaat het Scheldecomplex niet min
der dan 41 H.A.!
UITBREIDINGEN.
Op 1 Juni 1880 brandde de oude
machinefabriek volkomen af. Er
werd een nieuwe voor in de plaats
gebouwd, modern, veel groter dan
de oude, aangepast aan de eisen des
tyds. Desondanks waren reeds in de
eerstvolgende jaren nieuwe uitbrei
dingen nodig. En intussen werden er
bovendien bijgebouwd: een timmerfa
briek, een electrische centrale, een
nieuw kantoorgebouw, terwijl op het
Eiland terreinen werden verkregen
voor verdere uitbreidingen.
Een grote moeilijkheid deed zich
by deze voortdurende uitbreiding
voor. De sluizen werden te klein en
het werd noodzakelijk, dat de rege
ring een nieuwe sluis bouwde. Dit
geschiedde in 1927 en in de zelfde pe
riode werden de terreinen, die by de
oprichting in erfpacht van de staat
waren verkregen, eigendom van de
maatschappij. In 1939 kwam het
Eilanddok tot stand. Naast dit dok
werden drie nieuwe hellingen ge
bouwd, alle overdekt, die in de twee
de wereldoorlog geheel werden ver
woest, maar thans hersteld zijn.
De jaren 1949—1945 waren uiteraard Ja
ren van stilstand. Het zijn zware jaren
geweest. Ernstige verwoestingen werden
in het bedrijf aangericht, er werd een
schade veroorzaakt van vele miliioenen
guldens, geen gebonw beschikte nog over
een gaaf dak, geen venster over alle rui
ten, geen werfkraan was beweegbaar
toen het uur der bevrijding sloeg.
Met man en macht werd er echter na
do oorlogsjaren aangepakt. De schade
werd met spoed hersteld en wederom
neemt het bedrijf te midden der groot
ste scheepswerven en machinefabrieken
'n eervolle plaats in. Vermelding ver
dient hierbij dat de machinefabriek sterk
naar voren is gekomen en stoommachi
nes, turbines en dieselmotoren maakt.
Een overzicht van hetgeen na de
bevrijding door „De Schelde" ge
presteerd werd op scheepsbouwge-
bied, ziet er als volgt uit:
Ondanks de enorme oorlogsschade
werden de „Willem Ruys" (Kon Rott.
Lloyd), de „Borneo" (St. Mij. Neder
land), de „Wai' Ngapoe" (Kon. Pa-
ketv. My.), de „Carbet" en de „Cari-
maré" (vrachtschepen voor de Comp.
Gén. Transatlantique) en de Zeeuwse
veerboten „Koningin Juliana" en
„Prins Bernhard" nieuw gebouwd.
De „Koningin Emma" en de „Prin
ses Beatrix" (Stoomv. Mij. Zeeland),
de „Indrapoera" (Kon. Rott. Lloyd),
de „Jagersfontein" (Ver Ned. Scheep
vaart My.) „Stad Breda" (Halcyon-
lijn), de „Austanger" (Noorwegen)
en het Franse s.s. „Colombie" (Comp.
Gén. Transatlantique) werden volle
dig omgebouwd of afgemaakt.