Ook de Herenmode verandert JIMMY BROWN, sportheld no. 1 Nieuwe artikelen op succesvolle Herenmodebeurs in het oude Frascati HET DORP NIEUWLAND KAN DIT JAAR JUBILEREN JANTJE VAN SLUIS NAAR DE GENTSE TENTOONSTELLING natuur^ m tciifafoit Een gedwongen Huwelijk DAMES BESTORMEN HAAGSE HERENBURCHT WOENSDAG 4 OCTOBER 1950 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 0 (Van onze speciale verslaggever). Amsterdam, October Wie als Heer der Schepping de mond vol heeft met schampere opmerkingen over de grilligheid en ongedurigheid der da mesmode, na daaraan pijnlyk herinnerd te zijn door recente aanslagen op zijn portefeuille (want portemonnaies behoren ook al tot de snel verdwij nende artikelen) doet men beter na de ervaringen, welke men op de zo juist in de hoofdstad gehouden herenmodebeurs heeft kunnen opdoen om trent de stage veranderingen, waaraan ook de herenmode onderhevig is, een braaf stilzwegen in acht te nemen. Want, mijne heren, ook Uw mode wisselt zo al niet met de seizoenen, dan toch in elk geval in een langzamer tempo en het stempel van Amerika drukt evenals dat van Parijs bij de dames op Uw kledingswijze. Het initiatief ging in feite uit van enige bekende dassenfabrikanten, die van oordeel zijn dat de Jaarbeurs te Utrecht voor de heren-textielbranche geen geschikte verkoopgelegenheid is, omdat de duizenden kijkers de werkelijke kopers verdringen. Dus hebben verschillende fabrikanten in herenmode-artikelen dit jaar voor het eerst in het oude, vermaarde Am sterdamse Veilingslokaal Frascati aan de Nes de eerste herenmode beurs laten inrichten. Met witte plas- tic-overhuiving en fraai aangeklede stands was het oude kavalje der Vei lingzaal volkomen onherkenbaar, toen de wethouder voor het Onder wijs en Kunstzaken. Mr. A. de Roos, deze eerste expositie opende, die daarna nog door Burgemeester mr. Arn. J. d'Ailly bezocht werd. Dank zij het grote succes dat men reeds de eerste dag mocht boeken, heeft men reeds besloten op grotere schaal en in een andere lokaliteit in de hoofdstad tweemaal 's jaars zulk een alleen voor de handel toeganke lijke beurs te houden. HOED OF GEEN HOED? De aanwezigheid ter beurze van Nederlands grootste heren-hoedenfa- brikanten gaf ons aanleiding tot de vraag hoe het nu staat met deze branche. Tot onze verbazing verna men wij dat wat hoge zijden betreft twee fabrieken in Eindhoven volop werk hebben. De hoge hoeden schij nen dus bij feestelijke of droevige plechtigheden nog altijd in bepaalde kringen in zwang te zijn. De commerciële leider ener bekende fabriek te Bussum gaf ons een inte ressant exposé over het dragen van hoeden. Hij, zelf oud-journalist, wees ons op het feit, dat het dragen van een hoed het waardigheidsgevoel van de mens doet toenemen. In de middel eeuwen droegen de heren wel, de sla ven geen hoeden. Gedurende de oorlogsperiode raak te het hoedendragen uit, het bloots hoofds lopen in de mode. Er was door de ellende, waarin velen verkeerden en door het gebrek aan goede grond stoffen een zekere onverschilligheid onder de mensen, die ook in hun kle ding tot uiting kwam. Volgens sta tistieke gegevens droeg direct na de oorlog in ons land slechts 40 der mannelijke bevolking 'n hoed en daar bij behoorden slechts weinigen der jonge generaties. Dit percentage, al dus onze zegsman, is thans snel stij gende, hetgeen ook uit de omzetcij fers der vaderlandse industrieën blijkt. Uit Australië en Engeland worden thans goede viltsoorten ge ïmporteerd en Italië komt straks ook weer op de markt. In de gehele branche werken in ons land bijna 1000 personen en wij ex porteren naar Zweden, Denemarken en vooral naar West-Duitsland, waar een nijpend tekort aan hoeden bestaat. De import van Amerikaanse, Engelse, Franse, Oostenrijkse en Ita liaanse hoeden doet de winkeliers met grote voorraden zitten, want de prij zen liggen nog vrij hoog. De Bussumse fabriek komt met een nieuwe vinding op de markt. Een Al pino in hoedvorm van ongeapprêteer- de haarvilt, 80 gram licht, waarvan het geheim ligt in het feit, dat de rand de dubbele dikte van de bol heeft. Deze hoed kan tegen de regen en is opvouwbaar zonder kreukels achter te laten. PETTEN VERDWIJNEN. De pettenindustrie behoort tot die, welke tot verdwijnen gedoemd is. Want ook op het platteland gaat het dragen vai petten sterk achteruit, ornaat ook daar de jeugd de voor keur er aan geeft, zeker des zomers, blootshoofds te lopen. Daar zijn meer artikelen, die er (definitief) uitliggen. Denk aan de bretels, mouw- en sokkenophouders, manchet- en boordenknopen, over hemden met losse boorden, losse manchetten, stijve of slappe boorden, parapluies, butterfly-dassen en cos- tuums met vesten. Sprekende met dassenfabrikanten, vernamen wij, dat in het genre op zichtige dassen met drukke fel-kleu- rige Amerikaanse patronen, de vraag belangrijk gedaald is en dat smaak vollere dessins zowel in dassen als in shawls thans veel gevraagd worden. In de overhemdenindustrie gaat men zich voornamelijk toeleggen op de hemden met vaste boorden, terwijl bij de betere genres een extra-boord er bij geleverd wordt. WAAR BLIJVEN DE AMSTERDAMSE MEISJES? De opleving der herenindustrie heeft evenwel een probleem zeer nijpend gemaakt, nl. dat van het gebrek aan vrouwelijke werkkrachten. Men maakt zich in ingewijde kringen hier over veel zorgen. Tal van fabrieken moeten orders weigeren, omdat zij geen personeel kunnen krijgen. Ter beurze heeft men Amsterdams actieve Burgervader hierover gespro ken en deze heeft toegezegd een diep gaand onderzoek te zullen laten in stellen naar de vraag, of bij het even zeer bestaande tekort aan vrouwelijk dienstpersoneel de kantoren soms al le Amsterdamse meisjes opslokken. Want waar blijven deze jongedames anders? (Nadruk verboden). Het ontstond 300 jaar geleden In 't jaar 1631 werd de St. Jooslandpolder, groot 266 ha. ingedijkt. Daardoor ontstond een nieuw eiland in 't midden van de vele watergeu len tussen Walcheren en Zuld-Beveland. Daar de polder niet ver van Ar- nemuiden lag, gingen de eerste bewoners in Arnemuiden ter kerk. Lang zamerhand ontstond een dorpsstraat, het tegenwoordige Oude Dorp. Daar de aanwas aan de Noord- Westzijde steeds groter werd, kon in 1644 de Middelburgse polder groot 283 ha. worden ingedijkt. Deze naam zegt reeds, dat het nieuwe land het eigendortr was van de stad Middel burg. 't Volgende jaar werd het tot een ambachtsheerlijkheid verheven onder de naam van Nieuwland. Mid delburg had daar het tienderecht. HET OUDE DORP Voor het te stichten dorp werden 4 gemeten uitgebakend voor een be graafplaats en voor de toekomstige kerk en voor een paar straten, later nog met 4 gemeten 100 roeden ver groot. De ligging van het nieuwe dorp was gunstiger dan die van het dorp in de St. Jooslandpolder, want het lag tegenover het Havenkanaal naar Middelburg. Er was een veer op de havendijk, dat verpacht werd. Behalve boerderijen kwamen er ook enkele andere woningen in de nieuwe polder. De eerste huizen stonden op 'de tegenwoordige Molen dijk, later werden er ook gebouwd aan de straat, die naar het genoem de veer naar Walcheren leidde. Omdat de bewoners altijd over het water moesten, 't zij naar Arnemui den, 't zij naar Middelburg om ter kerk te gaan, werd behoefte gevoeld om op Nieuwland een zelfstandige kerkelijke gemeente te stichten met een eigen kerkgebouw. De bewoners van de St. Jooslandpolder konden hierbij ook opgenomen worden. DE KERK Op 15 Februari 1650 besloot de stad Middelburg aan het verzoek tot stichting van een kerk te voldoen, als de bewoners der Middelburgse Na 5 eeuwen trouwe dienst uit logeren! Wie regelmatig In het gemeentehuis van Sluis komt, zal daar in de hal het houten manneke missen. Vorige week namelijk is het verhuisd naar Gent, waar het op de grote Zeeuwse Tento onstelling zal prijken bij andere voort brengselen van kunst en cultuur. Ieder, die in Sluis woont of in de buurt daarvan, kent natuurlijk de legende van Jantje van Sluis. Vele Zeeuwen, die straks wellicht naar de tentoonstel ling in Gent zullen gaan, weten echter weinig uit het veelbewogen leven vau dit houten manneke, dat; zoveel jaren parmantig de hamer gezwaaid heeft om iedereen in Sluis de tijd te laten horen. In de 15e eeuw werd dit houten beeld op het Belfort van Sluis ge plaatst. Een oude stadsrekening ver schaft hierover enig licht. Aan Ja- coppe van Huusse wordt zijn loon uitbetaald voor het snijden van een houten man. die op de toren van het „scepenhuse" is geplaatst en voor het leveren van hout. Anthonise Beildescriver ontvangt eveneens zijn aandeel, voor het op schilderen, terwijl enige tyd later Daneele Bouchout het zijne ontvangt voor het vastmaken van het manne ke op de toren. Hieruit moet wel worden afgeleid dat het manneke vele jaren daar de uren heeft ge slagen. BELEG VOOR DE STAD. Zoals het zo vaak gebeurd, is er ook om Jantje een legende geweven. De Spanjaarden zouden een aanval op de stad Sluis ondernemen. Een Spaans bevelhebber, een zekere Du Ferrail, zou met ongeveer 4000 Wa len de stad bestormen. Met onge duld wachtten de soldaten op het aangegeven uur om tot de aanval over te gaan. Maar Jantje sloeg niet en de tijd voor de aanval brak niet aan. Hierdoor dachten de Walen dat er verraad was gepleegd en ze trok ken terug. De bezetting van de stad onder leiding van gouverneur Van der Noot opende het vuur op de vluchtende vijand die vijfhonderd do den achter liet. DE \*ERKLARING. Het niet slaan van het uurwerk wordt als volgt verklaard. De zorg voor het uurwerk was opgedragen aan de zoon van de klokwachter. Deze was echter op de bedoelde dag dronken van een kermis thuis geko men en liet daarom het opwinden van het uurwerk over aan zijn neef, die daarvan echter geen verstand had. Hij draaide waarschijnlijk de veer te ver door, met het resultaat, dat het uurwerk weigerde. Er is nog een andere legende. Een tamboer zou zo hard op zyn trommel hebben geslagen, dat de vij and meende dat er een leger in aan tocht was tot ontzet van de stad. Als beloning nu zou de tamboer ge vraagd hebben zijn beeltenis op de toren te plaatsen. Hoe het ook zij, Jantje van Sluis heeft eeuwen lang aan de bevolking voortreffelijke diensten bewezen. Hy heeft de langslapers gewekt en des avonds de „plakkers" tot bezinning geroepen. In 1944 overleefde hy de ramp die het Belford trof. Enkele jaren vertoefde hij op een rommelige zolder. Toen ging hij naar een schil der die hem weer wat opknapte. De schilder stak hem in een fris Middeleeuws costuum en in deze kle dij prijkt hij sindsdien in de hal van het gemeentehuis. Rustig wacht hy daar de tijd af dat hij weer de uren over het stadje zal laten dreunen. Na vijf eeuwen trouwe dienst is hij thans uit logeren in Gent. Naar Vlaanderen omdat hij een van de eerste beiaardiers is en naar de Zeeuwse tentoonstelling omdat hij in het Zeeland zoveel iaren heef* ge streden voor de nationale onafhan kelijkheid! polder en die van de St. Jooslandpol der wilden verklaren de kerk te zul len onderhouden, Voor de armen te zorgen, enz. De bewoners waren hier toe bereid en tekenden in voor een som in ponden van 233-18.00 of 1403.40. De Staten van Zeeland gaven 100 ponden of 600. Er was dus reeds een kapitaal van 2003.40. De aanbesteding van de nieuwe kerk had plaats op 12 Maart 1650. In de zomer werd nog met de bouw begonnen. Volgens de stadsrekenin gen van Middelburg was van 1 Aug. 1650 tot 1 Aug. 16ol totaal voor de bouw der kerk 2665.60 uitgegeven. De stad had alzo uit eigen kas 662.20 te betalen. In een aer kerk ramen kwam een geschilderd glas met het wapen van Middelburg. De kerk was lang 20 meter en lang 10 meter. De hoofdingang was aan (Advertentie) Wol was je VEILIG ALKAUVRIJ de Westzijde. Midden op het kerkdak stond een torentje, waarin op 20 Aug. 1650 de klok uit de Zusterkerk te Middelburg werd gehangen. De datum waarop de kerk ingebruik werd genomen is niet bekend, maar in Augustus werd gepredikt door predikanten uit Middelburg en Arne muiden. BENOEMINGEN De eigenlijke stichtingsdatum der nieuwe Hervormde gemeente is 11 Nov. 1650, omdat toen de eerste kerkeraadsleden werden gekozen. Op 11 December 1650 werd Frangois Paul Stafmaker benoemd tot koster, voorlezer en schoolmeester. Op 1 Maart 1651 volgde de benoeming van de stokman-hondenslager. Het duurde vry lang, eer de ge meente een eigen predikant had. Eerst op 25 Augustus 1652 werd de proponent Johannes Miggrodius, kleinzoon van de beroemde Veerse predikant Jan van Miggrode, als predikant bevestigd. DE GROEI Door vestiging van mensen uit verschillende delen van Zeeland werd het dorp steeds groter. In 1657 werd op de Molendijk een molen gebouwd. Ambachtslieden, zoals smid, wagen maker en timmerman van 't Oude Dorp, kwamen zich op Nieuwland vestigen. Daar de kerk later te klein werd, had op 7 Juli 1791 de aanbesteding plaats voor het bouwen van twee nieuwe zijvleugels tegen 1025 pon den 6150). Toen ontstond dus een kruiskerk. Op de kerk kwam een nieuwe to ren, waarin een grotere klok werd fehangen. De vernieuwde kerk werd 0 Nov. 1791 in gebruik genomen. Nieuwe bedijkingen hadden het eiland in omvang doen toenemen. De twee ambachtsheerlykheden St. Joosland en Nieuwland werden in 1815 gecombineerd tot de burgerlijke gemeente Nieuw- en St. Joosland. e bewoners werden uit hun isole ment verlost, toen in 1818 een dam werd gelegd van het Oosthavenhoofd der oude Middelburgse haven recht op de veerdam van Nieuwland. De zandweg op de Oostdijk werd in 1823 bestraat. Dat werd de tegen woordige Nieuwlandse weg. In 1835 werd het uurwerk uit de afgebroken kerk van West-Souburg in de toren van Nieuwland aange bracht. De oude pastorie, die met de voorgevel naar de Veerstraat stond, werd in 1866 vervangen door de tegenwoordige, die de voorgevel naar de Lange weg heeft. De tegen woordige kerk is gebouwd in 1882 en ingewijd op 6 Mei 1883. B. J. d/ M. Mary Burchell 46 Toen zei zyn stem koud: „Vind je het niet erg, als ik ie daar afzet en dadelijk doorrijd? Ik heb erge haast, want ik heb me al verlaat voor een afspraak." „Nee het hindert niets, natuurlijk niet" (ze moest proberen die enthou siaste toon te onderdrukken). ,.Je had heus de moeite niet mogen ne men me te brengen". „Noem je dat moeite. Teresa?" zei hy glimlachend, terwijl de auto langzamer begon te ryden. „Pas op, breek je nek niet", voegde hij er op gewekt aan toe, 't portier voor haar openend, haast eer de auto stopte. „Dat zal ik niet doen", verzeker de ze hem, uitstappend voor hij haar kussen konvoor het geval hy dat van plan was geweest. En ze wuifde hem na met een ge voel van opluchting, dat, begreep ze, licht hysterisch was. Eerst toen de auto uit het gezicht was, begon ze zich af te vragen, voor welke af spraak hy te laat zou zijn. En dat opende nieuwe onzekerheden. Het kon net zo goed een persoonlijke, als een zakelijke afspraak zijn. Het was inderdaad waarschijnlijker, dat het een particuliere afspraak gold, om dit uur van de dag. Dan ging hij dus misschien naar de gevaarlijke Par- riers. En als zij het niet waren, kon Marcia best ergens anders te gast zyn. Elliott en Marcia hadden een tijd lang in dezelfde kringen verkeerd en niets was waarschijnlijker, dan dat ze elkaar toevallig eigens zouden ont moeten. Teresa voelde zich zo ter neergedrukt, toen deze nieuwe reden tot ongerustheid zich aan haar voor deed. dat ze wel op de stoep van de voordeur wilde gaan zitten huilen. Met grote krachtsinspanning be dwong ze de nerveuze angstgolven, die haar bedreigden en langzaam en lusteloos ging ze de treden op en trok aan de bel. 't Dienstmeisje, dat de deur opende, leek iets te willen zeggen, maar Teresa was zo duide lijk in haar eigen gedachten ver diept, dat ze aarzelde. Op dat mo ment kwam mevrouw Vaylon snel de trap af en de hall in. „O, Teresa, ik dacht dat je de ver pleegster was", liep ze uit. „De dok ter zei, dat hy er dadelijk een zenden zou". „Een verpleegster?" Teresa ont waakte uit haar sombere overpein zingen. „Waarom is er een verpleegster nodig, tante Lydia? Is er iemand ziek?" „Ja". Haar tante was zenuwach tiger dan ze haar ooit gezien had. „Marcia. Ze is van haar paard gevallen. Dok ter Barnaby zegt, dat het niet ho peloos is, maar het is afschuwelijk haar daar zo stil cn als dood te zien liggen. Hij zegt dat het een ernstige hei'senschudding is en dat, als we haar een week of twee volkomen rus tig houden, alles in orde zal komen. Maar het is erg naar. Ilc wou, dat de verpleegster nu maar kwam". HOOFDSTUK V Nog steeds haar tante aanziende, tastte Teresa naar een stoel en ging zitten. Het gevoel van schuldige vreugde was haar tot dusverre onbe Een torpedo-vormig metalen gevaarte, waarin zich registratie-Instru menten bevonden, en dat was voorzien van achterwaarts gerichte vleu gels, werd door een Nava RF-61 vliegtuig op zeer grote hoogte losgela ten (boven) De snelheid waarmee het gevaarte oorspronkelijk naar be neden kwam, was groter dan die van het geluid, zodat men kon eontró- leren hoe vleugels zich houden wanneer een vliegtuig met een snelheid vliegt, die groter is dan het geluid. Later werd de snelheid automatisch getemperd door duikremmen (op de foto onder in geopende toestand), en daarna door een parachute (op de grond naast het gevaarte). Toen het gevaarte in de Californische woestijn werd teruggevonden, bleken alle registratie-instrumenten nog in tact te zjjn. Revolutie op de Sociëteit „De Witte". (Van onze Haagse redacteur). Niets is bestendig op deze aarde. Ook niet de oude tradities van een zo deftige en ouderwetse sociëteit als de Nieuwe of Litteraire in de Re sidentie, welke meer algemeen bekend is als De Witte op het Plein op een steenworp afstands van het historische Binnenhof en van vele Re geringsgebouwen gelegen. Als die oude muren van het statige gebouw eens konden spreken! Welk een verhalen en misschien ook wel geheimen uit het Parlement, de zittende en staande magistratuur, de diplomatie, het leger en de vloot en de Haagse society zouden dan wereldkundig worden. Weest maar niet bang, die muren zwijgen Maar toch gaat de moderne tyd niet ongemerkt voorby aan deze So ciëteit, waar nog altyd Nederlands politiek gemaakt heet te worden, waar in lees-, speel-, conversatie-, restaurant- en bibliotheekzalen (de volgorde is volkomèn willekeurig gekozen!) de dingen van de dag be handeld en waar sommigen beweren belangrijke beslissingen voorbereid en genomen worden. Die moderne tyd eist gelykheid van rechten voor man en vrouw. Nu was het tot nu toe zo. dat da mes alleen in uitzonderingsgevallen op z.g.n. geëmancipeerde dagen haar voetstappen in deze mannenburcht mochten plaatsen evenals in het Wit te Paviljoen van wijlen de Prins von Wied, zo prachtig gelegen aan de Scheveningse Boulevard tussen Sein post en het Grand Hotel. Tot die geëmancipeerde dagen be hoorden zowaar enkele dansavonden in het winterseizoen. Men begrijpt, dat zulks eigenlijk reeds veel op een kend. Maar nu onderging ze dat. Het kwam als een warme, maar schrikaanjagende vloed over haar heen. En je zou willen roepen wat verrukkelijk! en dan: ik bedoel wat vreselijk! Het betekende plotseling bevrijding van angst en tegelijkertijd de overtuiging, dat die bevrijding geen reden tot vreugde mocht zijn. Teresa trachtte oplettend naar tan te Lydia te luisteren. Ze probeerde zelfs iets toepasselyks te zeggen, dat van medegevoel moest getuigen, dat ze niet onderging, maar be hoorde te ondergaan. Maar het enige wat ze in gedach ten vormde, waren stuntelige, melo dramatische zinnetjes. Ik ben ge red! Ze kan hem nu niet zien niet voor na het huwelyk. Misschien zal haar macht gebroken zyn, als ze hem terugziet. O, de bevrijding! Arme Marcia, maar het is haar verdiende loon. Het is alsof God het voor me opneemt maar zo mèg ik niet denken. Tenminste «Wordt vervolgd' 101. Jimmy Brown was niet van plan te wachten tot het agent IJsbrand IJskil zou belie ven hem uit de boom te schieten. Hij klom, nog altijd met meneer Babbel op zijn rug, zo hoog mogelijk de boom in, zo hoog, dat de twee kla bakken beneden hem door het gebladerte niet meer konden ontwaren. En toen hy eenmaal in de kruin van de boom zat, werd blykbaar de oude junglegeest weer vaardig over Jimmy, de aap. revolutie geleek en dat slechts na lange aarzeling hiertoe besloten is. Maar van 14 October af is het hek helemaal van de dam. Dan kunnen volgens de jongste clubmededelingen dames en minderjarigen van 16 jaar en ouder, die behoren tot het gezin van een lid, mits zy in gezelschap zyn van een lid of van een introducé regelmatig de Witte gaan bezoeken. Op de le étage zyn hiervoor een spe ciale eetzaal, een zaal voor conver satie en lezen, alsmede een speelzaal aangewezen. Commissarissen gaan zowaar nog verder en stellen tevens een opschikkamertje in de garderobe naast de hoofdingang en een toilet inrichting op de entresel ter beschik king van de dames. Maar nu komen de beperkende be palingen, waarop de dames en min derjarigen enz. goed gelieven te letten. Zij moeten vergezeld zyn van een heer-lid of introducé en van een vol ledig ingevuld en ondertekend intro ductieformulier, dat tegen betaling van enkele zilverlingen verkrijgbaar en slechts één dag geldig is. Een tien- rittenkaart geeft 20 reductie. Uitsluitend voor de dames-huisge noten der leden kan men zich per jaar abonneren. VERSCHIL! Voelt u het subtiele verschil? Zus ters en meerderjarige dochters der leden alsmede huishoudsters kunnen onder deze categorie begrepen wor den. Maar wij zijn er nog niet en evenmin de dames, want dezen mo gen alleen per lift naar de le etage gaan en niet langs het monumentale trappenhuis en haar terugweg moet wederom per lift afgelegd worden. De heren-leden en introducé's heb ben wel toegang tot de dames-zalen maar de dames mogen het laatst overgebleven deel der herenburcht; de herenzalen niet betreden. Kies heidshalve worden de heren-leden of de introducé's, die dames of minder jarigen binnenleiden of geïntrodu- ceerden, aansprakelijk gesteld voor alle financiële verplichtingen tegen over de sociëteit, welke van dit be zoek het gevolg zyn of daarmede ver band houden. En als stok achter de deur dreigen commissarissen, dat zy steeds de bevoegdheid hebben niet alleen in bepaalde gevallen dames te weigeren, maar de gelegenheid tot bezoek in het algemeen weer op te heffen. Enfin op 14 October a.s. zal de feestelijke entree der dames geschie den. Er zal (in avondkleding) een feest diner met daarop aansluitend een dansavond plaats vinden. En onge- twyfeld zal al wat tot de Haagse so ciety behoort aanwezig willen zyn om te zien welke dames in wat voor nieuwe creaties gehuld tot de eersten behoren, die aan de bestorming van deze mannenburcht deelnemen. (Nadruk verboden).

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1950 | | pagina 11