117 MILLIOEN TEKORT OP BEGROTING-1951 Toch een vooruitgang met 250 millioen sedert September 1950 Belastingen brengen meer op dan in 1950 geraamd was Aanzienlijke kortingen op oor spronkelijke ttomingen waren noodzakelijk Defensie vraagt groter offers Nationale schuld nam toe SAMENVATTEND OVERZICHT WAAR ONZE MILLIOENEN VOOR WORDEN UITGEGEVEN Omzetbelasting meer dan 100 millioen hoger In 5 jaar 45.000 man minder aan burger-Rijkspersoneel 110 millioen meer voor bouwprogramma dan in 1950 WOENSDAG 20 SEPTEMBER 1950 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 3 De ontwerp-begroting voor het jaar 1951 wijst een tekort aan van 117 millioen tegen een tekort van 367 millioen op de aanhangige begroting van 1950, hetgeen dus betekent een verbetering van 250 millioen. Dit deelt de minister van Financiën mede in de millioenen- nota, die Dinsdagmiddag aan de Staten-Generaal is aangeboden. Alvorens over te gaan tot een beschouwing van de ontwerp-begro ting voor 1951, geeft de minister een schets van de budgetaire ontwik keling tegen de achtergrond waarvan deze ontwerp-begroting is te zien. Hij herinnert er daarbij aan, dat in September van het vorig jaar een sluitende begroting kon worden ingediend. Op datzelfde moment echter moest de regering mededeling doen van het genomen besluit tot devaluatie van de gulden. Dit besluit heeft uiteraard voor de ont wikkeling van de financiële toestand van het Rijk vérstrekkende ge volgen gehad, welke ook op de begroting 1951 van invloed zijn. Een tweede omstandigheid, waardoor de budgetaire ontwikkeling na het ontwerpen der begroting 1950 in ongunstige zin is beïnvloed, vormden de besluiten der Ronde-Tafel-conferentie, waarvan de ge volgen zich o.m. manifesteerden op militair gebied. Het aanvankelijk geraamd begro tingsoverschot voor 1950 ad 20 millioen veranderde in het eerder ge noemd begrotingstekort van 367 mil lioen. Deze ontwikkeling in het lo pende begrotingsjaar heeft de rege ring met grote zorg vervuld en haar bij de voorbereiding van de ontwerp begroting voor 1951 steeds voor ogen gestaan. In de gevallen waar dit zonder de algemene beginselen van het re geringsbeleid aan te tasten ook maar enigszins mogelijk bleek, zijn dan ook op de aanvankelijk opge stelde voorontwerpen aanzienlijke reducties toegepast. Het resultaat hiervan was, dat de uitgaven voor 1951 op een lager bedrag konden worden gesteld dan die van de aan hangige begroting voor 1950. Me de dank zij een hogere raming der middelen kan het geraamd begro tingstekort voor 1951 beperkt blij ven tot 117 millioen. Tot een goed begrip van de bedragen van de ontwerp-begroting voor 1951 dienen echter een aantal punten in Millioenennota Toen minister Lieftinck verleden jaar met zijn Millioenennota voor den dag kwam, verraste hij het Nederlandse volk met een sluiten de begroting. De devaluatie wierp toen roet in het eten. Het destijds geraamde surplus van 20 mil lioen veranderde daardoor in een tekort van 367 millioen en de vreugde was daardoor van korte duur. Ditmaal is de minister er niet in geslaagd tot een sluitende begro ting te komen. De berekeningen van de heer Lieftinck leidden tot een begroot tekort van 117 mil lioen gulden. Vergelijkt men dit be drag tot het reële tekort op de be groting 1950 van 472 millioen, dan is er alle reden om de minister dankbaar te zijn, omdat hij een verbetering heeft bereikt van niet minder dan 355 millioen. Deze verbetering moge verheu gend zijn, uiteindelijk blijft er een tekort van 117 millioen en dat is nog altijd een bedrag, dat een nieu we, zware last betekent bij de las ten, die ons volk toch al te dragen heeft. Voor een zeer belangrijk deel komt dit tekort overigens voor re kening van Defensie. De defensie uitgaven worden geraamd op niet minder dan 818 millioen. Als men ziet, dat de tofale uitgaven ge raamd zijn op 3607 millioen, dan leert een eenvoudig rekensomme tje, dat van iedere 100, die de Staat besteedt, ruim 22, dus ruim een vijfde aan onze weerbaarheid besteed wordt. Het herstel der oorlogsschade drukt nog zwaar op ons volk en vergt 461 millioen. Tenslotte vergt de vrucht der tekorten uit vorige jaren een uitgave, die nau- welijks voor Defensie onderdoet: 713 millioen zpn er mede ge moeid Dit alles geeft gfeen opwekkend beeld van Nederlands financiële positie en het zal zonder meer duidelijk zijn, dat als de interna tionale situatie niet aanzienlijk be ter wordt, kans op verbetering aanmerking" te worden genomen. De voornaamste volgen hieronder: Aangezien ten tijde van het samen stellen der ontwerp-begroting 1951 de vraag, of en zo ja, in hoeverre het beleid ten aanzien van de lonen en prijzen in de naaste toekomst onge wijzigd zou kunnen blijven, nog een onderwerp van beraad uitmaakte, is deze gebaseerd op de toen geldende lonen en prijzen. Met de inmiddels genomen beslissing inzake de verho ging van de lonen is dei-halve geen rekening gehouden. Ook bij de ramin gen van aanschaffingen in het buiten land is uitgegaan van de veronder stelling, dat de op het moment van de opstelling der ontwerp-begroting feldende prijzen in de naaste toe- omst geen grote wijzigingen zullen ondergaan. Of deze veronderstelling zal worden bewaarheid is in het licht van de jongste ontwikkeling op interna tionaal gebied nauwelijks meer een vraag. WERKLOOSHEIDSBESTRIJDING Onder de uitgaven van de buiten gewone dienst is begrepen een aan- looppost van 15 millioen voor even tuele werkloosheidsbes trijding. Met deze post is tot uitdrukking gebracht, dat gelden ter beschikking dienen te zijn teneinde terstond een aanvang te kunnen maken met maatregelen tot bestrijding van een onverhoopt toenemende werkloosheid. Door dit bijzondere karakter is deze begrotings post aan te mei-ken als een reserve- •.ng, welke slechts zal worden aan gesproken indien ei. voorzover de noodzaak daartoe zich in de loop van het jaar 1951 zal voordoen. Bij het opstellen van de ontwerp, begroting voor 1951 is voorts geen rekening gehouden met sommige uit gaven, omdat de desbetreffende wet telijke regelingen nog niet tot stand zijn gekomen. Sommige uitgaven zijn in de begroting opgenomen tot be dragen, die mët een zeker voorbe houd moeten worden aanvaard. In verband met de ontwikkeling van de internationale toestand moet bijv. worden gevreesd, dat voor de be scherming van de burgerbevolking niet zal kunnen worden volstaan met een bedrag van 132.000. Van de ontwikkeling van de om standigheden in Indonesië hangt het af, of het bedrag van 1.000.000 voor uitgaven, voortvloeiende uit de door het Rijk verleende garanties aan be paalde groepen burgerlijke over heidsdienaren en gewezen burgerlijke overheidsdienaren van Indonesië en hun nagelaten betrekkingen, vol doende zal zijn. Voorts moet een bedrag van 20 denkbeeldig moet worden geacht. De kans op een ongunstige ont wikkeling is groter. Daarom is het goed, dat de mi nister duidelijk het voornemen te kennen geeft om de uitgaven slechts dan te verhogen, als er compensatie tegenover staat door verlaging van andere uitgaven. Minister Lieftinck constateert, dat het gevaar dat onze financiën bedreigt, hierin bestaat, dat het verlangen groot is in de vele no den en behoeften, die ervarén wor den, tegelijkertijd en zo goed mo gelijk te voorzienAan dit verlangen wil de minister paal en perk stellen. Dit betekent, dat de minister toe geeft, dat wij de laatste jaren met het lenigen van noden en vervul len van behoeften, aan de royale kant zijn geweest. De erkenning van de minister komt laat. Het is jammer, als men in dit opzicht be perken moet. Maar ook hier geldt, dat waar niet is, zelfs de keizer zijn recht verliest. MINISTER LIEFTINCK niet slecht, maar blijf voorzichtig millioen wegens bijdrage aan de geld middelen voor Nieuw-Guinea nog als een zeer globale raming worden be schouwd. Sinds de opstelling van de begro tingen voor oorlog en marine, teza men tot een bedrag van 859 mil lioen, is internationaal de noodzaak gebleken de inspanning voor de de fensie nog te vergroten. Ook voor Nederland zal dit een belangrijke verhoging van de defensie-uitgaven medebrengen. Het is de regering nog niet mogelijk zich reeds op dit mo ment een concrete voorstelling te maken van het bedrag dat met de verhoging der defensie-uitgaven zal zgn gemoeid, maar de gedachten gaan vooralsnog in de richting van een verhoging met 10 15 pCt. van het thans voor de beide militaire de. partementen uitgetrokken totaalbe drag. In verband hiermede kan thans ook nog niet worden aangegevën welke beperkingen deze verhoogde militaire krachtsinspanning op ander terrein met zich zal brengen. Koninklijk paar naar Engeland Een woordvoerder van de Neder landse ambassade te Londen heelt Zaterdag verklaard, dat Koningin Juliana en Prins Bernhard een offi cieel bezoek aan Groot Brittannië zullen brengen. Hij wilde geen be vestiging geven van berichten, vol- fens welke het Koninklijk paar een ezoek aan Koning George zou bren gen in October of - November aan staande. Hij zeide, dat uitgebreide voorbereidingen aan het bezoek vooraf moeten gaan. Het Nederland se ministerie van Buitenlandse Zaken deelde mede niets van een dergelijk bezoek af te weten. Met ruim 1350 millioen gulden. Aansluitend aan de staatsbalans bevat de nota voorts de gebruikelijke opgave van de nationale schuld, thans per 30/6 1950, terwijl in een der bijlagen een overzicht is opgeno men van de ontwikkeling van de schuld sinds 1 December 1945. De totale binnenlandse schuld steeg sedert. 30 Juni 1949 van 22.834 mil lioen tot 23.251 millioen, terwijl de buitenlandse schuld in hoofdzaak ten gevolge van de koerswijziging van de gulden 816 millioen) met 934 millioen tot 3.453 millioen toenam. STAATSBALANS Wederom is in de millioenennota een staatsbalans opgenomen, opge steld volgens dezelfde principes die in de vorige jaren tot grondslag hebben gediend. Een beschouwing van de cijfers in deze staatsbalans leert, dat het nadelige balarnssaldo in 1949 is gestegen met 692 millioen, nl. van 14.374 millioen tot 15.066 millioen. In aanmerking nemende dat voor het jaar 1949 het vermoedelijk be loop der middelen van de gewone dienst en buitengewone dienst I, de vermoedelijke begrotingsuitgaven overtreft met 450 millioen. betekent dit, dat het balanssaldo tot een be drag van 1142 millioen ongunstig is beïnvloed door bijzondere factoren. De voornaamste hiervan zijn: de kwijtschelding van vorderingen op In donesië en de devaluatie van de gul den. Koningin en Prins 16 November naar Den Haag. H.M. de Koningin en Z.K.H. de Prins hebben het voornemen zich op 16 No vember a.s. naar Den Haag te bege ven ten einde kennis te maken met de leden van de Provinciale Staten van Zuid Holland en de leden van de Haagse geiheenteraad. De totaal-cijfers van de ontwerp-begroting voor 1951 zijn samengevat in het hieronder volgende overzicht. Ter vergelijking zijn daarin mede de be dragen van de aanhangige begroting 1950 en van de sindsdien opnieuw herziene raming van de uitgaven en middelen over 1950 opgenomen. (In millioenen guldens) Aanhangige Herziene Ontwerp begroting 1950 raming '50 begroting '51 2909 3201 2954 3533 3899 3678 Gewone dienst Uitgaven Middelen Voordelig saldo Buitengewone dienst I. (Uitgaven en ontvangsten van aflopend karakter) Uitgaven 778 Middelen -f3 Nadelig «aldo 755 Gewone dienst en buitengewone dienst I Uitgaven 3687 Middelen 3556 1104 670 4305 4069 653 12 3607 3690 4-83 472 Nadelig saldo Landbouw- Egalisatiefonds 236 Nadelig saldo 367 Buitengewone dienst n. (Kapitaalsuitgaven en -ontvangsten) Uitgaven Middelen 599 185 414 Saldo Onder de uitgaven van de buiten- wone dienst I is o.m. begrepen een bedrag van 110 millioen wegens omzetting voorzover daarvan naar verwachting gebruik zal worden ge maakt van herstelfinanciering, aie in 't verleden heeft plaats gehad, in aanvullende bijdragen waartoe de wet op de materiëlen oorlogsschade de mogelijkheid opent. Voorts een bedrag van 73 millioen wegens oorlogsscha de aan de Ned. Spoorwegen. Deze uitgaven hebben wel budgetaire, doch geen monetaire betekenis. 1220 302 918 635 302 403 Een uitvoeriger specificatie van de totaalcijfers van de uitgaven voor de verschil lende onderdelen van Staatszorg geeft, mede voor wat de herziene raming 1950 betreft, het volgende beeld (in millioenen guldens): Onderdelen van Staatszorg gew. dienst buitengew. buitengew. dienst I dienst II 1950 1951 1950 1951 19G0 1951 Buitcnl. dienst 46 42 0 0 0 Politie en Justitie 195 194 14 10 4 3 Onderwijs K. en W. 387 412 0 10 10 Herstel Oorlogsschade 33 22 708 436 3 jiilitaire uitgaven 711 588 211 96 154 134 Waterstaat 95 93 0 83 104 Verkeer lincl. Luchtvaart) 30 28 3 1 441 111 Handel en Nijverheid 27 25 3 3 91 79 Landbouw en Visserij 68 64 13 9 9 8 Distributie-, contróle en prijsbeh. app. 13 8 11 3 Prijssubsidies. excl. landb. egal. fonds 22 Sociale voorzieningen 453 480 75 38 2 3 Volkshuisvesting 45 56 32 48 24 10 Unie-aangel. en overz. Rijksdelen 27 26 8 8 280 x Alg. bestuur 136 146 3 1 6 6 Uitkering aan gemeenten wegens wegvallen Ondernemingsbelasting 128 Nationale schuld 573 550 116 163 Afschrijvingen 86 80 Pensioenuitgaven, wachtgelden, e.d. 148 140 1 0 Totaal 3201 2954 1104 653 1220 635 Landbouw-egal. fonds (netto-kosten subsidiepolitiek) 236 200 Totaal-generaal 3201 2954 1340 853 1220 635 VERSTERKING VAN HET GEMEENTEFONDS. In een nadere beschouwing van de opbrengst van de middelen betoogt minister Lieftinck, dat de tot dusverre bekende gegevens omtrent de be lastingopbrengsten over 1950 wijzen in de richting van een ruime over schrijding van de aanvankelijke ramingen. Met name komt dit bij de niet- kohierbelastingen tot uiting, waarvan de baten in het algemeen sneller op veranderingen in de economische omstandigheden reageren dan die der ko hierbelastingen, o.a. omdat ten aanzien van deze laatste in het opleggen van aanslagen nog steeds enige achterstand bestaat. De niet-kohierbelastingen brachten in de eerste helft van dit jaar 1442 millioen op, of 58,4 pet van de oor spronkelijke jaarraming. De invloed van de devaluatie op de prijzen komt tot uiting in de op brengst van de omzetbelasting; deze bedroeg per ultimo Juni jl. reeds 68 millioen meer dan de helft van de jaarraming, zodat de overschrij ding over het gehele jaar zeker meer dan 100 millioen zal bedragen. Het hoge niveau van de invoer in de eerste helft van het jaar weer spiegelt zich in de zeer bevredigende ontvangsten aanrechten op de invoer; de opbrengst van dit middel wordt se dert Mei jl. bovendien gunstig beïn vloed door de verhoging van het bij zonder invoerrecht op benzine. Ten aanzien van het feitelijk be loop bij de kohierbelastingen valt op dit moment nog weinig op te merken, aangezien, met uitzondering van de vennootschapsbelasting, ten bate van het dienstjaar 1950 nog slechts zeer geringe bedragen zijn opgelegd. De opbrengst zal, evenals in vorige jaren, gunstig worden beïnvloed door het inhalen van achterstand; met de ze achterstand was bij het opstellen der ramingen geen rekening gehbu- den. De voor 1951 verwachte belasting opbrengst zal overeenkomstig het hieronder volgende schema over het rijk en de lagere publiekrechtelijke lichamen worden verdeeld. De bruto- opbrengst der belastingmiddelen is op basis van de thans bestaande wet geving geraamd op 4057 millioen. Indien rekening wordt gehouden met de thans bij de Staten-Generaal aan hangige belastingontwerpen. ve^nin- dert deze opbrengst met 174 mil lioen. Hiervan komt ten bate van: 1. het Gemeentefonds 421 millioen; 2. Het Provinciefonds f 25 millioen; 3. Het Landbouw-Egalisatiefonds (aandeel gedistilleerd accijns) 8 millioen. Dit is tezamen 454 millioen. zodat ten bate van het Rijk blijft 3429 millioen. Voor de uitkering aan het Gemeen tefonds is aangehouden een bedrag van 421 millioen, zijnde 11,7 pet van de opbrengst der daarvoor in aanmerking komende belastingen. Door de voorgestelde verhoging van het percentage voor de jaren 1951 en 1952 van 8 tot 11,7 zal uit de op brengst der belastingen aan het Ge meentefonds een zodanig bedrag toe vloeien, dat dit fonds in staat wordt gesteld een zodanig bedrag uit te ke ren, dat wordt voorkomen, dat zij in de overgangsjaren 1951 en 1952 ten gevolge van de afschaffing van de ondernemingsbelasting in budgetaire moeilijkheden komen. Een uitvoerige beschouwing is ge wijd aan de sterkte van het burger lijk rijkspersoneel. De sterkte (exclu sief de militaire departementen) ge raamd in de begroting 1951, zal vol gens do daarbij vermelde cijfers 78.300 bedragen. Uit het overzicht blijkt verder, dat de sterkte van het burgerlijk rijkspersoneel (exclusief de militaire departementen) sedert 1 Januari 1946 ongeveer 45.000 ls ver minderd. ANALYSE NAAR KOSTEN- CATEGORIEËN Dit jaar bevat de millioenennota een geheel nieuw onderwerp, nl. een analyse van de begroting 1949, 1950 en 1951 naar kostencategorieën, aan gepast aan de methode van de natio nale boekhouding. In afzonderlijke rekeningen worden daarbij tot uit drukking gebracht: le. het beroep van het Rijk op de nationale middelen voor consumptie ve doeleinden; 2e. de door het rijk te ontvangen en te betalen rente en winst; 3e de inkomens-overdrachten 4e De middelen van de buitengewone dienst I omvatten o.m. de opbrengst van gerestitueerd monetair goud ad 131 millioen. In de uitgaven van de buitengewo ne dienst n is o.a. de credietverstrek- king aan Indonesië ad 280 millioen opgenomen. Voorts is daarin begrepen de voorgenomen kapitaaldeelneming in de Ned. Spoorwegen ad 290 mil lioen; dit laatste bedrag heeft uit sluitend budgetaire en geen monetaire betekenis. Budgetverbetering. Vergeleken met de herziene ra ming voor 1950 wijst de ontwerpbe groting voor 1951, voor wat de gewone dienst, de buitengewone dienst I en het nadelig saldo van het Landbouw- Egalisatiefonds gezamenlijk betreft, een verbetering van het budget aan van 355 millioen. Dit resultaat is het gevolg van een lagere raming van de uitgaven der rijksbegroting ad 698 milioen, 'n lagere middelenraming ad 379 millioen en een lagere raming van het nadelig saldo van het Land bouw-Egalisatiefonds ad 36 mil lioen. Evenals het vorige jaar is in de millioenennota een opsomming ge geven van drie belangrijke catego rieën van uitgaven, welke tezamen een zeer groot deel van het bud get uitmaken. Deze drie catego rieën zijn: Militaire uitgaven in eigenlijke zin 818 millioen. Uitgaven voor oorlogsherstel 461 millioen. Dienst staatsschuld 713 millioen. Tezamen 1992 millioen. Hierbij zij aangetekend, dat van de drie categorieën alleen de uitgaven wegens oorlogsherstel geen tenden tie tot stijgen vertonen. Onder de militaire uitgaven voor 1951 zijn niet begrepen de verhoging met 10 k 15 Set in verband met de reeds eerder ;r sprake gebrachte verhoogde in spanning voor de defensie. Hoe uiterst bezwaarlijk het in verband met de ongunstige financiële toestand, waar in ons land verkeert, ook is, deze nieuwe last op het budget te nemen, de regering vertrouwt, dat het over grote deel van ons volk met haar de noodzaak daarvan zal inzien. Zeeland krijgt 1.649.966,50 uit het Provinciefonds. Rekening houdend met het inwo nertal der provincies op 1 Januari 1950, wordt het voor 1951 naar ra ming uit het Provinciefonds beschik bare bedrag van 25.161.938 zodanig verdeeld, dat Zeeland een bedrag van 1.649.966,50 uitgekeerd krijgt. Dit wordt medegedeeld in de toelichting op de begroting van het Provincie fonds voor 1951. Grotere arbeidsproductiviteit en betere materiaalpositie. In de paragraaf over bijzondere on derwerpen geeft de minister o.a. een uiteenzetting van het onderlinge ver band tussen het bouwprogramma en de Rijksbegroting, teneinde een in zicht te geven in het aandeel van het Ryk in de totale bouwactiviteit. Het bouwplan 1951. dat als de grondslag mag worden gezien voor het te voeren bouwbeleid, sluit op 'n totaalcijfer van 1474 millioen. Hoe wel de bouwprogramma's 1951 en '50 niet direct vergelijkbaar zijn, valt na enige correctie van het laatste te con stateren. dat het bouwplan 1951 110 millioen hoger ligt. De toegeno men arbeidsproductiviteit en de bete re materiaalpositie maken deze ver hoging aanvaardbaar. Van het bouwplan komt ongeveer 403 millioen ten laste van de Rijks begroting. Dit betekent, dat een be drag van ruim één milliard zal wor den gefinancierd door de lagere pu bliekrechtelijke organen en door par ticulieren. de investeringen; 6e de vermogens mutaties. Het blijkt dat het netto beroep van het R\jk op de nationale middelen (de som dus van de sub. 1 en sub. 5 ge noemde rekeningen) voor 1949, 1950 en 1951 resp. bedraagt 1438 mil lioen, 1957 millioen en 1751 mil- vermogensoverdrachten; 5e 1 lioen.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1950 | | pagina 5