In de laatste minuut ontsnapt aan liquidatie door de S.D. Een volkslied, dat niet goed te zingen is JIMMY BROWN, sportheld De spanning bleef tot het einde Zeeuwse Almanak Een gedwongen Huwelijk Belgen hebben moeilijkheden met hm Brahanqonne Ruslands zwakke punten WOENSDAG 13 SEPTEMBER 1950 PROVINCIALS ZEEUWSE COURANT 3 DE AVONTUREN VAN PAYNE BEST (Slot) (Slot.) Plotseling begon de evacuatie. Vrachtwagens vol geselecteerde ge vangenen onder wie ook ons groepje reden over de Alpen naar het Zuiden. Voorby Innsbrück stopten wfl bij het politie-opvoedingskamp Keichenau. Dat betekende dat de politie hier zorgde voor de „opvoeding." Do kribben zaten er vol wandluizen. De vertrekken stonken. De meeste gevangenen schenen half verhongerde Fransen te zyn, die tot de Maquis behoord hadden. Er waren Amerikaanse vliegers die erg slecht behandeld waren. Er was ook een groep in lompen gehulde Franse partisanenmeis- jes, waar echter nog genoeg leven in zat. Ze waren brutaal tegen de be wakers en bespraken voortdurend ons uiterlijk. Met autobussen werden de Schussnigs, de Blums en de Thyssens binnengebracht, met nog anderen, die tegelijk met mij in Dachau geweest waren. Bij hen waren ook man nen, vrouwen en kinderen uit Iiegensburg, die de enige overgeblevenen waren na executies op grote schaal. De SS-officier Stiller zei ons dat wy naar een hotel in het Italiaanse Tirol gebracht zouden worden om daar te wachten „op de bevryding door onze eigen troepen." Ik geloofde vriend Stiller niet; ik had nl. gezien dat een zwarte truck zich aan het einde van de colonne had aangesloten. Hij bevatte een peloton SD-mannen onder aanvoering van luitenant Bader, die berucht was als „liquidateur" van ongewenste ge vangenen. Als wij inderdaad bevrijd moesten worden, wat kwam hij dan eigenlijk doen? Op de Brennerpas bleef het con- vooi een paar uur staan. De lucht was bewolkt; overal schenen de ge bouwen in puin te liggen. We ont dekten later dat we op deze verla ten plaats gestopt hadden omdat onze bewakers op een luchtaanval wachtten, want dat geschiedde daar elke nacht. Gedurende de aanval zouden we dan worden doodgescho ten en onze dood zou geweten zijn aan het bombardement door onze eigen mensen. Gelukkig kwam er geen luchtaanval. Voorzover ik kon zien scheep de SS-off icier Stiller onze voornaamste kans te zyn om er levend af te ko men. Hij was een wat schuchtere kerel. Ik ging naar Schacht en Thyssen, van onze groep de mannen die over het meeste geld beschikten. „Ik geloof dat nu de tijd is gekomen voor een beetje omkoperij", zei ik. Wij kwamen overeen Stiller een be drag van honderduizend Zwitserse francs aan te bieden, als hij ons vei lig naar de Zwitserse grens zou bren gen. De heren wilden echter niet met mij meegaan om Stiller dit aan bod te doen. De trucks reden door. Bij het dorp Niederhof vjerd Von Schussnig herkend door een Itali aans partisaan, die dit rapporteer de aan de plaatselijke verzetsleider, dr. Ducia. We stopten buiten het dorp en dr. Ducia kwam op ons af om ons gastvrijheid aan te bieden. Bader en Stiller aarzelden eerst, doch daarna stemden ze toe. Zij wa ren zelf ook hongerig en vermoeid,, Wij werden allen in het hotel ge propt dat omring was door wacht posten, maar toen wij eenmaal bin nen waren konden ze ons niet be letten door het gebouw rond te zwerven. Laat in de avond ging ik naar de keuken en vond daar wat ik gehoopt had te zullen vinden: er wa ren daar twee SS-ers en ze waren stomdronken. Eén van hen was in het peloton van Bader, zijn ogen wa ren glazig en hy zwaaide op zijn benen. „Kom bij my zitten, Herr Best", stamelde hij, „we zullen „Bruder- schaft" drinken." Plechtig vulde hij twee wijnglazen en wij dronken elk aar op Duitse wijze broederschap HET IS NIET DE EERSTE! De tijding, dat de Middelburgse ge meenteraad op 18 September bijeen zal komen in het gerestaureerde Stad huis, deed ons in. een onbewaakt ogen blik schrijven, dat dit de eerste ver gadering wordt sedert 17 Mei 1940, de zwarte dag van Middelburgs on dergang. En nu liggen daar de verwijten. Bij onafzienbare reeksen. Wij zijn onna denkend, wij missen de noodzakelijke historische kennis, wij hebben onze archieven niet in orde en dienen ieder bericht, dat in de krant verschijnt vooraf aan een nauwkeurig onderzoek te onderwerpen. Wij lichten de mens heid verkeerd voor en zouden meer èn beter gebruik moeten maken van de vele mogelijkheden om zelf grondig voorgelicht te worden Zo gaat het, als er een bericht in de krant komt, dat niet volledig juist is. Dat is een typisch Zeeuws verschijn sel. Terwijl men elders in den lande dan dikwijls zegt: Ze weten niet beter, die pennelikkers, laat ze maar tobbenof er onder elkaar een gezellig brokje op los kankert, grijpt men hier in Zeeland naar de telefoon of klimt in de penhouder jzn laat de verwijten linea recta neerdalen op het hoofd der nederige krantenschrijvers. Lazen ze de kranten maar wat min der goed, mopperen we dan. En die „ze" zijn dan de scharen abonné's. Maar dat duurt meestal niet lang. Want wat kan een krantenman zich beter wensen dan een levend, zich nu eens door spontane bijval, dan weer door frisse critiek uitend medeleven ?net het merkwaardige, altijd precies gevulde, altijd precies op tijd in de brievenbus geschoven resultaat van zijn zwoegen, dat dagblad heet.' Ter zake! De gemeenteraad van Middelburg is na de noodlottige 17de Mei 1940 nog éénmaal bijeen geweest in liet gothische stadhuis. Dat was op de 17de Mei 1941. In de voormalige Vierschaar, die met zeildoek en plan ken provisorisch bruikbaar was ge maakt. Er viel een gewichtig besluit: het besluit om Middelburgs schoonste huis in oude glorie weer te doen her rijzen. Dank aan de velen, die ons op de vingers tikten. Mogen zij bedenken, dat ook journalisten mensen zijn en dat niets menselijks hen vreemd is. Ook het Zich vergissen niet. toe. „Je bent. een beste vent Fritz", zei ik. „ik zal een goed woordje voor je doen als de geallieerden hier komen." Hy begon te snoeven en te pochen hoeveel Tommies hy voor zijn rekening zou nemen eer zij hem zelf te pakken zouden krygen. „Ja, ik weet wel dat u mijn vriend bent en my zou helpen als u in leven was." BEVEL TOT EXECUTIE. Hij haalde een papier uit zijn zak. „Hier is het bevel voor uw executie. Morgen zal het uw laatste dag zijn." Hij wuifde met het papier voor' mijn gezicht. Ik kon het niet goed lezen, maar ik zag een lyst van namen,. Het was een bevel van het hoofd kwartier van de Sipo in Berlijn en ik kon het volgende lezen: „De vol- fende gevangenen mogen niet in anden van de vijand vallen en moeten zonodig geliquideerd wor den." Ik zag de namen van Schuss nig, Blum, Niemöller, Schacht, Fal- kenhausen, Halder, Stevens en myn eigen naam. „Maar dat is onzin", zei ik. „Stil ler zou zo gek niet zijn." De dronken SS-er leefde weer op. „Schiet ze allemaal neer. Pang, pang, pang, allemaal koud maken, da's het beste." Hij wriemelde aan zijn pistoolholster, terwijl Fritz mij aankeek en zei: „Ach wat, Stiller, Bader heeft hier de teugels in han den. Hij heeft al drie maanden ge leden orders gekregen om jullie al lemaal te liquideren en hij voert zijn orders altijd uit. Nu, Herr Best, u bent mijn vriend, nogmaals: „Bru- derschaft." Luister naar wat ik zal doen: mor gen zullen jullie allen doodgescho ten worden en daarna in brand ge stoken. Ik weet wat het is, mensen doodschieten met machinepistolen. De helft van hen is niet - goed dood, zodat er ook veel. van jullie niet dood zullen zijn als We het bergho- tel in brand steken, waar we jullie straks heen brengen. Daarom moet u dicht bij mij komen staan, dan zal ik u door het hoofd schieten. Dat is de beste manier om te sterven en ik mis nooit." „Heb je dat al vaak gedaan?" vroeg ik. Fritz werd melancholiek: „Mijn vrouw en kinderen hebben er geen idee van. Ik heb er honderden vermoord, misschien wel duizenden." Mompelend wankelde hij de kamer uit. Zyn compagnon zat nog steeds met zyn pistool te spelen terwijl hij lalde: ,,Pang pang, maak ze maar af." Ik ging terug naar myn mede gevangenen. DE REDDING IS IN ZICHT. Kolonel Von Bonin wachtte mij glimlachend op: „Wy zijn gered, Herr Best. De plaatselijke Duitse commandant, generaal Von Vieting- hof, is een oude kameraad van my en ik heb een boodschap van hem gekregen. Hy wenst geen wreedhe den in het gebied van zijn troepen, zegt hij en hij zal ons morgen solda ten zenden." Dat scheen alles in het reine te brengen en wy sliepen rus tig die nacht. De volgende dag kwa men vijftien bestofte Wehrmachtsol- daten en een nogal geaffecteerd, zelfbewust officiertje het dorp bin nen marcheren: Vietinghofs „troe pen om ons te ontzetten." Het hart zonk mij in de schoenen. Bader en zyn mannen zouden deze jonge of ficier met zijn groepje spoedig op de vlucht drijven. Samen met Falkenhausen, Bonin en Liedig ging ik op zoek naar Stil ler. Wij hadden geluk, er waren geen wachtposten in de buurt. ,,U moet uw mensen gebruiken om Bader te gen te houden", zei ik tegen Stiller. „Het is in uw eigen belang". Hij haalde zijn schouders op: „Gister avond heeft Bader gedreigd ook mij om zeep te helpen. Hy behoort tot het speciale detachement van ma joor Stavisky, dat niets anders doet dan liquideren. Hij heeft orders u al len te doden, ik kan hem niet tegen houden." Plotseling zei ik: „Dan nioet u het commando aan mij overdragen, dan zal ik hem tegenhouden." Hy keek naar onze vastberaden gezich ten; hy was alleen en wij waren vastbesloten. Nerveus likte hij zijn lippen en zei: ,,Ja, dat is goed." Er was geen tijd te verliezen. Door het raam konden wij Bader en zijn man nen hun machine-pistolen gereed zien maken terwijl zy in de richting van het hotel keken. Wij spraken tot de jonge officier die door gene raal Von Vietinghof gezonden was. Hy zag bleek en stamelde: „Maar ik kan zo'n verantwoordelijkheid niet nemen." Zyn blik ging naar Bader's vrachtwagen en zijn groep beroeps moordenaars. Toen blafte kolonel Von Bonin: „Dan zal ik als uw meerdere het bevel van u overnemen. Richt die twee machinegeweren op die truck." De jonge luitenant verstarde, maar de Duitse gewoonte om te gehoorza men was sterker dan al het andere: „Jawel overste." Hy schi'eeuwde een bevel naaf zijn Wehrmachtsoldaten en de twee lopen van de mitrailleurs werden omgezwaaid in de richting van Bader's truck. DE MOED DER WANHOOP. Von Bonin en ik liepen over het kleine plein ,ik voelde mij alsof ik naakt was en de dood nabij. „Laat die wapens vallen", beval ik, „of jullie zullen zelf neergeschoten wor den." Tot mijn verrassing lieten Ba der's mannen zonder te aarzelen hun machinepistolen op de grond vallen. De Italiaanse partisanen van dr. Du cia, met hun rode halsdoeken, kwa men uit de toekijkende dorpelingen opduiken en raapten elk wapen op dat op de keien viel. Bader kwam op ons af met een a^kleurig gelaat: „Herr Best, geeft u ons benzine, dan zal ik weggaan met mijn mannen. Wij zullen u niet meer lastig val len." En dat deden ze ook niet. Vier dagen later rukte de „S"-compagnie van het tweede bataljon van het 339-ste Amerikaanse regiment infan terie het dorp binnen en ontwapen de de Duitse soldaten. De arme kleine Kokorin, de neef van Molotof. leefde niet lang genoeg om de bevrijding te beleven. Met Ita- Kolonel Bogislav von Bonin, vocht met Rommel in Afrika en werd later chef-operaties onder Guderian in Hitlers hoofdkwartier. liaanse partisanen was hy op zijn eigen houtje over de bergen de vrij heid tegemoet gegaan. Door zyn be vroren voeten kreeg hij koudvuur. Hij zou bij ons veilig geweest zyn, maar zijn Russische opvattingen de den hem dit anders zien. EINDELIJK NAAR HUIS. Op 22 Mei 194.5 werd ik, na een paar dagen in een ziekenhuis gele gen te hebben, in een vliegtuig ge zet, richting Engeland. Ik voelde mij plotseling ziek van zenuwen en spanning. Ik ging naar een Enge land dat ik niet kende. Ik zelf was waarschijnlijk zo veranderd dat men my niet meer zou herkennen. Ik vroeg mezelf af of ik het recht had om terug te gaan, ik had het gevoel alsof ik op de verlieslijsten voor kwam. Maar toen wij het Kanaal over staken, hing er een grote wolk bo ven de Engelse kust en in die wolk zag ik het gezicht van May, mijn vrouw. En toen wist ik dat er ten minste één mens op aarde naar my verlangde en geduld met mij zou hebben, terwijl ik.de strijd ging uit vechten, die iedere terugkerende vangene te strijden heeft. de ge- Feuilleton door: Mary Burchell 29 Dit was het huis van mensen, die veel geld verdiend hadden en er van hielden het uit te geven. Geen won der dat ze ontzet waren geweest, door het dilemma, waarvoor oom Chad hen geplaatst had. En geen wonder dat, teneinde het familiefor tuin te behouden, elke oplossing, hoe fantastisch ook, hun welkom was. Behalve misschien Anthony, moes ten ze een leven zonder geld onbe staanbaar achten. En toen, by de gedachte aan An- thonj', keerde Teresa in de geest te rug'naar het gesprek, dat ze juist met hem gehouden had. Zij was bui tengewoon eerlijk tegen hem ge weest. Zo eerlijk, dat ze haar wangen voelde gloeien, nu ze zich haar woor den te binnen bracht. Het was naïef en niet erg verstandig geweest zo openhartig met een vreemde te spreken. Hij leek, niettegenstaande zyn makkelijke en vrolijke aard, geen klikspaan maar men kon nooit weten. Stel je voor. dat hii iets van wat ze gezegd had, aan Elliott verkoos over te brengen. Ze sprong ontzet op uit het lage stoeltje, waar ze was gaan zitten en ging naar de deur, met een onbe stemd plan Anthony ergens te vinden en hem te vragen haar in geen ge val te verraden. Maar de onmoge lijkheid van dit voornemen werd haar, zodra zij het overdacht, duide lijk. Besluiteloos stond ze midden in de kamer, trachtend te vergeten, dat Anthony met de beste bedoelingen toch in ieder geval een toespeling zou maken, al was het alleen om zyn broer een zeker verantwoordelyk- heidsgevoel in te prenten voor wat hij ondernam. Ik wens niet. dat Elliot het weet Ik zou het eenvoudig niet kunnen verdragen dat hij het wist, tenzij Ze kwam niet toe aan de formule ring, wanneer het wel te verdragen zou zijn, dat Elliott van haar, lief de wist, want op dat moment hoorde ze voetstappen naderen door de gang. Het moesten vrijwel zeker die van Anthony zijn. En zonder een ogen blik te aarzelen, rende ze naar de deur en rukte die open. Woorden en muziek kloppen niet helemaal. (Van onze correspondent). BRUSSEL, September. Vóór het begin van een voetbalwedstrijd tus sen Nederland en België zingen alle Nederlanders het Wilhelmus mee. De Belgen gaan voor him volkslied, de Brabangonne, staan, doch het wordt vrijwel niet meegezongen. Dat verschil pleegt elk Belgisch sport journalist te signaleren en hy doet daarbij van afgunst blijken. Inderdaad, door niet mee te zingen missen de Belgen iets. Er is een tekort en het wordt sterk gevoeld, wanneer by een massa de behoefte bestaat om aan een allen verbindende emotie op collectieve wyze uiting te geven. Te genover andere vólksliederen maakt het Belgische geen grote indruk. Dat de Belg maar zo zelden zfjn volkslied meezingt, is te wtften èn aan de melodie, èn aan de woorden. Het mist het revolutionnaire élan van de Marseillaise, het heeft ook niet de plechtige gedragenheid, die sterke innerlijke ontroering meebrengt, van God Save the King of Wilhelmus. De tekst van de oorspronkelijke Brabangonne dateert uit de' dagen van de Belgische Revolutie, waarin de Brabanders een groot aandeel hadden. Vandaar de naam: Braban gonne. De melodie is van de Belgi sche zanger Van Campenhout; de woorden komen van een Frans to neelspeler. Doch alle coupletten van de oorspronkelijke tekst eindigen met byzonaer onvriendelijke uitspraken over het Huis van Oranje. Toen de gemoederen wat bedaard waren, stelde de staatsman Rogier derhal ve een nieuwe tekst voor, die aan vaard werd. Maar Rogier had met zijn nieuwe woorden te weinig met de muziek rekening gehouden. Rhyth- me en accenten van de muziek van Van Campenhout kloppen niet met rhythme en accenten van Rogier. Daarom is het heel moeilijk de Brabangonne goed te zingen; het vierde couplet is wel 't lastigst. Dit vierde couplet echter kwam steeds meer op de voorgrond, terwijl er voortdurend aan de muziek werd ge dokterd om het meezingen en spe- "jker te maken. Minls- en 1926 mi- len gemakkelijker te m ter Lippens, die in 1925 nister van onderwijs was, poogde orde te schéppen en hy schreef de openbare scholen voor by plechtig heden het vierde couplet te gebrui ken. Het episcopaat is de minister gevolgd en verordineerde hetzelfde voor de bijzondere scholen. Maar het bleef moeilijk te zingen. Er viel bovendien meer te doen. Zolang de Vlamingen in de Belgi sche staat tweede rangs burgers wa ren, bestond er bij hen al heel wei nig belangstelling voor de Braban gonne. Er waren uiteenlopende ver talingen, de een nog lelijker en ba naler dan de ander. „Juicht Belgen, juicht in vreugdevoll' accoorden" of „O dierbaar België, edel land der Belgen" die al even moeilijk te zin gen waren als de Franse tekst. Toen de Vlamingen de positie gin- Sen innemen, waarop ze recht had- en en de Vlaamse Beweging het anti-Belgische standpunt overwon, viel het samenzingen met de Walen dubbel moeilijk, want de meeste Vlaamse teksten hebben regels met meer versvoeten dan de overeen komstige Franse regels! Nadat minister Lippens dus het 83. Er ontstond grote opwinding op de tribunes, want, zo vroeg men zich af, wat ging er nu ge beuren? Zette de aap de wedstrijd voort met dat vrachtje op zyn rug? En zou hij het dan nog kunnen bolwerken? Ondanks dat voorval met het net lag Jimmy nog steeds een ronde voor, maar zou hij dat kunnen blijven? Vol spanning wachtte men af. vierde en inderdaad beste couplet voorrang had verleend, werd een commissie benoemd van musicologen en kenners van de Franse taal- en letterkunde om twee teksten, een Franse en een Nederlandse, te ma- kep en een melodie vast te stellen, dfe samenzingen mogelijk zou ma ken en het einde zou betekenen van veel verwarring. Die commissie werd het eens over teksten, die in beide landstalen evenveel versvoeten per regel tellen, die beter met de melo die overeenkomen dan wat tot dus ver bestond en die niet te veel af wijken van de tekst van Rogier. Maar verschil met de woorden van Rogier was er en dat was de oor zaak, dat het probleem niet werd opgelost. De uit het compromis ge boren teksten werden aan de scho len voorgeschreven (Pays d'honneur, Belgique ma patrie O dierbaar België, heilig land der vadren), doch daarbij is het gebleven. De mi nisterraad werd het niet eens en aan het leger kwam men niet toe. Want aan liberale kant (Rogier was één van de voormannen van de liberale partij geweest) wilde men niet, dat aan de tekst van Rogier werd ge raakt. Soms probeert een Kamerlid of Senator nog eens, of de minister van Onderwijs aan de onenigheid een einde wil maken. Het antwoord luidt dan gewoonlijk, dat de zaak nog „in studie" is. Daarom blijft men de verwarring maar wegmoffe len: het volkslied aan het muziek corps overlaten en niet meezingen. (Nadruk verboden). Hij wil schoenpoetser of minister worden. Malino-studenten zoeken werk. (Van onze Haagse redacteur). De Indonesische regering betaalt niet langer meer de studietoelage voor de uit Indonesië afkomstige studenten, die hier te lande aan uni versiteiten en hogescholen hun op leiding ontvangen. Dat is niet erg prettig voor de heren, want nu zullen zy hiin stu die óf uit eigen middelen moeten betalen, óf moeten terugkeren. Voor een aantal dezer zogenaamde Mali no-studenten bleef slechts dit laat ste over. Met de „Willem Ruys" van de Rotterdamse Lloyd vertrekken ei- Dinsdag 35. Andere jongelui willen kost wat het kost in Nederland blij ven, maar zrj zullen dan zelf moeten gaan verdienen om hun levensonder houd en hun collegegelden te kun nen betalen. Dat zij daarvan niet afkerig zijn en zich bereid tonen hun handen uit de mouwen te steken, bewy'st een advertentie, die wy in één der Haag se bladen aantroffen, een teken des tyds en een wrange schildering van de situatie. Een Malino-student zoekt werk staat in deze annonce om studie voort te zetten. Onverschillig wat, van schoenpoetser tot minister. De jongeman blijkt H.B.S. met vijfjarige cursus genoten te hebben en radio-techniek te hebben gestu deerd. Zyn leeftijd is 29 jaar. En dan volgt: Landaard: Nederlander. Huidskleur bruin Ook E.V.C. voor prijsstop. De algemene raad van de E.V.C. heeft aangekondigd een actie te ont wikkelen tegen de prijsverhogingen en voor het instellen van een prijs stop. Deze actie zal zich in 't bijzonder richten tegen de huurverhoging, te gen iedere belastingverhoging, voor drastische vermindering van de mili taire uitgaven en voor beknotting van ondernemerswinsten. „Anthony, kom alsjeblieft hier. Ik moet je iets zeggen". Zrj fluisterde dringend en hij ging ogenblikkelijk naar haar toe. „Teresea, wat is er Hy keek be zorgd. „Er iser is niets bijzonders. Alleenje weet wat ik vanavond zeizal je dat niet aan Elliot zegf gen „Aan Elüot zeggen? Natuurlijk niet. Waarom dacht je dat Hij fronste licht. „Ik bedoel, zelfs niet wanneer je meent dat het voor mijn bestwil zijn zou; of zo". „Lieve kind, het zou onmogelijk voor je bestwil kunnen zijn", zei hij droog. „Er is maar één mens, die Elliott zou moeten zeggen dat ze van hem houdt en dat ben jij zelf. En als ik je een raad mag ge ven, zeg jij het hem dan ook niet, voor je er heel zeker van bent. dat hij meer van jou houdt dan jij van hem." (Wordt vervolgd). Het Wereldgebeuren De koude oorlog tussen de beide grote wereldmogendheden wordt in de eerste plaats met informaties en inlichtingen gevoerd. Toch biedt de nuchtere werkelijkheid niet veel plaats voor de romantische ideeën, die het onderwerp vormen van vele spionagefilms. Negen tiende van alle inlichtingen, die een land over zijn tegenstander verzamelt, wordt ver kregen door nauwkeurig uitpluizen van algemeen toegankelijk materi aal, zoals officiële publicaties, kran ten, technische tijdschriften e.d. Maar de rollen zyn hier wel erg ongelijk verdeeld: de Westelijke we reld schijnt geen geheim te maken van mededelingen betreffende sterk te en uitrusting, terwijl de Sovjet- Unie het degenen, wier taak het is inlichtingen over haar te verzame len, erg moeilijk maakt. De officiële vertegenwoordigers van de Geallieerden in Rusland le ven onder strenge bewaking en vol komen afgescheiden van het land zelf. Zij beschikken niet meer, zoals vóór de oorlog en tijdens de korte periode van 19451947, over offi ciële gegevens, mededelingen van de commissariaten, statistieken, enz. Ze mogen zelfs geen provincie-kran ten meer kopen en het Russische Staatsblad krygen buitenlandei's niet meer in handen. In technische tijdschriften, die in Moskou te krij gen zyn, staat niets, waar ook maar iets uit te halen zou zyn. Natuurlijk worden ook in geen enkel blad be richten gepubliceerd over de indu striële ontwikkeling, de toestand van de landbouw of cijfers over be volkingsbewegingen. Het eigenlijke gebied van de bewapening is hele maal potdicht. En toch weten de Amerikanen meer over Rusland dan het Kremlin wil zelfs meer dan het*beseft. Ten eerste is het Uzeren Gordijn niet zó dicht, of er druppelen voort durend wel informaties doorheen. Uit ontelbare berichten en infor maties wordt door uiterst zorgvuldi- fe berekeningen een betrouwbaar eeld van de sterkte der Russen sa mengesteld. - Amerikaanse deskundi gen hebben o.a. uitgerekend dat de Russische bevolking vorig jaar boven de 200 millioen gekomen is. Op de zelfde wijze is men tot de conclusie gekomen, dat de staalproductie min stens de 25 millioen ton moet heb ben bereikt. De Sovjet-Unie produ ceert per jaar 260 millioen ton ko len, 75 80 milliard kilowattuur electriciteit, 35 "millioen ton ruwe olie. Dit betekent, dat de Russische staalproductie ongeveer gelijk staat met de Europese en dus een kwart van de Amerikaanse bedraagt. Toch zijn de Amerikanen er van overtuigd, dat het Russische indu striële potentieel tot nog toe hoog stens een vijfde van het Amerikaan se bedraagt. In de oorlog met Duitsland moest de Russische industrie uit de Oekra- ine, het Donbekken en de omgeving van Leningrad geëvacueerd worden. Sindsdien zijn deze fabrieken nog steeds niet teruggebracht en zij zullen ook niet meer teruggebracht worden. Mensen en machines blijven waar ze zijn. De industriële weder opbouw van de door de oorlog ver woeste gebieden geschiedt slechts zeer langzaam. Zestig percent van de middelen van het Vijfjarenplan worden besteed aan de nieuwe in dustriecentra in Azië, dat reeds het grootste gedeelte van de Europees- Russische industrie opgeslokt heeft. De grote steden ten Westen van de Oeral hebben daardoor behalve Moskou hun vroegere aantal in woners niet meer bereikt. Witrus- land is vrijwel ontvolkt en de bevol king van de Oekraïne is gelijk geble ven. De Amerikaanse deskundigen ge loven enige zwakke punten in de Russische oorlogsberekeningen te hebben ontdekt. Daar is ten eerste het ontbreken van een verkeersnet, dicht genoeg om het risico van luchtaanvallen te kunnen verdragen, Duitsland kon alleen daardoor zo lang weerstand bieden aan de bom bardementen, omdat het over een fijnverdeeld net van spoorlijnen, auto- en landwegen beschikte. Een tweede probleem is de schaarste van o.a. benzine en smeerolie. In hun olie bronnen in eigen land hebben de Russen zich sterk vergist. De pro ductie loopt langzaam terug; vorig jaar is er 6,9 minder geproduceerd dan men geschat had. Met het oog op de eisen van de gemotoriseerde oor log, maar ook die van de gemotori seerde landbouw, acht men dit ge brek zeer belangrijk. Dat de Russen de atoombom be zitten, daarvan is de Amerikaanse inlichtingendienst zeker. Wat de ver- Vaardiging hiervan betreft, neemt men aan, dat Rusland momenteel tussen de 15 en 50 bommen bezit en per maand tussen de 3 en 6 bommen maakt.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1950 | | pagina 5