Communisten hebben in
Indonesië geen kans"
JIMMY BROWN, sportheld no. 1
'Als de Eenheidsstaat er komt zal
de Republiek verdwijnen
Zeeuwse Almanak
De extremisten
J'
r
DE CULTURELE HONGER IN
OOST-DUITSLAND
Onoverbrugbaar
DINSDAG 25 JULI 1950
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
3
MOHAMMED HATTA:
BINNEN 3 JAAR GEEN ONDERWIJS MEER IN DE
NEDERLANDSE TAAL.
DJ^ARTA, Juli 1950.
DE MIMSTER-PRESIDENT Mohammed Hatta was zo welwillend
mg voor een gesprek, dat drie kwartier mocht duren te ontvangen
op zijn kamer in het ministerie van Buitenlandse Zaken, één der laat
ste mooie gebouwen in de 19e eeuwse klassiek-koloniale stijl. Reeds
enige dagen tevoren hadden wij, tijdens een ongedwongen samenzijn
met enkele politieke figuren, herinneringen opgehaald. Mevrouw Hat
ta had my daarbij verteld, dat haar man uiterst vermoeid en lichame
lijk verzwakt van de Ronde Tafel-Conferentie wat weergekeerd en de
premier had my, duidelijk gemaakt, dat vooral hijzelf en minister Van
Maarseveen de laatste weken vrijwel niet meer dan drie of vier uur
slaap per nacht hadden.
Van die vermoeienis is intussen niets nadeligs achtergebleven en
premier Hatta ontving mij dan ook op zijn ministerie met de vitaliteit,
die voor hem bijna spreekwoordelijk is. De positie van deze merkwaar
dige man is in dit nieuwe Indonesië een unieke, door het vertrouwen
en de achting, die hij zich zowel van Europese als van Indonesische
zijde heeft verworven. Van Europese zijde prijst men zijn onvermoei
bare werklust, zijn trouw aan het gegeven woord, zijn grote kennis en
bekwaamheid. Voor de Indonesiërs is hij een levend symbool geworden'
van de bevrijding; tot in het kleinste kamponghuisje hangt zijn por
tret naast dat van „boeng Karno". Wat betekenden dan al die berich
ten, dat verschillende partijen hem in de nieuwe regering van de Een
heidsstaat als premier onaanvaardbaar zouden achten en de geruch
ten, dat men hem slechts tot vice-president wilde benoemen om hem
eervu» op stal te zetten? Ik heb hem dit op de man af gevraagd.
U begrijpt". zei Hatta. „dat deze
vraag voor mij een beetje moeilijk is
te beantwoorden, voor zover ik daar
bij persoonlijk in het geding ben. La
ten we haar daarom principieel bekij
ken Het is nu eenmaal een feit, dat de
president en ik voor de volksverbeel
ding tot een soort mystieke, symboli
sche tweeling vergroeid zijn. Verschil
lende groepen hechten daaraan grote
betekenis voor de invloed, die wij op
de eenheid, de rust en vrede en de sa
menwerking van verschillende bevol
kingsgroepen in dit grote rijk kunnen
hebben.
Zij menen, dat die invloed des te groter
zal blijven, naarmate we minder in de
dagelijkse politieke partijverschillen
worden betrokken. Zij menen. ook. dat
ik als vice-president meer tijd zou heb
ben om te reizen, rustig met verschil
lende persoonlijkheden in het land te
spreken en de stemming in bepaalde
gebiedsdelen te beïnvloeden, dan wan
neer ik al te zeer door de dagelijkse
ministeriële bezigheden wordt gebon
den. Ze zouden *.at tot uitdrukking
willen brengen in het vice-president-
schap en mijn werk zou daardoor ze
ker niet minder worden. Anderzijds
achten zij. juist vanwege die bijzonde
re positie, het vice presidentschap on
verenigbaar met dat van premier bin
nen een parlementaire regering. Ze
vrezen, dat daardoor een soort perma
nent premierschap ontstaan zou. dat
het parlementaire stelsel zelf zou aan
tasten. Andere groepen weer achten
deze combinatie wel mogelijk, maar
dan alleen, wanneer een parlementair
kabinet niet gevormd zou kunnen wor
den, in een presidentieel kabinet tot
aan de verkiezing der Constituante,
die wij thans voor het komende jaar
voorbereiden".
„En uw eigen mening?" vroeg ik.
Hatta haalde de schouders op. „Als
democraat heb ik me naar de parle
mentaire beslissing te schikken." zei
hij. „Alleen kan ik zeggen, dat ik lie
ver een gewoon levend mens dan een
symbool ben. En wat die permanentie
betreft meen ik, dat het steeds de al
lereerst taak van een democratisch
leiderschap moet zijn. zijn opvolger
voor te bereiden".
ZORG.
Pakt ge zo 's Maandagsmorgens de
krant op, waarin alle nieuws van de
Zaterdag en de Zondag er zo S7na-
kelijk mogelijk wordt geserveerd, dan
moet ge wel getroffen zyn door de
ontelbare zorgen, die wij twintigste
eeuwers ons maken. We vragen ons
af, of het Zwin behouden kan blijven
e» vragen ons af, wat we eigenlijk
moeten zeggen van de terugkeer
van de Koning van België, die aller
minst een hartverheffende is geweest,
we zien de Amerikanen op Korea als
maar trachten de krijgskans ten goe
de te doen keren en vragen ons af,
of generaal Dean nu dood, gevangen
of zwervende is. Wat zal er met For
mosa gebeuren en krijgt die Middel
burgse speeltuin op 't Zand nu al of
met een lening van de gemeente?
Waarom hebben we nog altijd geen
uniforme veertarieven? En wat doen
we by het komend Koninklijk be
zoek? Zorgen, zorgen, zorgen! Zon
der telefoon, telegraaf en radio zou
den we van de meeste van die dingen
mets wetenj
Maar ook ém zouden we zorgen
hebben. Want een mens wil zorgen
Kunt ge u iemand voorstellen, die
zich minder zorgen behoefde te ma
ken dan Annie Henrietta Yule in
Engeland, dia verleden week gestor
ven is? Ztf werd weduwe in 1928 en
haar echtgenoot liet haar de ronde
som van 250 millioen gulden na....
Ook zij echter maakte zich zorgen.
zy gaf aan dieren de voorkeur boven
mensen, hield er een complete mena
gerie op no en verzamelde aftandse
renpaarden, die zij vertroetelde als
zuigelingen. Mensen wilde zij niet
"ITtemh.'1 *°r!len ,naaMe liCh
MOHAMMED HATTA.
geprikkeld, doch optimistisch
Ik vroeg voorzichtig: „Het is me be
kend .excellentie .dat bepaalde groe
pen in de republiek zich nooit bij de
Ronde Tafel-Conferentie hebben kun
nen neerleggen. Ze hadden liever een
volledige overwinning met de wapenen
gezien tan een compromis. Nog on
langs las ik een persstem uit Djokja:
,.dat de verhouding met Nederland
pas werkelijk vriendschappelijk kan
worden, wanneer Nederland vrijwillig
van de Unieband afziet. Kan het niet
zijn, dat dergelijke stromingen u gaar
ne zouden zien verdwijnen, om daar
mee ook de resultaten van uw werk
te liquideren en dat dus de vorming
van de nieuwe Eenheidsregering
nieuwe spanningen in de verhouding
IndonesiëNederland zal brengen?"
Hatta ontkende dit met nadruk.
„Zeker zijn er nog zulke extremisti.
sche stromingen", zei hij. „die door
de communisten gesteund worden,
maar ze vormen een steeds kleinere
minderheid, ook in Djokja. In plaats
van de republiek op te laten gaan in
de Eenheidsstaat, zouden zij de hele
RIS willen doen opgaan in de repu
bliek Djokja, waardoor opnieuw de
grootst mogelijke wanorde onstaan zou,
wat dan ook hun doel is. Daar komt
niets van. Als de eenheidsstaat er
komt, verdwijnt de republiek Djokja
als zodanig en haar gebied wordt ver
deeld in een aantal provincies, die net
als de andere provincies van de Een-
heidsstaat worden. Het effect, dat wij
daarvan verwachten zal voornamelijk
psychologisch zijn, doordat het onder
scheid dan verdwijnt tussen de repu-
bliek, die zich roemt de eigenlijke
bron te zijn van de nationale revolutie
en de andere gebieden, die zich daar
door mindenvaardig of verongelijkt
gevoelen. Maar aan de verhouding tot
Nederland zal dat absoluut niets wijzi
gen. -Want vergeet U niet, dat ook de
republiek de RTC-overeenkomst heeft
ondertekend! De verhouding tot Ne
derland wordt bepaald door geheel an
dere factoren.
Ik verwacht .dat veel sentiment snel
zal uitslijten wanneer maar. eenmaal
de zichtbare tekenen van de oude
overheersing geheel zijn verdwenen
ik bedoel wanneer het KNIL gedemo
biliseerd en de laatste resten van de
KL teruggekeerd zijn. Daarbij zal na
tuurlijk zeer veel afhangen van de
vraag hoe de quaestie-Irian wordt be
handeld en van de houding der Ne
derlanders'in Indonesië zelf. die even
eens vaak hun begrijpelijke ressenti
menten hebben".
„U stelt dus nog altijd wel degelijk
prijs op het culturele contact en meent
dat er gelegenheid zal blijven voor Ne
derlanders om aan de opbouw van dit
land mee te werken?-"
De premier haalde een beetje onge
duldig de schouders op: .Wanneer we
dat niet deden zouden we toch heus
niet minister Hanifah naar Nederland
gezonden hebben om daar werkkrach
ten te verwerven!"
„Toch zijn er," zei ik, behalve de
quaestie van bezoldiging en levens
standaard, die wel geregeld zal wor
den. nog allerlei andere moeilijkheden.
Zo heb ik verschillende leerkrachten
van het hoger en middelbaar onderwijs
gesproken. Ze beweren, aat de eis om
het onderwijs binnen drie jaar te In-
donesianiseren onmogelijk zonder gro
te schade voor dat onderwijs zelf ver
wezenlijkt kan worden. Ze zeggen, dat
ze het reeds thans te druk hebben om
in die tijd de taal (bahasa Indonesia)
voldoende te leren om er onderwijs in
te geven; dat zulks voor nieuwe krach
ten uit Holland helemaal onmogelijk
zal zijn. dat er onvoldoende weten
schappelijke handboeken in de bahasa
Indonesia bestaan en dat de meeste
vaktermen zelfs nog niet vertaald
zijn
Er was een onmiskenbare scherpte
in Hatta's stem, toen hij uitviel: „Ze
hebben wèl steeds van ons geëist, dat
we Nederlands zouden leren en ons la
ten zakken voor wiskunde op een klei
ne fout in de Hollandse grammatica.
Of het kan of niet kan. het zal moe
ten. We willen een volksonderwijs en
niet alleen een onderwijs voor die klei
ne groep van beter-gesitueerden, wier
kinderen thuis Nederlands hebben le
ren spreken. De heren die zeggen, dat
ze het in drie jaar niet kunnen leren,
hebben in de laatste zes maanden voor
een groot deel nog geen poging ge
daan om er mee te beginnen. Wa't die
handboeken aangaat: Ter zijn er veel
meer vertaald dan men voorgeeft en
voor de rest is dat juist een deel van
hun taak. Aan de vertaling van de
vaktermen wordt met grote ijver ge
werkt. Vergeet U bovendien niet. dat
de hele generatie, die pas in '47 op
school kwam, nooit Nederlands ge
leerd heeft! En dan eisen we van de
heren ook geen perfecte taalbeheer
sing. we eisen dat ze zich verstaanbaar
kunnen maken
„Nonsens" zegt Hatta.
„Er wordt", waagde ik ondanks de
ministeriële uitval nog eens te vragen,
„van Nederlandse kant beweerd, dat
het Nederlands als voertaal daarom zo j
belangrijk was. om dat het met de
Westerse taal ook Westerse methodes
aankweekte en een basis was. waarop
andere Westerse talen gemakkelijker
aangeleerd konden worden. Men vr^st
een inzinking van' 't intellectuele peil,
wanneer de grote boekenwereld geslo
ten wordt, die thans voor degenen die
Nederlands kennen openstaat
.Nonsens," zei Hatta scherp. „Den
ken is denken, of ik nu een meetkun
deprobleem oplos in de bahasa-Indo-
nesia of in het Nederlands. Bovendien
zal er natuurlijk op de middelbare
scholen grote aandacht aan het Engels
besteed moeten worden. Overigens
geef ik toe. dat een zekere verlaging
van het wetenschappelijk peil niet is te
I voorkomen. Wij hebben zóveel dokto
ren, zóveel ingenieurs, zóveel onder-
wijzers nodig, dat wij wel naar een
korter opleiding dan die in Nederland
moeten streven. Wanneer de universi
teit zegt: „Wij zyn een onafhankelijke
stichting en ons wetenschappelijk ge
weten verbiedt ons de standaarden la
ger te stellen", dan zullen wij des-
Een medewerker die een reis
van enige maanden door Indo
nesië maakt, had een gesprek
met minister-president Hatta,
waarbij 'n aantal actuele vraag
stukken aan de orde werd ge
steld. Zijn verslag van het ge
sprek plaatsen wjj hiernevens.
Ook president Soekarno heeft
zich bereid verklaard dezer da
gen de vertegenwoordiger van
ons blad te zijnen paleize te
ontvangen voor een gesprek
over enige belangrijke politieke
problemen.
"V
noods die stichting moeten opheffen
en een eigen universiteit opbouwen, die
zich wel stoort aan de volksbehoeften.
Maar gelukkig zijn er ook verschillen
de Nederlandse hoogleraren, die dit
wèl inzien: daarom vertrouw ik, dat
het niet zo ver zal komen".
Het Nederlandse boek.
U zult mij niet kwalijk nemen, dat
ik bijzonder belang stel in de toekomst
van het Nederlandse boek hier. Er be
staat nu eenmaal, ook onder de Indo
nesische intellectuelen een zeer grote
kring, die gemakkelijker Nederlands
dan énige andere vreemde taal leest.
Bent u tegen boekenimport?" vroeg ik
Hatta.
„Natuurlijk niet", zegt de premier.
„Hoe meer boeken, hoe beter".
„Toch zijn die boeken hier. door de
certtficatenregeling, bijna onbetaalbaar
geworden".
„We zijn reeds begonnen", zegt Hat
ta. „voor enkele boeken van weten
schappelijk belang uitzonderingen te
maken. Maar de grote moeilijkheid, net
als bij het aanstellen van Nederlandse
arbeidskrachten, ligt in onze deviezen-
positie. Vergeet niet. dat wij ons bij het
RTC-contract verplicht hebben tot het
afbetalen van schulden en pensioenen,
waardoor onze handelsbalans met Ne
derland veel ongunstiger is dan dit met
andere landen. Onze gehele export
naar Nederland is nog niet voldoende
om die schulden te betalen"..
„En de Nederlandse lening dan?"
vroeg ik Hatta.
„Die lening is juist bestemd om het
verschil te overbruggen. Ze bedoelt
niet. ons in staat te stellen in Neder
land te kopen".
Werkloosheid.
..Ik zie. Exellentie", zei ik, „dat de
drie kwartier die u mij toegestaan
heeft reeds bijna om zijn. Veroorloof
mij daarom alleen nog twee, onderling
verband houdende vragen. Het is mij,
bij gesprekken in de kampongs, opge
vallen. dat er hier een zeer ernstige
werkloosheid bestaot. die door de men-
serj zelf op vijftig procent van de man
nen geschat wordt. Hoe staat het daar
mee? Kan dit niet de oorzaak worden
van een sterke toename van de com
munistische agitatie?"
„Die werkloosheid is niet zo groot als
het u schijnt, omdat ze met „zonder
werk" bedoelen „zonder vast werk",
en dus degenen niet meetellen, die
tochf hog met een klein handeltje, of
als feèthja (fietstaxi)-jongen aan een
schainel kostje komen. Bovendien is
het een plaatselijk probleem,^ ontstaan
de grote volksverscHuivirigeh"üit
door
verwoeste of bedi'eigde gebieden in de
tijd van de oorlog en de politionele ac
ties. Wat eenmaal naar de stad geko
men is, vloeit maar moeilijk naar het
land terug. En toch bestaan er hele
streken, waar dringend gebrek heerst
aan arbeidskrachten. Daarom is ons
eerste probleem dat van de transmi-
Deze foto werd genomen tydens een ogenblikje van rust op het Koreaanse
front. Op de voorgrond liggen vier jonge soldaten in diepe rust, terwyi een
oudere kameraad peinzend voor zich uitkykt. Een andere soldaat, heeft
zich wegens de warmte van zyn shirt heeft ontdaan. Een der jongens heeft
nog wel zin om tegen de fotograaf te lachen. By 'n 155 mm Howitzer staat
een wacht onverschillig een sigaretje te roken tot hy opdracht krijgt het
geschut weer in werking te stellen. De bergachtige achtergrond laat zien
welk een moeilijk gevechtsterrein het Koreaanse front is.
gratie. De regering heeft op dit gebied
reeds een begin gemaakt met de uit
voering van grote plannen; maar voor
lopig beperken deze zich nog tot de
vele soldaten die af moeten vloeien.
Natuurlijk hangt er ook heel veel af
van de vraag in hoeverre we inder
daad kapitaal zullen kunnen lenen
voor de hoog nodige industrialisatie,
waaraan echter eerst nog een-vrij gro
te invoer van gebruiksgoederen als
voedsel, textiel, fietsen en medicamen
ten zal moeten voorafgaan, om de ach
teruitgang van de oorlogsjaren weer
goed te maken en een klimaat te
scheppen, waarin de communistische
agitatie een kans krijgt.
Overigens ben ik hiervoor niet al te
bang, hoewel de heren zeer actief zijn,
en het op het ogenblik natuurlijk weer
met allerlei „vredescomité's" proberen.
Maar in de eerste plaats bestaat hun
leiding grotendeels uit mensen, die
slechts op een zeer klein deel van de
industrie-arbeiders vat hebben. In de
tweede plaats is het ongunstig voor
hen, dat er hier niet, zoals in alle ande
re Aziatische landen het probleem van
het grootgrondbezit bestaat, dat ver
deeld moet worden. De enige groot
grondgebruikers zijn de ondernemers.
De communisten hebben dan ook na
tionalisatie van de buitenlandse onder
nemingen op hun programma, maar
het percentage ondernemersgrond is
zeer gering. Nationalisatie van de op
zich zelf conjunctuurgevoelige onder
nemingen betekent het aanvaarden
van onnodig risico. Daar komt nog bij
dat de daarvoor bestede kapitalen, me
rendeels door lening verkregen, beter
besteed kunnen zjjn aan het oprichten
van nieuwe bedrijven.
"NtFé; ""dé" communisten hebben hier
geen toekomst, (vooral niet na de af
schrikwekkende les van Madioen)
wanneer wij er dn slagen een enigszins
redelijk welvaartsplan te scheppen".
De klok wees kwart voor tien, en
daarmee was dit belangrijke onderhoud
met de premier van Indonesië ten ein
de.
Beroep op Berlijnse artisten
BERLIJN, Juli
(Van onze correspondent)
- Tydens het theater- en concertseizoen in Berlyn is in de
afgelopen winter 'n nieuw element naar vorengekomen, dat slechts is te
verklaren door de gehele situatie in de stad en dat daarom wel enig in zyn
soort zal zyn. Wie in het afgelopen seizoen een theater in West-Berlyn be
zocht, kon steeds dan, wanneer hy tenminste niet de prémière bijwoonde,
constateren, dat de zaal tot kort voor het begin bijna leeg bleef. Wanneer
dan voor de derde keer de bel luidde, ging niet het doek open maar de
deuren van de zaal en een over het algemeen zeer groot aantal bezoekers
stroomde binnen. Wie goed gekeken had, zou bemerkt hebben, dat voor
het theater en in de hal drommen mensen stonden te wachten en dat zy,
nadat de betalende bezoekers hun plaatsen hadden ingenomen, kosteloos
de film, het toneelstuk of het concert konden bywonen.
Oost-marken vaak niet hoger zijn
dan in West-marken. In de Sowjet-
sector en in de -zóne is de economi
sche nood over het algemeen nog
groter dan in West-Berlijn.
GELEIDE KUNST
Met enkele uitzonderingen heerst
deze toestand in alle theaters en bij
zeer vele concerten, ook dan, wan
neer bijv. gasten met klinkende na
men optreden of wanneer het Ber-
lijns Philharmonisch Orkest concer
teert. De toegang voor deze naar
kunst dorstende mensen, die finan
cieel niet draagkrachtig genoeg zijn,
gebeurde gedeeltelijk zonder kaarten,
gedeeltelijk door het geven van vrij
kaarten, maar steeds geschiedde het
geheel in stilzwijgende overeenkomst.
Er werd daarmede niet alleen bereikt
dat de toneelspelers en musici voor
een vol huis optraden, doch er werd
hetgeen veel belangrijker is ge
hoor gegeven aan de wil tot het ge
nieten van de kunst, die in Berlyn al
zeer sterk tot uitdrukking komt. Bo
vendien wordt hierdoor ongetwijfeld
een culturele politiek van waarlijk
belang gevoerd.
WERKLOZE
Het is bekend, dat Berlijn een stad
is, die procentsgewijs de meeste werk
lozen onder zijn inwoners telt. Ook
het niet werkloze gedeelte heeft te
leiden onder de moeilijke economi
sche omstandigheden. Doordat niet
alleen de stad, doch ook het geld ge
splitst is, zijn er volkomen abnorma
le omstandigheden ontstaan. De be
zoekers van de theaters en concer
ten in West-Berlijn zijn niet alleen be
woners van de Westelijke sectoren
van de stad.
In de Sowjet-sector en ook in de
Sowjet-zöne is een niet geringe cul
turele honger aanwezig, die naar be
vrediging zoekt. Bij de verhouding
tussen de Oost-mark en de West
mark is het voor de bezoekers uit
de Sowjet-sector en de Sowjet-zöne
echter nauwelijks mogelijk, de entree
prijs te betalen. De theater-en con
certdirecties hebben voor hen voor
delige prijzen ingesteld, zodat de
kosten voor een plaatsbewijs in
Doorslaggevender is, dat de bevol
king van de Sowjetsector en -zóne
niet anders voorgezet krijgt dan een
politieke geleide kunst.
Niet ieder toneelstuk kan politiek
getint worden, zelfs by een nog zo
goéde regie is dat onmogelijk, maar
de te spelen stukken worden van te
voren wel nauwkeurig uitgezocht. In
de muziek kan men nog minder de
politiek inlassen. Het is echter de
gehele entourage, die ook aan con
certen in de Sowjet-sector een poli
tiek tintje geeft en dat schrikt de
mensen af. Daarom is het de wens
van een brede laag van de Oost-Ber-
lijnse bevolking in het vrije West-
Berlyn onpolitieke kunst te genieten
en aan deze mensen wil men tegemoet
komen op de manier zoals boven
vermeld.
OPOFFERINGEN.
Bezoekers uit Oost-Berlijn en de
Sowjet-zóne geven steeds weer de
dringende wens te kennen, dat het
Westen de rest van Duitsland, juist
in cultureel opzicht, niet in de stéék
laat. Zy begrijpen volkomen, dat men
hen politiek en economisch maar
weinig kan helpen. Des te meer mo
gen zij verwachten, dat Berlyn en 't
Westen er aan mede zullen helpen, de
Sowjet-zóne aan het West-Duitse
culturele leven te laten deelnemen.
Iedere dirigent, iedere musicus, ieder
orkest, toneelspeler en toneelgezel
schap, ja zelfs artisten die in de
Sowjet-zóne gastvoorstellipgen ge-
vexvook wanneer zy niet de gebrui
kelijke tegenwaarde ontvangen, die
nen de culturele eenheid van het
Duitse volk. Het is daarom begrijpe
lijk, dat in West-Berlijn niet weinig
kunstenaars waaronder artisten
van naam zich grote opofferingen
getroosten om het culturele leven van
de Sowjet-zóne vruchtbaar te maken
en dat de culturele instellingen in
West-Berlijn zich stilzwijgend heb
ben aangepast bij de nieuwe toestand.
(Nadruk verboden)
Het Wereldgebeuren
Aan het einde van deze maand
wordt in de Belgische badplaats Oost
ende opnieuw een Benelux-conferen-
ti.e gehouden. Als een soort voorbe
reiding voor deze bijeenkomst zijn er
te Oostende en Brussel reeds twee
belangrijke confgrenties belegd. Te
Oostende kwamen den z.g. moderne
vakbonden bijeen van de drie landen;
zij brachten het niet tot belangrijke
resoluties. Heel vaag eisten zij, dat
een oplossing der Benelux-problemen
in Europees verband bereikt moet
worden. Te Brussel kwam men tot
heel wat levendiger overleg op de
vierde conferentie van de Belgisch-
Nederlands-Luxemburgse Inter-par-
lementaire Unie, waar dus parle-
menstleden uit de drie landen bijeen
waren gekomen.
Kort en goed kwam de eis dezer
parlementsleden er op neer, dat het
grote Benelux-werk niet alleen op
ambtelijk niveau mag worden ge
daan. De parlementen dienen te wor
den ingeschakeld in de vorm van een
interparlementaire raad. Voorgesteld
werd een dergelijke raad te laten be
staan uit 18 Nederlanders, 18 Belgen
en 9 Luxemburgers. Deze raad zou
het begin moeten zyn van een supra
nationaal Benelux-parlement. Deze
bij-verschijnselen van het Benelux-
overleg duiden er o.a. op, dat het in
1943 en 1944 door de regeringen in
ballingschap te Londen opgezette
plan dergelijke obstakels heeft ont
moet dat men het tempo aanzienlijk,
heeft moeten vertragen. Er zijn nog
steeds drie grote problemen, die on
oplosbaar lijken en die rechtstreeks
met elkaar in verband staan. De eco
nomische unie tussen de 'drie landen
zal nooit slagen als het Nederlandse
handelspassief ten opzichte van Bel
gië en Luxemburg niet wordt terug
gebracht. De Belgen hebben van Ne
derland gedaan gekregen, dat zy tex
tiel en metaalwaren vrij naar ons
land kunnen exporteren. Ter andere
zijde ontmoet de Nederlandse land
bouw echter talrijke moeilijkheden bij
uitvoer van agrarische producten
naar België. Dit landbouw-probleem
vindt zijn oorzaak in de Belgische
protectionistische politiek. De Belgi
sche landbouw staat op een aanzien
lijk lager peil dan de Nederlandse;
onze organisatie en prijzen hebben er
voor gezorgd dat er een verschil in
productiekosten bestaat van minstens
25 pet. Er is destijds een protocol ge
maakt, waarbij de BelgischLuxem
burgse landbouw tegen Nederlandse
concurrentie beschermd wordt door
minimumprijzen en invoerrestrictie
en de Belgen lyken hiervan niet te
willen afstappen. Hoe de Benelux op
deze wijze ooit één landbouw-export-
gebied moet worden, is een raadsel.
Dit vraagstuk en de kwestie van
het Moerdijkkanaal (de Belgen eisen
een verbinding tussen Antwerpen en
de Moerdijk, ten voordele van de Bel
gische en zeker ten nadele van de
Nederlandse havens) wijzen erop, dat
de verschillen tussen de drie landen
nog steeds zó groot zijn, dat van één
wording voorlopig geen sprake is.
De economische problemen, die de
struikelblokken vormen, hebben de
Benelux-idee allengs in een sfeer ge
bracht van enkele groepen. Zolang
België en Nederland monetair (de
Belgische frank is keihard, d.i. inwis
selbaar op de internationale geld
markt in tegenstelling tot onze gul
den, die zacht is) noch economisch
één lijn kunnen trekken, blyft de
afgrond onoverbrugbaar.
40. „Wat een kuiten!" riep hy uit. „Kyk toch
eens die edele vormen. Dit zyn geen kuiten meer,
dit zijn monumenten. Met deze kuiten, my'n jon
gen, kun jij een groot kampioen worden. D'r
steekt een klasse-mannetje in jou, weet je dat
wel?" Jimmy keek de heer Joppe vrij schaapach
tig aan. Op zijn beurt keek hij eens naar zijn kui
ten en hy' moest bekennen, dat-ie er niet veel bij
zonders aan zag. „Met deze kuiten", ging de heer
Janus Joppe onverstoorbaar verder, „maak ik
van jou een wereldberoemd coureur!"