Bingham pleegde geen verraad Het plan Holland mislukte door het England-Spiel Van der Waals legde voor zijn executie bekentenis af De organisatie Jam broes Wantrouwen in Londen. Was Londen tijdig gewaarschuwd ZATERDAG 15 JULI 1950 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 9 (Vervolg van pag. 3. Artikel „Hoe: het spel gespeeld werd".) De commissie is van oordeel, dat, zoals men te Londen indertijd ook wel degeljjk heeft begrepen, 't zwakke punt van het plan-Holland hierin was gelegen, dat de gehele uitvoering ervan in handen werd gelegd van één persoon, nl. Jambroes, instede, dat men een aantal agenten met partiële opdrachten uitzond met de bedoeling om na het welslagen daarvan ver band tot stand te brengen tussen de aldus gevormde afzonderlijke groe pen. Wanneer Jambroes door de Duitsers gevangen genomen zou worden, zou de vijand de centrale figuur in handen hebben en van de aldus verkre gen wetenschap voor zijn doeleinden gebruik kunnen maken. Vooral wan neer men bedenkt, dat de parachutering van Jambroes zou worden aan gekondigd over een lijn, waarmede S.O.E. reeds enige tijd met Nederland verbinding onderhield, springt het gevaarlijke van deze operatie in het oog. De noodlottige gevolgen van een en ander hadden wellicht enigerma te beperkt kunnen worden, indien consequent was vastgehouden aan de eis, dat Jambroes binnen zeer korte tijd persoonlijk naar Engeland zou terugkeren. Gezien het feit. dat Jambroes, zoals aan het B.V.T. bekend was, over een bestaande S.O.E.-verbinding met Ne derland zou worden gedropt en de om standigheid. dat Jambroes een centrale opdracht had ter uitvoering van het plan-Holland, is het duidelijk, dat aan gezien Jambroes in handen van de vij and viel. het gehele plan-Holland van de aanvang af tot mislukking was ge doemd. De organisatie-Jambroes werd in de loop van de tijd door de Duitsers op papier opgebouwd, terwijl telkens met de z.g. voortgang van deze organi satie agenten en materiaal werden ge parachuteerd®» die in handen van de Duitsers vielen. In de tweede helft van 1942 werden de Nederlandse geheime diensten in Engeland tot spoed aange zet door de chef staf van de Imperial Staff sir Allan Brooke, om hun orga nisatie snel op te bouwen. Men zag toen blijkbaar in het begin van 1943 een grote mogelijkheid van een over eenkomst met Duitsland, althans van een terugtrekken van de troepen uit Nederland. Zodoende werd sindsdien grote spoed betracht om de organisatie in Nederland gereed te maken. Een van de eerste agenten, die na Jambroes en Bukkens in de nacht van 24 op 25 September 1942 werd geparachuteerd, was de marine-pffi- cier Jongeüe (codenaam Arie), wiens houding van dien aard was, dat de Duitsers niets uit hem kon den krijgen, hoewel zij terecht ver moedden, dat hij een speciale op dracht had; om deze reden lieten zy hem in het seinspel zg. aan een her senschudding overlijden. Met Jongelie, die een opdracht van de minister-president meebracht, in houdende, dat de regering een sa mengaan van de O.D. met de politie ke part\jen wenste, kwam nog een drietal andere agenten voor de Jam- broes-örganisatie. In totaal werden 37 agenten in het kader van deze organisatie geparachuteerd; de laat ste drie in de nacht van 21 op 22 Mei 1943 Al deze agenten vielen on middellijk in handen van de vijand, waardoor het hun onmogelijk was hun taak te volvoeren. Toen men de agenten Zembsch- Schreve, Cnoops, van Schelle en Grün (Brutus) uitzond, was men te Londen reeds wantrouwend gewor den met betrekking tot de S.O.E.- verbindingen in Nederland. Zembsch- Schreve werd dan ook in Frankrijk geparachuteerd op 22 Juli 1943 even als Cnoops op 23 September 1943. Tenslotte werden van Schelle en Grün op 18 October 1943 in België gedropt. De beide laatsten hadden rende het gehele England-Spiel op alle mogelijke manieren getracht aannemelijke redenen te vinden om te bereiken, dat Jambroes niet, zo als zijn opdracht luidde, binnen be trekkelijk korte tijd naar Engeland zou behoeven terug te keren. Men zou tenslotte Jambroes z.g. door het bezette Frankrijk laten terugkeren langs een door een der in het Eng- land-Spiel betrokken agenten fictief opgebouwde passeurslijn. Deze terug keer werd door de Duitsers „gespeeld" en eindigde, gelipt vanzelf sprak, met een mislukking. Op gelijke wijze werd door hen gehandeld met be trekking tot de door Londen geëiste terugkeer van de opvolgers van Jam broes, Beukema toe Water en Droog lever Fortuyn. Op deze wijze was het inmiddels ongeveer Juli 1943 geworden. Blijk baar vertrouwde men te Londen de zaak ook niet meer, daar reeds sinds 21 Mei 1943 geen agenten meer werden uitgezonden voor het plan- Holland. Teneinde tenslotte gehoor te geven aan de aandrang van Londen om ie mand verslag van de werkzaamhe den in Nederland te doen uitbren gen, zonden de Duitsers Knoppers, z.g. de tweede man van de O.D. (Orde Dienst). Knoppers was een illegale werker en hij was te goe der trouw; door middel van de pene tratie-agent Ridderhof werd hij door de Duitsers benaderd. Knoppers kwam inderdaad in Engeland aan, doch het bleek, dat hij niets van de O.D. wist. Hoewel is overwogen hem naar Nederland terug te zenden om opnieuw contact op te nemen met de illegale organisaties aldaar hij is zelfs ter elfder ure met een vlieg tuig boven Nederland geweest, doch moest wegens weersomstandigheden terugkeren is de uitzending van Knoppers tenslotte niet doorgegaan, nadat de Engelsen op het laatste ogenblik gemerkt hadden, dat hij via een gepenetreerde verbinding in En- feland was gekomen. Reeds eerder ad Ridderhof via deze verbinding neergeschoten Amerikaanse en En- HERMAN GISKES leider van de Duitse Abwehr (contraspionnage) ln Nederland. echter een eveneeens gepenetreerd contact-adres te Brussel gekregen, dat uitliep bij de V-Mann George Ridderhof. De in de nacht van 1 October 1942 geparachuteerde agent Aat van der Giessen (zoon van de bekende scheepsbouwer te Krimpen a/d Lek) had geen opdracht in het verband van ae organisatie Jambro^s, doch een sabotage-opdracht, geljjk de vroeger uitsluitend door S.O.E. uit gezonden agenten. Hg zou samen werken met de reeds gearresteerde Van Rietschoten. Ook van der Gies sen werd over een gepenetreerde lijn aangekondigd; hij werd bij zijn pa rachutering gearresteerd. Doordat hy geld moest brengen naar de nog steeds in vrijheid werkende agent van de Centrale Inlichtingen Dienst (C. L D.) Niermeyer, werd ook deze op 6 October 1942 (door verraad van V. d. Waals) gearresteerd. Zijn verbin ding met Engeland hebben de Duit sers slechts zeer korte tijd kunnen gebruiken; deze lnlichtingenagent paste niet in het England-Splel. Langs de lijn van Niermeyer zijn geen agenten en materiaal aange kondigd. m Onderwijl begon men van Enge land uit reeds omstreeks de laai-wis- seling 1942'43 over de zendlyn van de marconist Jambroes aan te drin gen op diens terugkeer. De Duitsers nebben uit do aard dor zaak gedu- gelse piloten naar Spanje geloodst. Dit alles gebeurde om de echtheid van het door de Duitsers gespeelde radio-seinspel te suggereren. Het spel loopt ten einde. In het najaar van 1943, vooral na dat Ridderhof alias George van Vliet als een verrader was ontmaskerd, was het England-Spiel van weinig betekenis meer voor de Duitsers. Nadat men in Engeland reeds om streeks Mei 1943 argwaan had ge kregen, werd het tegen het einde van 1943 volkomen duidelijk, dat de dienst van de S. O. E. in Nederland door de Duitsers om de tuin was geleid. Ook de Duitsers gaven toe, dat het in het najaar 1943 duidelijk bleek, dat het England-Spiel zijn ein de naderde, daar ook de droppings sterk verminderden en tegen het einde van het jaar geheel ophielden. Wel werd er tot 1 April 1944 over bepaalde lijnen nog een weinig be tekenend verkeer onderhouden. Gis- kes maakte op 1 April 1944 defini tief een einde aan het seinspel met het volgende telegram: „Messrs. Blunt Bingham and Succs Ltd. London. In the last time you are trying to make business in Netehrlands with out our assistance stop we think this rather unfair in view our long and succesful cooperation as your sole agents stop But never mind whenever you will come to pay a visit tot the continent you may be assured that you will be received with same care en result as all those you sent us before stop so long." (In de laatste tijd probeert u za ken in Nederland te doeri zonder onze medewerking. We vinden dit, gezien onze lange en succesvolle samenwerking, als uw enige agen ten erg unfair. Desondanks kunt u verzekerd zijn, dat u, mocht u een bezoek willen brengen aan het vas teland, met dezelfae zorg en gevol gen ontvangen zult worden als al len, die u ons tot nu toe stuurde. Tot ziens). Opmerking verdient nog, dat om streeks Augustus 1943 S. O. E. via enige lijnen opdracht heeft gegeven een aantal vooraanstaande N. S. B.- ers uit de weg te ruimen. Het is ge- Tijdens de rechtszitting tegen v. d. Waals: burgemeester Oud van Rot terdam in discussie met Schreieder. Slechte verhouding tussen twee diensten (Van ónze parlementaire redacteur). Aan het bureau M. V. T. (Militaire Voorbereiding Terugkeer), de Ne derlandse dienst, die in Engeland werkte, is het verwyt gemaakt, dat het zich niet gestoord zou hebben aan de waarschuwingen, die het heeft ont vangen over het England-Spiel. De commissie heeft deze aangelegenheid uitvoerig onderzocht, daar immers op kolonel Db Bruyne als hoofd van bleken, dat mén dit eenvoudig heeftdit bureau een zware verantwoordelijkheid zou drukken, indien hy inder- gedaan in de wetenschap, dat deze daad ondanks duidelijke waarschuwingen was doorgegaan met het ult- berichten bij de Duitsers terecht zou den komen. Op deze wijze wilde S. O. E. hen in een moeilijke positie zenden van agenten. Gebleken is, dat de heer De Bruyne vóór Mei 1943, toen hy de laatste brengen en zien. hoever de Duitsers <,r"' agenten voor de organisatie-Jambroes heeft uitgezonden, geen zo- Vtono.ri tt-ovon ha»- cnni dnnn Va Mmmn fiiinicc wsuir^chiiwTnirpn heeft ontvanren. waaruit ook maar bu benade- Het verraad eiste vele slachtoffers. Nederland herdenkt hen met eerbied. bereid waren het spel door te blijven j spelen. I Eén van de oorzaken, welke ten 1 gevolge gehad heeft, dat het Eng- land-Spiel ten einde liep, was een waarschuwing, die Engeland op 23 Juni 1943 had bereikt, hoewel reeds eerder een gevoel van onbehagen bestond. Deze waarschuwing was afkomstig van Dourlein en Boogaert uit de gevangenis te Haaren. Carnaval der Desperado's" weinig meer dan „Poppenkast der Fantasten" Theorie van majoor de Graaf verworpen (Van onze parlementaire reditaeur). Wat de débacle van het England-Spiel betreft, ls van sommige zyden de mogelijkheid van verraad geopperd. Naar de mening van majoor K. de Graaf, die over het England-Spiel een boek „Carnaval der Despera do's" publiceerde, zyn er sterke aanwyzingen, die in dit opzicht in de richting van de heer Seymour Bingham, sinds Maart 1943 chef van de Nederlandse sectie van de Engelse dienst „Special Operations Executi ve" (S.O.E.) wyzen. Diens naam kwam o.a. voor in een rapport van de ontvluchte agenten Dourlein en Ubbink en werd ook genoemd in de ge vangenis te Haaren. De commissie heeft de heren Dourlein en Ubbink hierover gehoord, doch dezen hebben geen enkele concrete aanwijzing in deze richting kun nen geven, behalve dat de Duitsers de naam Bingham weinig noemden, doch tegelijkertijd de Indruk gaven contact te hebben met personen in Engeland, waardoor het hun mogelijk was hun spel te spelen. Het is dui delijk, dat de Duitsers door de indruk te wekken, dat zy met een ver rader in Engeland samenwerkten, getracht hebben de agenten te beïn vloeden om zodoende de weinige gegevens, welke hun nog onbekend wa ren, te weten te komen. Het verwondert de commissie dan ook niet, dat de gedachte aan verraad by de agenten is opgekomen, daar liet hun on mogelijk was een andere verklaring te vinden voor het feit, dat de Duit sers de ene agent na de andere bij zyn parachutering konden arresteren. De commissie heeft de mogelyk- heid van verraad ernstig onder ogen fezien. Het is echter duidelijk, aat aarvoor deugdelijke gronden dienen te worden aangevoerd. De commissie heeft een zeer uitge breid onderzoek ingesteld naar de Een fantaserend psychiater (Van onze parlementaire redacteur.) De Parlementaire Enquête commissie is in haar conclu sies niet Ingegaan op de fan tastische verklaringen van de psychiater dr. Van der Wey- den, die voor de commissie o.a. beweerd heeft, dat hy ge ruime tyd in verbinding ge staan en samengewerkt heeft met een zevental Engelse ge heime agenten, van wier aan wezigheid in Nederland de Ne derlandse geheime dienst in Londen onkundig gelaten was en dat via deze agenten te vergeefs waarschuwingen over het England-Spiel naar Enge land zijn gestuurd. Wel heeft de commissie deze speculatie onderzocht, doch de weinige controleerbare feitelij ke gegevens, die dr. Van der Weyden verstrekt had, bleken by eerste onderzoek reeds da- deiyk onjuist te zyn. Te Lon den werd aan de voorzitter der commissie van Engelse zijde met nadruk verzekerd, dat de mededelingen van de heer Van der Weyden geheel in stryd waren met de waar heid. Nadat een nader onder zoek was ingesteld, erkende de heer Van der Weyden, dat hy alleen maar had gefanta seerd. De commissie heeft, gezien de ernst van de poging om haar op dit belangrijke punt te misleiden, de stukken, op deze zaak betrekking hebbende, in handen van de justitie gesteld. juistheid van de mededelingen van de heer De Graaf. Hierbij is geble ken, dat van Duitse zijde geen enkele verklaring is verkregen, die ook maar enigszins steun geeft aan de mededelingen van de heer De Graaf. Ook door de officieren van het bu reau M. V. T. (Militaire Voorberei ding Terugkeer) is de theorie van de heer De Graaf verworpen. BINGHAM WAS NIET IN AMSTERDAM. De commissie Is by haar onder zoek gestuit op een getuige, die heeft gezegd, dat zy in het najaar van 1943, zy het dan gedurende de sehemertyd en by miezerig weer, de Londense Bingham te Amsterdam heeft gezien. Een andere getuige, die aan haar destyds gezegd zou hebben Bingham eveneens aldaar gezien te hebben, heeft dit feit, zo wel als de hem daaromtrent toege schreven mededeling, voor de com missie positief ontkend. Nog een an dere getuige, van wie beweerd werd, dat zy tydens de bezettingstijd de Londense Bingham eens in Neder land gezien zou hebben, heeft ver klaard, dat deze bewering onjuist is. Van „de Nederlandse Bingham", die volgens de heer De Graaf voor de Sicnerheitspolizel gewerkt zou hebben, heeft de commissie geen spoor kunnen ontdekken. Voorts is haar gebleken, dat de Londense Bingham m Nederland be halve zyn vader geen manneiyke verwanten heeft. Twee van de broers van zyn vader hebben na hun meer derjarigheid niet meer in Nederland fewoond en hadden geen zoons. De erde broer is in 1908 naar Ameri ka vertrokken en woont evenals zHn kinderen daar. Hy heeft twee doch ters en een aangenomen zoon. Geen van de vroegere ambtenaren van het inmiddels opgeheven Bu reau Nationale Veiligheid heeft in de „heel grote kist", welke de heer De Graaf op 28 Februari 1946 naar het B. N. V. (Bureau Nationale Veiligheid) heeft laten brengen, iets kunnen vinden, dat een aanwijzing laat staan een bewys zou kun nen opleveren, dat de Bingham-the- danige waarschuwingen heeft ontvangen, waaruit ook maar by benade- ring geconcludeerd kon worden, dat de Duitsers alle tot de organisatie- Jambroes behorende agenten hadden gearresteerd. j'inour Bingham, wiens naam door onverantwoordelijke publicisten genoemd werd in verband met zoge naamd „in Engeland gepleegd ver raad." Het rapport heeft deze Engel se officier volkomen van iedere blaam gezuiverd. orie van de heer De Graaf, zoals hy deze aan de commissie heeft voor gedragen, kan steunen. De neer De Graaf heeft later toe gegeven, dat de feiten, die voor de commissie zyn gebleken, inderdaad aan zijn theorie niet veel steun ge ven. Kolonel dr. J. Somer heeft medege deeld, dat het eerste alarmerende te legram bij hem is binnengekomen op 10 Mei 1943 (via Zwitserland). Dit telegram luidde: „Groot Gestapo- contingent in actie, daar kennelijk contact met overzijde, daarom veilig heidshalve contact beperken". Daar op volgde, aldus de heer Somer, een telegram van 13 Mei luidende: „Kent u De Wilde, hier optredende namens u". Deze berichten waren voor de heer Somer en voor iedereen van het B. I. (Bureau Inlichtingen) volkomen onbegrijpelijk. De chef van het bu- eau M.V.T. moet echter, aldus de leer Somer, geweten hebben, wat er van de hand was; de heer De Bruyne .jende de naam De Wilde. De commissie kan niet inzien, dat de heer De Bruyne uit deze, in hun algemeenheid weliswaar alarmeren de, berichten, de gevolgtrekking kon maken, dat zijn gehele organisatie of een gedeelte daarvan door de Duit- sers was gepenetreerd. Het enige, dat tot voorzichtigheid aanleiding moest I gèvén, was de mededeling, dat de Gestapo volgens dit telegram kenne lijk contact had met Engeland en te vens, dat een zekere De Wilde in Ne derland namens het B. I. optrad. Evenmin als de heer Sómer wist de heer De Bruyne, dat De Wilde iden tiek was met Van der Waals. Boven dien moest deze mededeling hem op een zyspoor leiden, daar de heer De Bruyne een tweetal agenten had uit gezonden die van der Wilden heetten. Naar het oordeel van de commissie kan uit deze mededelingen echter bezwaarlyk de gevolgtrekking ge maakt worden, dat er gevaar bestond, dat eventueel uit te zenden agenten onmiddellijk in handen van de Duit sers zouden vallen. Nog afgezien hiervan was de figuur van Van der Waals te Londen in die tijd volkomen onbekend. Dat De Wilde identiek was Emile Verhagen was een product van zijn fantasie (Van onze parlementaire redacteur). „Het is niet waar, dat er een zekere Verhagen is geweest, op wiens last ik zou hebben gewerkt. Deze Verhagen was een product van mQn eigen fantasie. Nimmer heb ik gedacht, dat Schreieder eigeniyk voor de Engelsen, of behalve voor de Duitsers óók voor de geallieerden heeft ge werkt. Van het England-Spiel wist ik by zonder weinig af; in ieder geval was ik in het England-Spiel geen insider. Ik heb nooit enig contact met En geland onderhouden en in de England-Spiel-affaire ben ik alleen aan de buitenkant opgetreden en wel in deze zin, dat Schreieder en zyn mensen de gegevens, die zy door hun Engiand-Spiel verkregen, gebruikten om mjj met meer succes te kunnen laten optreden als penetratie-agent. Op enkele detailpunten verschil ik ook nu nog van mening met mr. Van Doorn (deze was destyds advocaat-fiscaal by het Byzonder Gerechts hof in Den Haag en heeft de vervolging tegen Van der Waals geleld), maar dit doet niet af aan de hoofdzaken en wat de hoofdzaak betreft, heeft mr. Van Doorn het geheel by het rechte eind gehad. De gehele be schuldiging, dat ik, voor Schreieder en de Duitsers werkende, in zeer veel gevallen mensen verraden en in handen van de Duitsers heb gespeeld, is volkomen juist." Dit alles verklaarde Van der Waals op de avond van de 25ste Januari 1950 dat is de avond, voordat hij op 26 Januari des morgens om acht uur te rechtgesteld werd in zijn cel in de BUzondere Strafgevangenis in Scheve- ningen aan mr. Van Doorn. Van der Waals had namelijk aan mr. Van Doorn laten verzoeken hem in zyn cel te bezoeken, omdat hij hem nog graag enige dingen wilde zeggen. Het gesprek werd gevoerd in tegen woordigheid van ds. Syvrandy, de do minee van de strafgevangenis en van diens assistent, de heer Van Riessen. met Van der Waals, kon eerst duide lijk zyn na ontvangst op het Minis terie van Buitenlandse Zaken op 4 Augustus 1943 van een codetelegram uit Bern, waarin medegedeeld werd, dat De Wilde geïdentificeerd moest worden met Antonius van der Waals en waarbij een signalement van Van der Waals werd overgeseind. Verder in haar rapport zegt de Parle mentaire Enquête-commissie echter, de indruk te hebben, dat de officieren van het bureau M.V.T. over de waarschuwin gen, die zij daarna ontvingen, tegenover andere instanties wel een zeer grote te rughoudendheid hebben betracht, wel licht omdat zij zich tegenover personen, buiten het bureau M.V.T. staande, niet wensten bloot te geven. Wanneer het bu reau M.V.T. dit niet had gedaan, zou het b.v. ongetwijfeld van de mededelin gen van iemand als de heer Leen Pot pro fijt hebben kannen trekken om een juist inzicht te verkrijgen in de Duitse pene tratie in Nederland. De vele strubbelingen, die er tus sen het B. I. en het bureau M.V.T. in het najaar van 1943 geweest zyn over de Duitse penetratie in Neder land, mag men, op grond van het bovenstaande, naar het oordeel van de commissie, dan ook niet zo zien. dat het bureau M.V.T. geweigerd heeft aan de waarschuwingen vaf het BI aandacht te schenken. Deze strubbelingen waren veeleer een ge volg van de jammerlijk slechte ver- houdixjg tussen beide bureaux. Onge- twyfeld ware het verstandiger ge weest, indien het bureau M.V.T. en het B.I. op zakelyke basis in deze aangelegenheden hadden samenge werkt. Hoewel het in hoge mate te betreuren valt, dat dit niet het geval is geweest, mag op grond van het bovenstaande hieruit zeker niet de conclusie getrokken worden, dat de heer De Bruyne geweigerd heeft uit de waarschuwingen, die hem bereik ten, de nodige consequenties te trek ken. BEVESTIGDE BEKENTENIS. Even later is, toen bleek dat Van der Waalt daartegen geen bezwaar had, ook m*. T. Semeijns de Vries van Doesburgh, officier van Justitie in Rotterdam, op de kamer van Van der Waals gekomen. Mr. Van Doesburgh vertegenwoordigde min of meer off- cieel de Justitie. Ook tegenover deze zeide Van der Waals, dat hy het op prys stelde om te bevestigen, dat het oordeel van de rechter over hem in grote trekken juist was. HU wenste te erkennen, dat de gehele persoon van Emile Verha gen een fictie was geweest en voorts in te trekken omdat dit niet juist was de gedachte, dat Schreieder eigeniyk in geallieerde dienst zou heb ben gewerkt en dat hy (Van der Waals) door de orders van Schreieder ANTOON VAN DER WAALS uit te voeren, dus in een zeer inge wikkeld spel ten behoeve van de ge allieerden zou hebben gewerkt. Mr. Van Doesburgh had de indruk, dat Van der Waals, hoewel deze enige, zins zenuwachtig was in het vooruit zicht van zyn spoedige executie, volko. men normaal was en inderdaad behoef, te had zich te ontlasten van een zwaro schuld. Door deze late. volledige, tegenover officiële personen afgelegde bekente nis- is dus niets overgebleven van Van der Waals' aanvankelijke en hard nekkig volgehouden verklaring, dat hy agent was van de Britse geheime dienst, samen met een zekere John, alias Emile Verhagen, zulks met mede weten en medewerking van Schreie der. Een Verhagen is trouwens nooit gevonden en Schreieder heeft steeds ontkend.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1950 | | pagina 9